Het UBO-register
Juli 2020
Het UBO-register
Op zondag 27 september 2020 treedt het UBO-register in werking.
In dit openbaar toegankelijk register wordt informatie over de uiteindelijk belanghebbenden bij rechtspersonen en andere entiteiten opgenomen.
Hieronder volgen enkele belangrijke aspecten:
Van welke entiteiten moeten de UBO’s worden geregistreerd?
Een in Nederland opgerichte:
BV en NV, tenzij (i) beursgenoteerd of (ii) 100%-dochter/
(achter)kleindochter van een beursgenoteerde vennootschap
(zie voorbeelden 11 en 12)
coöperatie
stichting (ook een algemeen nut beogende instelling en een stichting administratiekantoor)
rederij Europese naamloze
vennootschap (SE)
onderlinge
waarborgmaatschappij
maatschap vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid (niet zijnde een vereniging van eigenaars)
Europees economisch samenwerkingsverband (EESV)
kerkgenootschap
commanditaire vennootschap
Europese coöperatieve vennootschap (SCE)
vereniging zonder volledige rechtsbevoegdheid die een onderneming drijft
vennootschap onder firma
De vrijstelling voor 100% (achter)kleindochters van een beursgenoteerde NV/BV staat niet in de UBO-regelgeving, maar blijkt uit een antwoord van de Minister van Financiën in de parlementaire geschiedenis.
Van de volgende rechtspersonen wordt de UBO niet geregistreerd: publiekrechtelijke rechtspersonen, verenigingen van eigenaars, en verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid die geen onderneming drijven.
Buitenlandse rechtspersonen vallen niet onder de Nederlandse UBO-registratie, ook niet als zij een hoofd-of nevenvestiging in Nederland hebben.
Een naar Engels recht opgerichte Ltd die haar activiteiten in Nederland uitoefent, valt dus niet onder de verplichting haar UBO in het Nederlandse UBO-register op te nemen.
De registratieverplichting ziet op naar Nederlands recht opgerichte entiteiten. In de andere EU landen zijn vergelijkbare UBO-registers ingevoerd voor entiteiten uit die lidstaten. Een in Nederland opgerichte BV die via een outbound grensoverschrijdende omzetting een Duitse GmbH is geworden, wordt niet langer aangemerkt als een in Nederland opgerichte entiteit. De vennootschap valt na de omzetting onder de Duitse UBO-wetgeving. In geval van een inbound grensoverschrijdende omzetting, zal van de daaruit ontstane Nederlandse entiteit de UBO moeten worden geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
Nederland kent niet de rechtsfiguur van de trust, maar erkent wel bepaalde buitenlandse trusts. Voor de registratie van de UBO’s van trusts en soortgelijke juridische constructies (waaronder het fonds voor gemene rekening) wordt een afzonderlijke wet opgesteld.
Een voorontwerp daarvan is in april 2020 ter consultatie gelegd. Het voorziet erin dat als de trustee in Nederland woonachtig is of als de trust in Nederland een zakelijke relatie aangaat of onroerend goed verwerft, de UBO’s van de trust in het Nederlandse trustregister moeten worden opgenomen. Een zakelijke relatie is een zakelijke, professionele of commerciële relatie die verband houdt met de professionele activiteiten van de Wwft-instelling en die naar verwachting enige tijd zal duren.
Als UBO van een trust worden in het voorontwerp in ieder geval aangemerkt: de oprichter(s) van de trust, de trustee(s), de protector(s), de begunstigde(n) van de trust
of als de afzonderlijke personen die begunstigden zijn niet kunnen worden bepaald, de groep van personen in wier belang de trust hoofdzakelijk is opgericht of werkzaam is en elke andere natuurlijke persoon die door directe of indirecte eigendom of via andere middelen de uiteindelijke zeggenschap over de trust uitoefent.
Het UBO-register voor trusts zal geen deel uitmaken van het handelsregister. Uit het trustregister zal voor eenieder kenbaar zijn: (i) de naam van en het type trust of soortgelijke juridische constructie, (ii) op welke datum en plaats alsmede voor welk doel de trust of soortgelijke juridische constructie tot stand is gebracht, (iii) de naam, geboortemaand en –jaar, woonstaat en de nationaliteit van iedere UBO van de trust en (iv) de aard en de omvang van het door iedere UBO gehouden economische belang.
BV/NV/SE/SCE: natuurlijke persoon (of personen) die direct of indirect meer dan 25% van de aandelen, stemrechten of eigendomsbelang houdt. Ook natuurlijke personen die via andere middelen dan aandelen, stemrechten of eigendomsbelang de uiteindelijk eigenaar zijn van of de uiteindelijke zeggenschap hebben, moeten als UBO worden aangemerkt. Zie voorbeelden 4, 5 en 6.
Vereniging/coöperatie/onderlinge
waarborgmaatschappij: natuurlijke persoon (of personen) die direct of indirect meer dan 25% van het eigendomsbelang houdt, of die direct/indirect meer dan 25% van de stemmen bij besluitvorming ter zake van statutenwijziging kan uitoefenen, of feitelijke zeggenschap kan uitoefenen. Zie voorbeeld 14.
Maatschap/VOF/CV: natuurlijke persoon (of personen) die direct/indirect meer dan 25% van het eigendomsbelang houdt of die direct/indirect meer dan 25% van de stemmen kan uitoefenen bij de besluitvorming ter zake van wijziging van de vennootschapsovereenkomst of ter zake van de uitvoering van die overeenkomst anders dan door daden van beheer, of feitelijke zeggenschap kan uitoefenen.
Zie voorbeeld 13.
Niet alleen natuurlijke personen die direct het uiteindelijke eigendom of de zeggenschap hebben, worden als UBO aangemerkt. Ook als dit indirect wordt gehouden, bijvoorbeeld via een andere rechtspersoon of juridische constructie, zoals een trust die aandelen houdt, moet een natuurlijk persoon als UBO worden aangemerkt. In zoverre
wordt door de tussenliggende entiteiten heengekeken.
Bij zo’n gelaagde structuur wordt het indirect gehouden percentage berekend op een gewogen basis. Zie onder meer voorbeeld 3.
Onder ‘eigendomsbelang’ moet steeds worden verstaan het recht op uitkering uit het vermogen van een rechtspersoon of personenvennootschap, waaronder het recht op jaarlijkse uitkering uit de winst of de reserves of op het overschot na vereffening. Dit betekent dat de kwalificatie van UBO afhankelijk kan zijn van de hoogte van de dividenduitkering ten opzichte van het bedrag dat (in totaal) door de
rechtspersoon wordt uitgekeerd, wat vooral bij preferente aandelen van belang kan zijn. Zie voorbeeld 10.
Bij certificering van aandelen berust het eigendomsbelang in de vennootschap waarvan de aandelen zijn certificeerd bij de certificaathouders. Voorzover dat eigendomsbelang meer dan 25% is, is een certificaathouder UBO van de vennootschap. Als bij certificering van aandelen de stichting administratiekantoor, zoals gebruikelijk, op grond van de administratievoorwaarden gehouden is om ontvangen uitkeringen van de vennootschap één-op-één door te geven aan de certificaathouders, zijn de certificaathouders niet gerechtigd tot uikering uit het vermogen van de stichting administratiekantoor en kwalificeren zij uit dien hoofde dus niet als UBO van de stichting administratiekantoor. Zie voorbeelden 8 en 9.
Wie kwalificeert als UBO?
Als het niet mogelijk blijkt een natuurlijk persoon te achterhalen die de uiteindelijk eigenaar is van of de
zeggenschap heeft over een juridische entiteit via aandelen, stemrechten, eigendomsbelang of andere middelen, moet het hoger leidinggevend personeel van de juridische entiteit als UBO worden aangemerkt. Dat zijn dan alle statutair bestuurders, ongeacht hun functie in dat bestuur.
Niet volstaan kan worden om alleen de voorzitter als
Denkbaar is dat een rechtspersoon de bestuurder is.
Die kan niet als pseudo-UBO kwalificeren, omdat alleen natuurlijke personen als (pseudo-)UBO kwalificeren. In dat geval is elke natuurlijke persoon die bestuurder is van de rechtspersoon-bestuurder, tevens de pseudo-UBO van de rechtspersoon die UBO-registratieplichtig is.
In het UBO-register wordt deze pseudo-hoedanigheid vermeld.
Wat is een pseudo-UBO?
In elk geval moet als UBO worden aangemerkt:
Iedereen heeft toegang tot de volgende UBO-informatie:
naam, geboortemaand en –jaar, land waar de UBO woont, nationaliteit en aard en omvang van het door de uiteindelijk belanghebbende gehouden economische belang. De omvang wordt openbaar gemaakt in bandbreedtes van meer dan 25% tot 50%, van 50% tot 75% en van 75%
tot en met 100%. Er zullen geen geldbedragen bij staan.
De hoedanigheid van pseudo-UBO, die geen economisch belang houdt, zal uit het register blijken.
Het UBO-register is (tegen betaling) openbaar toegankelijk, maar inzage geschiedt niet anoniem: de identiteit van
degene die om inzage verzoekt, zal worden geregistreerd door de Kamer van Koophandel. Het is voor een UBO niet inzichtelijk wie inzage in zijn of haar UBO-gegevens heeft verzocht, maar wel hoe vaak om inzage is verzocht.
Een aantal bevoegde autoriteiten (onder andere DNB, AFM, het Bureau Financieel Toezicht, de Belastingdienst, Nationale Politie, Dienst Justis, het OM en de FIOD) krijgt ook toegang tot aanvullende UBO-informatie: burgerservicenummer, geboortedatum en –plaats, geboorteland, woonadres en buitenlands fiscaal identificatienummer.
Wie heeft toegang tot het UBO-register en welke informatie wordt verstrekt?
De Kamer van Koophandel.
Wie beheert het UBO-register?
Een UBO kan de Kamer van Koophandel verzoeken om afscherming van de UBO-informatie die voor iedereen toegankelijk is. De aard en omvang van het door de UBO gehouden belang wordt echter niet afgeschermd, omdat dit geen gegeven is dat direct herleidbaar is tot een natuurlijke persoon.
De kring van personen die voor deze afscherming in aanmerking komt, is door Nederland beperkt tot: (i)
personen jonger dan 18 jaar, (ii) personen voor wie de politie persoonsbeveiliging verzorgt en (iii) onder curatele gestelden.
Tegen het besluit van de Kamer van Koophandel op een afschermingsverzoek staat bezwaar en beroep open.
De afgeschermde informatie over de UBO (naam,
geboortemaand en –jaar, woonstaat en nationaliteit) is niet toegankelijk voor het publiek, maar wel voor een aantal bevoegde autoriteiten.
Hangende de beoordeling van een verzoek tot afscherming (en gedurende bezwaar en beroep) zal de UBO-informatie niet openbaar zijn.
Kan UBO-informatie worden afgeschermd?
Het UBO-register treedt op 27 september 2020 in werking.
Entiteiten die vanaf die datum worden opgericht, moeten binnen 8 dagen na oprichting hun UBO inschrijven bij de Kamer van Koophandel.
Entiteiten die voor 27 september 2020 al bestaan, moeten binnen 18 maanden daarna opgaaf aan de Kamer van Koophandel doen. Zij zullen daarover worden geinformeerd door de Kamer van Koophandel. De inschrijving moet betrekking hebben op degene(n) die ten tijde van de opgaaf als UBO kwalificeert; het is dus niet nodig om te registreren
wie de UBO was tussen het moment van inwerkingtreding van de wet en de eerste inschrijving. Bestaande
entiteiten die hun UBO’s niet voor 27 maart 2022 hebben geregistreerd, worden door de Kamer van Koophandel doorgegeven aan Bureau Economische Handhaving voor bestuursrechtelijke of strafrechtelijke handhaving.
De verplichting tot registratie van UBO's in het UBO-register geldt vanaf 27 september 2020, maar de verplichting voor juridische entiteiten om hun UBO's intern bij te houden geldt al vanaf 8 juli 2020.
Degene aan wie de entiteit toebehoort (denk aan vennoten van een vennootschap onder firma) of ieder van de bestuurders of, als die er niet zijn, degene die met de dagelijkse leiding is belast, is verplicht tot het doen van de inschrijving van de UBO-informatie. Omdat deze in veel gevallen afhankelijk zullen zijn van hun UBO’s voor het kunnen inwinnen en bijhouden van de gevraagde gegevens over die UBO’s, is voorzien in een meewerkverplichting voor de UBO.
Wwft-instellingen (waaronder advocaten, notarissen, belastingadviseurs, accoutants) zijn verplicht om aan de Kamer van Koophandel melding te doen van iedere discrepantie die zij aantreffen tussen de geregistreerde UBO-informatie en de UBO-informatie waarover zij
beschikken. Dit kan bijvoorbeeld aan het licht komen in het kader van het cliëntenonderzoek (KYC, know your client) dat een Wwft-instelling moet doen. Wwft-instellingen zijn verplicht om elke geconstateerde afwijking in het UBO-informatie te melden (terugmeldplicht).
Voor de handhaving van de regels omtrent het UBO-register geldt een duaal stelsel: er kan zowel bestuurs- als strafrechtelijk worden opgetreden.
Het Bureau Economische Handhaving van de
Belastingdienst kan als bestuursrechtelijke maatregelen een last onder dwangsom en/of een bestuurlijke boete
(max. EUR 21.750) opleggen. Strafrechtelijke handhaving kan door het Openbaar Ministerie worden ingezet als sprake is van verzwarende omstandigheden zoals een combinatie van strafrechtelijke delicten, bijvoorbeeld indien onjuiste UBO-registratie samengaat met valsheid in geschrifte.
Op welke termijn moet de UBO-informatie worden aangeleverd?
Wie moet de informatie aanleveren en updaten voor het UBO-register?
Op welke wijze vindt handhaving plaats?
Joyce Leemrijse Partner – Amsterdam Tel +31 20 674 1312 joyce.leemrijse@allenovery.com
Key contact
Wie is UBO?
Aan de hand van verschillende voorbeelden geven wij op de volgende bladzijden aan wie UBO of pseudo- UBO is, waarbij (tenzij anders blijkt) ervan wordt uitgegaan dat er geen personen met feitelijke zeggenschap zijn (klik op de link om naar het voorbeeld te gaan):
1. Basis 2. Pseudo-UBO 3. Indirect
aandeelhouderschap
4. Stemovereenkomst 5. Bestuurders benoemen 6. Pandrecht
7. Caribisch Nederland 8. STAK 9. STAK en Trust
10. Cumulatief preferente aandelen
11. Vrijstelling beurs-NV en haar 100%-(klein)dochters
12. Vrijstelling beurs-NV/pseudo- UBO bij niet-100% dochter
13. Commanditaire
vennootschap 14. Coöperatie 15. ANBI
UBO
– BV2 = X [indirect: 100% x 100% = 80%]
– BV1 = X [direct: 100%]
Voorbeeld 1: Basis
BV1 100%
100%
BV2
x
UBO
– BV2 = Y [indirect: 100% x 60% = 60%]
– BV1 = Q [pseudo-UBO]
– NV1 = Y [direct: 100%]
Voorbeeld 2: Pseudo-UBO
BV1 X
Q
20%
bestuur
40%
BV2
NV1 100%
60%
Y
minderheidsaandeelhouders
UBO
– BV2 = X [indirect: 80% x 40% = 32%]
= Z [indirect: 50% x 60% = 30%]
= Y [indirect: 50% x 60% = 30%]
– BV1 = X [direct: 80%]
– NV1 = Y [direct: 50%]
= Z [direct: 50%]
Voorbeeld 3: Indirect aandeelhouderschap
BV1 NV1
X
80% 50%
20% 50%
40%
BV2
60%
Y Z
UBO
– BV2 = X [indirect: 60% x 50% = 30%]
[nb. als X steminstructie van Y zou ontvangen, is Y de UBO]
= P [indirect: 100% x 50% = 50%]
– BV1 = X [direct: 50% + 10% ogv stemovereenkomst = 60%]
Voorbeeld 4: Stemovereenkomst
BV1 A Plc
Y
10%
50% 100%
50% 50%
BV2
P
minderheidsaandeelhouders
X
stem ovk op grond waarvan
Y stemt conform instructie X
UBO
– BV2 = P [direct: 50%] – BV1 = X [zeggenschap via andere
middelen: benoemingsrecht tav meerderheid bestuurders]
= Y [direct: 43%]
Voorbeeld 5: Bestuurders benoemen
BV1
Y
43%
24%
50% 50%
BV2
P
minderheidsaandeelhouders
X
X heeft als houder van aandelen A benoemingsrecht t.a.v. twee van drie
bestuurders BV1
UBO
– BV1 = Y [direct: 30%]
= X [indirect stemrecht: 100% x 30% = 30%]
– BV2 = X [direct: 100%]
Voorbeeld 6: Pandrecht
BV2
BV1 Y
30%
100%
minderheidsaandeelhouders
X
pandrecht met stemrecht
UBO
– BV = Y [indirect: 51% x 50% = 25,5%]
= P [indirect: 100% x 50% = 50%]
Nb. entiteiten in Caribisch Nederland vallen zelf niet onder de UBO-wetgeving
Voorbeeld 7: Caribisch Nederland
Curacao
NV A Plc
Y
51%
49% 100%
50% 50%
BV
P
X
UBO
– BV2 = Z [indirect: 100% x 40% x 100% = 40%]
[nb: A, B, C houden indirect ieder <25%
en zijn dus geen UBO]
– BV1 = Z [indirect: 100% x 40% = 40%]
– STAK = Q, R, S [ieder >25% stemrechten tav statutenwijziging STAK]
Voorbeeld 8: STAK
US Inc.
100%
40%
Z B
BV1 40%
60%
30% 30%
100%
BV2
C
Q R S
STAK
bestuur
A
UBO
– BV2 = A [indirect: 80% x 60% x 100% = 48%] [nb:
indirect eigendomsbelang X, Y, Z via trust, ieder < 25% en zij zijn dus geen UBO]
– BV1 = A [indirect: 80% x 60% = 48%] [nb: indirect eigendomsbelang X, Y, Z via trust, ieder < 25%
en zij zijn dus geen UBO]
– STAK = Q, R, S [ieder >25% stemrechten tav
Voorbeeld 9: STAK en Trust
Q
B
Y
BV1
Trust
10%
40%
100%
60% 40%
80%
30%
10%
30%
100%
BV2
US Inc.
C
Z
STAK
R
Q S
bestuur A
X
Begunstigden van de trust
UBO
– BV2 = Y [90% van de aandelen; evt ook op grond van recht op uitkeringen, maar dat is jaarlijks te bezien]
– BV1 = X [direct: 100%]
Voorbeeld 10: Cumulatief preferente aandelen
BV1 X
100%
10%
BV2
90%
[cumprefs stemrechtloos]
Y
UBO
– NV = vrijgesteld [beursvennootschap]
– D1 – D4 = vrijgesteld [100% (klein)dochters van beursvennootschap]
– D5 = Z [100% x 40%= 40%]
Stel, D3 is geen BV maar een Duitse GmbH -> wie UBO van D3 is, wordt bepaald door Duits recht
Voorbeeld 11: Vrijstelling beurs-NV en haar 100%-(klein)dochters
X Plc
D2 D3
NV
(beursgenoteerd) aandeelhouders
D4
D5 D1
100%
Z
60%
40%
UBO
– NV = vrijgesteld [beursvennootschap]
– D1 – D4 = vrijgesteld [100% (klein)dochters van beursvennootschap]
– D5 = Q [pseudo-UBO]
Voorbeeld 12: Vrijstelling beurs-NV / pseudo-UBO bij niet-100% dochter
D2 D3
NV
(beursgenoteerd)
X Plc
aandeelhouders
VK beursgenoteerd
D4
D5 D1
40% 60%
Q bestuur
minderheidsaandeelhouders
UBO
– CV = B [indirect: 100% x 49,5% = 49,5%]
= C [indirect: 100% x 49,5% = 49,5%]
Voorbeeld 13: Commanditaire vennootschap
BV2
BV1 BV3
B
100%
100%
1%
100%
49.5% 49.5%
comm.
vennoot comm.
vennoot beherend
vennoot
CV
C
A
UBO
– BV = X [indirect: 100% x 75% x 100% = 75%] – Coöperatie = X [indirect: 100% x 75% = 75%]
Voorbeeld 14: Coöperatie
A Plc B Ltd
X
100%
100%
Coop
BV
100%
25% stem/winstrechten 75% stem/winstrechten
Y
UBO
– stichting (anbi) = A, B, C [ieder >25% stemrechten tav statutenwijziging; als er meer dan drie bestuurders zouden zijn, is er geen bestuurder met >25% stemrechten tav
nb. een anbi beoogt het algemeen nut en kent geen personen met een eigendomsbelang
Voorbeeld 15: Algemeen nut beogende instelling (anbi)
Bestuurder B
stichting (anbi)
Bestuurder
A Bestuurder
C
GLOBAL PRESENCE
Allen & Overy is an international legal practice with approximately 5,500 people, including some 550 partners, working in over 40 offi ces worldwide.