• No results found

Kinderopvang Kidz&zo Bijlages pedagogisch beleidsplan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kinderopvang Kidz&zo Bijlages pedagogisch beleidsplan"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kinderopvang Kidz&zo

Bijlages

pedagogisch beleidsplan

(2)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Inhoudsopgave

1. Dagritme……….3

➢ voorbeeld dagopvang

2. Wenbeleid………..5 3. Binnen- en buitenruimten………..………..9

➢ Uitgangspunten voor inrichting

4. Vroeg- en voorschoolse educatie………12 5. Gezonde kinderopvang……….……17

➢ Voeding en bewegen

6. Veilig slapen beleid……….…………19 7. Pedagogisch beleidsmedewerker en coach……….………..29 8. Begrippenlijst en afkortingenlijst……….31

(3)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

1. Dagritme

Ontvangst tussen 7.00 uur en 9.00 uur

De exacte tijden dat kinderen binnen komen is afhankelijk van contract dat ouders afnemen.

De kinderen mogen vrij spelen en met de ouder vindt een overdracht plaats. Er liggen materialen klaar op tafel, dit kunnen puzzels, spel, tekenspullen en dergelijke zijn. Samen met de ouder creëren we een duidelijk afscheidsmoment hun kind. Als een kind veel moeite heeft met het afscheid nemen, wordt het kind door de pedagogisch medewerker

overgenomen van de ouder en wordt het kind afgeleid. Mocht dit niet werken dan mag het kind in nabijheid van de pedagogisch medewerker tot zichzelf komen. Met ouders is

afgesproken om het afscheidsmoment zo kort mogelijk te houden. Met ouders kan worden afgesproken dat er contact wordt opgenomen als het kind weer rustig is

Ochtend; 9.00 uur stat de ontwikkelingsgerichte activiteiten We beginnen met de dagopening. Naar mate de grote van de groep zal het gezamenlijk of in de groepen plaats vinden. Bij een gezamenlijke dagopening blijven de allerkleinste kinderen met een pedagogisch medewerker op hun groep. De andere pedagogisch medewerker gaat met de andere kinderen naar de dagopening. We gaan we het “kring-liedje” zingen en gaan dan gezamenlijk in de kring zitten. In de kring wordt iedereen welkom geheten en wordt het hulpje van de dag bekend gemaakt. We bespreken het dagritme aan de hand van

dagritmekaarten en kijken samen naar het bord waarop de dag, de datum, de maand, het weer en het seizoen wordt aangegeven. Hierna gaan we een boek interactief voorlezen.

Vervolgens sluiten we de kring af door middel van het start-liedje.

Naast de dagopening bestaat de dagindeling bijvoorbeeld uit;

• Vrij spel (spelen in hoeken)

• Voorlezen

• Buiten spel/spelen

• Bewegingsactiviteit

• Fruit eten en drinken aan tafel

• Thema gerichte activiteiten

• Ontwikkelingsgerichte activiteiten

Het dagritme kent individuele en gezamenlijke activiteiten. We houden rekening met de wensen van het kind en met de ontwikkelingsfases die de kinderen door maken. Spelend leren en leren spelen staan centraal. Alle kinderen krijgen de mogelijkheid om mee te doen aan de activiteit en worden hierin gemotiveerd en gestimuleerd. Bij spelmomenten kan de pedagogisch medewerker meespelen om het spel te begeleiden of te verrijken.

Er zijn verschoonmomenten en we stimuleren de kinderen die zindelijk zijn om naar de toilet

te gaan en wassen daarna hun handen.

Pedagogisch medewerkers nemen contact op met ouders van de kinderen die afwezig zijn en niet zijn afgemeld.

Lunch

Kinderen mogen mee helpen met tafel dekken. We beginnen samen aan de maaltijd na het

“eet smakelijk-liedje”. Kinderen worden gestimuleerd om hun eigen boterham te smeren en

(4)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

wanneer dit geheel lukt, worden ze hierbij ondersteunt. Als het kind niet wil eten, gaan we het kind niet dwingen. We zullen het kind wel stimuleren om wel te eten.

Alle kinderen blijven aan tafel zitten totdat de meerderheid klaar is met eten.

Kinderen mogen mee helpen met afruimen.

Middag

De oudere kinderen die gaan slapen worden gestimuleerd om zichzelf uit te kleden. Als dit niet geheel lukt worden de kinderen hierbij ondersteunt door de pedagogisch medewerker.

Daarna gaan de kinderen die gaan slapen naar bed. De overige kinderen mogen vrij spelen of er is een rustige activiteit waaraan de kinderen deel kunnen nemen. De pedagogische medewerkers houden om de beurt pauze. Net als in de ochtend wordt er in de middag een aanbod van activiteiten gedaan (zie bij dagindeling). Er is een verschoon- en plasronde en kinderen krijgen hierna fruit/groente en drinken. Bij voorkeur gaan de kinderen (nogmaals) naar buiten.

Aan het eind van de dag of dagdeel worden kinderen opgehaald. Er vindt altijd een overdracht naar ouders plaats. Als iemand anders het kind ophaalt of als de ouders later komen, dienen ouders dit bij ons door te geven. Er worden geen kinderen meegegeven aan

“derden” zonder dat dit met ouders is afgestemd.

(5)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

2. Wenbeleid

De overgangsfase van huis naar een kinderdagverblijf is voor kinderen een grote stap in hun nog jonge leven. Voor het ene kind een groot avontuur waar hij zonder problemen in

springt, voor het andere kind kan het “best wel eng” zijn. Emotioneel gezien is het een spannende verandering en kan een indrukwekkende gebeurtenis zijn. Kinderen worden geconfronteerd met een ander dagritme, een nieuwe omgeving, nieuwe kinderen en nieuwe regels.

De dagopvang is vaak ook voor ouders nieuw, hun kindje is immers nog maar klein en nemen vaak voor het eerst een hele dag afscheid van hun kind. Dit roept allerlei vragen en onzekerheden op; ouders willen het beste voor hun kind. Daarom vinden wij het belangrijk om extra aandacht te geven aan het wennen op het kinderdagverblijf.

Kinderen hechten zich aan vaste gewoontes en bekende mensen om zich heen. Nieuwe ervaringen worden pas verworven wanneer het kind zich veilig en geborgen voelt. Op de dagopvang hebben kinderen een vaste vertrouwde plek/groep. Wij streven ernaar om een hechte en vertrouwde relatie op te bouwen voor nieuwe kinderen met zowel de pedagogisch medewerker als met de andere kinderen.

Pedagogische verantwoording

• Het kind mag wennen aan de pedagogische medewerkers, de andere kinderen en de ruimte zodat het kind een veilig gevoel krijgt.

• Het kind mag op een rustige manier vertrouwd raken met deze nieuwe omgeving.

• De pedagogisch medewerker mag het kind leren kennen en een vertrouwde relatie op gaan bouwen met ouders.

• Ouders krijgen ook de gelegenheid om aan deze nieuwe situatie te wennen en krijgen een beeld van de sfeer binnen de dagopvang.

• Bij jonge kinderen kunnen meer wendagen gepland worden zodat het kind zicht volledig veilig.

Wenbeleid voor kinderen

Het wenbeleid beschrijft hoe wordt omgegaan met kinderen die nieuw instromen op de dagopvang op een baby/peutergroep of verticale groep. In dit wenbeleid staat opgenomen hoe de wenperiode er voor deze kinderen globaal uitziet. Een wenperiode is er om het kind zich thuis te laten voelen op de groep. De periode duurt 3 dagen waarin het kind,

opbouwend in uren, steeds langer op het kinderdagverblijf aanwezig is.

De eerste wendag vindt plaats op de ingangsdatum van het contract en telt mee in BKR op de wengroep. De maximale groepsgrootte mag niet worden overschreden. Voordat het contract is ingegaan kan er dus nog niet worden begonnen met wennen op de nieuwe groep. Dit heeft ermee te maken dat het kind voor de ingangsdatum van het contract nog niet verzekerd is.

Ouders

Voor het ene kind is afscheid nemen heel makkelijk en voor het andere kind is dit heel verdrietig. Toch raden we ouders aan om duidelijk afscheid te nemen en het afscheid niet onnodig lang te maken, uit ervaring weten we dat het kind snel stil is. We spreken met ouders af dat op het moment dat het kind stil is of aan het spelen gaat, dit laten weten.

(6)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Tevens vragen we ouders uitdrukkelijk om telefonisch bereikbaar te zijn tijdens de

wenperiode. Als het niet goed gaat tijdens het wennen of er zijn nog aanvullende vragen, dan wordt u gebeld.

Beroepskracht- kindratio

Als het kind komt wennen, telt deze direct vanaf de eerste dag mee in de beroeps-kindratio.

Op die manier kan de wenperiode voor alle partijen goed verlopen. De pedagogisch

medewerker kan met teveel kinderen op de groep niet rustig de tijd nemen voor het kind en ouder, wat ten koste kan gaan van de vertrouwensband tussen pedagogisch medewerker en kind, pedagogisch medewerker en ouder en ouder en kinderopvang.

Extern wenbeleid

Dag 1

Tijd: 10.00 uur – 13.00 uur

De eerste wendag start om 9.30 uur. Ouder en kind hebben de tijd om rustig kennis te maken met de mentor en de pedagogisch medewerkers, de ander kinderen en de

groepsruimte. Er zal een kennismakingsgesprek plaats vinden met de mentor van het kind.

Dit is één van de twee (of drie) vaste pedagogisch medewerkers van het kind die o.a.

observaties uitvoert, de ontwikkelingsfase van het kind volgt en oudergesprekken voert. De pedagogisch medewerker zal tijdens het kennismakingsgesprek onder meer de

bijzonderheden met betrekking tot de voeding en de slaapgewoontes van het kind

bespreken. Dit gesprek vindt plaats op de groep zodat de ouder een goed beeld krijgt van hoe een ochtend op de groep verloopt. Afhankelijk van hoe het gaat met het kind, zal de ouder na ongeveer een uur de groep even verlaten.

Rond 11.30 uur zal er brood aan tafel worden gegeven met alle kinderen, baby’s krijgen eventueel de fles. Kinderen die twee keer slapen of daar behoefte aan hebben, kunnen alvast wennen aan het slapen op de dagopvang en zullen daarom in de ochtend even in bed worden gelegd. Dit zal in overleg met de ouder (wel of niet) worden gedaan. Oudere

kinderen worden opgehaald vóór het middagslaapje. De ouder komt het kind in overleg rond 12.30 uur ophalen en blijft tot uiterlijk 13.00 uur zo kan er nog een overdracht plaats vinden met de pedagogisch medewerker.

Dag 2

Tijd: 10.00 uur – 15.00 uur

De tweede wendag start ook om 10.00 uur, de ouder blijft tot ongeveer 10.30 uur op de groep. Het kind krijgt de gelegenheid zoveel mogelijk mee te gaan in het dagritme van de groep om alvast te wennen. Uiteraard kijken de pedagogisch medewerkers daarbij goed naar de behoefte van het kind en waar het aan toe is.

Het kind zal meedoen met het tafelmoment (lunch) en eet samen met de andere kinderen brood of krijgt een flesje. Kinderen die twee keer slapen zullen dat op deze dag ook op de dagopvang gaan doen. Oudere kinderen zullen één keer slapen; na de lunch. Na het

middagslaapje wordt het kind opgehaald. De ouder komt rond 14.30 uur en blijft tot uiterlijk 15.00 uur op de groep. De ouder krijgt dan een overdracht van de pedagogisch medewerker.

Dag 3

Tijd: 9.30 uur – 17.00 uur

(7)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Het kind wordt de ouder om 9.30 uur gebracht. Het kind mag mee doen met het tafelmoment samen met de andere kinderen. Gezamenlijk worden er aan tafel liedjes gezongen en fruit gegeten. De ouder gaat rond 10 00 uur weg. Vervolgens zal het kind het dagritme van de groep volgen. Daarbij kijken de pedagogisch medewerkers weer goed naar de behoeftes van het kind. De ouder komt het kind rond 16.30 uur ophalen en blijft tot uiterlijk 17.00 uur. De pedagogisch medewerker neemt de tijd voor de ouder om te vertellen hoe het is gegaan tijdens de afwezigheid van de ouder.

Uiteraard verloopt het wenproces bij elk kind anders, daarom wordt er goed gekeken hoe het met het kind gaat. Mocht het nog niet helemaal goed gaan met het kind dan kan de wenperiode in overleg met ouders worden verlengd.

Na drie maanden volgt er een evaluatiegesprek waarin de wenperiode wordt besproken met ouders. In het evaluatiegesprek worden de ervaringen van ouders en pedagogische

medewerkers uitgewisseld. Tevens wordt het kindvolgsysteem besproken met de ouders.

Intern wenbeleid

In het interne wenbeleid staat beschreven hoe wordt omgegaan met kinderen die

doorstromen naar een nieuwe groep. De wenperiode van een kind dat van een babygroep naar verticale- of peutergroep gaat, is een belangrijke nieuwe periode. Het kind is al gewend aan de dagopvang en gaat nu wennen aan een peutergroep (of verticale groep). Het is belangrijk om het kind goed en gelijkmatig voor te bereiden op deze overgang die voor het kind spannend en vermoeiend kan zijn. Een goede informatieoverdracht is daarbij belangrijk.

De groepsleiding van de babygroep schrijft een overgangsverslag (één week voor het overgangsgesprek) waarin de belangrijkste dingen over het kind aan bod komen. Dit zijn dingen als de ontwikkeling (sociaal, motoriek en spraak) en de eet- en slaapgewoontes.

Aan de hand van dit verslag wordt er een overgangsgesprek gevoerd met de ouder, een pedagogisch medewerker van de babygroep (de oude mentor) en een pedagogisch medewerker van de peutergroep (de nieuwe mentor). Ouders kunnen vragen stellen en krijgen uitleg over de verticale- of peutergroep. Natuurlijk krijgen zij een uitgebreide rondleiding door de nieuwe groep. In dit gesprek wordt ook het wenschema doorgenomen zodat de ouders weten hoe de wendagen van hun kind er uit gaan zien.

Beroepskracht-kind-ratio

Bij het wennen op de nieuwe groep zal er zowel op de oude als de nieuwe groep worden voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio. Bij het maken van de kindplanning en het opstellen van de roosters zal hier rekening mee gehouden worden. Een kind dat komt wennen, ook al is dat maar een paar uurtjes, heeft de volledige of soms extra aandacht nodig. Mocht het wennen niet goed verlopen, dan moet het wenkind altijd terug kunnen vallen op zijn oude (baby)stamgroep.

(8)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Het wenschema (intern)

DAG 1

Tijd: 10.00 uur – 13.00 uur

Samen met de pedagogisch medewerker van de babygroep gaat het kind om 10.00 uur op bezoek op de nieuwe groep voor een eerste kennismaking. De pedagogisch medewerker blijft ongeveer een uur en gaat dan weer terug naar de eigen groep. Tijdens dit uurtje gaat er tegelijk een pedagogisch medewerker van de peutergroep naar de babygroep, zodat er op beide groepen niet afgeweken wordt van de beroepskracht/kind-ratio. Vandaag blijft het kind brood mee-eten en gaat het een kijkje nemen in de slaapkamer. Daarna gaat het kind terug naar de babygroep. De ouder haalt het kind hier het eind van de dag weer op.

DAG 2

Tijd: 9.30 uur – 15.00 uur

De pedagogisch medewerker van de babygroep brengt het kind om 9.30 uur naar de nieuwe peutergroep en gaat daarna weer terug naar de eigen groep. Het kind blijft vandaag voor het eerst slapen. Na het slapen gaat het kind weer terug naar de babygroep. Als het slapen niet lukt gaat het kind slapen in de babygroep. De ouder haalt het kind op het eind van de dag op bij de babygroep.

DAG 3

Tijd: 9.30 uur – 17.00 uur.

Het kind wordt om 9.30 uur door de ouder op de babygroep gebracht om daar afscheid te nemen van de andere kindjes en de groepsleiding. De pedagogisch medewerker van de babygroep brengt het kind zelf naar de peutergroep. Eventueel blijft de ouder bij het

afscheid om het kind daarna naar de peutergroep te brengen. Daarna gaat de ouder weg en zal het kind voor het eerst de gehele dag op de peutergroep blijven. De ouder komt rond 16:30 uur naar de nieuwe groep en blijft nog even tot 17:00 uur. De ouder krijgt dan een overdracht van de pedagogisch medewerker. Uiteraard zal er ook bij het interne wennen goed naar het kind worden gekeken. Mocht het nog niet helemaal goed gaan dan kan de wenperiode in overleg met de ouders worden verlengd. Na drie maanden wordt er een evaluatiegesprek aangeboden aan de ouders.

(9)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

3 Binnen- en buitenruimtes

Uitgangspunten voor inrichting

Bij de inrichting van de dagopvang groepen kiezen we voor duurzaamheid materiaal. De basis is een tegelvloer die we aankleden met vloerkleden zodat het een huiselijke sfeer uitademt en geluiddempend is. De meubels zijn in pastelkleuren met veel wit, we streven naar zoveel mogelijk hetzelfde materiaal en kleurencombinatie zodat de basis rust en warmte uitstraalt. Dit geldt ook voor de hoeveelheid aan speelmaterialen. De pedagogisch

medewerkers hebben de taak om het aanbod overzichtelijk en netjes te houden en materialen afwisselend aanbieden. Door een overzichtelijk aanbod en een duidelijke plek helpen we kinderen zelf tot spel te komen. Kinderen mogen zelf ook toegang hebben tot materialen.

Verlichting

De manier waarop een ruimte is verlicht, bepaalt voor een groot deel de sfeer die de ruimte uitstraalt. Onze ruimtes worden verlicht door daglicht door de grote raampartijen. Het licht heeft invloed op de sfeer in een ruimte en op de gemoedstoestand van aanwezigen.

Leeshoek

In de leeshoek staat standaard een bank met daarbij boeken binnen handbereik. Bij de bank ligt een kleed waardoor de leesgroep kan worden uitgebreid en alle kinderen er gezellig bij kunnen zitten. Kinderen mogen ook zelf een boek uitkiezen.

Bouwhoek

In de bouwhoek ligt een laagpolig vloerkleed, effen of met meerdere kleuren. De fantasie van de kinderen wordt hierdoor geprikkeld. Bouwmaterialen kunnen de kinderen zelf pakken uit de kast die naast het kleed staat. Ze kunnen zien welke materialen er in welke bak door middel van een foto die op de bak staat. De bakken worden met regelmaat ingewisseld en/of gecombineerd. Zo komen kinderen met verschillende bouwmaterialen in aanraking en

worden ze breder uitgedaagd zonder overprikkeld te raken. We kijken altijd waar de

behoefte van de kinderen liggen. Als de kinderen graag langer met de trein spelen, dan laten we deze in de groep en zoeken naar verdieping in het spel. Bijvoorbeeld door een station te knutselen of de trein over of onder een brug te laten rijden.

Huishoek

In de huishoek kunnen kinderen het dagelijkse leven nabootsen. Bij Kinderopvang Kidz&zo kiezen we ervoor om de huishoek o veel mogelijk echt een huis te laten zijn. Kinderen spelen in het huis dat groot genoeg om de pedagogisch medewerker mee te laten spelen en

hierdoor kan er een nieuwe stimulans in het spel opgenomen worden. In deze hoek kan een thema ook goed tot z’n recht komen.

Grondbox

We hebben naast de traditionele boxen gekozen om ook een grondbox te gebruiken.

Hierdoor kan er meer interactie plaats vinden tussen;

• Baby – pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker kan mee in de box gaan zitten en meespelen.

(10)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

• Baby – baby. Er kunnen meerdere baby’s in de grondbox zodat er meer interactie tussen kan ontstaan.

• Baby – peuters. de peuters kunnen de baby’s zien in een grondbox en andersom zien de baby’s de peuters. Maar ook kunnen de peuters (bijvoorbeeld broertjes en/of zusjes) in de box met een baby onder begeleiding van de pedagogisch medewerker.

Veiligheid en geborgenheid

Baby’s zijn in een afgesloten hoek zodat ze wel afgeschermd zijn. Voordeel in de verticale groepen is hierbij ook dat de kleinsten minder storen in het spel van de peuters en andersom dat peuters het spel van de baby’s niet verstoren. Omdat een grondbox groter is dan een traditionele box vinden de kleinsten deze ruimte langer uitdagend en doordat de pedagogisch medewerker in een grondbox erbij kan gaan zitten, kan ze hier ook meer geborgenheid bieden aan een baby.

Motoriek

Door de grootte van de grondbox krijgt een baby meer bewegingsvrijheid. Er ligt een grondkussen en het boxkleed in de box is stroef en wasbaar. De kinderen kunnen makkelijk rollen of kruipen. We leggen bij een baby een katoenen doek onder hem/haar voor de geborgenheid.

Ook in de grondbox wisselen we het speelgoed af en kiezen we voor een uitdagend spel dat de creativiteit bevordert. Het speelgoed kan dan op meerdere wijze worden gebruikt zodat het aan de wens van het kind in zijn ontwikkeling tegemoet komt. We zijn

kieskeurig in het gebruik van geluidsspeeltjes om de rust te bewaren en te zorgen dat de kinderen niet overprikkeld worden. De grondbox wordt aangekleed met

activiteitenborden aan de wand die niet te druk maar wel uitdagend zijn.

Wipstoel

Veelvuldig gebruik van een wipstoel is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen, zo worden ze beperkt in hun bewegingsvrijheid en langdurig gebruik van een wipstoel/maxi cosy is niet goed voor de groei van de schedel. We zetten de wipstoel dan ook niet standaard in. Na de voeding even “uitbuiken” is prima en zeker voor kinderen met een reflux. Daarna is de traditionele box of de grondbox weer de beste plek voor baby’s/dreumesen.

Eethoek/ knutselhoek

Dit basiselement heeft een dubbele functie; het gezamenlijk eten/drinken en het

knutselen. We vinden eetmomenten belangrijk. De eetmomenten brengen verbinding en ze kunnen elkaar helpen wat goed is voor hun sociale ontwikkeling. We kiezen voor een hoge en een lage tafel zodat kinderen zelf kunnen kiezen waar ze gaan zitten. Dit is goed voor hun zelfredzaamheid en het maken van keuzes.

Bij het knutselen staat de creatieve ontwikkeling voorop. We kiezen er dan ook voor om de kinderen op hun eigen wijze te laten knutselen en in sommige thema’s zullen we een voorbeeld werkje maken wat kinderen op hun eigen manier “namaken”. De kinderen komen bij het knutselen in aanraking met verschillende materialen.

Buitenspel

Kinderopvang Kidz&zo staat bekend als een opvang met uitdagende buitenspeelplekken.

(11)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Ook voor de allerkleinsten vinden we dit belangrijk. Kinderen leren door vallen en opstaan. We zorgen voor voldoende variëteit in het buitenspel en hebben veel groen waardoor we ook dicht bij de natuur staan. Er is een speciale plek waar de allerkleinsten ook heerlijk buiten kunnen vertoeven.

(12)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

4 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

Kinderopvang Kidz&zo werkt met het ontwikkelingsgerichte VVE-programma Uk en Puk.

Uk en Puk is een werkwijze die ons helpt de ontwikkeling van alle kinderen optimaal te stimuleren. Er zijn vier centrale ontwikkelingsgebieden die tijdens activiteiten aan bod komen, namelijk, spraak- en taalontwikkeling, rekenvaardigheden, sociaal-emotionele ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Jonge kinderen leren door te spelen en door samen te spelen. Zij willen graag groot zijn en bij de ‘grote-mensen-wereld’ horen. Vanuit die motivatie wordt hun ontwikkeling en leerproces gestimuleerd. Betekenisvolle activiteiten met een spelkarakter vormen het hart van de werkwijze. De groepsruimte en spelmaterialen (=speelleeromgeving) zijn afgestemd op de (thema-)activiteiten en passen binnen de werkwijze van Uk en Puk. Deze speelleeromgeving is rijk, betekenisvol en is in herkenbare hoeken ingedeeld. De ruimte en materialen nodigen kinderen uit om spel- en taalervaringen op te doen. Zo is er altijd een huishoek, bouwhoek en een themahoek, aangevuld met een verteltafel. De ruimte straalt overzicht en structuur uit.

Centraal bij Uk en Puk staat de spel- en taalontwikkeling en het thematisch werken. Het thema en bijbehorende activiteiten passen bij de ontwikkelingsleeftijd en

ontwikkelingsbehoefte van de kinderen. In hun spel imiteren kinderen de werkelijkheid en ontplooien zij activiteiten aan de hand van thema’s. Ze worden uitgenodigd om te

experimenteren, te ontdekken en krijgen daarvoor passende materialen aangereikt. De pedagogisch medewerker speelt mee, brengt onder woorden wat kinderen willen en denken, en leert hen spelenderwijs nieuwe begrippen en woorden aan. Zo doen kinderen nieuwe leerervaringen op.

Doelstelling is om elke dag tot een betekenisvol aanbod te komen dat past bij de belevingswereld en de ontwikkeling van het kind. Het doel van het werken met dit VVE- programma is kinderen een betere start op de basisschool te geven. Uk en Puk, in samenhang met opbrengstgericht werken, richt zich op het stimuleren van meerdere ontwikkelingsgebieden, zoals:

• Spraak-Taalontwikkeling.

Hierbij gaat het onder andere om het vergroten van de woordenschat, het begrijpen en uiten van taal, en het stimuleren van de beginnende geletterdheid.

• Beginnende Rekenvaardigheid.

Hierbij gaat het om het leren tellen, het meten en de oriëntatie in ruimte en tijd.

• Sociaal-Emotionele ontwikkeling.

Hierbij gaat het om het stimuleren van zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen en het samen spelen en werken.

• Motorische ontwikkeling.

Hierbij gaat het om het ontwikkelen van de grove en de fijne motoriek.

Uk en Puk en opbrengstgericht-werken gaan uit van een cyclisch proces: observeren, doelen stellen, passende activiteiten zoeken die de doelen ondersteunen, reflecteren op de

opbrengst waarna weer nieuwe doelen gesteld worden. We stellen ouder hiervan op de hoogte en blijven hierover met ouders in gesprek.

(13)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Bij de VVE-geïndiceerde kinderen en kinderen die extra zorg nodig hebben is er een

individueel aanbod, gericht op de ontwikkelingsgebieden waar achterstand in of zorg over is.

Deze individuele doelen zijn onderdeel van het hierboven beschreven cyclisch proces en worden vastgelegd in een plan van aanpak. Op het moment dat een kind naar de

basisschool gaat, worden deze gegevens met toestemming van ouders overgedragen aan de betreffende school. Dit gebeurt bij voorkeur met de mentor, de ouders en de leerkracht in een zogenaamde ‘warme overdracht’. Indien gewenst verzorgen wij ook een warme overdracht naar de buitenschoolse opvang.

Op het moment dat ouders akkoord gaan met een VVE-plaats voor hun kind, wordt van hen verwacht dat hun kind 16 uren per week gebruik maakt van het aanbod. Binnen 1.5 jaar worden er 960 uren VVE aangeboden. De samenwerking met ouders is een belangrijke succesfactor bij voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en wij spannen ons er voor in om ouders hier in toe te rusten. Ouders worden betrokken bij het VVE-aanbod door hen mee te nemen in het thema, te laten zien en ervaren wat het thema inhoudt, woordkaarten en vertelplaten mee naar huis te geven en aanvullende suggesties te geven voor boekjes of activiteiten rondom het thema.

Binnen Kinderopvang Kidz&zo is er een vanzelfsprekende lijn van samenwerking en afstemming van het aanbod voor de VVE-kinderen. Waar mogelijk wordt op de locatie die afstemming gezocht. Op gemeentelijk niveau is veelal afstemming over inhoud en beleid middels diverse werkgroepen. We kiezen er nadrukkelijk voor om de uitgangspunten en principes van Uk en Puk toe te passen voor alle kinderen voor de dagopvang en

peutergroep. Daarmee voorkomen we segregatie en profiteren alle kinderen van dit educatieve programma.

Tijden peuteropvang

Bij de peuteropvang van Kidz&zo zijn peuters welkom vanaf 2 jaar en biedt 40

(school)weken opvang aan. We bieden 5 ochtenden peuteropvang aan van 8.30 uur tot 12.30 uur. De inloop is van 8.30 uur tot aan 8.45 uur, tussen 12.15 uur en 12.30 uur mogen de peuters opgehaald worden of gaan terug naar hun stamgroep.

Peuters met een VVE- indicatie komen 4 dagdelen naar de peuteropvang. Hiervan worden 2 dagdelen gesubsidieerd door de gemeente.

De groep

Een peuteropvang groep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 2 tot 4 jaar.

Er worden per dag afhankelijk van het aantal kinderen op de groep en de leeftijden van de kinderen gekwalificeerde pedagogisch medewerkers ingezet.

Wanneer de groep bestaat uit 8 of minder peuters, is er 1 pedagogische medewerker aanwezig en streven we naar een stagiaire in verband met het vier ogenprincipe. Op het moment dat er 1 pedagogisch medewerker, dan wordt het opendeurenbeleid ingezet.

Dagritme peuteropvang

Zo ziet een dag bij peuteropvang Kidz&zo er uit.

8.30 uur – 8.45 uur inloop

8.50 uur – 9.10 uur kringmoment (welkom heten, dagritmekaarten bespreken en boekje lezen)

9.10 uur – 9.50 uur vrij spelen en/of knutselen in kleine groepjes 9.50 uur – 10.00 uur plas en handen-was ronde

(14)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21 10.00 uur – 10.25 uur fruit eten

10.20 uur – 11.10 uur buiten spelen/bewegen 11.10 uur – 11.25 uur drinken en iets lekkers

11.25 uur – 11.40 uur liedjes zingen/ versjes of boekje lezen 11.40 uur – 12.15 uur vrij spelen/ bewegen

Gedurende de ochtend worden de kansrijke momenten gepakt door in te spelen op de initiatieven die een peuter laat zien. We knutselen in kleine groepjes of 1 op 1.

Mentorschap

Alle kinderen krijgen een mentor toegewezen. De mentor is het aanspreekpunt voor de ouders om de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen te bespreken. Om de

ontwikkeling te kunnen volgen, moet de mentor kinderen echt kennen. Daarom is de mentor direct betrokken bij de opvang en ontwikkeling. Door het volgen van de ontwikkeling sluiten pedagogisch medewerkers aan bij de individuele behoeften van kinderen. Ook wordt er door overleg met ouders afgestemd hoe we aan wensen en behoeften van kinderen tegemoet kunnen komen. De combinatie van ontwikkelingsgericht werken en het mentorschap maakt dat belangrijke ontwikkelstappen worden gevolgd en mogelijke achterstanden, indien nodig, tijdig worden gesignaleerd.

De mentor draagt er zorg voor dat ouders minimaal jaarlijks uitgenodigd worden voor een oudergesprek. Het voornaamste doel van dit gesprek is om met elkaar te delen hoe kinderen zich voelen, ontwikkelen en gedragen. Mocht er naast dit gesprek behoefte zijn aan een tussentijds gesprek, dan is dit altijd mogelijk. Zowel ouder(s) als pedagogisch medewerkers kunnen dit aangeven. Vanzelfsprekend wachten we niet op het jaarlijkse oudergesprek als er tussentijds bijzonderheden zijn. Dit wordt in voorkomende gevallen direct met ouders

besproken. Bij aanvang van de opvang wordt aan ouders bekend gemaakt wie de mentor van hun kind is, de gegevens van de mentor zijn ook terug te vinden in het Ouderportaal van ons digitale systeem Portabase.

Voor kinderen is de mentorindeling ook goed zichtbaar op locaties. Er hangt een

groepsindeling en/of namenlijst. Ook wordt er met de kinderen over gesproken. Zo weten ze wie hun mentor is en waarmee ze bij de mentor terecht kunnen.

Volgen van de ontwikkeling van kinderen

Op de dagopvang maken we gebruik van een kindvolgsysteem. De ontwikkeling van kinderen kan hiermee op diverse momenten in kaart worden gebracht.

Dit biedt ook de structuur aan het mentorschap.

Registratie- en bespreekmomenten met ouders:

• Drie maanden na de start van de opvang (basiskenmerken en risicofactoren)

• Bij de leeftijd van 1 jaar

• Bij de leeftijd van 2 jaar (of bij instroom als 2-jarige bij 2 jaar en 3 maanden)

• Bij de leeftijd van 3 jaar

• Bij de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden.

Voor kinderen met een VVE-indicatie zijn er gedurende de VVE-periode meerdere gesprekken met ouders. De mentor van het kind kan dit op diverse wijzen doen, maar altijd in

samenspraak met ouders.

(15)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21 Doorgaande ontwikkelingslijn

Het kindvolgsysteem kent een doorgaande lijn naar het onderwijs. Ze zijn gebaseerd op het continu observeren van kinderen in alle voorkomende situaties tijdens de opvang. De observaties worden op gezette tijden omgezet in een registratie.

In overleg met ouders worden de registraties overgedragen aan de basisschool. Voor VVE-kinderen gaat dit in een persoonlijke overdracht, de zogenaamde warme overdracht.

Voor de warme overdracht zijn ouders, leerkracht en de mentor zijn aanwezig.

De ontwikkeling van kinderen hoort een doorgaande lijn te zijn. Kinderen moeten zich breed en in eigen tempo kunnen ontwikkelen. Vaardigheden en kennis die nodig zijn om de volgende stap in de ontwikkeling te nemen worden gestimuleerd en aangereikt door de pedagogisch medewerkers.

Locatieplan

Gezamenlijke afspraken in het kader van de doorgaande lijn en de overdracht van VVE kinderen tussen de basisschool en Kinderopvang Kidz&zo. Deze worden ieder schooljaar opnieuw bekeken en aangevuld en/of gewijzigd.

• De warme overdracht vindt minimaal 2 maanden voor aanvang naar de basisschool plaats in een gesprek met ouders, de leerkracht en mentor.

• Indien gewenst vindt er een warme overdracht plaats tussen de mentor van de buitenschoolse opvang en de voorschool.

• Overleggen met meerdere basisscholen hoe we momenten samen in kunnen plannen met de peuterspeelzaal en de basisschool, bijvoorbeeld wennen in de kleutergroep in verband met de doorgaande lijn.

• We gaan een bekijken welke doelen we hier aan willen koppelen en hoe we deze kunnen gaan behalen.

• Plan maken voor ouderbetrokkenheid.

Kwalificatie eisen pedagogisch medewerkers

Op de werkvloer bij kinderopvang Kidz&zo staan gekwalificeerde pedagogisch medewerkers met minimaal een middelbare beroepsopleiding. De meest voorkomende opleiding die pedagogisch medewerkers gevolgd hebben is de opleiding tot Pedagogisch medewerker. Op elke groep werkt een team vaste pedagogisch medewerkers: het basisteam. Zij zijn in principe gekoppeld aan een groep, de mogelijkheid bestaat dat zij ook nog op andere groepen werken. Wij kunnen op ons team terug vallen bij ziekte of verlof.

Nederlands is voor onze pedagogisch medewerkers de voertaal. Alle pedagogische

medewerkers zijn 3F geschoold. Werken volgens het pedagogisch beleid is verankerd in het dagelijks werk en in de aansturing. Pedagogisch medewerkers geven elkaar feedback op hun pedagogisch handelen om zo te waken over een hoge kwaliteit van hun handelen. Daarbij zorgt de pedagogisch coach voor het vertalen van het pedagogisch beleidsplan naar de werkvloer.

Bij de peuteropvang zijn alle pedagogische medewerkers VVE Uk en Puk gecertificeerd.

Personenregister kinderopvang

(16)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

Iedereen die woont of werkt op een plek waar kinderen worden opgevangen, moet zich inschrijven in het Personenregister Kinderopvang. Dit geldt dus voor al onze medewerkers, vrijwilligers en stagiaires.

Inschrijven kan alleen met een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Met het personenregister worden medewerkers continu gescreend op strafbare feiten die belemmerend of bezwaarlijk zijn bij het werken met kinderen.

(17)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

5 Gezonde kinderopvang – voeding en bewegen

Ouders en gezonde kinderopvang

Kinderopvang Kidz&zo staat voor Gezonde Kinderopvang. We informeren (nieuwe) ouders goed over ons voedings- en bewegingsbeleid. Afspraken omtrent Gezonde Kinderopvang gaan altijd in samenspraak met ouders; we vinden het erg belangrijk om aan te sluiten bij ouders maar willen hen ook meenemen in onze visie. Bij de intake informeren we daarom naar wat de eetgewoontes zijn van hun kind; ouders zijn en blijven eindverantwoordelijk hiervoor. Mochten er wensen vanuit ouders waar wij niet aan kunnen voldoen, bespreken we dit met elkaar om een gezamenlijke balans te vinden. Bij afwijkende voeding of als er sprake is van een voedselallergie mogen ouders eigen voeding meegeven naar de kinderopvang.

Nieuwe ouders ontvangen tijdens de intake ons voedingsbeleid. Hierin staat ook het

traktatiebeleid. Dit bespreken we mondeling met ouders tijdens de intake en op het moment als er een verjaardag of afscheid gepland wordt.

Cursus gezonde start

Bij Kinderopvang Kidz&zo is er een “kartrekker” Gezonde Kinderopvang die de cursus “Een Gezonde Start” gaat volgen gevolgd. Elk kind verdient een gezonde start en hier voelen wij ons al kinderopvangorganisatie medeverantwoordelijk voor. In de cursus wordt gekeken naar ons voedingsbeleid en ons bewegingsaanbod. Hoe we ervoor kunnen zorgen dat er nog veel mogelijk blijft om een gezond en bewust aanbod bieden in voeding en beweging.

Eten en drinken

Kinderopvang Kidz&zo koopt producten bij regionale winkeliers in de omgeving.

Boodschappen worden gedaan door onze pedagogische medewerkers.

De producten die we kopen zijn bewuste keuzen, gemaakt naar aanleiding van de cursus

“Een Gezonde Start”. Gezonde keuzen met als leidraad Het Voedingscentrum en we zorgen voor een wisselend en gevarieerd aanbod

• Kinderen op de dagopvang krijgen in de ochtend fruit en in de middag groente en/of fruit aangeboden.

• We stimuleren dat kinderen water drinken. Water is altijd beschikbaar voor kinderen.

Naast water schenken we lauwe thee, halfvolle melk of water met toegevoegd fruit.

• Aan het eind van de middag krijgen kinderen een gezond tussendoortje, hierin

wisselen we af tussen bijvoorbeeld een volkoren cracker, een volkoren soepstengel of een maiswafel.

• Baby’s krijgen de eerste voeding thuis. Ouders kunnen gebruik maken van onze flesvoeding maar kunnen er ook voor kiezen om voeding zelf mee te geven.

• Borstvoeding kan meegegeven worden volgens de hygiëne richtlijnen die zijn opgesteld door het LCHV (Landelijk Centrum Hygiëne onderdeel van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Ouders zijn hier zelf verantwoordelijk voor.

• Kinderen op de dagopvang mogen tot 8.00 uur een boterham van thuis bij ons opeten.

(18)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

• Bij allergieën geven ouders zelf de voeding mee voor het kind. Wij zorgen ervoor dat het kind deze voeding krijgt.

• We kiezen bij de broodmaaltijd voor volkorenbrood (met uitzondering van kinderen tot 1 jaar), waarvan de eerste boterham gezond wordt belegd met vleeswaren, (smeer)kaas of appelstroop.

• We hanteren richtlijnen voor het aantal boterhammen dat genuttigd wordt bij ons om ze te voorkomen dat kinderen eten om te eten. Als kinderen echt trek hebben dan kunnen we de richtlijnen altijd versoepelen. Dit gaat in samenspraak met ouders.

• Tot 1 jaar krijgen kinderen een warme maaltijd aangeboden. Het is mogelijk om dit te verlengen tot 2 jaar, ouders dienen dan zelf voor het eten te zorgen.

• We vinden het belangrijk dat er feestdagen kunnen worden gevierd met daarin een uitzondering in gezonde voeding, Pepernoten met Sinterklaas, chocolade eitjes met Pasen mogen bij ons. We vinden het hierin belangrijk dat kinderen weten dat dit uitzonderingen zijn.

Traktaties

We vinden een bewust traktatiebeleid belangrijk. Er zijn veel feestjes op de dagopvang waardoor het goed is om te kijken wat hierin een gezonde keuze is. We willen met deze keuzes voorkomen dat ouders onnodig op kosten worden gejaagd. Daarom willen we Kinderopvang Kidz&zo hierin een algemeen beleid voeren.

• Op de dagopvang kiezen we voor gezonde traktaties. Op het internet zijn leuke websites te vinden voor ideeën over gezonde traktaties. Bijvoorbeeld

www.gezondtrakteren.nl of www.voedingscentrum.nl.

• Ongezonde traktaties die toch worden getrakteerd worden meegenomen naar huis en niet op de groep opgegeten.

• Eetbare traktaties worden verzorgd door Kinderopvang Kidz&zo. Eventueel mag een ouder iets meegeven aan de jarige wat mee naar huis gaat.

Bewegen

Bewegen staat bij Kinderopvang Kidz&zo hoog in het vaandel. Onze pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat kinderen hierin worden gestimuleerd. Dagelijks worden kinderen in de gelegenheid gebracht om op ontdekking te gaan in onze mooi aangelegde buitenruimte of zijn er uitstapjes gepland.

• Kinderen gaan minimaal 2 x naar buiten per dag (spelen/ wandelen/

beweegspelletjes)

• Binnen elk thema wordt er een bewegingsaanbod gepland.

• Baby’s zitten maximaal 15 minuten per keer in de wipstoel. Ze liggen veelal in de grondbox om het bewegen te stimuleren.

(19)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

6 Veilig slapen

Een kind, ongeacht de leeftijd, heeft slaap nodig om uit te rusten. Pas als je uitgerust bent, kun je nieuwe dingen ondernemen, leren en kennis op doen. Bovendien verwerken kinderen, net als volwassen in de periode dat ze slapen hun ervaringen van de dag. Daarnaast is slapen belangrijk in het groeiproces van kinderen. Zowel baby’s als peuters groeien het meest als ze goed slapen. Heeft een kind een verstoorde nachtrust en heeft het hierdoor niet voldoende slaap gehad dan kan dit net als bij een volwassen leiden tot weinig energie, een verstoord groeiproces, een slechte concentratie, prikkelbaar, huilerig en humeurig zijn.

In dit protocol worden de richtlijnen rondom het slapen van de kinderen beschreven omdat het belangrijk is voor kinderen dat ze rustig en veilig kunnen slapen.

1. Veiligheidsvoorschriften veilig slapen

Hieronder volgt een opsomming aan veiligheidsvoorschriften die voor de slaapkamer gelden.

Alle pedagogisch medewerkers en stagiaires dienen zich aan deze voorschriften te houden.

Veiligheidseisen bed en slaapkamer

• Alle bovenbedden zijn voorzien van een dakje en voldoen aan de laatste Europese eisen: spijlenafstand is tussen de 4.5 cm en 6.5 cm en lopen over het gehele hekje.

• Alle bedden zijn voorzien van een sluitend en passend matras, minimaal 8 cm dik en voorzien van een matrasbeschermer.

• Als een kind in bed slaapt, is het hekje altijd gesloten. Controleer dit als volgt: de klink is naar beneden, je hoort een tik en de klink kan niet meer omhoog gedaan worden zonder ingedrukt te zijn. ? nakijken na aankoop bedjes

• De onderste bedjes zijn gesloten als er geen kinderen in bed liggen, dit in verband met de hygiëne. Andere kinderen kunnen dan niet in de andere bedjes gaan als ze naar de slaapkamer begeleid worden. De bovenste bedjes mogen, als er geen kinderen in bed liggen open blijven staan, dit maakt het makkelijker om het kind in bed te leggen.

• De bodems van de bedden worden overdag niet omhoog gezet.

• Nergens in de slaapkamer mogen losliggende draden hangen.

• De tempratuur van de slaapkamer is niet lager dan 15 graden en niet hoger dan 25 graden, 17 graden is wenselijk.

Slaapligging

• Kinderen slapen op de manier zoals ouders aangeven. Wij adviseren aan een ouder om een kind altijd op de rug te leggen. Mocht een ouder andere wensen hebben zoals slapen op de buik, slapen door middel van inbakeren, slapen met een doek groter dan een spuugdoek of met sierraden aan;

Dan moet een ouder een vrijwaringsverklaring risico volle zorg ondertekenen.

Hiermee verklaart een ouder bekend te zijn met de risico’s en de te nemen verantwoordelijkheid van het risico op gebied van zijn wensen, m.b.t het veilig slapen. De verklaring wordt bewaard bij de gegevens van het kind op de groep en aangeven via de ouderapp.

• De kinderen slapen bij voorkeur in de slaapkamer, als dit niet kan dan wordt er gebruikt gemaakt van een stretcher of een hoge box. De kinderen slapen niet in kinderwagens behalve als er buiten gewandeld wordt.

(20)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

• Kinderen tot 2 jaar slapen op de baby groep in een slaapzak en boven de 2 jaar slapen zij onder een dekentje met een laken. Als kinderen onder de 2 jaar overgaan naar de peutergroep, dan slapen zij ook onder een dekentje met een laken.

• Gebruik nooit een kussen, hoofd- en zijwandbeschermers, zeiltjes, tuigjes, koorden of voorwerpen van zacht plastic in het bedje.

• Maak het bed kort op, zodat de voetjes vrijwel tegen het voeteneind komen. Vermijd daarbij dubbelslaan van het beddengoed; een kind kan daar makkelijker

onderschuiven.

• De slaapkamers zijn verbonden met een babyfoon en er wordt elke 15 minuten gecontroleerd of de kinderen veilig slapen door in het bedje te kijken. Bij controle wordt bij baby’s tot 1 jaar de ademhaling gecontroleerd, dit gebeurt door de achterzijde van de hand bij het mondje van de baby te houden.

• De kinderen liggen vrijwillig in bed en worden niet vastgebonden.

Ventilatie

De slaapkamers worden geventileerd door het interne ventilatiesysteem in het gebouw. Dit wordt automatisch geregeld. Iedere nacht worden de deuren open gezet om de ruimte goed te luchten.

Medicijnen

Er wordt geen hoestdrank gegeven die promethazine bevat, paracetamol of andere middelen die slaapbijwerkingen kunnen hebben, mits het op doktersvoorschrift is. Hiervoor wordt het formulier medicijnengebruik gebruikt.

Wiegendood

De kinderen worden niet te warm en niet te koud aangekleed, de pedagogisch medewerker dit af naar de tempratuur in de slaapkamer. De factor temperatuur (warmtestuwing) speelt een rol onder de baby’s die onder het beeld van wiegendood overlijden. Door koude overlijdt zelden een baby.

• Indicatoren t.a.v. temperatuur

o Zolang de voetjes van een baby een prettige temperatuur hebben, heeft deze het niet koud. Ook in de nek van een baby is goed te voelen of hij/zij het warm of koud heeft.

o Een baby die zweet heeft het al gevaarlijk warm.

o In de winter dikke slaapzakken en in de zomer dunne slaapzakken

• In bed dragen kinderen geen slab, geen spenen aan een kralenketting/koordje en geen kleding met koordjes, capuchon of loszittende knopen.

• Er mag maximaal 1 knuffel of knuffeldoekje mee naar bed die niet groter is dan 30 cm.

• Er is geen kussen of ander hoofdbescherming aanwezig.

Hygiëne

• Ieder kind heeft zijn eigen beddengoed, die minimaal 1 keer per week wordt verschoond en gewassen op 60 graden. Indien nodig vaker. De dekens worden 1 keer per maand gewassen.

(21)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

• Bedden met dekens en lakens worden kort opgemaakt, zodat de voetjes tegen het voeteneind liggen.

• 1 x in de 3 maanden worden de buitenkanten van de bedden door de schoonmaakster schoongemaakt.

Stagiaires

• Een stagiaire mag pas vanaf het 2e leerjaar en na ongeveer 2 maanden stage lopen een kindje onder begeleiding in bed leggen. Vanaf het 3e leerjaar mag een stagiaire na 1 maand onder begeleiding van een pedagogisch medewerker, een kind

zelfstandig naar bed brengen. De pedagogisch medewerker controleert altijd alle bedjes van de kinderen die in bed liggen. Voor de verkorte opleidingen PW niveau 3 en 4 gelden er andere regels. Deze regels worden per stagiaire op papier gezet.

Let op!: De slaapkamer is geen opbergplaats. Dit betekent dat er geen spullen

zichtbaar aanwezig mogen zijn in de slaapkamer die niets met slapen te maken hebben.

2. Wiegendood

Met deze richtlijnen willen we ook zoveel mogelijk het risico op wiegendood beperken.

Wiegendood is het onverwachte overlijden van een ogenschijnlijk gezond kind in het eerste levensjaar. Het komt vooral tussen de tweede en de vierde maand voor. Een enkele keer is een kind ouder dan een jaar. In Nederland komt wiegendood ongeveer 25 -35 maal per jaar voor. De precieze oorzaak van wiegendood is onbekend. Wiegendood wordt ook wel het Sudden Infant Death Syndrom (S.I.D.S.) genoemd. Het woord syndroom geeft aan dat er meerdere verschijnselen kunnen zijn die leiden tot het overlijden van het kind. Er is veel onderzoek gedaan waarbij oorzaken zijn benoemd zoals te warm liggen, op de buik slapen en het gebruik van dekbedden. Wel zijn er risicofactoren aan te wijzen. Het gaat hier om een complex van factoren die op zichzelf niet fataal zijn. Deze factoren zijn:

• Te vroeggeboren;

• Een te laag geboortegewicht;

• Buikligging: voor een baby die op zijn buik ligt is het risico vier keer zo groot als voor een baby die op zijn rug slaapt;

• Zijligging: voor een baby die op zijn zij slaapt is het risico twee keer zo groot als voor een baby die op zijn rug slaapt;

• Te warm of te koud slapen;

• Het roken door de moeder of in de omgeving van de moeder tijdens de zwangerschap en/of na de geboorte;

• Het verblijven en/of slapen in een rokerige omgeving;

• Baby’s van drugsverslaafden ouder(s) hebben een sterk verhoogd risico;

• Luchtwegeninfectie;

• Oververmoeidheid, veel drukte, veel veranderingen in het leefpatroon van het kind.

Indien er wiegendood gesignaleerd is direct 112 bellen. Daarna zal de houder, de ouder(s) inlichten. Indien de houder niet bereikbaar is dan zal de pedagogisch medewerker zelf de ouder(s) in moeten lichten. Zorg dat de groep overgenomen wordt en dat de andere

(22)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

kinderen uit de slaapruimte worden gehaald. Als de ambulance arriveert zullen zij het van je overnemen en volg je het advies op van de SEH medewerker.

3. Hoeveel slaap heeft een kind nodig.

Een baby slaapt tot zijn derde levensmaand ongeveer 19 tot 20 uur per dag. Dit betekent dus dat een baby tot 3 maanden eigenlijk bijna alleen maar wakker is om te eten. Pas na 3 maanden gaat een baby een duidelijker dag- en nachtritme ontwikkelen en zal het ‘s nachts 5 - 6 uur doorslapen. In het onderstaand schema wordt weergegeven hoeveel slaap een kind per leeftijdsfase ongeveer nodig heeft (dit kan per individu afwijken, het is een gemiddelde).

De hoeveelheid slaap die een kind nodig heeft, heeft ook te maken met aanleg, het ene kindje slaapt meer of minder dan het andere kindje.

Leeftijd Gemiddeld hoeveelheid slaap

0 - 1 jaar 19 uur

1 - 2 jaar 15 uur

2 - 3 jaar 14 uur

3 - 4 jaar* 12 uur

+/- 12 jaar 9 uur

* Vanaf ongeveer 3 jaar, wordt er aangeraden, het middag slaapje van het kind af te bouwen, omdat als een kind 4 wordt en naar school gaat het ‘s middags niet meer kan slapen op school.

4. Slaapritueel baby (0 – 2 jaar)

Het slaapritme van een baby wordt altijd besproken met de ouders in het intakegesprek. De jongste baby’s van 0 - 6 maanden hebben een eigen slaapritme. De pedagogisch

medewerker probeert dit slaapritme zoveel mogelijk op te volgen. Vanaf 6 maanden

proberen we de slaaptijden aan te passen aan het dagritme van de groep. Dit betekent dat we een baby tussen de tijden van 09:30 – 10:00 uur, 11:30 – 12:00 uur en 15:00 – 15:30 uur, zoveel mogelijk wakker houden. Dit zijn namelijk de vaste gezamenlijke spel- en

tafelmomenten. Tijdens deze momenten komt de vertelkoffer aan bod, lezen we voor, zingen we met de baby’s en eten ze gezamenlijk met elkaar. Vanaf ongeveer 6 tot 8 maanden gaat een baby over naar twee keer slapen per dag. Dit is een richtlijn en geen harde eis, elke baby is immers anders. De kinderen worden aan de hand van een ritueel voorbereid om te gaan slapen. Een baby kan signalen afgeven als hij moe is bijvoorbeeld door: gapen, het krijgen van rode wangen, het wrijven in de ogen of frummelen aan de oren. Het slaapritueel ziet er als volgt uit:

• Er wordt verteld aan de baby dat hij lekker gaat slapen, het verschonen van de luier en het klaarmaken voor bed volgt dan.

• De baby wordt uitgekleed, elastiekjes, klipjes etc worden verwijderd.

• De slaapzak wordt aangetrokken en er wordt gedag gezegd tegen de kinderen en de andere pedagogisch medewerker. De baby wordt in bed gelegd en krijgt nog een aaitje over de bol en als laatste wordt er slaap lekker gezegd. Tijdens het naar bed brengen van de baby’s is er doorgaans één pedagogisch medewerker in de groep aanwezig en één pedagogisch medewerker brengt de baby naar bed. De slaapkamer

(23)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

wordt elke 15 minuten gecontroleerd of de baby’s veilig slapen door de ademhaling van de baby te controleren.

5. Wenperiode baby

Vanaf het eerste moment dat we een baby opvangen en de daaropvolgende twee weken wordt de wenperiode genoemd. Tijdens deze wenperiode wordt een baby nauwlettend geobserveerd, zodat de pedagogisch medewerker het slaapgedrag leert kennen van de baby.

De baby slaapt op de groep in de hoge box indien het tussen de 0 en 6 maanden is. Een baby vanaf 6 maanden kan tijdens de slaapmomenten direct in de slaapkamer slapen. Indien nodig kan de wenperiode verlengd worden, dit is afhankelijk van de observatie. De

pedagogisch medewerker observeert onder andere:

• Hoe valt de baby in slaap? (elke baby heeft zijn eigen slaapritueel hoe hij in slaap komt)

• Welke geluiden en bewegingen maakt hij in zijn slaap?

• Wat is zijn voorkeurshouding?

• Hoe lang slaapt de baby gemiddeld?

• Hoe wordt de baby wakker?

• Een baby die slaapt met een speen en tijdens het slapen veel met de handen

beweegt, kan ervoor zorgen dat de speen dan onbedoeld uit zijn mond valt. Hierdoor kan de baby in zijn slaap, vragen om zijn speen.

De wenperiode is nodig om een baby gewend te laten raken aan alle nieuwe geluiden op de groep en de nieuwe omgeving. Een baby zal de eerst periode ook onrustiger kunnen slapen, omdat een baby alle nieuwe indrukken verwerkt tijdens zijn slaap. En de nieuwe indrukken zorgen er ook voor dat een baby moeilijker in slaap kan komen. Het is belangrijk om de baby voldoende veiligheid te bieden door tijdens de wenperiode even bij de baby te blijven totdat het rustig in zijn bedje ligt of slaapt (max 10 minuten). Na de wenperiode zal de

pedagogisch medewerker aangeven aan de ouder(s) of wij het veilig genoeg vinden om baby in bed te laten slapen. Kinderopvang Kidz&zo geeft de voorkeur aan een baby in een

slaapkamer te laten slapen. Indien de ouder(s) aangeven dat zij hun baby niet in de slaapkamer willen laten slapen, zullen wij aangeven waarom het belangrijk is dat een baby bij Kinderopvang Kidz&zo in de slaapkamer slaapt. Het slapen thuis voor een kind is anders dan op bij de Kinderopvang Kidz&zo namelijk. Er zijn doorgaans veel andere baby’s op de groep waardoor een baby die op de groep slaapt veel eerder gestoord kan worden door de omgevingsgeluiden. Voor de ontwikkeling is het belangrijk dat een baby goed kan rusten.

Indien dit niet gebeurt kan dit leiden tot weinig energie, een verstoord groeiproces, een slechte concentratie, prikkelbaar, huilerig en humeurig zijn. Ook de groep kan als gevolg hiervan, verstoord worden. Indien de ouder(s) na uitleg alsnog niet willen dan mag de baby op de groep slapen en zullen wij dit per keer evalueren en/of een overgangsfase afspreken.

Het uiteindelijke doel is een baby in de slaapkamer te laten slapen.

(24)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

6. Verschillende soorten slapers op de babygroep

We maken onderscheid in slapers op de babygroep namelijk:

1.Gewone slaper 2.Moeilijke slaper 3.Buikslaper Gewone slaper

Een baby die zelfstandig in slaap valt zonder hulp van de pedagogisch medewerker noemen we een gewone slaper. Als een baby niet in slaap komt dan kan dit komen door verschillende oorzaken. Heeft de baby slecht geslapen ’s nachts? Wordt de baby uit slaap gehouden, door bijvoorbeeld geluiden van de groep of van buiten? Heeft de baby gezondheids- of

pijnklachten? Heeft de baby honger of een vieze luier? Indien dit het geval is, dan spreken we nog steeds van een gewone slaper.

Moeilijke slaper

Wat is een moeilijke slaper:

• Een kind die niet zelfstandig in slaap kan vallen (in eigen bed, zonder volle aanwezigheid van een vertrouwde persoon)

• Een kind die langdurig verdrietig in bed is (20 minuten of meer, aan één stuk door huilt).

• Een kind die het groepsproces “verstoort” door slaapgebrek (oververmoeidheid).

Het is belangrijk voor een baby dat hij leert om zelfstandig in slaap te vallen zonder hulp van een vertrouwd persoon. Hiermee vergroot je de eigenwaarde van een baby en leert het te vertrouwen op zijn eigen kunnen. Het komt steeds vaker voor dat een baby niet zelfstandig in slaap kan vallen doordat dit gedrag is aangeleerd door de ouder(s).

Bijvoorbeeld een baby die gewend is om bij de ouder op de arm in slaap te vallen, zal moeten leren dat ze ook in zelfstandig in slaap kan vallen.

In eerste instantie zullen de pedagogisch medewerkers het slaapritueel van Kinderopvang Kidz&zo hanteren.

Merken wij dat een baby onvoldoende veiligheid en geborgenheid voelt, zullen wij de slaapritueel van thuis aanhouden en stap voor stap in samenspraak met ouders afbouwen 6.3 Buikslaper

Een baby kan een voorkeurshouding hebben door in slaap te vallen op zijn buik. Dit noemen we een buikslaper. Wanneer de baby een buikslaper is, dienen ouder(s) een

vrijwaringsverklaring te tekenen dat een baby op zijn buik mag slapen. Er zijn namelijk bepaalde risico’s verbonden als een baby op zijn buik slaapt. Als een baby op zijn buik slaapt en zijn hoofd nog niet voldoende kan draaien, is er kans op verstikkingsgevaar.

En de kans op wiegendood is 5 keer groter.

Tijdens de wenperiode observeert de pedagogisch medewerker of de nek van de baby sterk genoeg is en zijn hoofd zelfstandig kan draaien. Indien dit het geval is mag de baby in de slaapkamer slapen na de wenperiode. Indien de baby zijn hoofd niet zelfstandig kan draaien dan adviseert de pedagogisch medewerker de ouder(s) om een andere slaaphouding te stimuleren, het slapen op de rug. Maar vaak zien we dat als een baby een buikslaper is, dat een baby deze voorkeurshouding blijft aanhouden. Als ouder(s) toch de buikligging aan wil

(25)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

houden, mag de baby tot 6 maanden op de groep slapen. Ook al tekent een ouder een vrijwaringsverklaring mag een baby NIET in de slaapkamer slapen, totdat hij zijn hoofd zelfstandig kan draaien. Indien dit met 6 maanden nog niet het geval is dan wordt er kinderfysiotherapeut ingeschakeld voor verdere begeleiding.

Het advies van de kinderfysiotherapeut is dan leidend.

7. (Langdurig) huilen van een baby in bed

Een baby die niet kan slapen en huilt (5 minuten aan één stuk door), dient snel getroost te worden. Hoe langer een baby ligt te huilen, hoe moeilijker hij weer inslaapt. In het eerste half jaar hoeft men niet bang te zijn dat de baby op deze manier verwend wordt. Juist door snel op het huilen te reageren, voelt de baby zich veilig en geborgen en valt snel en rustig weer in slaap. Daarbij is de kans op wiegendood aanzienlijk groter als je een baby langdurig laat huilen. Uit meerdere pedagogische onderzoeken is gebleken dat langdurig huilen voor een baby zelfs schadelijk is. Bij langdurig huilen komt namelijk cortisol (het stresshormoon) vrij en dit is schadelijk voor de hersenen. Dit kan ervoor zorgen dat er op latere leeftijd problemen komen in de gezondheid. Als stress bij baby’s chronisch wordt dan kan het overslaan in Early life stress. Early life stress tast de ontwikkeling van hersenen en organen van kinderen aan en kan op latere leeftijd zelfs voor gezondheidsproblemen zorgen zoals hart en vaatziekte en/of diabetes. Het stressnetwerk ontwikkelt zich met name in de eerste 1000 dagen van een kind, juist daarom is het kindje dus kwetsbaar voor stress.

Hoe gaan we in de praktijk om met een baby die huilt:

Als de baby een beetje huilt bij het slapen gaan, wacht dan eerst 5 minuten af. Zo geef je de baby de kans om zelf in slaap te komen. Dan handel je als volgt:

Baby van 0 - 6 maanden:

1. Na 5 minuten huilen wordt de baby getroost in bed. Als dit niet lukt na 1 keer, dan wordt de baby uit bed gehaald en getroost.

2. De baby zal wanneer het getroost wordt, proberen om op de arm in slaap te vallen.

De pedagogisch medewerker legt de baby terug in bed, voordat de baby slaapt. Een baby wordt niet huilend terug in bed gelegd.

3. Indien dit niet lukt, zullen de eerste 2 stappen herhaald worden, dit wordt maximaal tot 5 keer herhaald. Het is belangrijk dat dit meerdere keren herhaald wordt zodat de baby aan kan leren dat jij er wel bent, maar dat hij zelf in slaap valt.

4. Indien het bij 5 keer niet tot gewenst resultaat heeft geleid en de baby huilt nog steeds dan wordt de baby uit bed gehaald.

5. De baby kan dan inde groep slapen in de hoge box of bij hoge uitzondering in de wipstoel. Let op; een baby mag maximaal 2 uur in een hoge wipper of wipstoel. Bij die 2 uur per dag horen alle minuten die de baby doorbrengt in schommelstoel of hoog- laag wipper. Deze stoelen brengen de baby in een onnatuurlijke houding, een (gedwongen) houding. De baby wordt beperk in zijn bewegingsvrijheid en dit staat de ontwikkeling en motoriek in de weg. Deze minuten registereer je per baby per dag.

Baby vanaf 6 maanden:

1. Na 5 minuten wordt er naar de baby toegelopen, wordt er naast gestaan en een aai over de bol gegeven en tegen hem/haar zeggen dat het lekker kan gaan slapen.

2. Na 5 minuten weer herhaling van bovenstaand punt.

(26)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21 3. Dit tot herhaling van maximaal 5 keer.

4. Werkt dit niet? Dan wordt de baby uit bed gehaald.

Werkt dit wel en slaapt de baby maar weinig (bijvoorbeeld maar 10 min) dan wordt de baby beloond door het meteen als hij/zij wakker wordt uit bed te halen. De baby kan dan op een later moment nogmaals op bed gelegd worden aan de hand van hetzelfde ritueel.

Bovenstaande richtlijnen worden in overleg met de ouder uitgevoerd. Het is belangrijk om een baby tijd te geven om aangeleerd gedrag te veranderen. Een baby heeft minimaal 6 weken de tijd nodig om nieuw gedrag aan te leren. Na 3 weken zal er een tussentijdse evaluatie zijn met de ouder(s) waarin gekeken wordt naar hoe het slapen gaat. Dan wordt het plan voortgezet of indien nodig bijgesteld. Na 6 weken is er een eindevaluatie waarin er gekeken wordt of het plan gewerkt heeft of aangepast moet worden.

8. Slapen peuters 2-4 jaar)

Een peuter slaapt doorgaans één keer per dag rond 12:15 uur, na de lunch.

In overleg met de ouder(s), kunnen er afspraken gemaakt worden over; de duur van het slapen, een tijdstip tot wanneer het kind mag slapen of een van de groep afwijkend tijdstip.

We volgen zoveel mogelijk het ritme en het slaapritueel van thuis. Er wordt echter wel naar gestreefd de peuters zoveel mogelijk mee te laten doen met het dagritme en een keer te slapen. Mocht het slaapritme erg afwijken van het ritme op de dagopvang, zal in overleg met de ouder(s) gekeken hoe we zo dicht mogelijk bij elkaar kunnen aansluiten en een overgang kunnen maken naar het ritme van de dagopvang.

Vanaf 3 jaar gaan de meeste peuters minder lang slapen of zelfs helemaal niet meer. Ook hierin kijken we naar en volgen we het kind en hebben we overleg met de ouder(s) over het slaapritme van de peuter. Met 3 ½ jaar wanneer de peuter de basisschoolleeftijd nadert, slapen de meeste peuters niet meer. Slaapt de peuter nog wel dan wordt in overleg met de ouder bekeken of het slapen afgebouwd kan worden.

Het slaapritueel bij de peuters is als volgt:

• Na het eten worden de peuters die gaan slapen worden de peuters gevraagd om te gaan plassen en worden geholpen om zich uit te kleden en een schone luier aan te komen doen bij kinderen die nog niet zindelijk zijn tijdens het slapen.

• Daarna wordt de peuter verteld dat hij/zij gaat slapen en de peuters die slapen, mogen bij de deur gaan zitten.

• De peuters gaan gezamenlijk naar de slaapkamer. In de slaapkamer wachten de kinderen totdat zij naar hun eigen bedje wordt begeleid. Zij krijgen eventueel hun knuffeltje of speen mochten zij deze gebruiken bij het slapen. Een speen wordt alleen gegeven bij het slaapmoment

• De pedagogisch medewerker dekt de peuter toe.

• De pedagogisch medewerker is minimaal 10 minuten aanwezig in de slaapkamer. Ze gaat op een plek zitten, zodat alle slapers de pedagogisch medewerker kunnen zien.

De pedagogisch medewerker kan ervoor kiezen om nog een boekje te lezen of een zacht slaapliedje aan te zetten of te zingen.

• Tijdens het slapen is de babyfoon bij de pedagogisch medewerker van dienst wordt er om de 15 minuten gekeken in de slaapkamer of de peuters slapen. Zodra de

(27)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

kinderen wakker zijn, worden ze direct uit bed gehaald. Tevens hangt er een camera die toezicht geeft op de bedjes en wordt in de groepsruimte in de gaten gehouden.

Een peuter die nieuw is in de groep zal het slapen gaan, wennen zijn. De eerste 2 weken houdt de pedagogisch medewerker dit nauwlettend in de gaten en zal de peuter extra

aandacht geven en indien nodig naast het bed gaan staan of zitten totdat de peuter slaapt of rustig ligt met een maximum van 20 minuten. Een peuter die rustig ligt, rust ook uit.

Als een peuter moeilijk in slaap komt zijn er verschillende oorzaken die hier aan ten grondslag kunnen liggen onder andere;

• Lichamelijke ongemakken of medische oorzaken: denk bijvoorbeeld aan (chronisch) ontstoken amandelen, jeuk en huidirritatie.

• Overprikkeling: jonge kinderen kunnen overprikkeld raken door de visuele en

auditieve indrukken die zij gedurende de dag hebben opgedaan, helemaal als zij deze indrukken nog niet goed kunnen plaatsen in hun ervaringswereld.

• Nog niet moe zijn of juist oververmoeid: misschien lijkt het tegenstrijdig, maar kinderen die heel actief zijn geweest, moeten eerst vaak even bijkomen in een

rustige omgeving voordat zij in slaap kunnen komen. Kinderen die te moe zijn of zelfs slaapgebrek hebben, slapen over het algemeen juist onrustig en minder goed.

Slaapgebrek kan je herkennen aan kinderen die de ochtend futloos zijn, weinig spelen en prikkelbaar zijn.

• Scheidingsangst of verlatingsangst: kinderen moeten emotionele zelfstandigheid nog leren en hebben de directe nabijheid van de pedagogisch medewerker vaak nog nodig als zij zich vervelend voelen en/of gefrustreerd zijn.

• Peuter heeft nog honger, dan kan het helpen een peuter nog een klein beetje te laten eten.

• Peuterpuberteit: ontwikkelen van de eigen wil. Kinderen experimenteren in deze periode volop met hun gedrag om bepaalde dingen voor elkaar te krijgen.

• De peuter is gewend aan een bepaald slaapritueel thuis wat sterk afwijkt van het slaapritueel bij Kinderopvang Kidz&zo. Voorbeelden zijn: het kind valt in slaap bij de ouder in bed of slaapt helemaal niet in zijn eigen bed.

• De peuter slaapt thuis niet meer tussen de middag, maar moet wel slapen bij Kinderopvang Kidz&zo. Indien dit het geval is moet er in overleg met de ouder(s) gekeken worden wat passend is bij de leeftijd van de peuter en zoveel mogelijk een lijn getrokken worden tussen thuis en de dagopvang

Voor peuters die moeilijk in slaap vallen wordt een passende oplossing gezocht;

• De pedagogisch medewerker blijft bij het bedje van de peuter zitten totdat hij/zij in slaap valt met een maximum van 20 minuten.

• De pedagogisch medewerker gaat regelmatig kijken bij de peuter en laat weten dat zij in de buurt is.

• De peuter gaat iets later naar bed wanneer hij/zij dan moe is en gemakkelijker in slaap valt.

• De peuter slaapt op een rustbedje op de groep en hoort de geluiden op de groep en weet zo dat er iemand in de buurt is

(28)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

6 Pedagogisch coach en beleidsmedewerker

Bij Kinderopvang Kidz&zo hebben we gekozen voor één functie waarin de medewerker beide rollen vervuld.

Op 1 januari van elk jaar stelt de houder van de kinderopvang vast hoeveel uur inzet vereist is voor zowel de beleidsvorming als de coaching. Hiervoor geldt als rekenregel:

( 50 uur x het aantal kindcentra) + (10 uur x aantal fte pedagogisch medewerkers)

Het aantal kindcentra is daarmee bepalend voor het minimaal aantal uur dat ingezet wordt op de formulering en invoering van de pedagogische beleidsvoornemens. Het aantal fte pedagogisch medewerkers bepaalt het aantal uur coaching, ook pedagogische medewerkers met flexibele inzet.

Invulling Kinderopvang Kidz&zo in 2021

Kinderopvang Kidz&zo heeft op 1 november2021 1 locatie geregistreerd in het LRK.

Onderstaande locatie staat geregistreerd in het LRK:

• Kinderopvang Kidz&zo Gemeente Deurne

Kinderopvang Kidz&zo heeft op 1 november 2021 1 locatie en ….. fte.

Volgens de wet innovatie en kwaliteit kinderopvang is daarom op jaarbasis het onderstaande nodig:

Pedagogische beleidsontwikkeling/ implementatie 1 x 50 = 50 uur Coaching pedagogisch medewerkers ….. fte x 10 = ….. uur

Totaal 50 uur

De pedagogisch medewerker is bepalend in het leveren van kwalitatief goede opvang. Als pedagogisch medewerkers in hun kracht staan komt dat de kwaliteit én het werkplezier ten goede. De pedagogisch coach begeleidt de pedagogisch medewerkers daarom in hun pedagogisch didactisch handelen op de groep. Ze ondersteunt medewerkers bij hun beroepsuitoefening en verbetert daarmee de deskundigheid en vaardigheden van pedagogisch medewerkers. Wij zetten de pedagogisch coach in die onze pedagogische medewerkers coachen en daarnaast maatwerk leveren. Ook vinden we het belangrijk om onze pedagogische visie te waarborgen. Onze pedagogische visie ligt vast in ons

pedagogisch beleid en bepaalt de keuzes die we maken voor onze werkwijze en de middelen die we hiervoor inzetten.

Hierbij valt te denken aan een doorgaande ontwikkellijn van 0 - 18 jaar, Uk en Puk, ons kindvolgsysteem maar ook onze aanpak op het gebied van zorg, samenwerking met ouders, pijlers en veiligheid & gezondheid.

De pedagogisch beleidsmedewerker houdt zich bezig met de ontwikkeling van pedagogisch beleid. Door de pedagogische coaching te verbinden aan de pedagogische beleidsvorming ontstaat er een cyclisch geheel om de implementatie en uitvoering van de pedagogische beleidsvoornemens te bewaken, evalueren en aan te passen. Jaarlijks wordt op de peildatum

(29)

Bijlages pedagogisch beleidsplan – Kinderopvang Kidz&zo oktober ’21

(1 januari) vastgelegd hoeveel uur inzet er beschikbaar is voor pedagogische coaching en pedagogische beleidsontwikkeling. Dit hangt samen met het aantal locaties en het aantal medewerkers (FTE). De jaarlijkse uitwerking van het coachplan is te vinden als bijlage van dit document.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Landstede MBO wil graag dat iedere student zijn of haar opleiding met succes afrondt, maar de weg daar naar toe is niet voor iedereen hetzelfde. Je kunt tijdens jouw studie

Landstede MBO wil graag dat iedere student zijn of haar opleiding met succes afrondt, maar de weg daar naar toe is niet voor iedereen hetzelfde. Je kunt tijdens jouw studie

Aan het pedagogisch beleidsplan zijn een aantal andere documenten gekoppeld die van belang zijn voor de dagelijkse opvang van kinderen, maar niet thuishoren in de pedagogische

Doordat onderdeel A van de diplomalijst pedagogisch medewerker wordt vervangen door A1 en A2, waarbij A2 diploma’s bevat die alleen met aanvullend bewijs kwalificeren voor dagopvang

Bij de Handjes vind het belangrijk om een fijne plek voor de kinderen te creëren, dus als wij niet kunnen achterhalen wat de reden is van huilen of als wij op een andere manier

Stichting kinderopvang Thornerkwartier heeft als doel om kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar, in een voor hen veilige, vertrouwde omgeving, onder deskundige leiding en op

Het bieden van professionele dagopvang van een goede kwaliteit, voor jonge kinderen in de leeftijd vanaf tien weken tot vier jaar, door anderen dan hun eigen ouders/verzorgers in

• 16 uur in een relevante werkomgeving (onderwijs, kinderopvang, welzijn of jeugdhulp) werken Binnen deze tijd moet er ruimte zijn voor het uitvoeren van opdrachten eventueel ook op