• No results found

Inspectierapport Het kinderpaleis (KDV) Emmastraat BE OUDE-TONGE Registratienummer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Het kinderpaleis (KDV) Emmastraat BE OUDE-TONGE Registratienummer:"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Het kinderpaleis (KDV) Emmastraat 24 3255BE OUDE-TONGE

Registratienummer: 113165250

Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond

In opdracht van gemeente: GOEREE-OVERFLAKKEE Datum inspectiebezoek: 09-07-2013

Type onderzoek : Regulier onderzoek (Onaangekondigd)

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 06-08-2013

(2)

2 van 29

Inhoudsopgave

Inleiding... 3

Beschouwing toezichthouder ... 4

Advies aan gemeente ... 4

Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein ... 5

Het inspectieonderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item... 9

Gegevens voorziening... 27

Gegevens toezicht... 27

(3)

3 van 29

Inleiding

Waarom toezicht?

De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, voorzieningen voor gastouderopvang en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en

gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk.

Wie is waarvoor verantwoordelijk?

Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.

Waarop is het toezicht gebaseerd?

Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een

inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats.

Wat is het doel van het inspectierapport?

De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is:

1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau en de

peuterspeelzaal om in het landelijk register Kinderopvang en Peuterspeelzalen opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus, voorzieningen voor gastouderopvang en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn.

2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau, de voorziening voor gastouderopvang en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen.

3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau, de voorziening voor gastouderopvang en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet.

Leeswijzer

Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen”

staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in “Het inspectieonderzoek” staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan (“ja”), of dit niet het geval is (“nee”), of dat hij niet tot een oordeel kon komen (“niet beoordeeld”). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is.

Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau, de voorziening voor gastouderopvang of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau, de voorziening voor gastouderopvang of de peuterspeelzaal.

(4)

4 van 29

Beschouwing toezichthouder

Het Kinderpaleis is een kleinschalig kindercentrum in Oude-Tonge en biedt zowel hele dagopvang als buitenschoolse opvang. Het Kinderpaleis is sinds de start exploitatie in 2009 flink gegroeid. De houder maakt zo optimaal mogelijk gebruik van de beschikbare groepsruimten en de groepen werken intensief samen. Er zijn 2 groepsruimten. De kinderen van 0-3 jaar worden opgevangen in groepsruimte 1, de kinderen van 3-12 jaar worden opgevangen in groepsruimte 2 in een

gecombineerde groep dagopvang/buitenschoolse opvang.

De inspectie heeft onaangekondigd plaatsgevonden. De locatieverantwoordelijke is tijdens de inspectie door één van de beroepskrachten geïnformeerd over de GGD-inspectie en zij is naar de locatie gekomen. De locatieverantwoordelijke heeft de vragen van de toezichthouder beantwoord en heeft op verzoek enkele documenten nagestuurd. In het kader van risicogestuurd toezicht zijn niet alle inspectie-items beoordeeld. Speciale aandacht is besteed aan de uitbreiding van het aantal kindplaatsen. Het aantal kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is in het voorjaar van 2013 verhoogd van 24 naar 28 na een wijzigingsverzoek van de houder aan de gemeente. Door de GGD is in 2010 negatief geadviseerd met betrekking tot de door de

houder gewenste uitbreiding van het aantal kindplaatsen. Desondanks heeft de houder in overleg met de gemeente de wijziging in 2013 doorgezet. Er is hierdoor een situatie ontstaan waarbij twee stamgroepen met samen maximaal 20 kinderen één groepsruimten delen. Dit is in strijd met de kwaliteitseisen.

Uit de observatie en de gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat op de locatie een vast en betrokken team werkt. De beroepskrachten zijn op de hoogte van het pedagogisch beleidsplan en de uitgevoerde risico-inventarisaties. Ze passen de afspraken toe in de praktijk. Ook voor de kinderen zijn er duidelijke afspraken, regels en omgangsvormen. Kinderen worden hier waar nodig op geattendeerd.

De inspectie heeft plaatsgevonden vlak na de lunch. De middag verliep voor de kinderen door tal van omstandigheden onrustig. De uitbreiding van het aantal kindplaatsen is hierbij van negatieve invloed.

De bevindingen worden verder toegelicht bij de uitwerking van de inspectie-items.

Advies aan gemeente

Advies:

niet handhaven

handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekening houdend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden

eventuele opmerkingen toezichthouder:

Er zijn overtredingen geconstateerd voor de inspectie-items:

4.1 Binnenspeelruimte, voorwaarde 1 5.1 Opvang in groepen, voorwaarde 1 en 2b

5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio bij openingstijden van 10 uur of langer, voorwaarden 2 en 4

6.1.2 Pedagogische praktijk, voorwaarde 2

(5)

5 van 29

Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein

0. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.

1. Ouders

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders.

Beoordeling toezichthouder

Van de 16 voorwaarden van dit domein:

-is aan 4 voorwaarden voldaan

De overige 12 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.

2. Personeel

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal.

Beoordeling toezichthouder

Van de 5 voorwaarden van dit domein:

-is aan 5 voorwaarden voldaan

(6)

6 van 29 3. Veiligheid en gezondheid

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie.

Beoordeling toezichthouder

Van de 14 voorwaarden van dit domein:

-is aan 4 voorwaarden voldaan

De overige 10 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.

4. Accommodatie en inrichting

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.

Beoordeling toezichthouder

Van de 9 voorwaarden van dit domein:

-is aan 8 voorwaarden voldaan

-is aan de volgende voorwaarde niet voldaan:

4.1 Binnenspeelruimte, voorwaarde 1: Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.

(7)

7 van 29 5. Groepsgrootte en beroepskracht-kindratio

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio).

Beoordeling toezichthouder

Van de 12 voorwaarden van dit domein:

-is aan 4 voorwaarden voldaan

-is aan de volgende 4 voorwaarden niet voldaan:

5.1 Opvang in groepen, voorwaarde 1: De opvang vindt plaats in stamgroepen.

5.1 Opvang in groepen, voorwaarde 2a: De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

2b: De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio bij openingstijden van 10 uur of langer, voorwaarde 2: De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio bij openingstijden van 10 uur of langer, voorwaarde 4: Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

De overige 4 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.

6. Pedagogisch beleid

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch

beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de

emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.

Beoordeling toezichthouder

Van de 14 voorwaarden van dit domein:

-is aan 11 voorwaarden voldaan

-is aan de volgende voorwaarde niet voldaan:

6.1.2 Pedagogische praktijk, voorwaarde 2: De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

-is de volgende voorwaarde niet beoordeeld:

6.1.1 voorwaarde 6

De overige voorwaarde is geen onderdeel van deze inspectie.

(8)

8 van 29 7. Klachten

De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies.

Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.

8. Voorschoolse educatie

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwaliteit van voorschoolse educatie, indien dit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze normen betreffen de minimale omvang van de voorschoolse educatie, het aantal beroepskrachten, de groepsgrootte, de kwaliteit van beroepskrachten en het voorschoolse educatieprogramma dat gebruikt wordt.

Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.

(9)

9 van 29

Het inspectieonderzoek:

Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item

1. Ouders

1.2.2 Adviesrecht oudercommissie1,2

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 De houder stelt de oudercommissie in staat

haar advies uit te brengen over elk

voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen

peuterspeelzalen.3

(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

(art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

(art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Aan de oudercommissie is een vragenlijst gestuurd. Deze is ingevuld retour ontvangen.

De notulen van het overleg met de oudercommissie staan op de website van Het Kinderpaleis.

De oudercommissie geeft in de vragenlijst aan dat gegeven adviezen besproken worden en dat de oudercommissie na overleg tevreden is met het gekozen plan van aanpak.

1 Dit item geldt niet voor kindercentra waar de opvang uitsluitend en onbezoldigd door ten minste een van de ouders wordt gedaan.

2 Conform art 1.59 van de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ geldt de verplichting voor het vaststellen van een reglement binnen zes maanden na aanvraag tot registeropname. Het instellen van een oudercommissie op basis van dit reglement en het toepassen van het adviesrecht is eveneens aan deze termijn van zes maanden na aanvraag tot registeropname gekoppeld.

3 Het gaat hier om de volgende onderwerpen: het organiseren van de kinderopvang op zodanige wijze dat dit redelijkerwijs leidt tot verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid en gezondheid waaronder het vierogenpincipe; de openingstijden; het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen, waaronder het aanbieden van voorschoolse educatie; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten; wijziging van de prijs van kinderopvang.

(10)

10 van 29 1.3 Informatie

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 3 De houder plaatst het inspectierapport op de

eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het

inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

(11)

11 van 29

2. Personeel

2.1 Verklaring omtrent het gedrag

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 De houder en personen werkzaam bij de

onderneming waarmee de houder het

kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 3, 4, 6, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

3 De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 3, 4 en 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Er wordt gewerkt met een vast team pedagogisch medewerkers. De verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van de meeste beroepskrachten zijn al gecontroleerd tijdens eerdere inspecties. De VOG van een beroepskracht die deze zomer in dienst getreden is, is door de toezichthouder opgevraagd ter controle.

2.2 Passende beroepskwalificatie

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarde 1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor

de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen.4

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Een kopie van het diploma van de nieuwe beroepskracht is opgevraagd ter controle.

4 Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling. zij hoeven niet te beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(12)

12 van 29 2.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal5

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarde 1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.

(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

OF

1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

(art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

5 De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende streektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs.

(13)

13 van 29

3. Veiligheid en gezondheid

3.1 Risico-inventarisatie veiligheid

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 6 De houder zorgt ervoor dat personen

werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-

inventarisatie.

(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

De risico-inventarisatie is uitgevoerd door 2 beroepskrachten die werkzaam zijn op het

kinderdagverblijf. Maatregelen om risico's te verkleinen liggen vast in protocollen, werkinstructies en huisregels. Op meerdere plaatsen in het kinderdagverblijf hangen

overzichten, informatie, instructies en aftekenlijsten, waarmee beroepkrachten geattendeerd worden op de gemaakte afspraken.

3.2 Risico-inventarisatie gezondheid

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 5 De houder zorgt ervoor dat personen

werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-

inventarisatie.

(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

zie 3.1.

(14)

14 van 29 3.3 Meldcode kindermishandeling

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 De houder heeft een meldcode

kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen

peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

De meldcode kindermishandeling Goeree Overflakkee is tot stand gekomen door samenwerking tussen het CJG, gemeente, basisscholen en kinderopvangorganisaties.

Alle beroepskrachten van Het Kinderpaleis hebben een basistraining gevolgd. De houder en locatieverantwoordelijke zijn beiden aandachtsfunctionaris. Het Kinderplaleis is aangesloten bij en geautoriseerd om te signaleren in de Verwijsindex Risicojongeren Goeree-Overflakkee. De aandachtsfunctionarissen gaan ieder kwartaal naar de regionale netwerkbijeenkomsten aandachtsfunctionarissen. De meldcode staat tweemaal per jaar op de agenda van het teamoverleg.

(15)

15 van 29

4. Accommodatie en inrichting

4.1 Binnenspeelruimte

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 Elke stamgroep beschikt over een

afzonderlijke vaste groepsruimte.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

3 De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Er wordt niet voldaan aan voorwaarde 1.

Er wordt gewerkt met 3 stamgroepen verdeeld over 2 groepsruimten.

Groepsruimte 1:

• Parels, maximaal 10 kinderen 0-3 jaar (was maximaal 8 kinderen 0-3 jaar)

• Kroontjes, maximaal 10 kinderen 0-3 jaar (was maximaal 8 kinderen 0-3 jaar)

Groepsruimte 2:

• Schatkamer, combinatiegroep KDV en BSO (maximaal 8 kinderen 3-4 jaar en maximaal 8 kinderen 4-12 jaar)

De stamgroepen Parels en Kroontjes delen één groepsruimte. De houder heeft sinds de opening enkele jaren geleden aan de GGD aangegeven (op basis van de beschikbare vloeroppervlakte in groepsruimte 1) groepsruimte 1 te willen gebruiken voor 2 stamgroepen. De inrichting is hierop aangepast door het aanbrengen van een lage flexibele scheidingswand (zie toelichting verderop).

Door de toezichthouder is echter geoordeeld dat de lage afscheiding niet voldoende is om de ruimte daadwerkelijk te beschouwen als verdeeld in 2 groepsruimten. De toezichthouder heeft deze beoordeling intern binnen de GGD afgestemd en de beoordeling in 2010 aan zowel de houder als de beleidsmedewerker kinderopvang van de gemeente (destijds) Oostflakkee gecommuniceerd. In het inspectierapport 2010 is het volgende gerapporteerd:

Hoewel er geïnvesteerd is in mooi, degelijk materiaal, oordeelt de toezichthouder dat niet voldaan wordt aan voorwaarde 1 voor de stamgroepen Kroontjes en Parels. De twee delen kunnen niet beschouwd worden als afzonderlijke vaste groepsruimten, aangezien:

- er slechts een fysieke afscheiding aanwezig is tot maximaal borsthoogte (op de hoogste gedeelten niet hoger dan ongeveer 1.40 meter) en vormt geen “geluidsbarrière”.

- het deel van de groepsruimte waar de Parels geplaatst zijn, alleen toegankelijk is via het deel van de groepsruimte van de Kroontjes. Om naar de slaapkamer, keuken, garderobe, sanitaire ruimte of naar buiten te gaan, moet altijd door het deel van de groepsruimte van de Kroontjes gelopen worden."

"Aan de gemeente wordt geadviseerd het aantal kindplaatsen dagopvang niet te verhogen in het

(16)

16 van 29 landelijk register kinderopvang"

Op basis van de beoordeling door de toezichthouder in 2010 heeft de gemeente het aantal kindplaatsen destijds niet verhoogd. De houder heeft de werkwijze met 2 stamgroepen wel voortgezet. Gelet op het totaal aantal kindplaatsen van de stamgroepen Parels en Kroontjes, te weten 16 (=maximale stamgroepgrootte) is de situatie daarna door de GGD nog steeds beoordeeld als ware het één stamgroep.

In 2013 heeft de houder echter, tegen het advies GGD in, de gevens in het LRKP laten

wijzigen waardoor per stamgroep maximaal 10 kinderen kunnen worden opgevangen. De twee groepen samen kunnen nu echter niet meer beschouwd worden als één stamgroep, omdat de maximale omvang van een stamgroep 16 kinderen bedraagt. Bij 2 afzonderlijke stamgroepen in groepsruimte 1 wordt niet meer voldaan aan voorwaarde 1.

4.2 Slaapruimte

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in

ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Er is een slaapkamer met 10 bedjes. Uit de planningslijsten blijkt dat er op geen enkele dag in de beoordeelde periode meer dan 10 kinderen jonger dan anderhalf jaar gelijktijdig aanwezig zijn. Voor de oudere kinderen zijn er stretchters beschikbaar. Zij slapen aan het begin van de middag in de groepsruimte Schatkamer.

(17)

17 van 29 4.3 Buitenspeelruimte

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten

minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

3 De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

4 De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

De buitenspeelruimte grenst aan de groepsruimte Schatkamer. De oppervlakte bedraagt ruim 100 m2. Dit is voldoende voor het aantal geregistreerde kindplaatsen.

Er is een kunstgrasveldje, een zandbak en enkele speeltoestellen. Tijdens de inspectie is er schaduw gecreëerd door een gespannen doek en een parasol. Het is een warme dag en alle kinderen zijn buiten. De kinderen van de BSO spelen op het aangrenzende gemeentelijke speelterreintje.

(18)

18 van 29

5. Groepsgrootte en beroepskracht-kindratio

5.1 Opvang in groepen

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 De opvang vindt plaats in stamgroepen.6

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2a De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

OF

2b De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Voorwaarde 1:

Volgens het pedagogisch werkplan wordt gewerkt met 3 stamgroepen, Pareltjes, Kroontjes en Schatkamer. Kinderen zijn ingedeeld in een vaste stamgroep. Het maximale aantal kinderen per stamgroep bedraagt 10 voor de Parels, 10 voor de Kroontjes en 8 voor de Schatkamer.

Tijdens de inspectie blijkt dat de groepen intensief samenwerken, waardoor de vaste indeling in stamgroepen vervaagt.

Verdeeld over de dag zijn er meerdere momenten dat stamgroepen worden samengevoegd of dat kinderen in een andere ruimte of ander deel van de groepsruimte worden opgevangen. Het komt ook voor dat een beroepskracht gedurende een deel van de dag wordt ingezet in een andere stamgroep. In groepsruimte 1 worden verspreid over de dag van de inspectie in totaal 24 kinderen opgevangen in wisselende samenstelling.

Dat er vrijwel dagelijks samengevoegd / intensief samengewerkt wordt, blijkt o.a. uit de volgende feiten:

• Op de daglijsten worden per stamgroep de namen van de beroepskrachten vermeld. Op de dagen dat er gewerkt wordt met in totaal 3 beroepskrachten voor de stamgroepen Parels en Kroontjes, staat de naam van de 3e beroepskracht op beide daglijsten. Op enkele dagen is de verdeling van de kinderen over de stamgroepen zodanig dat alleen voldaan kan worden aan de beroepskracht-kind-ratio als de stamgroepen Parels en Kroontjes samengevoegd worden. Bij niet samenvoegen zou met deze personele inzet op stamgroepniveau niet voldaan worden aan de beroepskracht-kind-ratio.

• Op 5 juli staan de namen van alle 0-4 jarigen (d.w.z. inclusief 3-jarigen Schatkamer) op één dagstaat. Pas vanaf 's middags 14.30 uur is er een eigen beroepskracht voor de combinatiegroep KDV/BSO. De 3-jarigen worden vanaf dat moment opgevangen in de combinatiegroep KDV/BSO.

• Tijdens de inspectie ligt een baby van de Parels in de box in het deel van de groepsruimte dat gebruikt wordt door de Kroontjes.

• Tijdens de inspectie wordt een kind van de Parels dat op bed gelegd moet worden, naar bed gebracht door de beroepskracht van de Kroontjes. Dit gebeurt omdat de slaapkamer uitsluitend bereikt kan worden door te lopen door het deel van de groepsruimte van de Kroontjes en omdat er anders geen beroepskracht meer in het deel van de groepsruimte is dat door de Parels gebruikt wordt.

6 Indien het kindercentrum daarvoor kiest, mogen de kinderen bij (spel)activiteiten de stamgroepruimte verlaten.

(19)

19 van 29

• Na de lunch gaan de oudere kinderen slapen in de groepsruimte Schatkamer. De peuters die in deze groepsruimte opgevangen worden en niet meer slapen, verblijven dan in de groepsruimte van de Kroontjes waar een rustige activiteit wordt aangeboden. De kinderen van de Kroontjes die niet slapen gaan volgens het werkplan in het gedeelte van de groepsruimte waar de Parels worden opgevangen.

Uit het gesprek met de locatieverantwoordelijke blijkt dat stamgroepen inderdaad geregeld samengevoegd worden. Door samen te voegen wordt voldaan aan de voorwaarden m.b.t. de beroepskracht-kind-ratio, maar niet altijd aan de voorwaarden m.b.t. de maximale groepsgrootte.

Het heeft eveneens gevolgen voor de (on)rust in de groep.

Voorwaarde 2b:

Gelet op de werkwijze in de praktijk en het feit dat de stamgroepen Parels en Kroontjes één groepsruimte delen, wordt geoordeeld dat niet voldaan wordt aan de voorwaarde m.b.t. de maximale omvang. Uit de planningslijsten blijkt dat de groepen Parels en Kroontjes samen uit 16- 20 kinderen bestaan. Op de dag van de inspectie zijn 's morgens 8 kinderen in de stamgroep Parels en 9 in de stamgroep Kroontjes. De totale groep 0-3 jarigen in groepsruimte 1 is hiermee groter dan 16 kinderen.

(20)

20 van 29 5.2 Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 Ieder kind heeft maximaal drie vaste

beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind.7

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week.8

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Het Kinderpaleis is een kleinschalig kinderdagverblijf met een vast team.

Er zijn twee stamgroepruimtes en drie stamgroepen (zie ook 4.1).

De drie stamgroepen werken intensief samen en worden op meerdere dagen in de beoordeelde periode samengevoegd in de groepsruimte aan de kant van de hoofdingang.

Hoewel er zeer flexibel gewerkt wordt, wordt aan deze twee voorwaarden voldaan.

Voorwaarde 1:

Uit het rooster blijkt dat er gewerkt wordt met een vaste groep van in totaal zes beroepskrachten voor de 3 stamgroepen.

Voorwaarde 2:

Het kindercentrum heeft slechts twee stamgroepruimtes.

7 Indien in de groep met drie beroepskrachten tegelijk wordt gewerkt, worden er maximaal vier vaste

beroepskrachten toegewezen aan ieder kind. Indien een kind in twee stamgroepen wordt opgevangen (conform artikel 5 lid 13 van de Regeling kwaliteit Kinderopvang en peuterspeelzalen), geldt de voorwaarde van

maximaal drie vaste beroepskrachten niet.

8 Een stamgroepruimte is de ruimte waar de kinderen van de dagopvang het grootste deel van de dag aanwezig zijn. Indien een kind in twee stamgroepen wordt opgevangen (conform artikel 5 lid 13 van de Regeling kwaliteit Kinderopvang en peuterspeelzalen), geldt de voorwaarde van maximaal twee stamgroepruimtes niet.

(21)

21 van 29 5.3 Beroepskracht-kindratio

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 De verhouding tussen het aantal

beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal

beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.9

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht- kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Voorwaarde 1

Op basis van de rekentool www.1ratio.nl mag in een groep 0-3 jarigen 1 beroepskracht maximaal 5 kinderen opvangen. Uit de daglijsten blijkt dat op meerdere dagen gewerkt wordt met in totaal 3 beroepskrachten voor Parels en Kroontjes samen. Niet duidelijk is in welke van de 2 stamgroepen de 3e beroepskracht is ingezet. De naam van de 3e beroepskracht staat namelijk op beide daglijsten. Gelet op de werkwijze in de praktijk (zie toelichting bij inspectie-item 5.1) en het feit dat de groepen 1 groepsruimte delen is voorwaarde 1 daarom beoordeeld met als uitgangspunt dat de stamgroepen Parels en Kroontjes zijn samengevoegd tot één groep. Samenvoegen van

stamgroepen mag, mits de maximale stamgroepgrootte van 16 kinderen niet overschreden wordt.

datum aantal kinderen Parels aanwezig

aantal kinderen Kroontjes aanwezig

totaal aantal beroepskrachten aanwezig

opmerkingen beroepskracht- kindratio

1/7 vm

8 6 3 er wordt alleen voldaan bij volledig

samenvoegen Parels en Kroontjes 1/7

nm

8 6 3 er wordt alleen voldaan bij volledig

samenvoegen Parels en Kroontjes 2/7

vm

6(5) 7 3 er wordt alleen voldaan bij volledig

samenvoegen Parels en Kroontjes;

9 Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de beroepskracht-kindratio op

kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op de locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben.

(22)

22 van 29 één kind uit de groep Parels wordt al om 9.10 opgehaald vanwege ziekte 2/7

nm

3 8 3

3/7 vm

3 2 1 er wordt alleen voldaan bij volledig

samenvoegen Parels en Kroontjes;

3/7

nm

3 3 1 of 2* er wordt niet voldaan aan de b-k-r

voor Parels en Kroontjes, ook niet bij samenvoegen;

* indien volledig samengevoegd wordt met Schatkamer wordt wel voldaan;

12 kinderen 0-4 jaar en 2 beroepskrachten

4/7 vm

6 8 4

4/7 nm

6 8 4

5/7 vm

3 2 2 op basis van het personeelsrooster

zouden alle 3 stamgroepen (d.w.z.

inclusief Schatkamer) gedurende een groot deel van de dag samengevoegd moeten zijn; in totaal zijn er 's morgens 10 kinderen en 2

beroepskrachten; vanaf 14.30 komt er een 3e beroepskracht

5/7 nm

3 2 2 pas vanaf 14.30 uur is er

een beroepskracht ingeroosterd voor de stamgroep Schatkamer

8/7 vm

6 8 4

8/7 nm

6 8 4

9/7 vm

8 9 4 bij samenvoegen is groep (17

kinderen) groter dan maximale groepsgrootte;

op subgroepniveau wordt voldaan 9/7

nm

5 8 3 er wordt alleen voldaan bij

samenvoegen of verschuiving beroepskrachten tussen groepen onderling; de 2e beroepskracht Kroontjes wordt 's middags namelijk ingezet bij Schatkamer

(23)

23 van 29 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio bij

openingstijden van 10 uur of langer

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 2 De drie uur afwijkende inzet betreft

uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de

beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Op basis van de werkwijze op het kinderdagverblijf, zoals door de toezichthouder geobserveerd, kan niet gegarandeerd worden dat altijd voldaan wordt aan de voorwaarden 2 en 4. Zo wordt op de dag van de inspectie uitsluitend aan de voorwaarden voldaan omdat de locatieverantwoordelijke, in verband met de GGD inspectie, naar de locatie gekomen is en hulp biedt bij het uit school halen van de kinderen. Uit het gesprek blijkt dat normaalgesproken de kinderen uit school gehaald worden door de beroepskrachten van de Schatkamer. De in deze stamgroep geplaatste 3 jarigen verblijven dan, in aansluiting op hun verblijf hier gedurende de middagrust, bij de stamgroep Kroontjes.

Voorwaarde 2:

Tijdens het uit school halen van BSO-kinderen is er sprake van afwijkende inzet. Afwijkende inzet is op dit moment van de dag, buiten de pauze om, niet toegestaan.

Voorwaarde 4

Op basis van de geplande personeels bezetting wordt op de dag van de inspectie als 3 beroepskrachten gelijktijdig pauzeren, niet voldaan aan de voorwaarde.

Op dat moment zijn 2 beroepskrachten aanwezig in het kindercentrum met verspreid over de 3 stamgroepen in totaal 20 (deels slapende) kinderen. Er zouden minimaal 3 beroepskrachten aanwezig moeten zijn.

(24)

24 van 29

6. Pedagogisch beleid

6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 In het pedagogisch beleidsplan staat in

duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.10

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

5 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

10 Het betreft volwassenen zoals vrijwilligers, stagiair(e)s, groepshulpen of huishoudelijke hulpen.

(25)

25 van 29 6 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in

duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht- kindratio.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

7 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

8 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.

(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit

kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Het pedagogisch beleidsplan is in maart 2013 geactualiseerd.

Voorwaarde 2:

Er wordt beschreven hoe er gewerkt wordt.

De beschreven werkwijze met 2 stamgroepen 0-3 jaar van maximaal 10 kinderen per stamgroep is echter niet conform de kwaliteitseisen. Zie inspectie-item 4.1.

Voorwaarde 6:

Deze voorwaarde is niet van toepassing. Het komt bij hoge uitzondering voor dat een

beroepskracht alleen in het kindercentrum is, maar nooit in afwijking van de beroepskracht-kind- ratio. In principe zijn er altijd minimaal 2 beroepskrachten aanwezig.

(26)

26 van 29 6.1.2 Pedagogische praktijk

Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarden 1 De houder draagt zorg voor uitvoering van

het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

2 De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

3 De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

4 De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

5 De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Toelichting toezichthouder

Voorwaarde 2:

Er wordt flexibel omgegaan met de indeling in stamgroepen en het gebruik van de groepsruimten.

Dit geeft onrust en verstoort de borging van emotionele veiligheid. De groepssamenstelling verandert meerdere keren per dag. In totaal maken op de dag van de inspectie, in wisselende samenstelling, 24 kinderen gebruik van groepsruimte 1, te weten 8 van de Parels, 9 van de Kroontjes en 7 van de Schatkamer (als in hun eigen groepsruimte geslapen wordt en tijdens het aankleden hierna). Uitgaande van 10 kinderen per groep bij Parels en Kroontjes, kan dit aantal op andere dagen nog hoger zijn.

Op de middag van de inspectie worden luiers afgeleverd. De luiers worden door de leverancier door groepsruimte 1 getransporteerd naar groepsruimte 2, waar op dat moment de oudere kinderen op stretchers liggen te slapen. De spelende kinderen in groepsruimte 1 worden in hun spel gestoord en moeten hun treinbaan aan de kant schuiven om het karretje met luiers door te kunnen laten.

Later die middag wordt één van de kinderen van de buitenschoolse opvang door de beroepskracht die haar uit school haalde aan de voorkant afgezet. Het meisje loopt door groepsruimte 1 naar het eigen groepslokaal van de gecombineerde groep dagopvang/BSO Schatkamer.

Ook buiten de hierboven omschreven (mogelijk ten gevolge van een ongelukkige samenloop van omstandigheden) drukte in groepsruimte 1 kan de rust geen enkel moment van de dag volledig gewaarborgd worden in het deel van de groepsruimte waar de Kroontjes verblijven.

Dit deel van de groepsruimte is altijd een verkeersruimte, omdat de Parels alleen via dit deel van de groepsruimte de toiletjes en slaapkamer bereiken. Ook bij het brengen en halen moeten zij met hun ouders door het deel van de Kroontjes. Met in totaal 20 kinderen per subgroep (10 bij de Parels en 10 bij de Kroontjes) wordt de ruimte ook buiten "open deuren momenten" door meer dan 16 kinderen (maximale stamgroepgrootte) gebruikt.

(27)

27 van 29

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Het kinderpaleis

Website : http://www.kinderopvang-hetkinderpaleis.nl

Aantal kindplaatsen : 28

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Ja

Gegevens houder

Naam houder : Jongejan - van Rossum, Ria

Adres : Aleijd van Puttenstraat 21

Postcode en plaats : 3243BA STAD AAN 'T HARINGVLIET

Website : www.kinderopvang-hetkinderpaleis.nl

KvK nummer :

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond

Adres : Postbus 70014

Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM

Telefoonnummer : 010 4984015

Onderzoek uitgevoerd door : A.J. van der Pijl

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : GOEREE-OVERFLAKKEE

Adres : Postbus 1

Postcode en plaats : 3240AA MIDDELHARNIS

Planning

Datum inspectiebezoek : 09-07-2013 Opstellen concept inspectierapport : 30-07-2013

(28)

28 van 29

Zienswijze houder : 01-08-2013

Vaststelling inspectierapport : 06-08-2013 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie

: 06-08-2013

Verzenden inspectierapport naar gemeente

: 06-08-2013

Openbaar maken inspectierapport : 27-08-2013

Overzicht gebruikte bronnen

Vragenlijst oudercommissie : De ingevulde lijst is retour ontvangen.

Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

: De locatieverantwoordelijke is tijdens de inspectie naar de locatie gekomen. Met de houder is er telefonisch contact geweest.

Interview anderen : Aanwezige beroepskrachten.

Observaties : Na de lunch in de groep en tijdens het buitenspelen.

Andere bronnen:

Notulen oudercommissie Website

Nieuwsbrieven

Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling Plattegrond

Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan

Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie

(29)

29 van 29

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

Op 1 augustus 2013 heeft de houder per email de hierna volgende zienswijze houder aangeleverd.

Deze zienswijze heeft niet geleid tot wijziging van de beoordeling.

B&W van de gemeente Goeree Overflakkee hebben toestemming gegeven dat de ruimte mag bestaan uit twee stamgroepen waar 10 kinderen per dag opgevangen mogen worden.Wij vinden op de genoemde punten:

4.1 binnenspeelruimte, voorwaarde 1

5.1 opvang in de groepen, voorwaarde 1 en 2b 6.1.2 pedagogische praktijk , voorwaarde 2

dat wij niet in overtreding zijn omdat wij per stamgroep niet meer als 10 kinderen per dag opvangen met 2 pedagogisch medewerkers per groep.

Om de drukte te verminderen zijn de volgende afspraken gemaakt:Baby’s blijven in hun eigen stamgroep en zullen uitsluitend alleen verzorgd worden door de eigen pm-er van de groep.

Leveringen van spullen zullen van heden door de achter uitgang geleverd gaan worden.

Kinderen van de BSO zullen door de achter uitgang binnen gebracht worden.

Voor het samenvoegen van dagopvang groepen staat in het pedagogisch werkplan omschreven dat;

Indien in een stamgroep niet het maximale aantal kinderen aanwezig is, wordt het aantal pm-ers hierop afgestemd of kunnen stamgroepen worden samengevoegd.

De volgende afspraken zijn gemaakt met betrekking tot punt 5.4 voorwaarden 2 en 4;

Er gaat voor de BSO voordat de scholen weer gaan starten iedere week een ophaallijst gemaakt worden, waarop aangegeven staat wie welke kinderen ophaalt. Dit zal uitsluitend door de BSO pm-ers en de locatie manager gedaan gaan worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om op een eenduidige manier om te kunnen gaan met straffen en belonen, is het belangrijk dat alle regels (omgangsregels, gedragsregels, groepsregels, huisregels) en de

7.30 uur tot 9.00 uur: Kinderen komen binnen ‘druppelen’, tijd voor overdracht van ouder naar pedagogisch medewerker, kinderen kunnen vrij spelen.. De pedagogisch medewerker leest de

Kinderen die niet meer slapen gaan even een activiteit aan tafel doen zodat de andere kinderen, die het nog nodig hebben, op de groep kunnen rusten.. De dreumesen die twee

Onze pedagogisch medewerkers hebben een cruciale rol in het creëren van deze sfeer van veiligheid en vertrouwen naar zowel het kind als zijn ouders.. Onze visie geeft richting aan de

De rol van de pedagogisch medewerkers verandert mee met de ontwikkeling van het kind, van zorgen voor naar steeds meer begeleiden van de kinderen. Overdracht van waarden

Voor alle kinderen die vier jaar worden, wordt een overdracht gedaan naar school, mits de ouders toestemming geven.. Wij als kinderdagverblijf dragen er zelf zorg voor dat de

In het jaarlijks onderzoek van 16 augustus 2016 is een overtreding geconstateerd met betrekking tot de opvang in stamgroepen en is geconstateerd dat één van de invalkrachten

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3