• No results found

over en

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "over en"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vragen en

Antwoorden over de

GARANTIEWET voor

Burgerlijk

Overheidspersoneel

Indonesië

(2)
(3)

VRAGEN EN ANTWOORDEN OVER DE

GARANTIEWET

VOOR

BURGERLIJK OVERHEIDSPERSONEEL INDONESIË

Samengesteld door de vertegenwoordiger der samenwerkende vakorganisaties

van Overheidspersoneel in Indonesië

2. HERZIENE'DRUK

REGERINGSYOOR LICHTINGSDIENST

I

'S-G RA YEN H AG

E I

1950

(4)

INHOUD

Inleiding. 3

Algemene vragen . 4

V ragen over de Commissie . 20

Vragen over de afvloeiingsmaatregelen via de Commissie. 24 Vragen over de afvloeiing met beroep op artikel 2, lid 2 . 28

(5)

Deze publicatie zij een gids voor allen, die in het labyrinth van R.T.C.-Overeenkomst en Garantiewet met A.M.V.B.'s hun weg moeten zoeken.

Hiermee wordt slechts het verschaffen van objectieve voorlichting beoogd.

Zij, die in staat zijn geweest het tot standkomen van de regelingen, die de hedendaagse rechtspositie beheersen, van nabij mede te maken, hebben zich tot taak gesteld de daarbij verkregen kennis tcn dienste van aUen te stellen door deze regelingen naar beste weten te inter- preteren en te verklaren. Zij onthouden zich daarbij van ieder com- mentaar of kritiek op de inhoud van de behandelde en verklaarde regelingen.

Vertrouwd wordt, dat de publicatie zal bijdragen tot helderder inzicht in deze voor velen nog duistere materie en tot een op juiste en gepaste wijze gebruik maken van de mogelijkheden, welke de

"Tcgelingen bieden.

De Vertegenwoordiger der Samenwerkende Vak~

organisaties van Overheidspersoneel in Indonesië W. H. LICHTVELD

Het Secretariaat der Samenwerkende Vakorganisaties van Overheidspersoneel (S.V.O.) is gevesligd te 's-Gravenhage, Slalen/aan 57, Te/efoon 557604

(6)

HOOFDSTUK I

VRAGEN

ALGEMENE VRAGEN

ANTWOORDEN 1. Is de Nederlandse Garantiewet

tbans van kracbt?

2. Wat staat nu de zich in Indonesië bevindende Nederlandse ambtenaar te doen?

3. Beslist de ambtenaar gebeel zelf- standig over bet al of niet teruggaan?

4. Wat gebeurt er als de R.l. de ambtenaar niet meer wil terugzenden?

Ja, ook de A.M.V.S.'s, ter uitvoering van art. 8 en art. 2, lid 2, 4 en 5 zijn thans van kracht en beroep hierop is mogelijk.

Hij zat rustig moeten overwegen wat in zijn persoonlijk geval de voorkeur verdient; blijven of heengaan.

Overweging verdient: hoe hij persoon- lijk de omstandigheden hier ervaart;

hoe zijn verwachtingen zijn ten aan- zien van de ontwikkeling van deze toe- standen in de nabije en verdere toe- komst; wat hem eventueel in Neder- land te wachten staat (inkomsten, prijs- peil, huisvesting, kansen op de arbeids- markt, aanpassing aan de Nederlandse levensgewoonten, enz.).

Voor de ambtenaar, die zich in Neder- land bevindt, gelden dezelfde over- wegingen.

Neen.

De R.1. beslist in eerste instantie over zijn al of niet heruitzending.

De ambtenaar in vaste dienst krijgt tot aan bet ontslag, wegens bij de R.1.

gelegen redenen, verlofsalaris of non- activiteitssalaris.

Na het ontslag geldt de regeling zoals in de R.T.C.-Overeenkomst is vast- gelegd. (Zie Alg. vragen 27 tfm 35). De ambtenaar in tijdelijke dienst, evenals hierboven, met dit verschil, dat de mogelijkheden van de R.T.C.-af- vloeiingsvoorwaarden uit de aard der zaak voor de tijdelijke ambtenaren veel ongunstiger zijn.

De K.V.-er krijgt uitbetaald het even- redige deel van zijn kortverband-toe- lage en bonus volgens het aantal maanden in Indonesische dienst door- gebracht.

(7)

1. Garantiewet art. 2 lid 1 sub c:

Ontslag is verzocht wegens wijzigingen in de rechtspositie, de dienstvoorwaar- den. de dienstverhoudingen, of de levensomstandigheden van de be- trokken overheidsdienaar of van de betrokken groep van overheids- dienaren, welke van dien aard zijn, dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet kan worden verlangd.

lid 2:

Indien een overheidsdienaar of een groep van overheidsdienaren vermeent te verkeren in een geval als bedoeld in lid 1 sub c en voor onmiddellijke dienstneerlegging redenen te hebben van zodanige dringende aard, dat bet oordeel van een in art. 8 bedoelde Commissie niet kan worden afgewacht, zullen de garanties eveneens worden verwezenlijkt, indien de Commissie achteraf van oordeel is, dat wordt vol- daan aan het in lid I sub c bedoelde criterium. In afwachting van de be- slissing van deze Commissie wordt aan de overheidsdienaar een onder- stand toegekend krachtens door Ons op voordracht van Onze Ministers van Overzeese Gebiedsdelen en van Fi- nanciën vast te stellen regelen.

lid 4:

Behoudens het bepaalde in de art. 5 en 7, en met in achtneming van het bepaalde in art. 6 garandeert het Rijk aan de overheidsdienaren in vaste dienst en aan overheidsdienaren in tijdelijke dienst sedert een aan 1 Maart 1942 voorafgaand tijdstip, indien zij binnen het in het eerste lid bedoelde tijdvak van 5 jaar op eigen verzoek de dienst verlaten, een onderstand, krach- tens door Ons op voordracht van Onze Ministers van Overzeese Gebiedsdelen

VOORBEELDEN

(8)

VRAGEN

5. Wat staat U te doen als de R.l.

zich nog niet heeft uitgesproken?

6. Wat staat U te doen als de R.I.

zich heeft uitgesproken ten gunste van Uw heruitzending?

ANTWOORDEN

Zolang U wachtgeld, verlofsalaris of non-activiteitssalaris ontvangt, wacht U af.

a. Onmiddellijk U beschikbaar stellen, indien U wenst terug te gaan.

b. Is heruitzending onaanvaardbaar voor U, dan wendt U zich tot de R.I. met Uw bezwaren en verzoekt te mogen afvloeien overeenkomstig ter R.T.C. overeengekomen afvloeiings·

voonvaarden.

De R.l. hoeft dit niet eens in over- weging te nemen, als zij zich wenst te houden aan art. 5 lid b van het R.T.C.-accoord.

Het is echter wel gewenst de R.1. in elk geval Uw moeilijkheden voor te leggen.

c. Bij ongunstige beschikking van de

(9)

ARTIKELEN

en van Financiën vast te stellen regelen.

lid 5:

Behoudens het bepaalde in de art. 5 en 7, en met in achtneming van het bepaalde in art. 6, garandeert het Rijk, indien bij het verstrijken van het in het eerste lid bedoelde tijdvak van 5 jaren de dienst wordt beëindigd, aan overheidsdienaren in vaste dienst, voorzover en voorzolang zij de pen·

sioengerechtigde dienst- en leeftijd nog niet hebben bereikt,

a. ecn onderstand, krachtens door Ons op voordracht van Onze Ministers van Overzeese Gebiedsdelen en van Financiën vast te stellen regelen;

b. na beëindiging van de onder a be- doelde onderstand, indien zij op bet tijdstip van ontslag op een diensttijd van tenminste 10 jaar kunnen wijzen, eeD volgens de voor ben op 5 Augustus 1949 van kracht zijnde bepalingen be- rekend evenredig pensioen, zodra zij de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt;

aan overheidsdienaren in tijdelijke dienst sedert een aan 1 Maart 1942 voorafgaand tijdstip:

een onderstand, krachtens door Ons op voordracht van Onze Ministers van Overzeese Gebiedsdelen en van Fi- nanciën vast te stellen regelen.

6. R.T.C.-accoord:

art 5, lid b.

Bij ontslag op verzoek in de overgangs- periode heeft de betrokkene geen aan- spraak op een uitkering door of van vanwege de Regering van de R.l.

Garantiewet:

art. 8.

Wij steUeo een of meer commissies in, tot taak hebbende, nevens de beslis-

(10)

VRAGEN

7. Is er geen andere weg dan via de Commissie?

8. Sluit het beroep op de Commissie de vrijwilligheid uit?

9. Kunnen K.V.-ers zich ook tot de Commissie wenden?

10. Wat gebeurt er met de ambte- naar, die geen inkomsten van de R,I.

meer heeft, en nog wacht op de uit- spraak van de Commissie?

11. Kunnen de ambtenaren, die na de oorlog in dienst zijn getreden, zich tot de Commissie wenden?

12. Kunnen alle na-oorlogse ambte- naren in vaste dienst ecn beroep op de Commissie doen?

ANTWOORDEN

R.I. wendt U zich tot de Commissie, volgens art. 8 G.W. bij A.M.V.B. Slbl.

K 262 ingesteld. Bij deze Commissie brengt U al Uw motieven naar voren om niet naar Indonesië terug te gaan.

Is de Commissie het eens met Uw redenen, dan krijgt U de R.T.C.-af- vloeiing. (Zie hoofdstuk Ill).

J a, zeker wel.

Doch veel ongunstiger. Via de vrij- willigheid, volgens art. 2, lid 4. (Zie officiële tekst bij vraag I).

Van deze vrijwilligheid kunnen alleen de ambtenaren in vaste en tijdelijke dienst gebruik maken, niet de K.V.- ers. (Zie verder hoofdstuk IV).

Neen.

Wanneer de Commissie afwijzend be- schikt kan men nog altijd een beroep doen op het vrijwilligheidsartikel.

Ja.

Doch op het vrijwilligheidsartikel kun- nen zij geen beroep doen.

Hij ontvangt een onderstand ge- durende deze wachtperiode (art. 2 lid 2). (Zie officiële tekst vraag 1).

De ambtenaren in vaste dienst wèl, de na-oorlogse tijdelijken niet.

Evenwel kan de Nederlandse Regering op grond van art. 9 O.W. andere groe- pen of personen onder de Oarantiewet brengen. (Zie ook vraag 53).

Hier zijn 3 groepen te onderscheiden:

I. Zij, die

voor

5 Aug. 1949 in vaste dienst werden opgenomen, wèl.

2. Zij, die tussen 5 Aug. en 27 Dec.

'49 in vaste dienst zijn opgenomen, alleen als de Minister verklaart hier-

(11)

ARTIKELEN

sin gen, welke in de artikelen 1 en 2 aan deze commissies worden opge- dragen:

a. te beslissen, dat in bijzondere ge- vallen wordt afgeweken van het be- paalde in artikel 5;

b. voor de toepassing van het be- paalde in artikel 7 lid 1 te beslissen of betrokkene een hem aangeboden werkkring al dan niet terecht als niet passend weigert te aanvaarden;

c .. in die gevallen, waarin uil hoofde van enigerlei andere bepaling van ge- lijke strekking als die opgenomen in artikel 7 lid 2, een korting wordt toe- gepast, te beslissen, dat op de door het Rijk krachtens deze wet toege- kende uitkering slechts een zodanige korting zal plaats hebben, dat bet totaal bedrag der kortingen nict het bedrag te boven gaat, dat bij uit- sluitende toepassing van genoemd ar- tikellid zou zijn gekort;

d. te beslissen, dat de uitkeringen, toegekend krachtens artikel 2, geheel of gedeeltelijk worden opgeschort of gestaakt, al dan niet onder oplegging van de verplichting tot gehele of ge- deeltelijke terugbetaling van de uit- betaalde bedragen, indien de com- missie van oordeel is, dat de betrokken overheidsdienaar zich zodanig heeft misdragen, dat, ware hij in overheids- dienst gebleven, hem op deze gronden ontslag zou zijn toegekend.

2. De samenstelling, de standplaats, de werkwijze en, voorzoveel nodig, de onderlinge verdeling van bevoegdheid der commissie worden geregeld bij al- gemene maatregel van bestuur.

Daarbij kunnen ook andere werk- zaamheden ter uitvoering van deze wet dan de in bet eerste lid bedoelde aan de commissies worden opge- dragen.

Artikel 5 legt de verplichting op zich na 27 December 195 I metterwoon re vestigen binnen het Koninkrijk.

Indien dus iemand door meerdere an- ticumulatie maatregelen wordt ge- troffen, kan de Commissie beslissen dat de korting beperkt blijft tot het bedrag, dat in totaal volgens de G.W.

wordt ingehouden.

Bij wangedrag zal de uitkering worden gestaakt, zelfs kan soms terugbetaling worden geëist.

Hetgeen is geschied door de commissie tot adviesinstantie van de Regering te maken o.a. in zake toepassing art. 9.

(12)

VRAGEN

13. Zijn de voor-oorlogse gepension- neerden ook opgenomen in de G.W.?

14. Garandeert de G.W. enkel de be- taling van de in de afvloeiingsregeling genoemde wachtgelden, onderstanden en pensioenen?

15. Blijven de uit te betalen bedragen volgens de G. W. onveranderd, als men neveninkomsten heeft uit hoofde van arbeid?

AN1WOORDEN

mee accoord te zijn gegaan of te gaan.

(Beslissing hieromtrent is DOg niet ge- vallen).

3. Zij, die nà 27 Dec. 1949 in vaste dienst zijn opgenomen, vallen buiten de Garantiewet. voorzover het de voordelen van de amtbtenaar in vaste dienst betreft. Waren zij, (personen uit geval 2 en 3), reeds voor de oor- log in tijdelijke dienst, dan krijgen zij wel de rechten van de voor-oorlogse tijdelijken, maar worden dus niet çe- handeld als ambtenaar in vaste dienst.

Een en ander behoudens toepassing van art. 9 G.W. (Zie vraag 11).

Neen.

Neen.

Zij garandeert ook de uitbetaling à pari van de door de R.I. uit te be- talen bedragen (pensioenen, wacht- gelden. onderstanden, kortverbandtoe- lage en bonus). Gaat de R.I. er dus toe over de bedragen verminderd uit te be·

talen - bijvoorbeeld door de valuta verschilJen - dan zal de Nederlandse Regering, volgens art. 6 het verschil moeten bijbetalen, zodat de betrokken ambtenaar steeds in totaal het aantal Nederlandse guldens ontvangt, over- eenkomstig het bedrag bepaald voor het toekomende pensioen, wachtgeld of onderstand.

Ingeval van afvloeiing door de R.1.

zullen eventuele opgelegde kortingen na het 50ste, resp. 55ste jaar ongedaan worden gemaakt door de Nederlandse Regering.

Neen.

Dan wordt de anti-cumulatieregeling toegepast. (Art. 7 lid 2).

j

(13)

ARTIKELEN

3. Bij algemene maatregel van be- stuur wordt tevens voorzien in de mo- gelijkheid tot instelling van beroep tegen de in het eerste lid bedoelde beslissingen van de commissies.

14. O.W. art. 6.

Voorzover aan de ten opzichte van de in art. 1 geDoemde personen, van overheidswege bestaande verplich- tingen in Nederland moet worden voldaan, zal de betaling geschieden à pari in Nederlands courant, met dien verstande, dat de grondslag voor de toekomende uitkering zal worden her- zien, voorzover deze is beïnvloed door sedert 5 Augustus 1949 opgetreden wijzigingen in de waardeverhouding tussen de Nederlandse en Indonesische munteenheid.

15. art. 7 lid 2.

Indien eeD persooo, die verkeert in de omstandigheden als in het vorige lid omschreven, een inkomen uit arbeid

VOORBEELDEN

De ambtenaar heeft een pensioens- grondslag van f 600. Hij ontvangt hier- over ten laste van Nederland een ga- rantiepensioen van 40% of f 240. Hij

(14)

VRAGEN

16. Wordt deze regeling altijd toe- gepast, dus ook voor de lagere uit- keringen en voor grote gezinnen, enz.?

17. Worden de uitkeringen volgens de G.W. ook in Indonesië uitbetaald?

18. Is de voortijdig afgevloeide amb- tenaar verplicht in Nederland te gaan werken?

19. Zijn de regelingen in de A.M.V.B.

betreffende de vrijwillige afvloeiing nog voor wijziging vatbaar?

20. Waar zijn de afvloeiingsregelin- gen vastgelegd?

ANTWOORDEN

Ja, doch er is een leeftijdsgrens ge- steld (50 of 55 jaar).

Beroep op de Commissie is slechts mogelijk, als men door meer dan één anti-cumulatie-maatregel wordt ge- troffen.

Slechts tot 27 Dec. 1951.

Daarna moet men zich in Nederland, Suriname, de Antillen, of Nederlands Nieuw-Guinea (voor zolang dit gebied onder Nederlandse souvereiniteit blijft) hebben gevestigd om van de voortzet- ting der uitkeringen verzekerd te zijn.

Ook van deze bepaling kan de Com- missie dispensatie verlenen.

Indien de Regering hem een passende betrekking aanbiedt, wèl.

Bij verschil van mening over het al of niet passend zijn der betrekking be- slist de Commissie.

Ja.

Binnen 3 maanden na afkondiging moet de A.M. V.B. bij de 2e Kamer als wetsontwerp zijn ingediend. Hier zal zij al of niet gewijzigd door het parlement worden bevestigd of ver- worpen.

Voor afvloeiing via de Commissie in de regeling behorende bij het R.T.C.- accoord.

Voor de vrijwillige afvloeiing in art. 2 leden 4 en 5 van de G.W. en in Stbl.

K 268.

(15)

ARTIKELEN

verwerft, wordt op het hem toegekende wachtgeld of pensioen of op de hem toegekende onderstand, een korting toegepast tcn bedrage van een percen- tage vaD dat inkomen, gelijk aan het voor de berekening van zijn wachtgeld, onderstand of pensioen toegepaste percentage van de grondslag.

20. R.T.C.-Afvloeiingsregelingen.

3. Overheidsdienaren ill vaste dienst.

De dienstbeëindiging gaat gepaard met een opwachtgeldstelling gedurende ten hoogste vijf jaren of zoveel korter als nodig is om de volgens de be- staande bepalingen voor toekenning van normaal pensioen vereiste dienst- en leeftijd te bereiken. Het wachtgeld bedraagt gedurende de eerste twee jaar 60% van de eerste f 500, en 40% van hel restant van de laatstelijk ge- notcn activiteitswedde, en vervolgens 40% van die wedde, in beide gevatten tot een maximum van f 750 IS maands.

VOORBEELDEN

verwerft zich, of hem wordt aange·

wezen, arbeid, die een inkomen van f 200 oplevert.

Hij ontvangt deze f 200 onverkort doch van de garantie-uitkering wordt 40% van f 200=f 80 gekort, zodat bij uit dien hoofde slecbts f 240 ver- minderd met f 80=f 160 ontvangt.

Aan garantie.uitkering en inkomen uit arbeid tezamen heeft hij nu een totaal inkomen van f 160

+

f 200 = f 360.

De arbeid heeft hem boven de ga·

rantie-uitkering dus f 120, instede van f 200 opgeleverd.

Zodra hel inkomen uit arbeid op- boudt of de leeftijd van 50 resp. 55 jaar bereikt wordt, wordt hij weer in bet genot van een garantie-uitkering van f 240 gesteld.

In de R.T.C.-overeenkomst zijn ook anti-cumulatievoorschriften opgeno- men - hier echter ook voor pen- sioengroep I lopend tot 55 jaar - en is de bevoegdheid om het aanvaar- den van passende arbeid te verlangen, in handen van de R.1. gelegd.

~.~~

(16)

VRAGEN ANTWOORDEN

(17)

ARTIKELEN

Na beëindiging van de wachtgeld- periode wordt, indien alsdan een voor pensioen medetellende diensttijd van tenminste JO jaar is bereikt, onafhan- kelijk van de leeftijd een pensioen toegekend, berekend volgens de be- staande pensioensbepalingen, vermeer- derd met 4% van de pensioengrond- slag, voorzover daardoor een totaal van 40% van die grondslag niet wordt overschreden.

b. Overheidsdienaren in tijdelijke dienst en vbor 1 Maart 1942 in dienst getreden.

De dienstbeëindiging gaat bij een diensttijd van tenminste 10 jaar ge- paard met toekenning van een onder- stand bij wijze van wachtgeld ge- durende ten hoogste één jaar of zoveel minder als nodig is om, wanneer de betrokkenen in vaste dienst waren geweest, de voor toekenning van nor- maal pensioen vereiste dienst- en leef- tijd te bereiken. De onderstand bij wijze van wachtgeld bedraagt 30%

van de activiteitswedde, tot een ma- ximum van f 300 's maands, voor kost- winners, ongeacht de geldende duurte- en gezinstoelagen.

Na beëindiging van de wachtgeld- periode, welke binnen de keerkringen doorgebracht voor bet geheel en buiten de keerkringen doorgebracht voor de hellt als diensttijd zal gelden, wordt, indien alsdan een diensttijd van ten- minste 15 jaar is bereikt, onafhankelijk van de leeftijd een onderstand bij wijze van pensioen toegekend ten bedrage van 4/5 van het pensioen, hetwelk in overeenkomstige gevallen krachtens het bepaalde sub a aan overheids- dienaren in vaste dienst zou toekomen.

VOORBEELDEN

(18)

VRAGEN ANlWOORDEN

(19)

ARTIKELEN c. Kortverbanders.

Aan de dienst beëindiging worden ver- bonden de contractueel vastgelegde gevolgen van ecn tussentijdse ver- breking van het dienstverband om uit- sluitend bij de dienst gelegen redenen.

d. De bestaande opzeggingstermijnen zijn als volgt:

voor ambtenaren in vaste dienst 1 maand;

voor ambtenaren in tijdelijke dienst, die na het ontslag nog inkomsten blijven behouden, 2 maanden;

voor ambtenaren in tijdelijke dienst, die na het ontslag geheel buiten in- komsten geraken, 1 maand;

vermeerderd met I maand voor elk vol jaar dienst, tot een maximum van drie maanden.

e. Indien de wachtgelders en gepen- sionneerden bedoeld in sub a voldoen aan de criteria neergelegd in de ar- tikelen 2 en 3 van het Buitenlands Verlofreglement, zal aan hen, voor- zover zij niet reeds uit hoofde van het Overtochtsreglement daarop aanspraak kunnen doen gelden, vrije overtocht naar Nederland worden verleend op de voet van de terzake bestaande be- palingen, met verval van alle eventuele aanspraken op vrije overtocht naar Indonesië.

f. I. Op uit hoofde van deze rege- ling toegekend evenredig pensioen of onderstand bij wijze van pensioen, wachtgeld, of onderstand bij wijze van wachtgeld, wordt een bedrag gekort, berekend naar een percentage van het inkomen uit arbeid, gelijk aan het voor de berekening van de uitkering van overheidswege toegepaste percen- tage van de grondslag.

2. Aan ambtenaren die in het genot zijn van in de voorgaande alinea be~

VOORBEELDEN

17

(20)

VRAGEN ANTWOORDEN

. j

18

(21)

ARTIKELEN

doelde van overheidswege toegekende inkomsten kan, voorzolang zij de leef·

tijd van 55 jaar nog niet bebben be- reikt, de verplichting tot het aanvaar- den van passende arbeid worden op- gelegd.

3. Ingeval de aangeboden passende arbeid niet wordt aanvaard, zal een zelfde percentage als bedoeld in de eerste alinea van het verzuimde in- komen worden gekort.

VOORBEELDEN

(22)

HOOFDSTUK II

VRAGEN OVER DE COMMISSIE

VRAOEN

21. Hoeveel commissies zijn er?

22. Welke zijn de bevoegdheden der commissies?

23. In welke zaken kan de commissie uitspraak doen?

20

ANTWOORDEN Twee.

Eén te Den Haag en één te Djakarta.

Brieven te richten aan het secretariaat, Surinamestraat 3, Den Haag, tel.

117994, en via de H.C. te Djakarta.

Zij nemen beslissingen.

Behoudens het recht van de ambte- naar om in hoger beroep te gaan, zijn zowel de Regering als de ambtenaar aan deze uitspraak gehouden.

I. De beoordeUng of een ambtenaar, die niet daadwerkelijk aan de weder- opbouw in Indonesië heeft medege- werkt, hiertoe wel de bereidheid heeft getoond (art. I sub Ua der Wet).

2. Beoordeling of een de R.I. ver- leend niet-eervol ontslag toch als eer- vol dient te worden aangemerkt (art.

2 lid la OW.).

3. Beoordeling of bij niet-eervol oot- slagverleoing door R.L niet op eigen verzoek, dit ontslag al dan niet te wij- ten is aan eigen schuld of toedoen van betrokkene.

4. Beoordeling voorafgaande aan een eventueel ontslag of er van de af- vloeiende al dan niet mag worden ver- langd, dat hij de dienst voortzet (be- oordeling redelijkheid van ontslag- motieven; art. 2 lid 1 der Wet).

5. Beoordeling achteraf van de rede- lijkheid van ontslagmotieven (art. 2 lid 2 der Wet).

6. Beoordeling of dispensatie kan worden toegestaan van de verplichting tot vestiging metterwoon binnen het Koninkrijk (art. 8 lid I sub a der Wet).

(23)

ARTIKELEN VOORBEELDEN

(24)

VRAGEN

24. Heeft de Commissie nog andere bevoegdheden?

25. Bij wie berust het hoger beroep?

26. Welke bevoegdheden heeft de Commissie, wat betreft het onderzoek?

22

ANTWOORDEN

7. Beoordeling of afwijking kan worden toegestaan van de eis, dat wedèr in dienst treden van de Re- gering der R.1. verloren gaan van garautierechten ten gevolge zal hebben (art. 8 lid 1 sub a der Wet).

8. Beoordeling of een tijdelijk amb- tenaar, indien hij in vaste dienst ge- weest ware, zou hebben voldaan aan de criteria van artikel 3 van het Ver- lofreglement (art. 2 lid 6 der Wet).

9. Beoordeling of een aangeboden betrekking al dan niet terecht als niet passend kan worden geweigerd (art. 8 lid 1 sub b der Wet).

10. Beoordeling of betrokkene nog door andere anti-cumulatie maatre- gelen wordt getroffen dan neergelegd in artikel 7 lid 2 der Wet en ervoor te waken, dat in totaal geen kortingen worden opgelegd tot een hoger bedrag dan door dit Wetsartikel worden voor- geschreven.

11. Beoordeling of ecn ambtenaar wegens misdragingen het recht op be- roep op de Garantiewet moet worden ontzegd (art. 8 lid I sub d der Wet).

Ja.

De Commissie moet gehoord worden bij toepassing art. 9 (zie Stbl. K 262 art. 18 lid 4).

Voorlopig bij de Minister, die beslist na ingewonnen advies van ecn Com- missie van Advies.

Alle stukken na te gaan, de be- trokkenen te horen en ook andere personen voor het geven van inlich- tingen op te roepen.

(25)

ARTIKELEN

24, G.W. art. 9.

Door Ons kunnen op voordracht van Onze Ministers van Overzeese Rijks- delen en van Financiën overeenkom- stige garanties van het Rijk worden vastgesteld jegens andere Nederlanders dan genoemd in artikel 1, voorzover hun bezoldiging of, indien het nage- laten betrekkingen betreft, de bezol- diging van het gezinshoofd, direct of indirect geheel of gedeeltelijk ten laste van de geldmiddelen van Indonesië werd voldaan, alsmede in bijzondere gevallen ook jegens niet-Nederlanders.

VOORBEELDEN

23

(26)

HOOFDSTUK III

VRAGEN OVER DE AFVLOEUNGSREGELEN VIA DE COMMISSIE

VRAGEN

27. Als de ambtenaar in vaste dienst wil afvloeien, aan welke eisen moet hij dan voldoen om verhoogd evenredig pensioen te krijgen.

28. Welke uitkeringen krijgt de amb- tenaar in vaste dienst?

24

ANTWOORDEN

Hij moet minstens 10 dienstjaren beb- ben na afloop van de 5-jarige wacht- geld-periode. Er is gecn leef tijds-eis.

Hij krijgt:

Wachtgeld gedurende 2 jaar (of min- der als hij binnen die tijd pensioenrijp is) gelijk aan 60% van de eerste f 500

en 40% van de rest van zijn laatste activiteitssalaris.

Daarna gedurende 3 jaar 40% van dat activiteitssalaris.

Na de ten boogste 5 jaar durende wacbtgeld-periode, bij tenminste 10 voor pensioen geldende dienstjaren, evenredig pensioen gelijk aan bet aantal dienstjaren, (1,8% resp. 1,44%

per dienstjaar), verhoogd met maxi- maal 4% voor zover door deze ver- hoging het totaal van 40% van de pensioengrondslag niet wordt over- schreden.

--

(27)

ARTIKELEN VOORBEELDEN

28. Voorbeeld 1, Pens;oellgroep 1.

Ambtenaar, oud 35 jaar.

Diensttijd bij ontslag 14 jaar.

Basissalaris f 600.

Wachtgeld: 2 jaar f 340 p.m.

daarna 3 jaar f 240 p.m.

Dan pensioen over 14 jr.

+

2t Jr. =

16t jaar.

Dat wordt 16t X 1,8

+

4% = 33,7% van pensioen-grondslag.

Voorbeeld 11, Pens;oengroep J.

Ambtenaar. oud 42 jaar.

Diensttijd bij ontslag 20 jaar.

Basissalaris f 800.

Wachtgeld: gedurende 2 jr, f 420 p.m.

volgende 3 jr. f 320 p.m.

Daarna pensioen over 20 jr.

+

2-!- jr.=

22t jaar.

Dat wordt 22t X J ,8%

=

40,5% van pensioen-grondslag.

Voorbeeld lIJ, Pells;oengroep 1/.

Ambtenaar, oud 42 jaar.

Diensttijd bij ontslag 20 jaar.

Basissalaris f 450.

Wachtgeld: gedurende 2 jr. f 270 p.m. volgende 3 jr. f 180 p.m. Daarna pensioen over 20 jr.

+

2!- jr.=

22t jaar.

Dat wordt 22t X 1,44%

=

32,8%

+

4%

=

36,8% van pensioengrondslag.

- 25

,

(28)

1-

VRAGEN

29. Welke uitkeringen krijgt de amb- tenaar in tijdelijke dienst?

30. Wat krijgt de K. V.-er? .

31. Hebben aUe afvloeiende ambte- oaren recht op vrije overtocht naar Nederland?

32. Zijn de uitkeringen uit hoofde van deze afvloeiing aan beperkendo bepalingen gebonden?

33. Blijven deze beperkende be- palingen altijd van kracbt?

26

ANTWOORDEN Hij krijgt:

Onderstand bij wijze van wachtgeld, gedurende maximaal ééo jaar, be·

dragende 30% van bet laatst genoten activiteitssalaris met een maximum van f 300 's maands vOor de kostwinner en f 225 's maands voor de niet-kost- winner. (Volgens art. 2 lid 3 G.W.; in afwijking van de R.T.C.-afvloeiings- regeling).

Hij krijgt het evenredige deel van zijn K.V..toelage en bonus.

Daarna niets meer.

Indien de K.V.-er afvloeit met een be- roep op art. 2 lid G.W. dan krijgt hij onderstand tot de Commissie heeft beslist.

Ja, mits zij met recht op pensioen naar Nederland vertrekken.

Overigens indien zij volgens het Ver- lofreglement recbt op vrije overtocht hadden.

Men lette op de reeds eerder genoem- de 8nti-cumulatie-regeling;

de eis van vestiging metterwoon en de verplichting tot het aanvaarden van passende arbeid.

Neen.

Zodra men de Indische pensioenrijpe leeftijd beeft bereikt, vervaUen deze beperkingen, d.L dus VOOr pensloen- groep I, SO jaar en voor pensioen- groep I1, 55 jaar.

(29)

ARTIKELEN VOORBEELDEN

29. Voorbeeld IV, Pensioen-groep I.

Gegevens als in Voorbeeld I.

Onderstand gedurende 1 iaar 30% van f 450 = f 135.

27

(30)

I '

HOOFDSTUK IV

VRAGEN OVER DE VRIJWILLIGE AFVLOEDNG (Staatsblad K 268)

VRAGEN

34. Welke uitkeringen krijgt men, als men vrijwillig de dienst verlaat?

35. Zijn de onderstanden ook onder- scheiden?

36. Zijn er nog meer verscheiden- heden?

37. Wat krijgt de ambtenaar in vaste dienst als hij vrijwillig de dienst ver- laat?

38. Wat krijgt deze ambtenaar na de 2-jarige onderstands-periode?

39. Wat gebeurt er na deze aflopende onderstands-periode?

28

ANTWOORDEN

Men krijgt onderstand, geen wacht- geld. Deze tijd kan dus nimmer mee- tellen als diensttijd voor de berekening van pensioen.

Als grondslag voor berekening geldt de activiteitswedde op 5 Augustus 1949.

Ja.

Men kent aflopende en blijvende 00-

derstanden.

Ja.

Er zijn verschillen met betrekking tot:

3. Tijdsduur der onderstanden b. Percentages

c. Vaste dienst of tijdelijke dienst d. Kostwinner of niet-kostwinner.

Bij de berekening van de te verwach- tcn onderstand lette men dus op al deze criteria.

De kostwinner krijgt:

Onderstand gedurende 2 jaar, be- dragende

50% van de eerste f 500 30% van de rest

van zijn activiteitssalaris, voorzover dit niet hoger is dan f 1250 's maands.

De niet-kostwinner krijgt:

40% en 20%.

Een verlenging van de onderstands- periode, al naar gelang van zijn dienst- tijd tot een maximum van 3 jaar. (Zie voorbeeld hiernaast).

Gedurende deze extra maanden ont- vangt de kostwinner 40% en 25%;

de niet-kostwinner 35% en 20%.

Als hij tenminste 40 jaar oud is, en een diensttijd heeft van tenminste 15 jaren en bovendien zijn leeftijd en zijn

(31)

ARTIKELEN

37-40. Voorbeeld V, Pensioengroep J.

Ambtenaar 35 jaar.

Diensttijd bij ontslag 14 jaar.

Basissalaris op 5 Augustus 1949 f 600. Kostwinner:

Onderstand Ie en 2e jaar 3e jaar daarna niets meer.

Niet-Kostwinner:

Onderstand 1 e en 2e jaar 3e jaar daarna niets meer.

f 280 p.m.

f 225 p.m.

f 220 p.m.

f 195 p.m.

Voorbeeld VI, Pensioengroep I.

Ambtenaar, oud 42 jaar.

Diensttijd bij ontslag 20 jaar.

Basissalaris op 5 Augustus 1949 f 800.

Kostwinner:

Onderstand I e en 2e jaar 3e jaar

f 340 p.m. f 275 p.m.

29

(32)

VRAGEN

40. Hoe groot is de blijvende onder- stand?

41. Wat bedoelt men met evenredig pensioen?

ANTWOORDEN

diensttijd samen 60 jaar of meer be.

dragen, krijgt hij een blijvende onder- stand.

Wie hieraan niet voldoet, krijgt Diets meer.

Voor de kostwinneç

80% van bet evenredige pensioen.

Voor de niet-kostwinner:

60% van het evenredige pensioen.

Het pensioen, dat berekend wordt naar Uw diensttijd. hoewel de pensioen- rijpe leeftijd of diensttijd nog niet is bereikt.

42. Welke is de pensioen-grondslag? Het gemiddelde van de 36 hoogst genoten activiteitsbezoldigingen per maand.

43. Welk bedrag neemt men voor de berekening van wachtgelden, onder- standen, enz.?

44. Wat krijgt de ambtenaar in tijdelijke dienst, als hij vrijwillig af- vloeit?

30

a. Voor de berekening van wachtgeld:

Het laatst genoten activiteitssalaris.

b. Voor de berekening van onder- stand:

De laatstelijk voor of op 5 Augustus 1949 genoten activiteitswedde.

Hij krijgt ook een onderstand.

Een aflopende onderstand, gedurende minimaal 6 maanden, maximaal 12 maanden.

Voor de kostwinner bedraagt de on~

derstand 25% van zijn activiteits- salaris op 5 Augustus 1949, voorzover dit niet hoger is dan f 900 's maands.

De niet·kostwinner krijgt 20% van zijn activiteitssalaris op 5 Augustus 1949.

De blijvende onderstand is voor kost- winners 60% van het evenredig pen- sioen en voor niet-kostwinners 40%

van het evenredig pensioen.

Deze blijvende onderstand krijgt men als men tenminste 45 jaar oud is en tenminste 20 dienstjaren heeft.

(33)

ARTIKELEN

Daarna blijvende onderstand:

80% van 36% van pensioengrondslag.

Niet-Kostwinner:

Onderstand Ie en 2e jaar f 260 p.m.

3e jaar f 235 p.m.

Daarna blijvende onderstand:

60% van 36% van pensioengrondslag.

44. Voorbeeld VII, Pensioengroep Il.

Ambten.ar, oud 42 jaar.

Basissal.ris op 5 Augustus 1949 f 450.

Diensttijd bij ontslag 20 jaar.

Kostwinner:

Onderstand I e en 2e jaar f 225

3e jaar f 180

Daarna blijvende onderstand:

20 X 1,44%

=

28,8%.

D.t wordt 80% van 28,8% van pen"

sioengrondslag.

Niet-kostwinner:

Onderstand Ie en 2e jaar f 180.- 3e jaar f 157.50 Daarna blijvende onderstand:

60% van 28,8% van pensioengrond- slag.

31

(34)

HOOFDSTUK V

VRAGEN OVER DE AFVLOEIING MET BEROEP OP ART. 2, LID 2 (A.M.V.B. Staatsblad K 268 artikel 25)

VRAGEN

45. Kan een ambtenaar, die ni ct wachten kan op de uitspraak van de commissie, maar toch eeD beroep op deze commissie wenst te doen, af-

vloeien? .

45a. Wanneer kan hij van dit recht gebruik maken?

46. Waaraan moet hij voldoen?

47. Hoe kan de ambtenaar dit ef- fectueren, zonder een periode brode- loos te zijn?

47a. Kunnen K.V.-ers ook van deze wijze van afvloeiing gebruik maken?

ANTWOORDEN

Ja.

Volgens art. 2 lid 2 van de G.W.

Als hij meent dringende redenen te hebben voor onmiddellijke dienstbe- eindiging.

Hij moet naderhand bij het beroep het bewijs leveren, dat voortzetting van de dienst in redelijkheid niet van hem kon worden verwacht.

Hij kan een onderstand krijgen, pre- cies evengroot als die voor de ambte- naren, die volgens art. 2 lid 4 (vrij- willige afvloeÜDg) afvloeien.

Zie hoofdstuk IV, vragen 37 en 38.

Ja.

Zij doen echter goed de consequenties hiervan wel te overzien. De onder- stand, die zij ten hoogste gedurende 6 maanden ontvangen, is slechts een voorschot en moet terugbetaald wor- den.

HOOFDSTUK VI

VRAGEN OVER DE AFVLOEITNG OP HET EIND VAN DE S·JARIGE PERIODE. (27 December 'S4)

VRAGEN ANTWOORDEN

48. Welke afvloeiingsregelen gelden voor ambtenaren, die tot het eind van de 5-jarige periode blijven?

32

Bij afvloeiing op die datum ontvangt

de in vaste dienst zÜllde kostwinner een onderstand gedurende 2 jaar van

60% van de eerste f 500 en 40% van de rest

(35)

VRAGEN ANTWOORDEN

berekend naar maximaal f 1250 maan- delijks basissalaris op 5 Augustus 1949.

Die termijn kan, afhankelijk van de diensttijd met maximaal 1 jaar worden verlengd; de percentages zijn dan 50% en 30%.

De niet-kostwinner ontvangt in de eerste twee jaar resp. 50% en 30% en in het derde jaar 40% en 25%. In tijdelijke dienst ontvangt de kost- winner 30% van het activiteitssalaris op 5 Augustus 1949, de niet-kostwin- ner 25% van bet activiteitssalaris op 5 Augustus 1949, voorzover dit f 900 's maands niet te boven gaat.

49. Is er ook een blijvende uitkering? Ja.

Indien de ambtenaar in vaste dienst

50. Wat gebeurt er, als de 3-jarige onderstandsphase is afgelopen en de 45-jarige leeftijd nog niet is bereikt?

51. Wat krijgt de ambtenaar dan, als hij de 45-jarige leeftijd heeft bereikt na deze 2e onderstandsphase?

tenminste 45 jaar oud is en tenminste

la

dienstjaren heeft, ontvangt bij een evenredig pensioen.

Is hij jonger dan 40 jaar, dan krijgt hij, mits in vaste dienst en in bel bezit van 10 dienstjaren, op zijn 45e jaar uitgesteld evenredig pensioen.

Is hij 40 jaar of ouder, dan krijgt hij bij een diensttijd van tenminste 10 jaar een onderstand tot zijn 45e jaar.

De percentages zijn resp.:

Kostwinner 25 % van het activiteits- salaris op 5 Augustus 1949.

Niet-kostwinner 20% van het activi- teitssalaris op 5 Augustus 1949.

Dan krijgt hij het uitgestelde even·

redige pensioen.

Men lette er wel op, dat dit uitgestelde pensioen slechts wordt berekend naar het normale aantal dienstjaren. De onderstandsjaren tellen niet mee en ook de extra 4% worden niet toege·

kendo

33

(36)

VRAGEN

52. Wat is dus bet verschil tussen de afvloeiing via de commissie en de afvloeiing op bet eind van de 5-jarige periode?

53. Kunnen de ambtenaren, die yol- gens art. 1 en 2 niet onder de G.W.

vallen op andere wijze deelachtig wor- den aan de rechten van de G. W.?

34

ANlWOORDEN

Bij afvloeiing gedurende de 5-jarige periode via de commissie ontvangt de ambtenaar:

1. wachtgeld gedurende maximaal 5 jaar.

2. laatste activiteitswedde, volgens bepalingen geldend op 5 Augustus 1949, strekt tot grondslag.

3. daarna evenredig pensioen.

4. 4% extra tot een maximum van 40%.

Bij afvloeiing op bet eind van de 5- jarige periode ontvangt bij:

1. Onderstand gedurende 2 à 3 jaar.

2. Activiteitswedde op 5 Augustus 1949, strekt tot grondslag.

3. Uitgesteld pensioen -ingaande op 45-jarige leeftijd.

4. Geen extra 4%.

Ja.

Via art. 9 is er, ook voor niet-Neder- landers, in heel bijwndere gevallen, een mogelijkheid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder is een lijn l buiten de cirkel getekend. Figuur 2 staat ook op

[r]

De Commissie Governance heeft de boodschap ‘Van buiten naar binnen’ verstaan als een appèl van zowel het maat- schappelijk verkeer in brede zin als van het veelzijdige

De cursussen worden opgebouwd door middel van ademhalingstechnie- ken en de befaamde Yoga houdin- gen (asana’s). Cursisten leren wat bewustwording is en waar ontspan- nen in

Bartel Van Riet: „Als er van elke tien kijkers één zich eens gaat vuilmaken in de tuin, dan vind ik dat al fantastisch.” ©

Het feit dat het replica-onderzoek naar geweld op straat is gekoppeld aan het onderzoek naar de overlap tussen huiselijk geweld en publiek geweld heeft bovendien tot gevolg dat

Bij 3,0 procent van de gedetineerden vormen drie leefgebieden een probleem en ten slotte heeft 0,1 procent van de gedetineerden in het onderzoek op alle vier de

In short, that aftercare procedure aims to screen detainees while they are still inside the penal institution (PI), for possible problems in relation to four basic areas of