• No results found

De geestelijk verzorger als docent en adviseur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De geestelijk verzorger als docent en adviseur"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De geestelijk verzorger als docent en adviseur

Een ‘steen in de vijver’ en een oproep tot debat.

Geestelijk verzorger Marcel Wielhouwer doet een paar stevige uitspraken over ons vak en zet ons aan het denken over de invulling ervan.

Kunnen wij zingeving nog wel als ons exclu- sieve domein claimen? En staan wij open voor meerdere rollen?Kunnen en/of moeten wij onszelf ook zien als docent en adviseur?

Marcel Wielhouwer

‘B

ENT U NOG WEL geestelijk verzorger?’

Die vraag kreeg ik tijdens een overleg waarin ik iets vertelde over de invulling van mijn 6werk als geestelijk verzorger. Zo’n vraag zegt iets over de perceptie die mijn gesprekspartner heeft van het werk van de geestelijk verzorger. Enerzijds is het belang- rijk te achterhalen hoe die perceptie is ont- staan en anderzijds stimuleert deze vraag mij om helderheid over mijn vak te geven.

De afgelopen jaren heb ik de gelegenheid gekregen om in mijn organisatie te werken aan een eigen profiel van geestelijke verzor- ging. Dat was een uitdrukkelijke wens van de Raad van Bestuur. Deze wens sloot voor mij goed aan bij het verder professionali- seren van een aantal aspecten van het vak.

Daarbij ging het vooral om de beleidsmatige en onderwijskundige taken.

In dit artikel wil ik deze ervaringen tegen het licht houden van de aandacht die meer en meer gegeven wordt aan de rol van de geestelijk verzorger als docent en adviseur.

Er zijn bijvoorbeeld verschillende redenen om te wensen dat de geestelijk verzorger meer kansen krijgt of neemt om onderwijs te geven.1

De zorg is voortdurend in beweging en deze beweging gaat de laatste jaren steeds snel- ler. Voor een toekomstbestendige geestelijke verzorging is het essentieel om in die bewe- ging de eigen plaats transparant te maken.

Op welke wijze draagt de aanwezigheid van

geestelijke verzorging bij aan de goede zorg voor een cliënt, patiënt of bewoner?2 Aan welke aanwezigheid moet ik dan denken: bij de cliënt, de verzorgende, de arts of de ma- nager? In welke verhouding?

Ik zal een korte indruk geven van een dilem- ma dat hier kan optreden. Vervolgens noem ik een aantal kansen om een andere rol van geestelijke verzorging te profileren en de

‘voorwaarden’ die daarvoor nodig zijn. Ik eindig deze verkenning met een aanzet tot verdere bezinning en hopelijk ook met een stimulans om nieuwe kansen te verkennen en te benutten.

Kerntaken met een dilemma

Eigenlijk gaat het om niets nieuws. In de beroepsstandaard voor de geestelijk verzor-

(2)

ger wordt al een verdeling gemaakt tussen kerntaken die gerelateerd zijn aan de pati- enten en hun naasten, en kerntaken gerela- teerd aan de instelling. Enkele aspecten van deze laatste kerntaken zijn: het leveren van bijdragen aan de zorg-

visie en ethiek, aan de identiteit of sig- natuur, het vormen, scholen en ondersteu- nen van medewerkers op het terrein van re-

ligie, levensbeschouwing en zingeving. De- ze kerntaken zijn een uitwerking van de be- roepsdefinitie, waarin advies inzake ethiek en levensbeschouwing expliciet wordt ge- noemd. Dat geldt zowel in het primaire pro- ces van de zorgverlening als in het meer overstijgende proces van beleidsvorming. In de kwaliteitseisen wordt dan ook gesteld dat een geestelijk verzorger beleid kan formule- ren en methodieken kan hanteren. Daar kan het dilemma niet zitten.

De verhouding tussen de genoemde kern- taken kan wel een dilemma zijn. Geestelijk verzorgers lijken zich nogal eens bezwaard te voelen als zij meer aandacht geven aan de kerntaken die gerelateerd zijn aan de instel- ling en daardoor minder tijd overhouden voor het directe cliëntcontact. Wie tevreden is met een aandeel van twee procent aan on- derwijstaken zal het dilemma niet zo snel ervaren.3 Wanneer het gaat om een toename van administratieve taken door bezuinigin- gen in de secretariële ondersteuning kan ik me een bezwaard gevoel wel voorstellen.

Een oorzaak voor het dilemma kan bij de geestelijk verzorger zelf liggen. Het is dan een gevolg van je visie op je eigen professio- naliteit en de prioriteit van de verschillende taken die daarbij horen. Vooral wanneer je als geestelijk verzorger ervan overtuigd bent dat jij de enige bent die het zingevend ge- sprek met de cliënt deskundig kan voeren.

Maar de geestelijk verzorger moet zingeving niet als zijn exclusieve terrein claimen.4 Ook een psycholoog en een maatschappelijk wer-

ker houden zich bezig met zingevingsvra- gen. Zingeving is wel het terrein waarop de geestelijk verzorger zich in de organisatie kan profileren als expert. Hij kan dat doen door andere medewerkers te trainen en te scholen in het om- gaan met vragen van zingeving en levens- beschouwing, zodat deze medewerkers in staat zijn zelf dat gesprek met een cli- ent te voeren. Uiteraard binnen de grenzen van hun beroepsverantwoordelijkheid en de daarbij behorende competenties. Verwijzing is dan niet het primaire doel van de trai- ning of scholing, maar deskundigheidsbe- vordering van medewerkers om iets te doen wat ook bij hun functie hoort. Inzicht in de noodzaak van verwijzing kan daar dan een onderdeel van zijn.

Dat betreft zowel de individuele contacten als de groepsactiviteiten. Groepsgesprekken rondom levensthema’s en zingeving, vierin- gen met dementerenden, herdenkingsbij- eenkomsten en andere activiteiten kunnen door medewerkers gedaan worden, die daar- voor worden toegerust en gecoacht door de geestelijk verzorger. Deze hoeft niet al- les zelf uit te voeren wat tot zijn terrein be- hoort. Niet alleen omdat hij daar niet altijd de tijd voor heeft, maar ook omdat het zijn visie is dat op deze manier geestelijke ver- zorging een geïntegreerd onderdeel van de zorgverlening is. In de beroepsstandaard worden de taak met betrekking tot de pati- enten en hun naasten én de taak met betrek- king tot de instelling allebei kerntaaken. In de praktijk lijkt het meer als een gemis dan als winst te worden ervaren als de meeste werktijd heengaat met die laatste taak.

Nieuwe kansen

In ieder geval liggen er kansen op het ter- rein van de kerntaken voor de instelling. De geestelijk verzorger kan deze kansen benut- ten om de betekenis van het eigen vak te ex- pliciteren en te versterken. In veel organi- saties is er ten minste een latente behoefte

Je hoeft niet te wachten

tot de bestuurder of

manager je ziet staan

(3)

zorger nieuwe rollen oppakken. Advies aan de organisatie, scholing en training van thuiszorgmedewerkers, opbouwen van zin- gevende netwerken rondom cliënten, het zijn enkele van de mogelijkheden om gees- telijke verzorging een gedeeltelijk ander ge- zicht te geven in de organisatie.

Overtuigd aan de slag

Niet elke geestelijk verzorger wordt door de organisatie uitgenodigd om een rol als advi- seur en docent meer aandacht te geven. Be- langrijk hierbij is ook in de eerste plaats de eigen overtuiging van de geestelijk verzor- ger ten aanzien van deze rollen. Wanneer we de taken die bij deze rollen horen zoveel mogelijk naar de randen van ons werkter- rein verplaatsen en wanneer we ons vooral kritisch en defensief uitlaten over manage- ment en organisatieontwikkeling, zullen we niet snel intrinsiek gemotiveerd zijn voor het tweede deel van ons beroepsprofiel. Op grond van dat profiel is er alle aanleiding om ons te bezinnen op onze taken en de ver- deling daarvan. Om vervolgens met de eigen leidinggevende als eerste het gesprek aan te gaan over de invulling van die taken.

In de tweede plaats is ook voldoende des- kundigheid nodig om deze taken te vervul- len. Naast competenties met betrekking tot individuele cliëntgesprekken zijn er com- petenties nodig ten aanzien van didactiek, groepsdynamica, beleid maken enz. In het aanbod voor professionalisering van de gees- telijk verzorger wordt de laatste tijd meer aandacht gegeven aan deskundigheidsbe- vordering op deze terreinen. Het is een keu- ze van de geestelijk verzorger om daar ook voldoende gebruik van te maken of om er- naar te vragen.

In de derde plaats kan de geestelijk verzor- ger zelf ook gebruik maken van speerpun- ten van de organisatie. Hij hoeft niet te wachten tot de bestuurder of manager hem ziet staan, ook al geeft dat vaak wel een voorsprong en mogelijkheden. Maar als hij overtuigd is van de betekenis daarvan voor zijn vak en daar ook deskundig in wil wor- aan een ander geluid dan het overheersen-

de bedrijfseconomische denken. De geeste- lijk verzorger kan een belangrijke rol spelen om dit geluid stem te geven. Hij is de des- kundige in het omgaan met de hermeneu- tische vragen die spelen in het verstaan van waar het in de zorg om moet gaan. Deze rol moet niet beperkt blijven tot de medisch- en zorgethische aspecten van het organisatie- beleid. De geestelijk verzorger kan zijn bij- drage leveren aan het brede terrein van or- ganisatieontwikkeling, zoals identiteit, visie en missie, cultuur, human-resourcebeleid en strategie.5 Organisaties mogen zeker van een academisch opgeleide geestelijk verzor- ger verwachten dat hij op deze terreinen kan analyseren, conceptualiseren en zijn be- vindingen en kennis kan omzetten in duide- lijke beleidsnotities en -voorstellen.

De normen voor Verantwoorde Zorg bieden de geestelijk verzorger een goede ingang om deze adviesrol inhoud te geven. Binnen dit kwaliteitskader is een eigen domein ‘men- taal welbevinden’ geformuleerd. De geeste- lijk verzorger kan verantwoordelijkheid ne- men voor de integratie van dit domein in de organisatie.6 Tegelijk moet hij zich niet be- perken tot de aandachtspunten voor de in- dividuele cliënt die dit domein aan de orde stelt. De geestelijk verzorger heeft door zijn eigen plaats in de organisatie de mogelijk- heid om verbindingen te leggen. Organisa- ties hebben uiteindelijk geen behoefte aan een geestelijk verzorger die als een manager

‘zijn’ domein gaat beheren. Wel aan iemand die de taal en vooral ook de dynamiek van het management begrijpt en daar, vanuit zijn eigen deskundigheid, overstijgend visie en beleid op kan formuleren.

De toenemende extramuralisering van de zorg biedt ook nieuwe kansen voor de gees- telijk verzorger. Er worden al concepten ont- wikkeld van een aanbod van geestelijke ver- zorging in de thuissituatie. Uiteraard speelt de financiering van dit aanbod een belang- rijke rol. Maar wanneer organisaties een transitie doormaken naar toenemende in- vestering in thuiszorg, kan de geestelijk ver-

(4)

baar worden in de organisatie. Met als ge- volg dat breder in de organisatie het belang van zingeving en levensbeschouwing onder- kend wordt en de cliënt de aandacht krijgt die hij nodig heeft.

drs. Marcel Wielhouwer is geestelijk verzorger bij Opella, zorgorganisatie op de Zuid-Veluwe.

Noten

1 J.J.A.M. de Groot e.a., ‘De geestelijk verzorger als docent’, in: Jaap Doolaard (red.), Nieuw handboek geestelijke verzorging, Kok, Kampen 2006, 721-734.

2 S. Evers, ‘Een zinnig verband. Portret van de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen’, in: Anneke de Vries (red.), Zinnig verband. Veertig jaar Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen, Valkhof Pers, Nijmegen 2011, 21.

3 De Groot e.a., 721.

4 Wout Huizing, De geestelijk verzorger als docent en adviseur. http://www.vgvz.nl/userfiles/files/

werkvelden/VGVZ_gver_als_docent_en_adviseur_

inleiding.pdf (2011).

5 E. de Jong, ‘Adviseren over beleidsvorming. Een beschouwing over de adviesrol van de geestelijk verzorger’, Tijdschrift Geestelijke Verzorging 13 (2010), nr. 58, 8-19.

6 G. Ubels, ‘Zorg in transitie. Rol en positie geestelijke verzorging. Interview met Gerdienke Ubels, senior beleidsmedewerker ActiZ’, Tijdschrift Geestelijke Verzorging 13 (2010), nr. 56, 2-4.

7 M. Stegenga, ‘Be good and tell it’, Tijdschrift Geestelijke Verzorging 14 (2011), nr. 63.

den, kan hij aansluiten bij wat er voorhan- den is aan plannen en beleidsvoornemens.7 Dat kan de visie en de missie zijn, het iden- titeitsbeleid, een nieuw zorgconcept, een or- ganisatiebreed project en andere invalshoe- ken. Organisaties hebben behoefte aan een andere taal om over deze en andere speer- punten te spreken. De geestelijk verzorger spreekt die taal en aan hem de opdracht om die taal herkenbaar te maken voor de orga- nisatie.

Minder is ook meer

Er moet een goed evenwicht zijn tussen de verschillende kerntaken van de geestelijk verzorger. Bij dat alles gaat het om de bege- leiding en hulpverlening aan de cliënt bij de zingeving van zijn bestaan. De geestelijk ver- zorger moet bij zijn eigen vak blijven. Wel is het goed om na te denken of deze bege- leiding en hulpverlening zoveel mogelijk in het individuele cliëntcontact moet plaats- vinden of dat ook langs een tweede lijn de- ze zorg voor de cliënt voldoende geborgd wordt. Het gaat dus om de verdeling en niet om een keuze voor het één of het ander. De ervaring heeft mij dat ook geleerd. Maar ook dat je als geestelijk verzorger niet pas zicht- baar wordt wanneer je voldoende op de af- deling bent. Wanneer je invulling kunt ge- ven aan de rol als docent en adviseur, daar de ruimte voor krijgt én durft te nemen, kun je op een andere manier zeker zo zicht-

(5)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

als geestelijk verzorger ‘een betrokken, breed geïnformeerde gesprekspartner’ moet zijn die in staat is mee te denken over zingevingsvragen (Kunneman, 2006, p, 375). Nu is

Nadat ik iets heb verteld van mijn per- soonlijke ervaring in de rol van onderzoeker zal ik stilstaan bij de waarde van onderzoek doen als geestelijk verzorger voor de profile-

Deze gesprekken leerden ons dat de vragen betrekking moesten hebben op het contact zelf en op de manier waarop de respondent omgaat met zijn of haar situatie (coping).. Vragen

Omdat mensen met vragen en zorgen omtrent overlijden soms de weg naar een geestelijk verzorger niet weten te vinden of om wat voor reden ook geen beroep op geeste- lijke

Deelnemer: De Ventoux heeft bij mij heel veel emoties losgeweekt. Ik ben tijdens de rit heel diep in mezelf terecht gekomen en dat heeft heel veel emotionele herinneringen aan twee

Over het algemeen zal de huisarts onder- kennen dat er ook problemen zijn rondom levensvragen, maar vindt dan dat zijn/haar primaire taak hier niet ligt en ook dat er te weinig

Deze veelheid maakt begrijpelijk dat een van de definities van organisatie-ethiek luidt: het organi- seren van ethiek of moreel beraad, op alle niveaus binnen de instelling waar

Vanaf zijn vijfenvijftigste heeft hij zo’n 12 jaar in het korps gewerkt, voor een telefoonvergoe- ding.. Hij struinde dag en nacht door het korps, van aanrijding