Vraag nr. 12
van 25 november 1997
van de heer DOMINIEK LOOTENS-STAEL Huisvestingsprojecten voor Brussel – Stand van zaken
In zijn antwoord op een interpellatie van collega Luk Van Nieuwenhuysen, deelde minister Leo Peters mee dat de minister voor Brusselse A a n g e l e-genheden plannen heeft om samen met het V l a a m s Woningfonds in Brussel een aantal projecten te organiseren (Handelingen Commissievergadering nr. 12 van 15 oktober 1997, blz. 1-6 – red.).
1. Om welke projecten gaat het ? 2. Waar zijn ze gesitueerd ?
3. Wat is de rol van het Vlaams Woningfonds daar-in ?
4. Wie zijn de andere partners ?
5. Welke doelstellingen worden ermee beoogd ? 6. Welke doelgroepen wil de minister hiermee
aantrekken ?
7. Wat is de omvang van deze projecten ?
8. Welke middelen worden daarvoor beschikbaar gesteld ?
9. Wanneer starten deze projecten en wanneer dienen ze volgens plan te zijn afgerond ?
Antwoord
De Handelingen Commissievergadering nr. 12 van 15 oktober 1997 waarnaar de Vlaamse volksverte-genwoordiger verwijst, zijn een weergave van de discussie die in het Advies- en Overlegcomité voor Brussel en Vlaams-Brabant werd gevoerd naar aanleiding van een interpellatie van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Leo Peeters, Vlaams minister van Binnenlandse A a n g e l e g e n h e-d e n , Stee-delijk Beleie-d en Huisvesting, over specifie-ke aandacht voor Sint-Genesius-Rode binnen het Vlaams-Brabantbeleid.
Minister Leo Peeters stelde in zijn antwoord dat hij inzake gewestmateries geen enkele bevoegdheid heeft over Brussel, maar dat suggesties over Brus-sel aan mij kunnen worden bezorgd.
In mijn hoedanigheid als Brussel-lid in de V l a a m s e regering heb ik een coördinerende bevoegdheid over alle aspecten die Brussel aanbelangen. In deze hoedanigheid kan ik als adviserend lid ook deelne-men aan de collegevergaderingen van de V l a a m s e Gemeenschapscommissie (VGC) en de Gemeen-schappelijke Gemeenschapscommissie. M i j n opdracht is onder meer de Vlaamse beleidsvisie via deze instellingen bekend te maken en erover te waken dat er geen acties worden gevoerd die de Vlaamse belangen in dit tweetalig gebied kunnen schaden.
Doch enkel de Vlaamse decreten inzake gemeen-schapsbevoegdheden zijn van toepassing op het tweetalig gebied Brussel, en dan nog enkel ten aan-zien van instellingen en organisaties. C o n c r e e t gesteld heeft het Vlaams Woningfonds als V l a a m s e gewestinstelling geen actiedomein in Brussel. O p alle door de Vlaamse volksvertegenwoordiger gestelde vragen kan ik aldus antwoorden dat er geen initiatieven van het Vlaams Woningfonds in Brussel mogelijk zijn of bestaan.
Uit dit alles mag echter niet worden afgeleid dat wij als Vlaamse Gemeenschap geen opdracht heb-ben inzake het creëren van een leefbaar, veilig en aantrekkelijk woonklimaat in Brussel. Als V l a m i n-gen hebben we er alle belang bij dat Brussel een levendige stad blijft, eerst en vooral omdat het onze hoofdstad is. Als we ervoor kiezen dat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen is, kunnen we tegen-over deze grootstad niet onverschillig staan. Z i j moet haar hoofdstedelijke functie ten volle kunnen waarmaken. Dit is in het belang van Vlaanderen.
De leefbaarheid van Brussel is ook van belang voor de Brusselse V l a m i n g e n . Zij vormen de basis voor de Vlaamse aanwezigheid in onze hoofdstad. Een van de beleidseffecten die we met het beleids-plan Brussel beogen, is het op peil houden van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel. Wij doen hier al wat aan door onze Nederlandstalige scholen, h o g e-scholen en universiteiten, de gemeenschapscentra, de culturele podia, onze welzijns- en gezondheids-v o o r z i e n i n g e n , de inbreng gezondheids-van het Sociaal Impuls-fonds in kansarme buurten, e n z o v o o r t . Zij dragen mee bij tot de kwaliteit van de woonomgeving.
Ik vind het ook belangrijk dat wij als V l a a m s e Gemeenschap Vlaamse initiatieven steunen die tot doel hebben de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van wijken en buurten te verbeteren en hierbij de wijkbewoners betrekken, de schoolkinderen, h e t verenigingsleven en dergelijke meer.
Het moet duidelijk worden dat Vlaanderen zijn hoofdstad niet laat verkommeren. In een groot-s t a d , waarin meerdere gemeengroot-schappen naagroot-st elkaar wonen, z u l l e n , beter nog, moeten deze initia-tieven een gemengd doelpubliek hebben. D o o r samen te werken rond concrete projecten leert men elkaar beter kennen, elkaars eigenheid waar-d e r e n . Enkel waar-door waar-deze actieve aanpak te baseren op een open communicatiestrategie kan de V l a a m-se Gemeenschap een vaste en onmisbare plaats krijgen in Brussel en kan zij haar positie verster-ken.
Om deze reden verleen ik ook mijn steun aan een gemeenschappelijk initiatief tussen de V l a a m s e regering en het college van de VGC over "Wo n e n in Brussel". Er werd een Vlaams infocentrum opgericht in Brussel dat alle nuttige informatie over het wonen kan geven aan geïnteresseerde k a n d i d a a t - i n w o n e r s. De bekendmaking van dit ini-tiatief in Vlaanderen wordt vanuit de V l a a m s e gemeenschapsbegroting gesubsidieerd. De cam-pagne is in november 1997 gestart en zal volgend jaar nog worden voortgezet (tv- en radiospot, f o l-d e r, s t a t i o n s a f f i c h e s, weekblal-den en tijl-dschriften gericht naar doelgroepen, . . . ) . Het is de bedoeling Brussel ook als woonstad voor Vlamingen te pro-moten.
De effecten van deze campagne worden volgend jaar geëvalueerd.
