• No results found

Twee vermogensmodellen in het contractenrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twee vermogensmodellen in het contractenrecht"

Copied!
188
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Twee vermogensmodellen in het contractenrecht

van Schaaijk, G.A.F.M.

Publication date: 2001

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

van Schaaijk, G. A. F. M. (2001). Twee vermogensmodellen in het contractenrecht. Boom Juridische Uitgevers.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

(2)

;choordijk Instituut ·

-71rl A

«--BJWL

(3)
(4)

Twee vermogensmodellen in

het contractenrecht

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VANDEGRAADVANDOCTOR AAN DEKATHOLIEKE UNIVERSITEIT BRABANT, OPGEZAG

VAN DE RECTORMAGNIFICUS, PROF. DR. F.A. VAN DER DUYNSCHOUTEN, INHET OPENBAAR TE VERDEDIGEN TENOVERSTAAN VAN EEN DOOR HET COLLEGE VOOR PROMOTIESAANGEWEZEN COMMISSIE IN DE AULA VAN

DE UNIVERSITEIT OP WOENSDAG 13 JUNI 2001 OM 14.15 UUR

DOOR

GERDINAADRIANA FRANCINA MARIA VANSCHAAIJK GEBOREN OP5 OKTOBER 1951 TE SCHUNDEL

,//

K.U.B.

(5)
(6)

'Maar wat is een proefschrift, France?'

'Nou, je neemt een boek en daar proefje net zoiang van tot je alle woorden hebt ingeslikt. Daarna poep je ze uit in de volgorde die jij het beste vindt:

'Goh, France, wat mooi. Maar als ik Politieagent ben, heb ik een uniform en een revolver, terwijl jij met je Proefschriften je tong verslijt....'

(Margarita Karapanou 1996, p.42)

Toen ik tien jaargeledenuniversitair docent werd bij de vakgroep Encyclopedie

realiseerde ik mij niet dat de werktijd grotendeelsopgeslokt zou worden door onderwijsverplichtingen en dat er vooreenpromotieonderzoekzoweinig tijd zou overblijven. Naenkelejaren stakdefaculteiteenhelpende hand uit door mij twee

jaar vrijtestellen vanonderwijstaken. Helaas werd iktoenvrijwelmeteengeveld dooreenonwillige rugenmoestikconstateren dat ditniet alleeneenhindernis is bijhet geven van lessenlichamelijkeopvoeding, maar ook bij hetbestuderen van Soi-meme comme un autre van Ricoeur en andere,juridische, literatuur. Gelukkig kon ik het onderzoek naverloop van tijd langzaam maarzeker weer oppakken. Maar ookhetonderwijsdiende zich weer aan. ToendesectieInleiding vande vakgroepEncyclopedie mij in 1998eenonderwijsvrij semester aanbood, greep ik dit met beide handen aan. In die periode kreeg ikmijn dissertatie goed op derails,daarnawaren er nogtwee zomersnodig omdetekstbegrijpelijker en

scherper oppapierte krijgen. Al met al was het een lange weg, waarbij ik me gelukkig prijs dat iksteedsplezier hield inhetgeven vanonderwijs en dat ik van

mijn promotorWillemWitteveen allevrijheidkreeg omhetonderzoek op mijn eigen manier en in mijn eigen tempo uit tevoeren.

Opdeze plaats wil ikeen aantal mensen bedanken voor hunsteun bij het

schrijven van dit proefschrift. Mijn promotor Willem Witteveen ben ik zeer erkentelijk voor hetvertrouwen dat hij steedsbetoonde inde goede afloop. Dat sommigeredeneringenerg abstract

of

compact zijn, ligt niet aan zijnherhaalde pogingenmij daarvoortebehoeden. BertvanRoermund dankikbijzonderhartelijk,

omdat hij mij meer dan eens op hetjuiste spoor zetteen hield. Vanafhetbegin leverde hij 'zonder verdere plichtplegingen' opvelestukken commentaar, altijd

scherp,somsgenadeloos, maarsteedswaardevol. Mijn dank gaat ook uit naar Sjef van Erp, diedelaatste versies opzijneigen enthousiaste wijze doorlichtte op hun privaatrechtelijkeaspecten, en naarBenita Nieskens-Isphording, die ineeneerdere fase eengewaardeerdetegenspelerwas.MariaITzermans waseenonmisbaresteun.

(7)

samengewerkt inde sectieInleiding dank ik voorhuncollegialiteit, inhetbijzonder mijn kamergenotenLiesbethVerkleijen SanneTaekema. Ook dankikMarieke vander Sman-Schoenmakers, diedevertalingen uithet Franscorrigeerde, Ineke

Sijtsma-van der Kruk voor haar hulp bijdeSummary en Ann Musters, die het manuscriptcamera readymaakte. Bij Theo Mars kon ik hardop mijngedachten overhetonderzoek ordenen, bij familieenvrienden kon ikzeloslaten. Ten slotte

wil ikdank zeggen aanmijnmoeder,nietalleen vanwege haarnauwgezetheid bij het corrigeren vanhetmanuscript,maar vooral omdatzij steeds heeftlaten zien hoeje,ondanks tegenslagen, het hedenkuntaanvaardenenwaarderen.

(8)

Woord

vooraf V

INLEIDING

Wat

hebben

partijen,

in bepaaldecontexten, aaneencontract? 1

1 Orientatie opdeproblematiek 1

1.1 Toenemendecontractualisering 3

1.2 Vervaging vandegrens tussen contractenonrechtmatige daad 4

2 Vraagstelling 5

3 Afbakening vanhetonderwerp 6

4 Planvan

behandeling 7

HOOFDSTUK 1 Praktische problemen,

juridische

oplossingen 9

1 De gebondenheidvan

partijen 9

2 Het

dominante

contractsmodel 10

3 Geneeskundige behandeling 12

3.1 Wet op degeneeskundige behandelingsovereenkomst 12

3.2 Casus 13

3.3 Juridischeoplossingen 14

3.4 Voordelenen nadelen van eencontractuelebenadering 17

3.5 Eencynische conclusie 18

4 Onderwijs 20

4.1 De rechtsverhoudingleerling-docent/onderwijsinstelling 21

4.2 Casus 24

4.3 Juridischeoplossingen 25

4.4 Schijnrechtszekerheid? 26

5 Draagmoederschap 27

5.1 Draagmoederschap in hetNederlandserecht 27

5.2 Deeerste

casus 29

5.3 Detweede

casus 31

5.4 De oplossingvanBroekhuijsen-Molenaar 33

5.5 Drie

knelpunten 36

6 Tweeandereproblematischecontracten 38

6.1 Zorgverleningsovereenkomst 39

6.2 Samenlevingscontract 39

(9)

HOOFDSTUK 2

Rechtsgevolgen vankoopovereenkomst, arbeidsovereenkomst en

opdracht 43

1 Deverbindende kracht van een

overeenkomst 43

2 Koopovereenkomst 45

2.1 Verbintenissen vanpartijen 45

2.2 Rechtsgevolgen alsde prestatieuitblijft 45

2.3 Verhoudingtussende rechtsgevolgen 48

2.4 Samenvatting 52

3 Arbeidsovereenkomst 52

3.1 Verbintenissen van

partijen 52

3.2 Rechtsgevolgen alsde prestatieuitblijft 58

3.3 Verhoudingtussenderechtsgevolgen 61

3.4 Samenvatting 62

4 Overeenkomstvanopdracht 63

4.1 Verbintenissenvanpartijen 63

4.2 Rechtsgevolgen alsde prestatieuitblijft 64

4.3 Verhoudingtussende rechtsgevolgen 66

4.4 Samenvatting 67

5 Analyseen

conclusies 68

5.1 De aard vande

prestaties 68

5.2 De juridische rolvan partijen 71

5.3 De bevoegdheidtotopzegging 75

5.4 De aard vande rechtsgevolgen 78

5.5 De ordening van derechtsgevolgen 83

5.6 Conclusies en

moeilijkheden 85

6 Hetcontractsmodelwringt ook bij arbeid,opdracht en koop 86

HOOFDSTUK 3 Het vermogensbegrip in de

juridische

dogmatiek 89

1 De sleutelrol van het vermogensbegrip 89

2 Het vermogensbegrip inde heersende leer 90

2.1 Geheel vanrechtenen plichten 90

2.2 Meestal op geld

waardeerbaar 91

2.3 Opeengegeven

ogenblik 93

2.4 Toekomen aaneen

persoon 93

2.5 Vragen 93

3 Verschuivingen inhetvermogensbegrip 94

3.1 Aubry & Rau: een persoon,een

vermogen 94

(10)

3.3 Vanstatische naardynamischeeenheid 99 3.4 Het eenheidsprincipe dat ten grondslag ligt aan het

vermogensmodel 100

3.5 Andere verschuivingen inhetvermogensbegrip 101

3.6 Van goederenen schulden naar rechtenenplichten 102

3.7 De voorkeurvoor '1'avoir 16gitime' 103

3.8 Vermogensrechten enniet-vermogensrechten 105

3.9 Communicerendevaten 106

4 De dominantie vaneenpossessiefvermogensmodel 109 4.1 Twee opvattingen vanvermogen 109

4.2 Een possessief vermogensmodel 110

5 De noodzaak vaneen vermogensbegrip 112

HOOFDSTUK 4

Vermogenals

juridische vorm

van

lichamelijkheid

115

1 Van rechtsobjectnaarrechtssubject 115

2 Het rechtssubject indetheorievanDomat 116

2.1 Waarom Domat? 116

2.2 Traitd des loix: deeerstebeginselen van hetrecht 117

2.3 De mensalsoorsprong en doel van het recht 120

2.4 De lichamelijkheid 121

2.5 De juridische orde vande natuur 123

2.6 Twee soorten particuliere betrekkingentussen mensen 124 2.7 Rechtssubject, lichamelijkheidenhandelen bij Domat 127 3 Subject, lichamelijkheidenhandelen 128

3.1 Vooruitblik 128

3.2 Juridische constructie van hetlichaam 128

3.3 Twee vormen vanhet kennen van handelingen 131

3.4 De (rechts)handeling indejuridischedogmatiek 132

3.5 De benadering van deovereenkomstalstaalhandeling 134 3.6 Kennen enbegrijpen 135

3.7 Het lichaam-subject 137

3.8 Het lichaam alsconstruerend element in dejuridische

werkelijkheid 141

3.9 Uitbreiding van de lichamelijkheid 141

4 De verhouding vanhetrechtssubjecttotzichzelf 143

4.1 Twee identiteitsmodellen 143

4.2 Een reflexiefvermogensmodel 144

(11)

HOOFDSTUK 5

Twee vermogensmodellen in het contractenrecht 147

1 De tegenstrijdigheid inhetcontractsmodel 147

2 Twee vermogensmodellen 148

2.1 Een possessiefvermogensmodel 149

2.2 Een reflexiefvermogensmodel 150 2.3 De verhoudingtussen de tweevermogensmodellen 151

3 De betekenis vaneencontract 152

4 Toepassing 153 4.1 Geneeskundigebehandeling 154 4.2 Onderwijs 155 4.3 Draagmoederschap 155 4.4 Zorgverlening 156 4.5 Samenleving 157

5 Tot

slot 157 Samenvatting 159 Summary 163

Lijst

van aangehaalde

literatuur

167

(12)

Wat

hebben

partijen, in

bepaalde

contexten, aan een

contract?

1 Oriiintatie opdeproblematiek

Inonze samenleving iseencontract een vandemechanismen omhet gedrag van mensente reguleren.1 Juridisch wordt het intweeopzichtenvanbelang geacht. Ten eerstealsinstrument voordeuitwisselingvan goederenendiensten, ten tweede als zekerheidswaarborg voorhet geval dat er ietsspaakloopt indie uitwisseling.

Eeneenvoudig voorbeeld maaktdit duidelijk. Wiegraageentweedehands fiets

wil hebben kan een koopovereenkomst sluiten met iemand die zijn fiets wil verkopen. Is er voldaan aandevoorwaarden die dewet stelt aandetotstandkoming en inhoud vaneenovereenkomst, dan isdeovereenkomstgeldig. Komenpartijen hun verplichtingen naenwordtde(eigen)fiets uitgewisseld tegen geld, dan zijn de vermogensverschuivingen gelegitimeerd. Gaat er echter iets mis in de uitwisseling, dan hebben partijen allereerst de zekerheid van een recht op nakoming.2 Komt bijvoorbeeld de verkoper niet na, dan kan de koper primair

nakoming afdwingen enhet overeengekomen resultaat met behulp vanhetrecht realiserendoorbeslagtelaten leggen opdefiets. Secundair kandekoper ingeval van wanprestatie doordeverkoperbehalve nakoming resp.inplaats vannakoming aanvullenderesp. vervangende schadevergoeding vorderen.

In het voorbeeld van de koop van de fiets

lijkt

het contractsmodel geen problemen opteleveren:defunctie van het contractalsinstrumentvoor vermogens-uitwisseling spoort metde waarborg diehetcontract biedt als erietsmisgaat in

die uitwisseling. Doorde verhaalsmogelijkheid kan devermogensuitwisseling, ook tegen de zin van partijen, gerealiseerd worden. Wordt hetcontractechter gebruikt om relaties tussenmensen teordenen waarin het niet gaat om de koop vanroerendezaken, dan worden erproblemen inhetcontractsmodel zichtbaar.

Wat heeft een patiant aan een contract als de arts zijn verplichtingen uit de geneeskundigebehandelingsovereenkomst nietisnagekomen? Wat ishetbelang vaneensamenlevingscontract inderelatietussenpartijen?Welke zekerheid biedt

1 Fuller (1981, p. 170-171)constateert dat de meeste samenlevingen ongeveerdezelfde 'principles

ofsocial order' (ordeningsmechanismen)kennen. Naastcontractnoemi hijo.a. wetgeving, rechtspraak, eigendom enhierarchisch bestuur. Zieook Witteveen 1996,p.292-293enWitteveen

1999, p.324-326.

(13)

een onderwijscontract aanstudenten en docenten, als een van hen niet nakomt? Enwathebbenwensoudersendraagmoeder aaneendraagmoederschapscontract? Wanneer eriets misloopt biedendeze contracten nietdezekerheiddatpartijen de prestaties waar het hen om te doen is (dekarakteristiekeprestaties) metbehulp vanhetrecht kunnenrealiseren. Deze contracten gevenimmersgeen afdwingbaar recht opnakoming. Partijen kunnen niet viaeencontract gedwongen worden tot draagmoederschap,onderwijsgevenofontvangen,samenlevingofgeneeskundige behandeling. Datroept vervolgensdevraag op of er, alshetafdwingbaar recht opnakoming ontbreekt, weleencontractuelebasis is vooreeneventueel recht op schadevergoeding. Ofmoeten we de grondslag voor de schadevergoeding dan zoeken in hetonrechtmatigedaadrecht? Maar wat is dandemeerwaarde van een contract? Moetenweconcluderen dat deze contracten indeverhoudingtussen partijen geenjuridische werking hebben en slechts een schijn-rechtszekerheid bieden omdatde reeleverhaalsmogelijkheid ontbreekt?

Het probleemmet bovengenoemde contracten isdeonduidelijkheid over wat

zij wel en niet kunnen regelen. We zien dat het contractsmodel wringt, want enerzijds biedt eencontract partijen de mogelijkheid om zich te verbinden tot bepaalde prestaties, maar anderzijds geeft het geen zekerheid ten aanzien van diezelfde prestaties als er iets misloopt in de uitvoering van het contract. De instrumentelefunctie endewaarborgfunctie vanhetcontractstaan indezegevallen

duidelijkop gespannen voet metelkaar. Nu kan men hier tegenin brengen dat in degenoemdegevalleneenanalogie met de koop vaneen fiets niet voor de hand

ligt en dat ikbeter aansluitingzoukunnen zoeken bij dearbeidsovereenkomst. Toch is datgeenoplossing, want ookhierbestaatop theoretisch niveau onduidelijk-heid overdejuridischebetekenis vaneencontract indeverhoudingtussenpartijen. In deeerstehelft vandetwintigste eeuw isditprobleem echter vande

arbeidsrechte-lijke agenda afgevoerd methet adagium 'arbeid isgeen koopwaar'.3 Bovendien is de arbeidsrelatie in het moderne jasje vandeongelijkheidscompensatie gestoken, waardepraktijk mee uitdevoeten kan. Maardevraagblijft hoede mogelijkheid omzich contractueelteverbinden toteen bepaaldeprestatiete rijmen is met de niet-afdwingbaarheid vandezeprestatie. Daarbijmoeten we onsook afvragen of degenoemdegevallen uitzonderingen zijn waarbij deregeltekortschiet

of

grens-gevallenwaarbij de kern vanderegeljuist zichtbaar wordt.Deonduidelijkheid overdebetekenis vaneencontract klemt, te meer nu dezezichmanifesteert tegen een achtergrond van tweedivergerendeontwikkelingen:detoenemende contractu-alisering en de vervaging vandegrens tussen contractenonrechtmatige daad.

(14)

1.1 Toenemende contractualisering

Tegenwoordig wordensocialerelaties die vroeger nietofnauwelijks doorhetrecht werden beroerd, steeds vakeren steeds diepgaander bernvloed doorhet recht.

Verschuifthetprimaatin relaties vanhetsociale naarhetjuridische,dan wordt er gesproken vanjuridisering.4 Datwil zeggen dateenbetrekkingtussenpersonen

onderling

of

tussen personen en een goed tot een door het recht geregelde of beheerstebetrekkingwordtgemaakt. Bovendien wordt deze term gebruikt voor

het geval dateenbestaandejuridische betrekking tot een mddr, ofmeerconcrete,

juridischebetrekking wordtgemaakt.5Vindtdezejuridiseringplaatsdoormiddel van hetcontractenrecht dan is er sprake vancontractualisering.

Decontractualiseringstendenswordt inde literatuur via verschillende lijnen zichtbaargemaakt.Deeerstelijntekent detoenemende invloed vande wetgever op de inhoud vandecontractuele relatie.Voorbeelden hiervan zijnde arbeidsover-eenkomst,dehuurovereenkomst endegeneeskundigebehandelingsovereenkomst. Op het terrein van wonen, werken, levenengezondheidwordt ongelijkheid inmacht gecompenseerdvia dwingendrechtelijkewettelijkebepalingen, die bedoeld zijn om de positie vandezwakkere contractspartijtebeschermen.Partijen wordenaldus viahetcontractenrechtaanelkaargelijkgemaakt enalsmondigepersoneninstaat

geacht zelfderechtenen plichten dievoortvloeien uitderelatietehandhaven. De rechtsvorm van het contractblijftbehouden, maardeinhoud vandecontractuele relatiewordtbepaald dooreen samenstelvan regels dievooraf zijn vastgelegd.6 De tweede

lijn

beschrijftdevoorkeurvanpartijen zelf voor contractualisering vanhun socialeverhouding.Opterreinen die tot nu toe inoverwegende mate ont-trokkenwaren aandeautonomievanpartijenlijktdeovereenkomstals regelingsin-strument van rechtsverhoudingen meer en meer haarintredete doen:Te denken valt hierbijaanovereenkomsten omtrent samenleving,onderwijs,medezeggenschap, ouderlijkgezag endraagmoederschap.Innegatieve zinwordtdezecontractualisering opgevat alseenteken vanverminderd vertrouwen tussenpersonen inde samen-leving. In eenmeeroptimistische

kijk

wordtdeze gezien als eennoodzakelijke vervanging, eensubstituut, voorhetwegvallendvertrouwen: Inhet laatstegeval

wordthetrecht beschouwdalsnieuwe vormvan sociale cohesie en hetcontract als middel om samenwerkingsrelatiesteondersteunen ente stimuleren.

In de literatuur overtoenemendecontractualiseringwordtdenadrukgelegd op de socialewerkingvan contracten, opdemogelijkheden diehetcontractenrecht

4 Schuyt 1997, p. 926. 5 Kortmann 1999, p. 223.

6 Koopmans 1965, p. 7.Eenbezwaar tegen dezetechniek is datalleen eencontrole achteraf mogclijk is:de overeenkomst is cr,maarstaatbloot aan vernictiging, zieVranken 19974 p

1844.

(15)

biedtom gewenste doelen, zoalsongelijkheidscompensatieentoename vansociale cohesie,tebereiken. Devraag

6f

contracten debetreffendematerie wel of niet

kunnen regelen,komtechter niet aan de orde. Ookhetdirecteeffectvan contracten, demate waarin partijen hun bedoelingen hebben kunnenrealiseren, blijft vaak

buiten beschouwing: Dat isgeenprobleemzolangdejuridische werking van con-tractenovereenstemt metdeverwachtingendie mensen in het algemeenenpartijen in het bijzonder hebben van contracten en contractenrecht. Maar sporen de rechtsgevolgen niet meer metde verwachtingen en wordt dezekerheid die een contractbiedtontmaskerdalsschijnzekerheid, dan zalhetvertrouwen in het pro-bleemoplossendvermogen van het contractenrecht afnemen. Omte voorkomen dat de rol vanhetcontractalsordeningsmechanisme indesamenleving uitgespeeld raakt is hetbelangrijk dat ermeer duidelijkheid komt overdebetekenis van een contract.

1.2 Vervaging van de grens tussen contract en onrechtmatige daad

Wij kunnenonsechter afvragen of het wel bezwaarlijk is dat het contract buitenspel komt staan. Heefthetcontract nog wel een eigen, zelfstandige betekenis in het verbintenissenrechtenvervulthetcontract nogeennuttigefunctie bijhetordenen van relaties? Van Dunnd vergeleek in 1980 deklassiekeovereenkomst met een neushoorn,eendiersoort die uitgerust is vooreenvoorhistorischewereld en zich alleen nog maarkan handhaven in gebieden die niettoegankelijk zijn voor het

moderne verkeer." Doorintensivering van hetrechtsverkeer is ervolgens Van Dunn6eendelictueusklimaatontstaan, zodat er over hetcontractenrecht niet meer kan wordengeschreven zonderhet delictenrecht erbijtebetrekken."

Argumenten voordestelling dat de rol van hetcontractis uitgespeeld zijn te vindenbijauteurs diedevervaging vandegrens tussencontractenonrechtmatige daad als een van de uitgangspunten vanhunbeschouwingen nemen. Een eerste argument is datpartijen bijeenovereenkomst toch niethet laatstewoord hebben als het gaat omdetoerekeningvanrechtsgevolgen:2 Dat laatstewoord komt toe aan derechtsorde, want die vormthetmiddelpunt bijderechtsvorming, niet de autonomepersoon:3Eentweede argument is dat bepaaldefeitencomplexen aanlei-ding kunnen geven tot zowel verbintenissen uitcontract als verbintenissen uit

onrechtmatige daad. Zo is er een samenloop mogelijk van een vordering uit contractuele wanprestatie meteen vorderinguitonrechtmatigedaad.14Daarnaast

(16)

is er de mogelijkheid van een vordering uit onrechtmatige daad van de ene

contractspartnertegen de andere,zonder datisvastgesteld dat er sprake is van

wan-prestatie.15

Deze argumentendoen vermoeden dat hetcontract de rol vanbasisspeler in het systeem van het vermogensrecht heeftingeruild voor die van wisselspeler. Is eenonderzoek naardebetekenis van hetcontract dan nog welzo nuttig? Zou hetniet beter zijn omhetruimerebegrip rechtshandelingofrechtsbetrekking

cen-traaltestellen?16 Daar kanikechter tegenin brengen dat hettraditioneleonderscheid tussencontractenonrechtmatige daadalsbronnenvan verbintenissennogsteeds nietisverlaten.17 Omdatmijn

onderzoekniet beperkt is totde toerekening van rechtsgevolgen, maarik

juist wil

onderzoeken wateencontract wel en niet kan regelen, kan ik niet omhetcontractsbegrip heen. Van Dunnd en Van Erp kijken naar de fase van derechtsvinding doorderechter en in die fase is er geen (Van Dunne)

of

minder (Van Erp) behoefte aan het dogmatische onderscheidtussen overeenkomstenonrechtmatige daad. Maar contractualiseringop initiatief van partijen wacht niet op derechtsvindingsfase. De vraag wat eencontract wel en nietkan regelen speeltnietalleenachteraf bij het toerekenen van rechtsgevolgen aan eenbepaaldfeitencomplex, maar is voor partijen ook ineeneerdere fase, voor-afgaand aan het ontstaan van verbintenissen, van belang.Voordatpartijen gaan

handelenmoetbekend zijn of zij viaeenbepaaldcontractbepaaldeverbintenissen inhetlevenkunnen roepen en watdeze verbintenissen inhouden.

2 Vraagstelling

Het probleem dathetuitgangspunt vormt van dit boek is deonduidelijkheid over wateencontract wel en niet kan regelen. Tegendeachtergrond vandetoenemende contractualisering en vandevervaging van hetcontractsbegripwordtditprobleem

voordepraktijk steedsgroter. Eenoplossing is niet eenvoudigtevinden. Volgens art. 3:40BurgerlijkWetboek(BW)mogen rechtshandelingen niet

in strijd zijn met goede zeden,openbare orde ofdwingende wetsbepaling. De

bepaling uit het BW van 1838 dat alleen zaken die indehandel zijnhetonderwerp

uitkunnen maken van overeenkomstenisverdwenen:8

Sinds 1992stelt art. 6:227 BW slechts als eis dat verbintenissen bepaalbaar moetenzijn.Tussende verbods-bepaling van art. 3:40 BW endegebodsbepaling van art. 6:227 BW is hetwettelijk 15 Voorbeelden uitdejurisprudentie van de HogeRaadgeeft Van Erp 1990, p. 15-20.

16 Vgl.Van Dunn6 1971, resp. Van Erp 1990.

17 Nieskens (1991, p. 32) verdedigtdestelling datdeverdelingvanbronnenvanverbintenissen invrijwilligaangeganeenopgelegdeverbintenissen logischdwingend en nietteverbeteren is. Voor kritiek op deze stelling,zie Smits 1995, p. 61-63.

18 Standaardvoorbeelden van 'zakenbuitendehandel' van art. 1368 BW (oud) waren het menselijk

(17)

antwoord op de vraag naar de toelaatbaarheid van contracten te vinden. Dit

antwoord biedtechterweinighouvastals partijenwillen weten welke zekerheid

zijkunnen ontlenen aaneengeldig contract, wanter gaaptinbepaaldegevallen eenklooftussendemogelijkheid omtecontracteren endejuridische werking van een contract.

Decentrale vraag inditonderzoek luidt: wat is,in bepaaldecontexten, de betekenis vaneencontract als hetmisloopttussenpartijen? In vervolg hierop komt de vraag aan de orde of er(onderhuids)ietswringtbijcontracten inhet algemeen. Onderde praktische vraag naardebetekenis vaneencontract in verschillende concrete situaties speelt op een meer theoretischniveau een anderevraag: hoe is hetterijmen dat men zichenerzijds contractueel kan verbinden toteen bepaalde prestatie, maar dat men anderzijds rechtens niet gedwongen kan worden deze prestatie zelfte leveren?Met andere woorden: hoe kan de paradox tussen het contractalsuitwisselingsinstrument enalszekerheidswaarborg opgeheven worden? In de loop vanhetonderzoek zalblijken dateenantwoord opdepraktischevraag pas gegeven kan wordennabeantwoording van detheoretische vraag.

3 Afbakening vanhet onderwerp

Contractualisering veronderstelt een vertrouwen in dejuridische werking van contractenencontractenrecht. Ofeencontractandere danjuridischegevolgen heeft, of desociale gevolgenbelangrijker zijn dandejuridische, ofeencontracthet meest geschikte middel is om relaties tussen mensen te ordenen, wat de indirecte, onbedoelde effecten

of

nevengevolgen zijn van contracten op het gedrag van mensen,zijnvragen dieikbuiten beschouwing laat. Het gaat er mij omduidelijkheid te scheppen over het directe effect van bepaalde contracten indeverhoudingtussen partijen, wantdebetekenis vaneencontract is toch vooral gelegeninhetgeen er zal gebeuren als het toteenconflict komt.19

Waar ikspreekovercontractenofovereenkomsten hebiksteeds het oog op verbintenisscheppende (obligatoire) overeenkomsten tussen twee partijen. Zakenrechtelijke,familierechtelijke, bewijsrechtelijkeenpubliekrechtelijke overeen-komsten laatikbuiten beschouwing, evenals meerpartijencontracten.

19 Vgl. Nieuwenhuis (1997, p. 66) overdebetekenis vaneenrecht: "Een brandalarrn werkt ook op momenten dat de bel niet rinkelt, maarzijnwaardeontleent het toch aandeomstandigheid

(18)

4 Plan

vanbehandeling

De weg die ikhebgekozen om het onderzoek naardebetekenis vaneencontract inbepaalde contexten tepresenteren,loopt viaeenbeschrijvingvanenkele prak-tijkproblemen(hoofdstuk 1),eenanalyse van de regeling van derechtsgevolgen van koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst en opdracht (hoofdstuk 2), een beschouwing vanhet vermogensbegrip indejuridische dogmatiek en van de ver-schuivingen diezichhierinhebben voorgedaan (hoofdstuk 3) eneen onderzoek naar het systeem van denkbeelden dat ten grondslag ligt aan hetcontractenrecht

(hoofdstuk 4) naarde conclusie dat er niet adn maar twee vermogensmodellen werkzaam zijn inhetcontractenrecht (hoofdstuk 5).

De zoektocht begint meteenbeschrijvingvan bepaaldesituaties waarin de

juridische werkingvan contracten problematisch is. In hoofdstuk 1 worden de problemengeschetst die geneeskundige behandelingsovereenkomsten, onderwijs-contractenendraagmoederschapscontractenopleveren. Ook zorgverleningsover-eenkomstenen samenlevingscontracten worden, minder uitgebreid, aan de orde gesteld. Probeert mendebetekenis vandezecontracten vasttestellen metbehulp vaneeneenvoudigcontractsmodel,danblijkt dit niettelukken.De vraag naar de inhoud vandegebondenheid in termen vanrechtsgevolgen, kan nietgoed beant-woord worden viaditcontractsmodel. Heeft despanning in hetcontractsmodel te maken met debijzondere situaties waarin hetisgebruikt of isdeze spanning eigen aanhetmodel? Datwordt in hoofdstuk2 onderzocht viaeen analyse van de regeling van derechtsgevolgen vanverschillendesoortenovereenkomsten, nl. dekoopovereenkomst, arbeidsovereenkomst enovereenkomstvanopdracht. De rechtsgevolgenblijkenteverschillen en dat heefttemaken met de aard van de over-eengekomenprestatie. Bij een koopovereenkomstbestaan deprestaties uit een geven.Zijworden ophetmomentvanaangaan vandeovereenkomst geconstrueerd alsuitwisselbarevermogensbestanddelen. Ook op het moment van verhaalkunnen

zij geconstrueerd wordennaar vermogen, zodatde schuldeiser alshetmisloopt tussen partijen opde prestatie vande schuldenaarbeslag kan leggen.Datblijkt

uithetvoorbeeld vandefiets, waarmee ikdeinleidingbenbegonnen. Eenprestatie die bestaat uit een doenwordt ophet eerstgenoemde momentookvoorgesteld als uitwisselbaarvermogensbestanddeel, want watisandersderatio vaneencontract? Ophettweede momentwordtdezeprestatieechtertoegerekend aandepersoon, zodat zij nietinstaatvoorverhaal doordeschuldeiser.We zeggen dan datdereele verhaalsmogelijkheid ontbreekt. Op het eerste gezicht lijkt dit een belangrijk

(19)

wordtvoorgesteld in het contractenrecht.Dat wijst de weg voordeverdererichting vanhetonderzoek: het vermogensmodel dat ten grondslag ligt aan het

contracten-recht.

Nu de regeling vanderechtsgevolgenonvoldoende opheldering geeft over de betekenis vaneencontractinbepaalde contexten,wordtinhoofdstuk 3 de weg ingeslagen van de vermogensdogmatiek. In deheersende leer wordtvermogen

beschouwd alseeneenheid van meestal op geld waardeerbare rechtenenplichten, krachtens deeenheid vandepersoon waaraan het vermogentoebehoort. Ik noem

diteenpossessief vermogensmodel.Ditmodel biedt voor het contractenrecht een aantalmogelijkheden, maarhet geeftgeenantwoord opdevraagwaarom partijen rechtensnietgedwongen kunnenworden om zelf natekomen.Bovendien kunnen we ons afvragen ofeen abstract vermogensbegrip noodzakelijk is, gezien de verschuivingen die zich inhetvermogensbegriphebbenvoorgedaan sindsde negen-tiende eeuwse Franse vermogensleer vanAubry & Rau. Omdezevragente beant-woorden ben ik inhoofdstuk4 terechtgekomen bijeensysteem van denkbeelden datdeachtergrond vormt vandejuridischedogmatiek. Danblijkt dat weonszonder vermogensbegrip nietvoorkunnen stellen dateenrechtssubject op kan treden als drager van rechtenenplichten. Vermogen moeten wedanechterniet alleen opvatten in de betekenis die indeheersendeleerdominant is, maar ookals mogelijkheids-voorwaardevoor juridischrelevanthandelen. Indedenkbeelden achter het contrac-tenrecht blijkt niet alleen een possessief, maar ookeenreflexief vermogensmodel besloten teliggen. In ditopzichtisvermogentebeschouwenalsjuridische vorm van lichamelijkheid of lijfelijkheid.

(20)

Praktische problemen,

juridische

oplossingen

1 De gebondenheid van partijen

Het belangrijkste doel van hetcontractenrechtis (binnenbepaalde grenzen) de bedoelingenvanpartijenteeffectueren. Wie verbintenissen wil scheppen hoeft zich alleen maarte houden aanenkele eenvoudigeregels en hetresultaat wordt erkend inhet recht.1 Op hetniveau vanpartijen dieeenbepaald contractsluiten betekent dit dat hetcontractenrechtdecontractsvrijheidwaarborgt endegelijkheid van partijen beschermt viaderegelingvanwilsgebrekenen handelingsonbekwaam-heid. Op het niveau van sociale subgroepen(bijvoorbeeldwerknemers-werkgevers, consumenten-ondernemers, huurders-verhuurders, artsen-patienten) biedt het contractenrechtbepaalde groepen van menseneencompensatievoor ongelijkheid in machtenkennis. Daartoe zijn in deregeling vanbijzondere overeenkomsten dwingendrechtelijkebepalingen opgenomen die moeten voorkomen dateensterkere partij misbruikmaakt van haar sterkere positie. En op het niveau vandesamenleving alsgeheelbevorderthetcontractenrechtdenakomingvan verbintenissen door de bindende krachtvan overeenkomstenteerkennenen sanctiestestellen op niet-nakoming. Dat is ingrotelijnen enopverschillendeniveausdemaatschappelijke betekenis vanhetcontractenrecht. Maar welkebetekenis heefteen contract nu precies inderelatietussenpartijen? Deze vraag klemt, nusteedsmeer betrekkingen tussen personen door middel van een contract tot meer concrete juridische

betrekkingen wordengemaakt. Onduidelijkheid over wateencontract wel en niet kan regelenheeft ongewenste gevolgen voor partijen, advocaten, notarissen en rechters. Als we nietgoedweten waar we aan toe zijn meteencontract danwordt het vertrouwen in een vandeordeningsmechanismen indesamenlevingondermijnd. Een eersteantwoord opde vraag naar debetekenis vaneen contractluidt:

een contract zegtwatpartijen te doen staat. Het is een bronvan kennis over de inhoud van degebondenheid, want hetzegtwaartoepartijengebonden zijn.2 Die inhoudwordt niet alleendoor partijen bepaald, ook dewetstelteisen: deinhoud of strekking vandeovereenkomst mag nietinstrijd zijn metwet, goedezeden of openbare orde (art. 3:40 BW) en de verbintenissenmoetenbepaalbaar zijn (art. 6:227 BW). Bovendienheefteenovereenkomstnietalleen derechtsgevolgen die

door partijen zijn overeengekomen, maar ook die welke voortvloeien uit wet,

(21)

gewoonteeneisen vanredelijkheidenbillijkheid, afhankelijk van de aard van de overeenkomst (art. 6:248 BW).

'Zeggen' wat partijen te doen staat houdt meer in dan beschrijven (in figuurlijkezin uiteraard, wanteen mondeling contract is ookeencontract) van de rechtsgevolgen,eencontract schrijftdezerechtsgevolgen ook voor. Het is niet alleendescriptief, maar ook prescriptief. Het verteltwatpartijenbehoren te doen en wat zijvanelkaarmogenverwachten. Toch isdefunctie vankenbron niet het enige waaraaneencontract zijnbetekenisontleent. Zou dat wel zo zijn, dan zou eencontractdezelfde waarde hebben alseengebruiksaanwijzing

of

etiquetteboek, dieookaangeven wat men behoort te doen. Debetekenis vaneencontract gaat echterverder, wanteencontract heeftgezag.Het biedt partijen demogelijkheid zichte verbinden toteenbepaald handelen,een verbintenis waarzij bovendien op kunnen wordenaangesproken. Eencontractheeftimmers verbindende kracht. Maar waartoezijn partijenpreciesgebonden? Dat isdekernvraag indithoofdstuk. Indithoofdstukwordtonderzochtwelke problemen zich voordoen bij het gebruik vaneencontractsmodel ineenaantalbijzondere situaties.Maareerstwordt hetcontractsmodelbeschreven (par. 2).Vervolgens worden drie probleemsituaties en dejuridischeoplossingenuitgebreidbesproken: geneeskundige behandeling (par. 3), onderwijs (par. 4)en draagmoederschap (par. 5),gevolgd dooreenkorte beschrijvingvanproblemen rond zorgverleningsovereenkomstenen samenlevings-contracten (par. 6). Deanalyse laatde spanning zien vanhetcontractsmodel in deze probleemsituaties (par. 8).

Voordekeuze vandevoorbeeldenzijn verschillende redenen. Voordeeerste drie probleemsituaties zijn indejuridische literatuuroplossingen aangedragen die hierterdiscussie worden gesteld.Bovendien zien we in de

vijf

voorbeelden twee verschillende vormenvancontractualisering:opinitiatief vandewetgever (genees-kundige behandeling, onderwijs enzorgverlening) en op initiatiefvanpartijen (draagmoederschapen buitenhuwelijkse, niet-geregistreerde tweerelaties). Tot

slot zijn hetgevallen waarvan men zich eenvoudigeen voorstellingkan maken en die, metuitzonderingvan draagmoederschap, indedagelijksepraktijk veelvuldig voorkomen. Duidelijkheid overdebetekenis vaneencontract indezesituaties kan eenlichtwerpen op andere,ingewikkelder,casus in decontractspraktijk.

2 Het

dominante contractsmodel

Eencontractsmodelbiedteenmanier om zicheen voorstellingtevormen van een

juridische relatie.3 Het contractsbegrip, waarin het niet zozeer gaat om de

voorstelling maar omdekenmerken van het contract,vormthiervoorhetparadigma.

(22)

Het contractsmodel iseensoortdraaiboek waarin vastgelegd is hoe totstandkoming, inhoudenrechtsgevolgen vaneencontract zich tot elkaar verhouden. Het heeft eendrievoudige functie:leren kennen,onderwijzenenbepalen vande verbintenis-sen van partijen.4 De laatstefunctieimpliceert dat er aan hetmodelnietalleen een beschrijvendewaardewordttoegekend maar ookeennormatieve:hetschrijft voor watpartijen behoren te doen.

In de heersendeleer wordteencontractals volgtomschreven:

"(...) een rechtshandeling,tot stand gekomen-zulksmetinachtneming

vaneventuelewettelijke vormvoorschriften - doordeovereenstemmende enonderling afhankelijke wilsverklaringen van twee ofmeerpartijen,

gericht ophet teweegbrengenvanrechtsgevolg tenbehoeve van een der partijen enten laste vandeanderepartij, often behoeve entenlaste van beide(alle)partijen over en weer. (...)Het objectieverechtverbindt aaneendergelijkehandelinghetontstaan of het tenietgaan vaneenrecht of vaneenrechtsverhoudingomdat zodaniggevolg doordehandelende persoon (personen)beoogd is.„5

De algemene en abstractewijzewaarop hetcontractsbegripisgeformuleerd in de heersendeleerbiedt ruimtevoornadereinvullingin verschillendecontexten, zoals die van koop, arbeiden dienstverrichting.6 Het staatechter buiten kijf dat het

dominante contractsmodelgeent is op dekoopovereenkomst. Daarzijnverschillende verklaringen voor.Teneerste ishet algemeen deel van het contractenrecht praktisch te beschouwen als het kooprecht.7 Decodificateurshadden in 1838bij 'overeen-komst'alsmodeldekoopovereenkomstvoor ogen:Dit

blijkt

bijvoorbeelduitartikel 1368 van het BW van 1838dat bepaalde datalleen zaken die inde handel zijn, onderwerp kunnen uitmaken vaneenovereenkomst. Datisechteralleenjuist als

je hier voor 'overeenkomst'leest'koopovereenkomst',wantzakenbuitendehandel konden bestinbewaring wordengegeven (zoalseenhaarlok)ofwordenverhuurd (zoalseenligplaats voor een boot). Bovendienblijkt uitartikel 1356 jo. 1368 van het oude BW dat dewetalleendeovereenkomst strekkende tot het geven van zaken, in hetbijzonder koop, op het oog had, wantdezeartikelen bepalen dat voor de geldigheid vaneenovereenkomsteenbepaaldonderwerpis vereist, datwilzeggen

'een zaakdietenminste ten aanzien van haar soortbepaald is':Tentweede werd het koopcontractsmodel inde negentiende eeuw, toen vele klassieke economen

4 Vgl. Smits 1998, p. 22.

5 Asser/Hartkamp 1997 (4-II), nr. 8, p. 10.

6 Zie hoofdstuk 3 vooreenuitgebreidebeschouwing over deze drie soorten overeenkomsten

7 Smits 1998, p. 25.

8 Gerbenzon&Algra 1987, p. 324.

(23)

enradicale theoreticieencontractualisering van het sociale levenwenselijkvonden, toegepast tot ver buiten de commerciele sfeer.'0 Ten derde sluit dit model in

vergelijkingmetanderebijzondere overeenkomsten goed aan bijdeervaringswereld van mensen. Men weetuitervaring wel wateenkoopovereenkomstinhoudt (ruil

van vermogensbestanddeel tegen geld), hoezij wordtgesloten(door wilsovereen-stemming), wat dejuridische gevolgen ervan zijn (primair de verplichting tot nakoming, secundair tot schadevergoeding)en waarommen eraan is gebonden (vanwegedeinstemming van partijen endeeisen vanhet maatschappelijk verkeer). Eenbezwaartegende dominantie van hetkoopcontractsmodel is dat ook andere vrijwillig aangegane relaties worden behandeld naar analogie met de koopovereenkomst. Hierbij bestaat het gevaar datallerlei relaties worden gere-duceerdtoteconomische verhoudingen en dat hetcontractsmodelblindmaakt voor andere aspecten van dezeverhoudingen. Smitsgeefthetvoorbeeldvan bewaar-gevingen(ver)bruikleen,overeenkomsten die hetkarakter dragen vaneen vrienden-dienst.11De persoon van dewederpartijis daarbij essentieel en datleidtertoe dat deze overeenkomsten niet zomaartotafdwingbaarheidmogen leiden, maar pas nadat 66n vandecontractanten heeft gepresteerd.

Welkerolspeelt nu hetcontractsmodel bijdeoplossingvanproblemen die zich voordoenmetbetrekking totdegebondenheid vanpartijenbijgeneeskundige behandeling, onderwijs,draagmoederschap,zorgverlening enbuitenhuwelijkse, niet-geregistreerde tweerelaties?Daarover gaande volgende paragrafen.

3 Geneeskundigebehandeling

3.1 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst

De relatiearts-patientiscontractueel van aard. Ook vddrdeinvoering van de Wet op de geneeskundigebehandelingsovereenkomst (WGBO) in 1995 werden de verbintenissen tothetbetalen van loon en tothetverrichten vangeneeskundige handelingen beheerst doorderegels van het contractenrecht. Wel werd ergetwijfeld

ofdezerelatiemoestwordenbeschouwd alseenovereenkomst tothet verrichten vanenkelediensten ofeenovereenkomstsui generis.12 Voorderechtsgevolgen maakte datechtergeen verschil. De inhoud vandeovereenkomstwerdbepaald door hetgeendebeidecontractspartijen hieroverovereenkwamen, aangevuld met de regels uithet algemeneverbintenissenrecht. Metde invoering van de WGBO heeft de overeenkomst inzake geneeskundige behandelingeen aparte regeling gekregenbinnendetitel 'opdracht' van Boek 7BW(bijzondereovereenkomsten).

(24)

In afdeling 5 van dezetitel zijn dwingendrechtelijke bepalingenopgenomen ter beschermingen versterking vande positie vande patient.Daarnaastzijn zowel dealgemene bepalingen inzakedetotstandkoming, inhoudenrechtsgevolgen van overeenkomsten uit Boek 6 als de algemene bepalingeninzake deopdracht uit Boek 7 van toepassing.

De 'overeenkomstinzake geneeskundigebehandeling' in Boek 7 BWgeeft

specifieke regels voordehandelingsbekwaamheidvan minderjarigen en voor de

feitelijkeonbekwaamheidvan patianten diejuridischgezienbekwaam zijn, maar niet instaat zijn toteenredelijke waardering vanhun belangen terzake.Bovendien regelt afdeling5,titel 7, Boek 7BW rechtenenplichtenvanpatienten en hulp-verleners, waaronder achtereenvolgens informatieplicht, recht op niet-weten, toestemmingsvereiste,zorgvuldigheidsplicht vandehulpverlener, dossierplicht, inzagerecht,verplichtingtotbetaling van loon, geheimhoudingsplichtenrecht op

privacy. In derelatie tussen artsen patient hebben nuookandere aspecten dan betaling van loonenverrichtingvan geneeskundige handelingeneencontractuele

kleur gekregen. Doel hiervan is een versterking en verduidelijking van de rechtspositie vandepatient zonder datdeeigenprofessioneleverantwoordelijkheid van dehulpverlener in hetgedrang komt.

De vraag is nu: wat betekent verbindende kracht in geval vaneen genees-kundigebehandelingsovereenkomst?Afgezien vande vraag ofhetverstandig is voor patienten om zichteberoepen op hun rechten,13 kaneenonderzoek naar de werking vaneencontract inderelatietussen artsenpatientduidelijkmakenwelke zekerheidditcontractbiedt.Hetonderzoek begint metdeschets van eenconcreet probleem in de relatie arts-patient (par. 3.2).Daarnaworden drie wegen om dit probleem optelossentoegelicht (par. 3.3), gevolgd dooreenalgemene beschouwing overde geschiktheid van hetcontractsmodel inderelatiearts-patient (par. 3.4) en een analyse van deWGBO-benadering (par. 3.5).

3.2 Casus

Bijhetgebruik vandecontractsfiguur inderelatiearts-patient kunnenproblemen optreden metbetrekkingtothandelingsbekwaamheid,feitelijkeonbekwaamheid, toestemmingsvereiste,informatieplicht, bewijslastverdelingen aansprakelijkheid.

Ik licht er66nprobleem uit endatbetreft 'informed consent': voor verrichtingen ter uitvoering vaneenbehandelingsovereenkomst isdetoestemming van depatient

(25)

vereist. 14 Om weloverwogen toestemmingte kunnen verlenen moet de patient voldoende geinformeerd zijn.15 De hulpverlener draagt daar zorg voor.16

De casus isals volgt.17 Een artsverrichteensterilisatie.

Dit

wordt beschouwd als eengeneeskundigehandelingvaningrijpende aarddiemedischniet noodzakelijk is. Deartsmaaktgeen behandelingsfout

of

diagnosefout. Er doet zich echter een

complicatie voor in de vorm van een darmperforatie, veroorzaakt door een thermischebeschadiging nadesterilisatie.Dezecomplicatie komt in 1 tot 2% van de gevallen voor, maar kan de arts in casu niet worden verweten. Het probleem is echter dat de artsdepatient nietexplicietheeftingelicht overhetrisico van een darmperforatienasterilisatie, zodat ergeen 'informed consent' is voordeingreep.18 De arts is tekortgeschoten in zijn informatieplicht. In het algemeen komt een normaal behandelingsrisicovoorrekening vandepatient.19 Alsdezepatientechter op de hoogtewas geweest van alle risico's, dan hadzij wellicht van deingreep afgezienofgekozen vooreenanderewijzevansterilisatie. Voor wie ishetnormale behandelingsrisico in ditgeval, voor de arts of voorde patient?

3.3 Juridische oplossingen

Bij debeantwoording van deze vraag zijn driewegen denkbaar. Deeerste weg leidt naardeonrechtmatige daad, detweede naarhet algemenecontractenrecht, de derde naarde geneeskundigebehandelingsovereenkomst.

De eersteweg,zonderWGBO, wordtbesprokendoor DijonenVansweevelt.20 De relatie arts-patient wordt beschouwd als een serie afzonderlijke contracten, vergelijkbaar metderelatietussen eenconsument endekapper, waardeconsument min ofmeer regelmatighaar harenlaat knippen. Ieder keer moet er overeenspeciaal bepaald onderwerp eennieuw contract wordengesloten. Verricht een arts een medische ingreepterwijldetoestemmingervoorontbreekt en de arts ooknietmocht vertrouwen opdeschijn vantoestemming, dan is ergeenovereenkomst tot stand gekomen, want er isniet voldaan aanhetvereiste van wilsovereenstemming.21 Heeft

14 Art. 7:450 BW.

15 Dijon 1982, p. 460e.v.;Leenen 1994, p. 163 e.v.; Legemaate 1995, p. 22 e.v.; Pitlo/Croes e a

1995, p. 271.

16 Art. 7:448 BW.

17 Ontleend aan Geschillencommissie Ziekenhuizen 25 november 1997, Tijdschrift voor

Gezondheidsrecht 1999, p. 390-391.

18 Omde casus niet onnodigtecompliceren gaikervan uit dat ergeensprake is vancen acuut

geval, van een therapeutische exceptic of van de wens vandepatiEnt om nictteworden geinformeerd.

19 Pitlo/Croes e.a. 1995, p. 271. Leenen 1994, p. 170. 20 Dijon 1982, p. 432-433, Vansweevelt 1992, p. 205.

(26)

de arts onvoldoende informatie gegeven, zoals in de casus, dan ontbreekt de 'informed consent' voordeingreep.Alleschadelijke gevolgen vande geneeskundi-ge verrichting kunnen dan worden toegerekend aan de arts op grond van on-rechtmatigedaad.22 Een artsdie zonder toestemmingeenmedische ingreepverricht maakt immers inbreuk op de fysieke integriteit van een ander. Een bijkomend probleem is dat aan debetaling van loon aan de artsdegrondslag ontvalt, nu er immersgeenovereenkomst is.

Op de tweede wegwordt,nogsteedszonder WGBO met het daarin opgenomen

toestemmingsvereiste, verdedigd datderelatiearts-patianteenduurovereenkomst is. Deze komt opeenbepaald moment tot stand,bijvoorbeeld ophetmoment dat de patient zichlaatinschrijven. Degebondenheid van artsenpatient duurt voort, totdat eenvanbeidepartijendeduurovereenkomst opzegt ofdeovereenkomstwordt ontbondenwegenswanprestatie. Vanopzegging is in decasus geensprake. En van wanprestatie, metdedaaruitvoortvloeiendeverplichting totschadevergoeding?

Alspartijenniets hebben afgesproken overinformatieplichten toestemmingsvereis-te, dan worden de rechtsgevolgen bepaald door de algemene regels van het contractenrecht. Vereisen de wet, degewoonte en deredelijkheiden billijkheid, gezien de aard vandeovereenkomst dat er sprake moet zijn vantoestemming voor iedere medischeverrichting? Ja,zegtKortmann, maardetoestemming hoeft niet expliciet gegeven te zijn:

"De aard vandeovereenkomst en debetro enbelangen brengt met zich mee dat de hulpverlener alleen danuit :ring aan de behande-lingsovereenkomst mag geven, indien hij er delijkerwijs op mag vertrouwen datdepatientdebetreffende verrichtin, 9ook daadwerkelijk Wil."23

Wanneer mag de artsredelijkerwijseropvertrouwen datde ,tientdebetreffende

verrichting wil? De redenering zou als volgtkunnen verlop '. Depatient heeft zich ineenduurovereenkomst toevertrouwd aan de arts. Als di eestdeskundige is die het bestinstaat om overhet belang vandepatiant te oordelt vDit medisch-professionele oordeel vormtdegrond vooreenzelfstandigbeslissi 'recht of een

173; zieookVansweevelt 1992, p. 226. Men kanzichechter afvragen of de wettelijke ver, hting

van een arts om hulpteverlenen aaniemand die in levensgevaar verkeert niet in de wt *aat

aancen beroepop zaakwaarneming,zie Dijon 1982, p 430.

22 Op voorwaarde datervoldaan is aan allevereisten vooreenactietotschadevergoeding uit onr,

'-matige daad.

(27)

autonoombehandelingsrecht vandearts.25 Acht de arts het beter voorde patient om bijeensterilisatie niet opdehoogte te zijn van het risico vaneendarmperforatie, dan kan het ontbreken van'informedconsent' gedekt worden doorde

professionali-teit van de arts. Voldoet de medische ingreep door de arts in deze casus aan medisch-professionele eisen, dan is er geen sprake van schending van een contractuele verplichting.26Hetgevolg is datdepatient gebonden is aanhetcontract en dathetnormale behandelingsrisico voor rekening van depatient komt.

De derde weg is de weg van de WGBO, die ontstaan is als reactie op 'geneeskundigebevoogding' of'medischpaternalisme'.27 Omtebeginnenwordt

ereenonderscheid gemaakt tussen twee soorten toestemming.28Ten eerste is er de toestemming voorhet aangaan van deovereenkomst. Derelatietussen arts en patient wordtbeschouwd alseensoort duurovereenkomst, gebaseerd op wilsover-eenstemming. Ten tweede is er de toestemming voor toekomstige medische handelingenteruitvoering vandeovereenkomst. Dit iseentoestemming in de zin vaninstemming, goedkeuring, accoordverklaring.Ditlaatste toestemmingsvereiste maakt onderdeel uit vandeinhoud vandeovereenkomst, niet vande totstandko-ming. Deartsheefteeninformatieplicht en moetdepatient toestemmingvragen voormedische verrichtingen. De arts die ineenduurovereenkomsteenbehandeling

uitvoert zonder toestemming van de patient, schendt een van zijn contractuele

verplichtingen.29Datbetekentechter niet dathij daarmee ookzijn recht op loon verliest.

WaartoeleidtdeWGBO-weg inhet geval vandarmperforatienasterilisatie? In de casus zijn geenproblemenmetbetrekking totdetoestemming in hetkader van detotstandkoming van deovereenkomst, alleen metdetoestemming voor de specifieke verrichting. Depatient zoudezetoestemming(wellicht)niet hebben verleend indien zij door de arts op de hoogte was gesteld van het normale behandelingsrisico. Nu de artsdeingreep heeftverrichtzonder 'informed consent'

is hij deovereenkomstnietnagekomen.Inrechtspraakenliteratuur wordthieruit

de conclusie getrokken dat hij de schade, i.c. hetnormale behandelingsrisico,

25 Anders: Van Reijsen (1999, p. 111), die stelt dat uitdemedisch-professionele autonomie van

dearts geenautonoom behandelingsrecht voortvloeit;andersook: Leenen (1994, p. 172), die

erop wijstdat medisch oordeelenbelang vandepatient nietsamen hoeven tevallen. 26 Ditsluit niet uit datgeoordeeldwordt dathet optreden van de artsniet voldoet aande

medisch-professionelestandaard. Deze standaard isechterniet eenduidig,zieEngberts 1997, p. 213,

319.

27 Vansweevelt 1992, p. 263; Dijon 1982, p. 417.

28 Pitlo/Croes e.a. 1995,p.270-273;Leenen 1994, p. 171;Huibers & Van der Burg 1994, p. 109;

(28)

behoort te vergoeden.30 De schending van de informatieplicht wordt zwaar aangerekend vanwegedelichamelijke integriteit vandepatient die in het spel is. In tegenstelling tot de weg van het algemenecontractenrecht leiden zowel de weg van de onrechtmatige daad als van de WGBO tot deconclusie dat het normale behandelingsrisico in hetgeval vandarmperforatienasterilisatie voor rekening komt van de arts. De uiteindelijkegrondslag vandeaansprakelijkheid is in dezetwee wegen hetzelfde, nl. eerbiediging vande fysiekeintegriteit. Ook

de verdeling van debewijslastgebeurt opdezelfdemanier.31 Hetverschil zit in

de betalingsverplichting vande patient. Inhet geval vandeonrechtmatige daad ontbreektdegrondslag voordebetalingsverplichting, bijdeconstructie volgens deWGBO

blijft

dezeverplichtingin stand.

3.4 Voordelen en nadelen van een contractuele benadering

Hoe wordtdecontractuelebenadering vanderelatie arts-patient inde literatuur beoordeeld? Dijon poneert de veronderstelling dat de voorkeur voor een con-tractuelebenadering boveneenbenaderingvanuithetdelictenrechttemakenheeft metde exploitatievan subjectieverechten van partijen.32 Voor de arts gaat het

daarbij om zijn recht op beloning, een vermogensrecht. Het contractsmodel onderstreept de wederkerigheid van verbintenissen; vroeger kreeg de arts een

honorariumvoorbewezen diensten, nu een loon in termen vaneen wederkerig contract. De contractsfiguur legtdenadruk opdezecontraprestatie, accentueert de horizontale ruilen

lijkt

deidealejuridischeinstitutie omde uitwisseling van prestaties aan te duiden. Maarde 'patrimonialisering van demedische wereld' isvolgensDijon nietdeenigeverklaring voordevoorkeur vooreen contractuele benadering.33Belangrijk is dat inhetcontractsmodel het, niet op geld waardeerbare, recht vandepatient op fysiekeintegriteitnaarvoren komt.Hetrecht geeftdepatient

zelfdezeggenschap overzijnlichamelijkleven: hij alleen kanbeslissen over wat hemaangaat,niemand kan dat inzijnplaatsdoen.34Juist vanwegedezesymbolische waardewordtvolgensDijondevoorkeurgegeven aan eencontractuele benadering.

30 Rb. Arnhem 4juni1992,Nl1992,614(Misluktesterilisatie);Pitto/Croes e.a. 1995, p. 271;

Leenen 1994, p. 170. I.c. werdbeslist dat, gelet op de aard van detekortkoming en het feit dat

deconsument indien zij volledig was geinformeerd wellicht vandezeingreephadafgezien, in combinatie met het feit dat zij dan weermet anderebezwaren (o.m. eengrotere kans op

zwangerschap)rekeninghadmoeten houden, de schade deelsvoor rekening vanhetziekenhuis

cn deelsvoor rekening vandevrouw was,zieGeschillencommissie Ziekenhuizen25november 1997,Tijdschrift voorGezondheidsrecht1999, p. 390.

31 Het beginselblijft datdeeiserbewijst; voor omkering vandebewijslast moetcenreden zijn,

(29)

Huibers & Van der Burgbespreken voordelenennadelen vandecontractuele benadering aan de hand van een aantal vragen.35 Doorbreekt het contract het autoritairemodel,waarinderelatie arts-patientbeschouwdwordt alseenverticale

relatie, ofleidthet denken volgens hetcontractsmodelslechts tot verwaarlozing vandefeitelijkeongelijkheid? Is hetcontractsmodeleeneffectiefmiddel om de positie vandepatitntteversterken? Hebbenpatienten indepraktijk weleenvrije

keuzemogelijkheid en ishetverstandig voor patienten om zich op hunrechten te beroepen? Is hetcontractsmodel,dat uitgaat van het welbegrepen eigenbelang van partijen,eenbetere weergave vanderealiteit daneenpaternalistischmodel?Heeft eencontractueelmodel psychologischevoordelen boveneenliefdadigheidsmodel? Beknvloedteenminimalistische opvattingtenopzichte vandeverplichtingen van artsen patientdekwaliteit vandehulpverlening opeennegatieve manier? Is een contractuele benadering wenselijk op hetterrein van degezondheidszorg, waar eenmarktmechanisme ontbreektofslechtsgebrekkig functioneert?

Viadebeantwoording vandezevragen kan men toteengenuanceerdoordeel komen overdegeschiktheid van het contractsmodel inderelatie arts-patient.Wordt het accenthierbij gelegd opdeverbetering van derechtspositie vande patient in vergelijking metdesituatie van v66r de WGBO, opdesymbolische waarde die het recht opinformatie heeft voordepatient,36 of op hetleereffect dat de WGBO kan hebben op hulpverleners,37 dan luidthetoordeel overwegendpositief. Wordt

denadrukgelegd opdefeitelijkeafhankelijkheidsrelatie, ophetpraktisch effect, op het gevaar vaneenminimaliserende werking die vanhetcontract uit kan gaan, dan slaatdebalans door naardeandere kant.

Deze beoordeling vandegeschiktheid van hetcontractsmodelgebeurtvanuit een extern (in de zin vanniet juridisch-dogmatisch)perspectief.Het criterium wordt ontleend aan het doel van deWGBO: versterkingenverduidelijking van derechten vanpatienten zodat er eenmeergelijkwaardige relatie is tussen arts enpatitjnt. Deze beoordeling kan desymboolwerking vandegeneeskundige behandelings-overeenkomst verduidelijken, maar zegt niets over de juridisch-technische geschiktheid van hetcontractsmodel in derelatie arts-patient. Daarvoor is een andere analysenodig.

3.5 Een cynische conclusie

In de benadering van hetprobleem volgens de WGBO ishetcontractsmodel goed te herkennen, met dien verstande datdeoplossing begint meteen onderscheid in twee soorten toestemming en dat er voordeinhoud vandeovereenkomst specifieke bepalingen gelden uit Boek 7 BW. Bijdeoplossing vandecasusiseerst nagegaan 35 Huibers & Van der Burg 1994.

36 Leenen 1994, p. 3.

(30)

of voldaan is aan de vereisten met betrekking tot de totstandkoming van de overeenkomst, daarna kwamdeinhoud(toestemmingsvereiste) aan bod en tot slot de vraagwelkebetekeniseenschending van het toestemmingsvereisteheeft voor de toerekeningvan schadelijke gevolgen.

Twee knelpunten uitdezeaanpak wiliknader onder de loepnemen. Dat zijn

de aard vandeverbintenissen en hetonderscheidtussentwee soorten toestemming. Wat de aard vandeverbintenissenbetreft: de artsverbindt zich tothetverrichten van geneeskundige handelingen, de patient verbindt zich tot betaling van loon. Dat deprestatie van de arts niet afdwingbaar is wordt in de literatuur over de

geneeskundige behandelingsovereenkomst, in tegenstelling tot draagmoeder-schapscontracten,nietgeproblematiseerd en laat ik hierook buiten beschouwing.38

Waarikaandachtvoorvraag isdeverbintenis vandepatient. Dezeverbindt zich

niet alleen actieftot betaling van loon, maar ook passiefals persoon op wie de geneeskundigeverrichtingen van deartsrechtstreeks betrekking hebben.De patient isook 'lijdend voorwerp', zijn lichamelijke integriteit is inhetgeding:9Hij verbindt zich dus opeendubbele manier: als actieve betaleren passieve 'lijder'. In een eenvoudig contractsmodel isdezeverdubbeling problematisch, wantdaarwordt

depatientalleen alsbetaler in aanmerkinggenomen.

Dit

probleemwordtechter opgelost doordeconstructie vantwee soortentoestemming: toestemming om te betalenentoestemming omeenmedische behandelingteondergaan. Bij hetaangaan vande overeenkomstwordtalleen deverbintenis van depatienttot betaling in

aanmerking genomen. Wat dat betreft kan de patient niet terugkomen op zijn toestemming, hijisgebonden.Hettweede toestemmingsvereistewordt beschouwd als deel vandeinhoud vandeovereenkomstenbetreftdeverbintenis vandepatiant tot het ondergaan vaneenbehandeling. Aandezetoestemming is hijnietgebonden, hij kaneraltijdopterugkomen vanwegedelichamelijkeintegriteit die hier in het spel is. Depatient heeftaltijdhetrecht omeenbepaalde ingreepteweigeren zonder dat hemcontractbreuk kanworden verweten.

Critici vandecontractuele benadering van derelatie arts-patientwijzen op detegenstrijdigheidtussen decontractuelegebondenheid vanpartijen enhetrecht op inkeer vandepatient. Als eenpatient op elkmomentzijn toestemming kan herroepenzondertotschadevergoeding tezijn gehouden, kan men dan nog weI spreken vaneenovereenkomst?40Wordthiermee nietdeessentie van het contract zelf ontkend741 Door de constructie van twee soorten toestemming

wordt dit

probleem echter uit de weggegaan. Laterzal blijken datdeze constructienodig

38 Voordraagmoederschapscontracten,ziehoofdstuk 1, par. 5. De vergelijking met

arbeidsovereen-komstofopdracht ligtbijgeneeskundigebehandelingkennelijk meer voor de hand danbij

draag-moederschap.

39 Datonderscheidtdegeneeskundigebehandelingsovereenkomstweervandearbeidsovereenkomst 40 Vansweevelt 1992, p. 52.

(31)

is omdathetdominante contractsmodeldeverhouding vanhetrechtssubject tot

zichzelf nietin aanmerkingneemt.42

Wat heefteenpatient aan dewettelijkgeregeldegeneeskundige behande-lingsovereenkomst?Bovenstaande analysetoont datde verbindende kracht van deze overeenkomst niet metzich meebrengt datdepatientpersoonlijke nakoming van geneeskundigeverrichtingen door de artskanafdwingen, noch datdepatient gebonden is aanzijn toestemming vooreenmedische verrichting. Wel is de arts schadeplichtig als hijzijn verplichtingen nietnakomt. Maar voordeze aansprakelijk-heid iseenovereenkomstniet noodzakelijk, zijzouimmersookgebaseerdkunnen worden opde onrechtmatige daad. Het verschil in rechtsgevolgen zit met name in de betalingsverplichting.Op grond vandegeneeskundige behandelingsovereen-komst moetdepatientdebetalingsverplichtingnakomen, ook als deartstekortschiet in zijn verplichtingen. Dateengeneeskundigebehandelingsovereenkomst slechts betekenis heeft vanwege debetalingsverplichting van depatient iseencynische conclusie. Maar wiedebetekenis vaneencontractenkelzoekt inde afdwingbaar-heid van derechtsgevolgen moet wel totdezecynische conclusie komen.

4 Onderwijs

4.1 De rechtsverhouding leerling - docent/onderwijsinstelling

In hetonderwijs worden contracten gebruiktalsremedietegen allerlei kwalen. Omhet pestendoorbrugklasserstegen te gaanwordenanti-pestcontracten gesloten tussen brugklasleerlingen en klasdocent. Om het roken tegen te gaan sluiten leerlingen anti-rookcontracten. Omte zorgen datkinderen uitgeslapen opschool komen, nietteveel T.V. kijken enhunhuiswerkmakensluiten sommige scholen home-school-contracten met leerlingen en ouders.43 De keuze voor de term

'contract'suggereert datdeafsprakeneenbepaaldgewichthebben, maardit gewicht moetoppedagogisch en niet opjuridisch gebiedgezocht worden. Tochwordt er

ook inhetonderwijseenjuridiseringstendensgesignaleerd, die metzichmeebrengt datdeverhoudingtussen 'onderwijsproducenten'(onderwijsinstellingen)enerzijds en'onderwijsconsumenten'(leerlingen, studenten, ouders) anderzijds in toenemende mate in termenvanjuridischerechten enplichten wordtgegoten.44

Is deverhoudingtussenleerling/student/oudersendocent/onderwijsinstelling te beschouwen als een privaatrechtelijke overeenkomst? Hierover wordt in de

42 Zie hoofdstuk 3, par. 4.

43 De Volkskrant28maart 1998;deVolkskrant 11 juni 1998.

44 Voor gebruik vande termen'onderwijsproducenten'en 'onderwijsconsumenten',zieVermeulen

(32)

literatuur verschillendgedacht.45Cohen beschouwt in 1981 hetonderwijscontract

uitdrukkelijk niet als 'een nieuw terrein waarop met het verbintenissenrecht geexerceerd kan worden'.46 Het is in de eerste plaats een onderwijskundige conceptie, bedoeldalsremedie tegenstudiemislukking entegrotevrijblijvendheid van studentEn docent inhetwetenschappelijk onderwijs. Dekern wordt gevormd doordewederzijdseafspraaktussenstudentendocent: 'ik zorg dat jijjetentamen haalt, als

jij

belooftjezodanigtezullen inspannen alswijafspreken'.47Cohenwerkt dit onderwijscontractalsvolgtuit.48Destudentheeft66nverplichting, hij moet

zich inspannen, dedocent heefttwee verplichtingen.Ten eerste deverplichting

om zich intespannen omdestudentteleren wat hijmoet leren. Dezeverplichting bestaatook zonder contract, maarricht zich nu speciaaI op studenten waarmee hetcontract wordtgesloten. Bijdreigende onvoldoende prestatie vandestudent moetdeinspanning vandedocent meer opgevoerdwordendanzonderhetcontract het geval zou zijn.Ten tweede heeftdedocentdeverplichting omde student die aanzijn verplichtingenheeftvoldaantelaten slagen, in die zin dattenminste 80% vandecohortedeeindstreep haalt.Houdteenstudent zich niet aande

inspannings-verplichting dan kan het contract worden ontbonden. Daarmee vervalt de

slaaggarantie endeextra inspanningsverplichting vandedocent.Weigertdedocent

zijn verplichtingen natekomen, dan zou ook de student over kunnen gaan tot ontbinding vandeovereenkomst, maar daar isdestudent nietbijgebaat.De positie vande docent isin geval vanwanprestatie dus veelsterker dan vande student. Maar, aldus Cohen, vergeleken metde situatie vaneen student zonder contract is de positie vandestudent metcontract sterker. Hijkanimmers, mits hij zich aan

zijn ijverclausule houdt,dedocentterverantwoordingroepen.

Hermans, Backx &Pors stellen, in tegenstellingtotCohen, niet de relatie student-docent centraal, maarderelatieleerling-school.49Dezerelatie

beschou-wen zij alseenonderwijsovereenkomstaangezien deonderwijsinstelling slechts krachtens toestemming vandeleerling,duskrachtens overeenkomst, bevoegdheden heefttenopzichte vandeleerling. Datdezerelatie dwingendgeregeldwordt door vele bepalingen in wetten in formele zin, algemene maatregelen vanbestuur en ministerieleverordeningen hoeft volgens Hermans, Backx & Porsgeenbelemmering te vormen voorhet aannemen vaneenonderwijsovereenkomst, want ook de huur-enarbeidsovereenkomst kennen veeldwingendrechtelijkebepalingen.Weltekenen ze aan dat inhetopenbaaronderwijsdeovereenkomstdeelsprivaatrechtelijk,deels publiekrechtelijkis, gekoppeld aaneenverdeling vanderechterlijke competentie.

45 Vooreenkortebeschrijvingvanverschillende standpunten, zie Drop 1985, p. 306. 46 Cohen 1981, p. 44.

47 Cohen 1981, p. 43. 48 Cohen 1981, p. 48-53.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

In memoriam Rudi van den Hoofdakker; Mooi, maar dat is het woord niet, indachtig zijn eigen woorden Oei, T.I.. Published in: De Psychiater Publication date: 2012

194 Idem, p.. waren zeker ook schommelingen in de wettelijke bescherming van soorten en de motieven daarvoor. Ook leken sommige wijzigingen op papier groter dan ze in de

choices is more pronounced for individuals who are health conscious when exposed to healthy choice related primes in a hedonistic setting and H3b: The effect

Gezien het feit dat er weinig onderzoek is naar de relatie tussen psychische klachten en welbevinden bij de klinische populatie, richt de huidige studie zich op deze relatie

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

Agnes Schreiner, tot slot, stelt de plaats van de derde in het contractenrecht op originele wijze in vraag vanuit een rechtsantropologische studie naar de rol van derden op

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.