• No results found

De openbaarheid van de rechtspraak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De openbaarheid van de rechtspraak"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 4

Hoofdstuk 1: De verhouding tussen justitie en pers ... 8

1.1. De openbaarheid van de rechtspraak ... 8

1.1.1. Motivatie voor openbaarheid van de rechtspraak... 8

1.1.2. De rol van de pers in de openbaarheid... 9

1.2. Pers en justitie tussen 1950 en 2000 ... 10

1.2.1. Pers tussen 1950 en 2000... 10

1.2.2. Toename van het aantal strafzaken... 11

1.2.3. Meer openheid binnen het rechtswezen... 12

1.3. Kritiek van justitie op de rechtbankverslaggeving... 14

1.3.1. Selectiviteit en onjuiste feitenweergave... 14

1.3.2. Schending van de privacy... 15

1.3.3. De vorming van stereotypen... 15

1.3.4. Nadruk op emotie en amusement... 16

Hoofdstuk 2: Rechtbankverslaggeving in Nederland ... 18

2.1. Verschil tussen massakrant en kwaliteitskrant ... 18

2.2. Geschiedenis van de Volkskrant en De Telegraaf ... 20

2.2.1. De Telegraaf tussen 1950 en 2000... 20

2.2.2. De Volkskrant tussen 1950 en 2000... 21

2.3. Het ontstaan van de rechtbankverslaggeving... 23

2.3.1. Feitelijke berichtgeving zonder sensatie... 23

2.3.2. Sensatiezucht omwille van de lezer... 23

2.3.3. Van rechtbankverslaggever naar misdaadredacteur... 24

2.4. Inhoud van het rechtbankverslag ... 26

2.4.1. Basisgegevens... 26

2.4.2. Sensatie en emotie... 27

2.4.3. Vermelding persoonsgegevens... 27

2.5. De onderzoeksmethode... 29

2.5.1. Rubrieksniveau... 29

2.5.2. Tekstniveau... 29

2.5.3. Zinsniveau... 30

Hoofdstuk 3: Analyseresultaten van de Volkskrant ... 32

3.1. Fraude en corruptie in maart 1955 ... 32

3.1.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 33

3.1.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 33

3.1.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 33

3.1.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 34

(2)

3.2. Poëtische beschrijvingen in maart 1965 ... 36

3.2.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 36

3.2.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 37

3.2.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 37

3.2.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 38

3.3. Rechtspraak op de achtergrond in maart 1975... 40

3.3.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 40

3.3.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 40

3.3.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 41

3.3.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 41

3.4. Maatschappelijk belang en functie van de krant in maart 1985... 43

3.4.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 43

3.4.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 44

3.4.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 44

3.4.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 45

3.5. Proefprocessen en primeurs in maart 1995... 47

3.5.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 47

3.5.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 48

3.5.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 48

3.5.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 49

3.6. Deelconclusie... 52

Hoofdstuk 4: Analyseresultaten van De Telegraaf ... 55

4.1. Vrijspraak en fraude in maart 1955 ... 55

4.1.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 55

4.1.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 56

4.1.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 56

4.1.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 57

4.2. Woordspelingen en synoniemen in maart 1965... 59

4.2.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 59

4.2.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 60

4.2.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 60

4.2.4 In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 61

4.3. Minder aandacht voor rechtspraak in maart 1975... 63

4.3.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 63

4.3.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 63

4.3.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 64

4.3.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 65

4.4. Kritiek, proefprocessen en maatschappelijk belang in maart 1985 ... 67

4.4.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 67

4.4.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 68

4.4.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 68

4.4.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 69

4.5. Combinatie van fraude en menselijk leed in maart 1995... 71

4.5.1. Welke rol speelt rechtbankverslaggeving in de gehele krant?... 71

(3)

4.5.2. Welke elementen van de rechtszaak komen aan de orde?... 72

4.5.3. Hoe wordt omgegaan met de privacy van de actoren?... 72

4.5.4. In hoeverre is er sprake van sensatie in de berichtgeving?... 73

4.6. Deelconclusie... 75

Conclusie ... 78

Literatuurlijst... 85

Bijlagen……….….…….…..88

(4)

Inleiding

Criminaliteit en strafrecht hebben altijd een grote aantrekkingskracht op het publiek gehad. Vroeger was de executie van de straf, bijvoorbeeld door ophanging of

onthoofding, een enorme publiekstrekker. Tegenwoordig zijn de zitting en de uitspraak openbaar, maar wordt over de uitvoering van de straf niet veel bekend gemaakt. De berichtgeving over strafzaken voorziet toch nog steeds in een duidelijke behoefte bij het publiek. Het is moeilijk uit te maken of dit een behoefte aan amusement is of aan feitelijke informatie.1

Feit is in ieder geval dat het strafrecht, of het nou om een executie of zitting gaat, een belangrijke rol speelt in de media, een rol die bijna net zo oud is als de krant zelf. Zo was op 10 februari 1728 in de Haarlemmer Courant het volgende bericht te lezen:

De bekende Gratien Gaudart, overtuygt van een jonge Dochter tot Estampes geschonden, en vervolgens haar met de Moeder vermoord te hebben, wierd den 19 passato door ’t Parlement gevonnist en gecondemneert tot de ordinaire en extraordinaire Pijnbanck, en om vervolgens levendig geradbraeckt te worden, welcke executie Vrijdag is geschied.2

En zo’n honderd jaar later in het Handelsblad van 1833:

22 en 23 dezer, heeft voor het Hof van Assises alhier gediend, de zaak van Vrouw van Blean, oud 45 jaren, woonachtig in Gorinchem, zijnde beschuldigd van door middel van Vitriool Olij haar Klein-Kind vergiftigd te hebben, hetwelk bij zekere Vrouw Geven, in dezelfde stad, tegen één Gulden ’s Weeks, was besteed.3

Deze artikelen zouden, afgezien van het ouderwetse taalgebruik, tegenwoordig niet zo snel in deze vorm in een krant te vinden zijn, vanwege de manier waarop de privacy van Gratien Gaudart en de vrouwen Van Blean en Geven wordt geschaad. Een ANP-artikel uit de Volkskrant van 15 april 2006 laat zien dat er tegenwoordig heel anders met verdachten wordt omgegaan:

LEEUWARDEN – Het gerechtshof in Leeuwarden heeft vrijdag hoofdverdachte El H.A. van de moord op een 54-jarige caféhouder in de Friese hoofdstad even zwaar gestraft als de rechtbank dat eerder deed.

Opnieuw kreeg hij zestien jaar voor het doodsteken van de man.

Ook inhoudelijk verschilt dit artikel met bovenstaande voorbeelden, omdat er meer aandacht wordt besteed aan justitie en minder uitvoerig wordt stilgestaan bij het delict en de straf. De rechtbankverslaggeving is net als andere journalistieke genres gebonden aan diverse regels en, zoals uit bovenstaande voorbeelden blijkt, die regels zijn in de loop van

1 Malsch, M., Nijboer, J. (2005), De zichtbaarheid van het recht. Openbaarheid van de strafrechtspleging.

Kluwer Deventer, p. 104-105.

2 Klaassen, K. (1939), Misdaad en pers. Dekker & van de Vegt Nijmegen, p. 23

3 Klaassen, K. Misdaad en Pers. p. 37.

(5)

de tijd veranderd. Zo werden in de jaren veertig van de twintigste eeuw bijvoorbeeld net als nu discussies gevoerd over de manier waarop verdachten in artikelen genoemd moesten worden.

Journalist en oud-hoofdredacteur van het Haarlems Dagblad Robert Peereboom schrijft hierover in 1948: ‘Niettemin bestaan er omtrent de wijze van publicatie van strafzaken ook in ons land nog wel uiteenlopende opvattingen en zijn er vaak

meningsverschillen over tot uiting gekomen. (…)Naar mijn mening is het onjuist, den naam of zelfs de voorletters van een voorwaardelijk veroordeelde te publiceren. De rechter heeft zijn straf voorwaardelijk gemaakt. De journalist moet hem dus niet de onvoorwaardelijke straf van publicatie toedienen, die hem overlevert aan de spraakmakende gemeente.’4

Niet alleen de journalistieke regels bepalen de inhoud van de

rechtbankverslaggeving, ook de samenwerking tussen pers en justitie is van invloed. Die samenwerking is voor beide partijen belangrijk. In misdaadpreventie en – bestrijding kan het voor justitie van belang zijn om gegevens vrij te geven. De media op hun beurt hebben te maken met een enorme belangstelling van het publiek voor misdaad en rechtbankverslaggeving.5

Justitie en pers kunnen dus niet zonder elkaar, maar doordat hun belangen vaak tegenstrijdig zijn, verloopt deze relatie lang niet altijd naar wens. Journalisten wordt verweten een gebrekkige kennis van het rechtssysteem te hebben. Ze zouden bovendien teveel nadruk op de emotionele kant van rechtszaken leggen. De lezer zou zich op die manier steeds minder kunnen vinden in de uitspraak van de rechter, omdat er te weinig aandacht wordt besteed aan de motivering voor het vonnis.

Toen in de jaren zeventig de eerste persrechters en persofficieren werden

aangesteld, luidde het belangrijkste advies dan ook: ‘Weet dat journalisten, zoals zovele anderen, liever lui dan moe zijn en altijd tegen deadlines moeten werken. Formuleer je boodschap daarom in heldere taal die door journalisten wordt verstaan, dan heb je de grootste kans dat je boodschap aanstonds vrij letterlijk wordt overgenomen’.6

Justitie begrijpt goed dat ze niet zonder de media kan, maar ergert zich met regelmaat aan de manier waarop hun werkzaamheden in de krant worden weergegeven.

Die ervaring heeft Rob Zijlstra, rechtbankverslaggever van het Dagblad van het Noorden, ook. Hij denkt dat rechters en officieren geen al te hoge pet ophebben van het ‘klassieke genre’ van de rechtbankverslaggeving. Een van de kritiekpunten is volgens Zijlstra dat de rechtspraak meer is dan alleen het strafrecht waar rechtbankverslaggevers zich

voornamelijk op richten.7

Een andere vorm van kritiek wordt omschreven in een uitnodiging aan elf auteurs, afkomstig uit de rechtswetenschap en journalistiek, om een bijdrage te leveren aan de bundel Media en Strafrecht, over de ‘nogal problematische relatie’ tussen media en strafrecht. Een fragment uit de uitnodiging luidt: ‘De media zijn gedwongen om de uiterst gecompliceerde strafrechtelijke materie op een zo eenvoudig mogelijke wijze te

4 Peereboom, R. (1948), Het Dagblad. Bohn Haarlem, p. 109-110.

5 Vecht, R., ‘Informatieverstrekking aan de media vanwege justitie en politie’ in: Congresbundel Jonge Balie Congres (1990), Recht in de kijker. Het recht en de media. W.E.J. Tjeenk Willink Zwolle, p. 167.

6 Corstens, G. (2003), ‘De media meester?’ In: Nederlands Juristenblad, 38, p. 2014-2015.

7 blogger.xs4all.nl: Zijlstra, R. ‘Rechtbankverslaggever’, weblog van rechtbankverslaggever Rob Zijlstra (2005).

(6)

presenteren teneinde het grote publiek te kunnen bereiken. Het gevolg is echter dat de nuances verloren gaan, waardoor de media ongewild, maar soms ook gewild bijdragen aan de polarisatie tussen het publiek en de rechterlijke macht’.8

De kritiek van justitie bestaat al sinds lange tijd. Zo schrijft mr. P.R. Blok in 1933 dat bepaalde rechtsgerelateerde publicaties in politieke bladen of periodieken ‘kenlijk doelbewust een ongunstig onjuist licht werpen op het O.M., zooals zij dat doen tegenover elken drager van openbaar gezag’.9

Volgens oud-hoofdofficier Jolke de Jong gedroeg de journalistiek zich rond de jaren vijftig nog wel naar behoren, in tegenstelling tot de journalisten van nu. ,,De

journalistiek [staat] onwelwillend tegenover de rechterlijke macht in het algemeen. Alsof het OM alleen maar onnozele dagvaardingen uitbrengt.”10

Uit een recent onderzoek onder rechters en advocaten blijkt dat de meerderheid vindt dat het de taak van de rechterlijke macht is om de grenzen te bepalen van wat binnen de openbaarheid van het rechtssysteem valt. Laat men die afbakening over aan de media, dan dreigt de rechtbankverslaggeving de kant van infotainment op te gaan en ontstaat er een te grote focus op de mens achter de rechter.11

De hierboven beschreven veranderingen binnen en kritiek op de Nederlandse rechtbankverslaggeving roepen een aantal vragen op. Op welke manier is de

rechtbankverslaggeving veranderd in de loop van de tijd? Hoe moet een kwalitatief goed geschreven rechtbankverslag er uit zien en laat die kwaliteit te wensen over? Is de kritiek van justitie terecht? Deze scriptie probeert een antwoord op deze vragen te geven.

Omdat er een duidelijk verschil bestaat tussen kwaliteits- en massakranten, wordt in dit onderzoek een vergelijking gemaakt tussen De Telegraaf en de Volkskrant, om zo te bekijken of ook de inhoud van de rechtbankverslaggeving onderhevig is aan dit

verschil. de Volkskrant wordt beschouwd als een van de kwaliteitskranten van Nederland.

De Telegraaf daarentegen ziet zichzelf als een massakrant.

Eerder onderzoek naar veranderingen binnen de rechtbankverslaggeving richt zich voornamelijk op de periode tot voor de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Daarom onderzoekt deze scriptie de rechtbankverslaggeving vanaf 1950 tot 2000.

De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

In hoeverre is de rechtbankverslaggeving van De Telegraaf en de Volkskrant tussen 1950 en 2000 veranderd?

In het eerste hoofdstuk wordt uitgelegd waarom de rechtspraak openbaar is en wat hierin de rol van de pers is. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van relevante

veranderingen binnen pers en justitie in de onderzochte periode. De laatste paragraaf richt zich op de kritiek die justitie op de rechtbankverslaggeving heeft.

8 Schoo, H., ‘Strafrecht, openbaarheid en de zweepslag van de democratie’ in: Ellian, A., Koopmans, I.

(2001), Media & strafrecht. Gouda Quint Deventer, p.19-20.

9 Klaasen, K., Misdaad en Pers. p. 153.

10 www.om.nl: 'Een hoofdofficier mocht het beleid niet in het openbaar aanvallen' in: Opportuun, magazine van het Openbaar Ministerie 2002/11

11 www.rechtspraak.nl: Bunt , G. van de, Keijser, J. de, Elffers, H. , ‘Responsieve rechters’ in: Rechtstreeks 2/2004

(7)

Het tweede hoofdstuk legt het verschil tussen massa- en kwaliteitskrant uit en geeft een beschrijving van De Telegraaf en de Volkskrant tussen 1950 en 2000.

Vervolgens komen de eisen die aan een rechtbankverslag worden gesteld aan de orde en wordt een overzicht gegeven van elementen die per verslag kunnen verschillen.

In hoofdstuk drie wordt de methode van aanpak van de inhoudsanalyse behandeld en komen de deelvragen aan de orde. Aan de hand van de kritiekpunten van justitie en de eisen waaraan een rechtbankverslag moet voldoen, wordt een selectie van

rechtbankartikelen uit De Telegraaf en de Volkskrant tussen 1950 en 2000 geanalyseerd.

De hoofdstukken vier en vijf zijn een weergave van de analyseresultaten van

respectievelijk De Telegraaf en de Volkskrant. In de conclusie worden deze analyses samengevoegd om zo een antwoord op de hoofdvraag te kunnen geven.

(8)

Hoofdstuk 1: De verhouding tussen justitie en pers

1.1. De openbaarheid van de rechtspraak

Dat de openbaarheid van de rechtspraak van groot belang is, blijkt uit het feit dat het in de grondwet en in de mensenrechtenverdragen is vastgelegd. Waren eerder alleen de uitspraken van de rechter openbaar, sinds 1838 zijn ook de terechtzittingen voor iedereen toegankelijk.12 Artikel 121 van de Grondwet luidt:

‘Met uitzondering van de gevallen bij de Wet bepaald vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats en houden de vonnissen de gronden in waarop zij rusten. De uitspraak geschiedt in het openbaar.’

Volgens de Tweede Kamer zou openbaarheid van rechtszaken een nog betere garantie voor goede rechtspraak bieden dan openbaarheid van uitspraken.13 Het primaire doel van deze openbaarheid was toentertijd gelegen in preventie en afschrikking. De controle op het functioneren van recht en rechters werd pas later een belangrijke factor.14

1.1.1. Motivatie voor openbaarheid van de rechtspraak

Als uit naam van de gemeenschap wordt opgetreden tegen iemand die de wet heeft overtreden, ligt het voor de hand dat dit optreden openbaar is. Het openbare karakter van de veroordeling is een deel van de straf. Daarnaast is de openbaarheid ook een waarborg voor de verdachte, omdat iedereen kan zien dat er volgens de regels gehandeld wordt en dat er een eerlijk proces plaatsvindt. Openbaarheid is van groot belang om de vrees voor de veroordeling van onschuldigen weg te nemen.15

Openbaarheid is daarom met name belangrijk voor het strafrecht. De verdediging heeft de mogelijkheid om bij een groot publiek aandacht voor een zaak te krijgen. Zo kan een openbaar debat ontstaan dat tot hervorming van justitiële instellingen kan leiden.16

Volgens H.J. Schoo, oud-hoofdredacteur van Elsevier, kan er zonder

openbaarheid geen sprake zijn van een eerlijk proces, geïnformeerde burgers, openbare mening, hervormingsbeweging en strafrechtvernieuwing. Om zover te komen, moet er volgens hem allereerst ‘interne openbaarheid’ zijn, waardoor de betrokken partijen de procesgang in de gaten kunnen houden. Dit ‘interne’ toezicht op de gang van zaken heeft weinig betekenis als er geen ‘externe openbaarheid’ bestaat, die het strafrechtelijk doen en laten beschouwt en beoordeelt. Er is een goed geïnformeerde, alerte openbare mening nodig om alarm te kunnen slaan bij inbreuken op de noodzakelijke procesgang.17

12 In 1838 is de openbaarheid van de rechtspraak in de Wet op de Rechterlijke Organisatie vastgelegd. Pas in 1848 werd de openbaarheid in de grondwet opgenomen.

13 Congresbundel Jonge Balie Congres (1990), Recht in de kijker, p. 152-153.

14 Rapport van een werkgroep gevormd op initiatief van de Nederlandse Orde van Advocaten (1977), Pers en Rechtspraak. W.E.J. Tjeenk Willink Zwolle, p. 4.

15 Witteveen, W., ‘Openbaarheid als voorwaarde voor legaliteit’ in: Ellian, A., Koopmans, I. (2001), Media

& strafrecht. Gouda Quint Deventer, p. 77.

16 Schoo, H., ‘Strafrecht, openbaarheid en de zweepslag van de democratie’ in: Ellian, A., Koopmans, I.

(2001), Media & strafrecht, p.14.

17 Idem.

(9)

Of het strafrecht door burgers als rechtmatig wordt gezien, hangt af van hun mogelijkheden om het te controleren. Aan zichzelf overgelaten, zonder onafhankelijke pers, kritische burgers en openbare mening, zal het recht volgens Schoo vroeg of laat ontsporen. Ondoorzichtige processen, al worden ze intern nog zo goed gereguleerd en gecontroleerd, zijn niet geloofwaardig.18

1.1.2. De rol van de pers in de openbaarheid

Om het proces openbaar te maken, heeft elke rechtbank een publieke tribune die altijd een groepje trouwe bezoekers kent. De Nederlandse jurisprudentie publiceert daarnaast een kleine selectie uit de uitspraken. Die selectie geeft echter geen informatie over wat er op de zitting plaatsvindt en het kleine groepje trouwe bezoekers van de publieke tribune is een verwaarloosbaar deel van de bevolking. Het is daarom de taak van de journalist om verslag te doen van het recht dat gesproken wordt, omdat de gemiddelde burger daar anders niets van verneemt.19 Het is dus niet zozeer de publieke tribune die het openbaarheidsaspect dient, maar de perstribune, waar de verslaggever bepaalt wat interessant is voor de lezer en de rechtszaak van de nodige uitleg voorziet.20

Van een bijzondere betrokkenheid van ‘de media’ bij het strafrecht is geen sprake, laat staan van een speciale verantwoordelijkheid. ‘Serieuze’ Nederlandse kranten en tv- programma’s accepteren doorgaans wel enige verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld door verdachten in hun misdaadberichtgeving en rechtbankverslagen te anonimiseren.

Afgezien daarvan zullen ze zich in hun omgang met het strafrecht gedragen volgens hun eigen ideeën en regels. ‘De media’ hoeven zich niet te gedragen als verlengstuk van justitie, maar werken vanuit hun journalistiek oogpunt van transparantie wel mee aan de openbaarheid van de rechtspraak.21

Van groot belang in de rol van de pers is het spanningsveld tussen een zo groot mogelijke openbaarheid enerzijds en bescherming van de privacy van verdachten, slachtoffers en getuigen anderzijds. Openbaarheid is essentieel voor de

nieuwsvoorziening, voorlichting en toelichting, maar de journalist moet altijd rekening houden met het effect dat publiciteit rond een rechtszaak voor genoemde personen kan hebben.22

18 Schoo, H., ‘Strafrecht, openbaarheid en de zweepslag van de democratie’, p.15.

19 Doomen, J. (1984), ‘Een goede pers voor de strafrechter?’, beschouwing ter gelegenheid van de studiedag ‘Pers en strafrechtspleging’, in: Pol, U. van de (1986), Openbaar terecht. Een onderzoek van het openbaarheidsbeginsel in de strafrechtspleging. Gouda Quint Arnhem, p. 206.

20 Pers en Rechtspraak, p.4.

21 Schoo, H., ‘Strafrecht, openbaarheid en de zweepslag van de democratie’ p.23.

22 Pers en Rechtspraak, p.10.

(10)

1.2. Pers en justitie tussen 1950 en 2000

1.2.1. Pers tussen 1950 en 2000

De saamhorigheid die in de oorlogsjaren tussen de verzuilde partijen was ontstaan, verdween in de jaren vijftig weer. Tot teleurstelling van velen keerde de verzuiling weer terug. De oude politieke partijen gingen weer aan het werk en de verzuilde pers bleef onveranderd.23

Door de papierschaarste na de Tweede Wereldoorlog moesten journalisten stoppen met hun uitvoerige verslaggeving. Redacteuren werden gedwongen alles weg te laten wat niet direct noodzakelijk was voor het overbrengen van de boodschap. De nieuwsselectie werd vele malen strenger en de stijl van de verslaggevers werd hierop aangepast. Datgene wat afweek van het normale werd vanaf nu beschouwd als nieuws. Het gebruikelijke verloop van de vergadering of rechtszitting moest de lezer er zelf bij denken.24

Toen het papier rond 1950 weer voldoende aanwezig was, bleven de artikelen bondig, en werden ze bij voorkeur aangevuld met human interest. De kranten stapten bovendien over op de Angelsaksische opmaak met koppen, leads en een andere artikelopbouw.25

Objectiviteit en feitelijkheid waren de belangrijkste steunpilaren van de journalistiek in de jaren vijftig. Het waarom van een gebeurtenis kwam nauwelijks aan de orde, omdat dit richting interpretatie ging en losstond van de feiten.26 De pers had als taak de bevolking op te voeden, te beschaven of anderszins te inspireren.27

Het was van belang om het privé-leven van individuen te beschermen, tenzij de persoon in kwestie een publieke functie vervulde of waneer het onvermijdelijk was in verband met het nieuws. Zo werden verdachten van misdaden tot het uiterste beschermd in hun privé-leven.28

De jaren zestig brengen grote vernieuwingen in politiek, maatschappij en cultuur teweeg. Omdat kranten temidden van de samenleving functioneren, ondervinden zij ook de weerslag van deze vernieuwingen. De ontzuiling heeft een grote invloed gehad op de richtingsbladen en de kranten zonder levensbeschouwelijke of politieke oriëntatie zijn sterker uit dit proces van herverdeling van lezers gekomen.29

De jaren zestig dienden zich aan als de tijd van de kritische burger. Het vertrouwen in de gevestigde orde raakte in verval en dat leidde tot kritiek en actie. Ook de media

moesten zich ontdoen van de traditionele verbintenissen met politiek en cultuur. Journalisten hielden de gevestigde orde niet meer in stand, maar leverden geëngageerde kritiek op de samenleving.Ze werden zo de waakhond van de maatschappij. Een groeiend aantal

23 Kussendrager, N., Lugt, D. van der (2002), Basisboek journalistiek. Achtergronden, genres, vaardigheden. Wolters-Noordhoff Groningen/Houten, p. 26.

24 Mulder, G., ‘De redigerende hand. Stijl en ordening in de schrijvende journalistiek’ in: Bardoel, J., Vos, C. (2002), Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam University Press Amsterdam, p.148-149.

25 Wijfjes, H. (2004), Journalistiek in Nederland 1850-2000, p. 260.

26 Ibidem, p. 261.

27 Ibidem, p. 267.

28 Ibidem, p. 262.

29 Schneider, M., Hemels, J. (1979), De Nederlandse krant 1618-1978. Van ‘nieuwstydinghe’ tot dagblad.

Het Wereldvenster Baarn, p.354.

(11)

journalisten vond bovendien dat het beter was om altijd voor een standpunt of gezindheid uit te komen.30

Door de ontzuiling waren de kranten niet meer verzekerd van een vast lezerspubliek.

De bedrijfsleiding dwong daarom vaak grote veranderingen af, om de concurrentie met andere kranten aan te kunnen.31 Om een nieuw, jong publiek aan te spreken, werden de redacties verjongd. Er was meer aandacht voor human interest en naast de vragen naar het wie, wat, waar en wanneer, kwam nu ook het waarom uitgebreid aan de orde. Nieuws brengen, achtergronden geven en analyses maken werden niet langer van elkaar gescheiden.32

De jaren tachtig en negentig werden gekenmerkt door vercommercialisering en fusies. De grote commerciële dagbladondernemingen bevorderden de kwaliteit en interne pluriformiteit van de pers. Doordat de redacties groeiden, was er sprake van

professionalisering en specialisering. Toch konden de fusies niet voorkomen dat er minder kranten werden gelezen.33

Het journalistieke veld groeide enorm, waardoor de druk om te scoren met primeurs steeds hoger werd. De ontlezing zette zich in, televisie en internet werden steeds geduchtere concurrenten in de strijd om het publiek. De concurrentiestrijd resulteerde in eenvormigheid van het nieuws, met mediahypes tot gevolg.34

In de jaren negentig werd de journalistiek steeds meer sensatiebelust. De grenzen om de privacy van daders en slachtoffers van misdrijven te beschermen werden steeds meer opgeschoven en de aandacht komt meer bij emoties te liggen.35

1.2.2. Toename van het aantal strafzaken

In de periode 1960-2004 is het totaal aantal geregistreerde misdrijven in Nederland vertienvoudigd van bijna 132.000 tot 1,3 miljoen. Hierbij gaat het voornamelijk om de ernstigere delicten, omdat van lichtere vormen van criminaliteit minder snel aangifte wordt gedaan. In de afgelopen vijfentwintig jaar is het aantal geregistreerde

geweldsmisdrijven vervijfvoudigd, van 25.000 in 1979 naar 115.000 in 2004.

Mishandeling is het meest voorkomende geweldsdelict. In 2004 maakte dit de helft van alle geweldsdelicten uit. 36

Ook het aantal bij het OM ingeschreven strafzaken is de afgelopen veertig jaar flink toegenomen. In 1960 waren het er 121.000, in 2004 zijn het er 274.000. Het OM doet in 2004 128.000 zaken af met een sepot of een transactie. De rest van de strafzaken blijft over voor de rechter.37

Zoals uit bovenstaande cijfers van het CBS blijkt, behandelt de rechter

tegenwoordig jaarlijks zo’n 150.000 strafzaken. Het is onmogelijk voor kranten om een compleet beeld te scheppen van al deze zaken. Daarom moet de redactie een eigen selectie maken. Bij veel kranten is die selectie nu aanzienlijk ruimer dan tien, twintig jaar

30 Wijfjes, H. (2004), Journalistiek in Nederland 1850-2000, p. 336-344.

31 Ibidem, p. 331.

32 Ibidem, p. 334-335.

33 Ibidem, p. 419-423.

34 Ibidem, p. 432-436.

35 Ibidem, p. 447.

36 www.cbs.nl: Criminaliteit en rechtshandhaving 2004, p.53.

37 Ibidem, p. 129.

(12)

geleden. Toen werd misdaadverslaggeving nog gezien als sensatiezucht, maar nu is criminaliteit een volwaardig onderwerp, goed voor gemiddeld een pagina per dag.38

Uit onderzoek van het ministerie van Justitie blijkt dat de misdaadverslaggeving in de Nederlandse dagbladpers tussen 1966 en 1974 ook al duidelijk is toegenomen. De artikelen waren in 1972 en 1974 ruim dertig procent langer dan in 1966 en 1968 en hadden bovendien een meer opvallende lay-out.39 Het onderzoek deelt

misdaadverslaggeving in verschillende typen in: berichten over misdrijven,

rechtbankverslagen, rellen en demonstraties, algemene beschouwingen, ingezonden brieven, ontvluchtingen, vermissingen, juridische procedures en de overige

misdaadverslaggeving. Twintig procent van de onderzochte misdaadberichten tussen 1966 en 1975 bestond uit rechtbankverslagen.40 Het grootste gedeelte hiervan bestaat uit verslagen over agressieve delicten tegen personen, terwijl deze in 1972 bijvoorbeeld maar negen procent van alle uitgesproken veroordelingen uitmaakten. De

rechtbankverslaggeving in de onderzochte periode gaf dus geen representatief beeld van de misdrijven die voor de Nederlandse rechter werden behandeld.41

De onderzoekers hebben geprobeerd een verklaring voor de toename van

misdaadberichten te vinden. Hoewel de stijging van de misdaadverslaggeving achterbleef bij de stijging van de criminaliteit, is dit volgens de onderzoekers geen juiste verklaring.

De misdaadverslaggeving focust zich namelijk vooral op misdrijven waarbij geweld wordt gebruik tegen personen. Van deze categorie misdrijven is in de onderzochte periode juist géén toename geweest. Het onderzoek besluit daarom met de conclusie dat de groei waarschijnlijk veroorzaakt is door een wijziging in het beleid van de

krantenredacties.42

1.2.3. Meer openheid binnen het rechtswezen

Ondanks dat de openbaarheid van de rechtspraak wettelijk geregeld is, blijft de vraag naar meer openheid groeien. Volgens Jac. van Veen, een van de bekendste

rechtbankverslaggevers die Nederland heeft gekend, was het in de jaren zestig

bijvoorbeeld nog heel gewoon dat een strafproces achter gesloten deuren werd behandeld als er sprake was van een ‘zedekwetsend karakter’.43

Deze zaken zouden te aanstotelijk zijn voor een openbare behandeling. ‘Ik heb in die tijd wel eens de indruk gehad dat het sluiten der deuren minder werd bepaald door bezorgdheid over de publicitaire gevolgen voor verdachte en slachtoffer dan door de rechterlijke weerzin om de in dit soort zaken nu eenmaal onvermijdelijke ‘vieze woorden’ hardop in een zaal met publiek uit te spreken’, aldus Van Veen.44

De seksuele revolutie in de jaren zestig zou dat volgens hem hebben veranderd.

Twintig jaar later merkt hij dat delicten met een erotische inslag bijna niet meer met

38 www.nrc.nl: Hagen, P. ‘Waar is de rechtbankverslaggever?’, opiniepagina (2005).

39 Coenen, A., Dijk, J. van (1976), Misdaadverslaggeving in Nederland: de ontwikkeling van de misdaadverslaggeving in de Nederlandse dagbladen tussen 1966 en 1974. WODC Den Haag, p. 15.

40 Ibidem, p.7.

41 Ibidem, p.11.

42 Ibidem, p.15.

43 Veen, J. van (1988), Journalist in de rechtszaal. Van Gennep Amsterdam, p. 56.

44 Idem.

(13)

gesloten deuren worden behandeld, zelfs niet als de advocaat daar namens zijn cliënt om vraagt.45

In de jaren zestig en zeventig groeide de belangstelling voor meningvorming in de samenleving. Er ontstonden verschillende belangengroepen die inspraak wilden om daarmee het beleid van de overheid te kunnen beïnvloeden. Het werd de overheid duidelijk dat de publieke opinie van wezenlijk belang is.46 Om het publiek op de juiste manier te kunnen voorlichten, was een goed communicatiebeleid nodig. Het ministerie van Justitie en de strafrechtelijke diensten hebben daarom in de jaren zeventig

persofficieren aangesteld, later gevolgd door persrechters en communicatieadviseurs.47 Eind jaren zeventig klinkt de roep om meer openheid nog steeds. In 1977 schrijft mr. B.W. van Houten dat er een sterk toenemende drang naar openheid is, maar ook een behoefte aan bescherming van de privacy. Daarom is volgens hem een goede relatie tussen pers en justitie van groot belang om de openbaarheid van de rechtspraak op de juiste manier te waarborgen. Daarvoor moet de rechter zich kwetsbaar durven opstellen, meer dan hij in het verleden deed. Hij moet zich daarbij bewust zijn van de manier waarop hij op het publiek overkomt. Zijn handelen moet voor dat publiek aannemelijk en begrijpelijk zijn en om dat over te brengen is de pers onmisbaar. De pers daarentegen is uit op nieuws en dat belang strookt lang niet altijd met het belang van de rechterlijke macht. Het is daarom noodzakelijk dat er sprake is van onderling overleg.48

Dat overleg is ook van belang, omdat de journalist de niet gemakkelijke taak heeft het rechtsjargon begrijpelijk te maken voor zijn publiek. Daarom is het, zo luidt een van aanbevelingen in een rapport van de Nederlandse Orde van Advocaten uit 1977,

noodzakelijk dat alle betrokkenen bij het rechtswezen de meest optimale werkomstandigheden voor de pers creëren.49

Ook eind jaren tachtig is de openheid van justitie onderwerp van discussie.

Volgens Van Veen is er in die tijd sprake van een groeiend spanningsveld tussen openbaarheid en privacybescherming. Er is een steeds groter verlangen naar meer openheid, maar ook een roep vanuit reclassering en advocatuur om de rechtspraak daar niet de dupe van te laten worden.50

45 Veen, J. van, Journalist in de rechtszaal, p. 56.

46 Rood-Pijpers, E. (1989), Openbare mening en misdaad. Een analyse van meningen in de bevolking, in de media en in vijf politieke partijen. Gouda Quint Arnhem, p.5.

47 Malsch, M., Nijboer, J. (2005), De zichtbaarheid van het recht. Openbaarheid van de strafrechtspleging.

Kluwer Deventer, p. 106.

48 Pers en Rechtspraak, p. VIII-IX.

49 Ibidem, p. 4.

50 Veen, J. van, Journalist in de rechtszaal, p. 57.

(14)

1.3. Kritiek van justitie op de rechtbankverslaggeving

Rechtbankverslaggeving is belangrijk voor zowel justitie als de pers. Justitie wil aandacht voor haar werk, de media hebben er belang bij om iets spannends naar buiten te brengen.

De media verschaffen justitie de gewenste openbaarheid, justitie op haar beurt biedt de media de gelegenheid interessant nieuws te brengen. In werkelijkheid kost het beide partijen veel moeite om het ideaal van de openbare rechtspraak in praktijk te brengen.

Over en weer is kritiek te horen over hoe journalisten, justitie en advocaten elkaar belemmeren hun werk naar behoren uit te voeren.

Aan het optreden van de media zijn volgens mr. Malsch een aantal potentiële neveneffecten verbonden die niet in alle opzichten positief zijn. Dat wordt volgens haar veroorzaakt door de eigen belangen van de media die niet altijd samenvallen met die van een objectieve berichtgeving.51 De negatieve neveneffecten die het meest door justitie worden genoemd, worden hieronder behandeld.

1.3.1. Selectiviteit en onjuiste feitenweergave

Een veelgehoord punt van kritiek is de, in de ogen van justitie veelvoorkomende, onjuiste weergave van feiten. Dit hangt allereerst af van de selectie die elke journalist maakt van de informatie die hem wordt aangeboden. Over welke aspecten van de rechtszaak wordt wel bericht en welke aspecten laat men achterwege? Is er aandacht voor de motivering van het vonnis of is de mening van het slachtoffer belangrijker? Dit proces heeft volgens Malsch altijd te maken met de beoogde amusementswaarde van het artikel, maar is nauwelijks te onderscheiden van feitelijke, objectieve nieuwsgaring.52

Het ministerie van Justitie verzorgt een knipselkrant waarin bijna alles is opgenomen wat in dagbladen op het terrein van het recht is geschreven. Leijten is niet verbaasd over de inhoud: ‘Zij bestaat voor het grootste deel uit opzienbare strafzaken. Dat die zaken opzien baren, hebben media nogal eens zelf bewerkstelligd. Het vonnissen via de media is een van de minst verkwikkelijke aspecten van de aandacht van de pers voor het recht’.53

Elke jurist komt daarnaast met grote regelmaat onjuistheden tegen in de krant. Zo leest men dat het Hof een bepaalde straf eiste en dat de officier een zware gevangenisstraf heeft opgelegd.54 Persrechter Vivienne van Amstel onderschrijft dat veel

rechtbankverslaggevers kampen met een gebrek aan kennis van het juridische vakgebied.

Haar collega's filosoferen wel eens over een cursus rechtbankverslaggeving, maar zij vindt dat je mag verwachten dat een verslaggever over basiskennis van het recht beschikt.

Vragen over de inhoud van een rechtszaak krijgt ze weinig. Zij krijgt daardoor de indruk dat journalisten zich niet bewust zijn van hun maatschappelijke functie.55

Uit onderzoek onder rechters en advocaten blijkt dat er volgens hen sprake is van een lage kwaliteit van de pers, vooral vanwege hun onvermogen om duidelijk en correct

51 Malsch, M., Nijboer, J. (2005), De zichtbaarheid van het recht. Openbaarheid van de strafrechtspleging.

Kluwer Deventer, p. 102.

52 Ibidem, p. 104.

53 Leijten, J., ‘De media, het strafproces en nog wat meer…’, in: Ellian, A., Koopmans, I. (2001), Media &

strafrecht, p. 9-10.

54 Asscher, B. (1996), Rechters vragen niet om eerbied. Meulenhoff Amsterdam, p. 43.

55 www.villamedia.nl: Villamedia Vaknieuwsarchief 2004.

(15)

weer te geven hoe de rechterlijke beslissing luidde en welke overwegingen er aan ten grondslag lagen.56

Als gevolg van selectieve en onjuiste berichtgeving zou een onjuist beeld over het functioneren van rechters zijn ontstaan bij de bevolking. Rechters zouden

afgeschilderd worden als formalistische beslissers die te weinig raakvlakken hebben met de maatschappelijke realiteit. Zo zou er een kloof zijn ontstaan tussen de rechterlijke macht en de samenleving.57

1.3.2. Schending van de privacy

Misdaadberichtgeving heeft niet alleen betrekking op het openbare optreden van

verdachte en slachtoffer, maar dringt door tot hun persoonlijke levenssfeer.58 Volgens een werkgroep gevormd op initiatief van de Nederlandse Orde van Advocaten heft het

gebruik van initialen, al dan niet in combinatie met het noemen van beroep en woonplaats, in veel gevallen de anonimiteit van de verdachte volledig op.59

Aan de kant van justitie wordt regelmatig de vraag gesteld of een dergelijke inbreuk op het leven van de verdachte wel gerechtvaardigd wordt door de gepleegde strafbare feiten. Daarvoor is het van belang om na te gaan in hoeverre de media aanspraak kunnen maken op een recht op informatie.60

De eerdergenoemde werkgroep adviseert journalisten om de vermelding van initialen en details die de herkenbaarheid ook maar enigszins bevordert, altijd achterwege te laten waar dat mogelijk is. Zulke vermeldingen zouden onnodige inbreuken maken op de privacy van de betrokkenen en vervullen geen duidelijke functie wat betreft de openbaarheid.61

1.3.3. De vorming van stereotypen

Omdat het strafrechtsysteem een geïsoleerde positie in de samenleving heeft, is het zeer vatbaar voor de ontwikkeling van stereotypen en vooroordelen over de personen die er een rol in spelen, of het nou om rechters of verdachten gaat.62 Mensen hanteren vooral over verschijnselen waarmee zij nauwelijks of geen directe ervaring hebben, beelden die gebaseerd zijn op stereotypen. Deze stereotypen worden overgegeneraliseerd en berusten op foute of onvolledige informatie. Ze zijn bovendien moeilijk te veranderen, ook als er informatie wordt toegevoegd die het stereotype niet ondersteunt.63

Stereotypen en vooroordelen hebben een grote invloed op de mening van het publiek over het strafrechtsysteem. Media werden en worden door het publiek vaak als dé informatiebron gezien voor het vormen van de publieke opinie.64 Als de media zich op de, veelal imaginaire, stereotypen van het publiek richten, blijven de vooroordelen bestaan en blijft de strafrechtspleging, het sanctiesysteem en de uitvoering van de straf

56 Bunt , G. van de, Keijser, J. de, Elffers, H. (2004), ‘Responsieve rechters’ in: Rechtstreeks 2/2004

57 Idem.

58 Vecht, R., ‘Informatieverstrekking aan de media vanwege justitie en politie’, p. 167.

59 Pers en Rechtspraak, p. 26.

60 Vecht, R., ‘Informatieverstrekking aan de media vanwege justitie en politie’, p. 168-169.

61 Pers en Rechtspraak, p. 27.

62 Rood-Pijpers, E. (1989), Openbare mening en misdaad. p. 12.

63 Ibidem, p. 24.

64 Ibidem, p. 12.

(16)

grotendeels buiten beschouwing. Hierdoor worden de inzichten van het publiek niet vergroot en is de functie van sociale controle marginaal.65

De media stellen het rechtssysteem niet ter discussie, maar geven alleen excessen overmatige aandacht. De belangstelling van de media is daarom eendimensionaal, terwijl de werkelijke situaties zeer complex zijn.66

Volgens justitieminister Donner is het voor journalisten aantrekkelijk om oude, herkenbare beelden te blijven herhalen in plaats van de werkelijke feiten weer te geven.

Het beeld van het Nederlandse strafrechtsysteem is altijd hetzelfde: lage straffen, luxe cellen en eindeloos gedogen. Dat, zegt Donner, strookt allang niet meer met de werkelijkheid zoals die in statistieken naar voren komt.67

Theo de Roos, hoogleraar in het strafrecht, pleit mede daarom voor toelating van camera’s in de rechtszaal, omdat deze de directheid van de publieke tribune benaderen, en daardoor veel minder selectief en subjectief zijn dan de rechtbankverslagen in de krant. Het publiek krijgt een beeld van de werkelijkheid van de rechtspraak, zonder de dwingende focus van de nieuwswaarde en de eigen invalshoek die een verslaggever kiest.68

1.3.4. Nadruk op emotie en amusement

De berichtgeving via de media maakt strafzaken vaak persoonlijk. Het lijkt niet meer om het proces te gaan, maar om de rol van de verschillende procesdeelnemers.69 Om

strafzittingen spannender te maken worden wellicht de aanwijzingen voor schuld van de verdachte en de schade die slachtoffers hebben geleden, aangedikt, denkt Malsch.70

De benadering van de media zet het oordeel van de rechter onder druk, vindt De Roos. Primaire emoties komen op de voorgrond, terwijl het juist de bedoeling van het proces is om deze met behulp van juridische gronden in het vonnis te verwerken71.

De werkgroep van de Nederlandse Orde van Advocaten vraagt zich af in hoeverre een journalist vermelding van bepaalde details van belang vindt. Als voorbeeld noemt de werkgroep toevoegingen als ‘de onguur uitziende verdachte’, bepaalde

groepsaanduidingen als homofiel en Surinamer en het gebruik van gegevens uit

psychiatrische rapporten. Ziet de journalist het als zijn taak om zich te beperken tot een verslag van wat er op de zitting gebeurt, of hoort daar een beschrijving van de verdachte bij, inclusief zijn opvoeding en zijn huidige situatie, vraagt de werkgroep zich af.72

De werkgroep vindt het verkeerd om vanwege een ‘ongezonde publieke belangstelling’ afbreuk te doen aan de belangen van onder meer de verdachte. De

redenering dat het ‘primair de taak van de pers is om nieuws te brengen en dat moord nou

65 Rood-Pijpers, E. (1989), Openbare mening en misdaad, p.29.

66 Idem.

67 www.justitie.nl: Donner, J. (2004), Toespraak uitreiking Persprijs Jac. van Veen te Amsterdam.

68 Ibidem, p.127.

69 Franken, H. (1997), ‘Onafhankelijk en verantwoordelijk’, rede ter gelegenheid van de Dies Natalis van de Rijksuniversiteit Leiden, in: Malsch, M., Nijboer, J. (2005), De zichtbaarheid van het recht, p. 103.

70 Malsch, M., Nijboer, J. (2005), De zichtbaarheid van het recht, p. 101.

71 Roos, T. de (2000), Het grote onbehagen. Emotie en onbegrip over de rol van het strafrecht. Balans Amsterdam, p.122.

72 Pers en rechtspraak, p. 27.

(17)

eenmaal nieuws is’, gaat volgens de werkgroep niet op; de pers hoeft het nieuws niet op een ‘opgeklopte’ manier te brengen.73

Ook mr. de Wijkerslooth ziet de scheidslijn tussen informatieverstrekking en amusement vervagen. Hij vindt het begrijpelijk dat een medium zijn lezer informatie op een boeiende wijze aanbiedt, maar het lijkt steeds meer om het interesseren dan om het informeren te gaan. De informatieverstrekking over strafzaken mag volgens hem nooit

‘verleidelijk’ worden. De strafrechtspleging is geen entertainment en zeker niet 'sexy'.74 Doordat artikelen aantrekkelijk gemaakt moeten worden door de toevoeging van emotie, is er minder aandacht voor de kenmerken van goede rechtspleging, meent Donner. Regelmaat, continuïteit en zorgvuldigheid van de rechtspraak moeten

plaatsmaken voor onvolledige feiten die de uitzondering blootleggen en het normale in opspraak brengen. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de rechtspraak, omdat de werkelijkheid alleen kan worden weergegeven door de stroom van alledaagse rechtszaken te beschrijven, aldus Donner.75

In de inhoudsanalyse zal worden nagegaan in hoeverre de kritiek van justitie op de Nederlandse rechtbankverslaggeving terecht is. Hiervoor zullen rechtbankverslagen uit de Volkskrant en De Telegraaf in de periode 1950-2000 geanalyseerd worden met betrekking tot het belang dat de kranten aan de rechtspraak hechten, de manier waarop zij omgaan met de privacy van onder andere verdachten en slachtoffers en de mate waarin zij gebruik maken van sensatie en emotie in de berichtgeving.

73 Ibidem, p.28.

74 www.om.nl: Wijkerslooth, L. de (1999), ‘Het uiterste risico dat te verantwoorden is’, speech ter gelegenheid van het congres 'media en strafrecht' Utrecht.

75 www.justitie.nl: Donner, J. (2004), Toespraak uitreiking Persprijs Jac. van Veen te Amsterdam.

(18)

Hoofdstuk 2: Rechtbankverslaggeving in Nederland

2.1. Verschil tussen massakrant en kwaliteitskrant

De pers wordt vaak ingedeeld in twee soorten, namelijk de massakrant en de

kwaliteitskrant. De laatste categorie werkt voornamelijk met strengere journalistieke maatstaven dan de meer populaire pers. Objectiviteit en neutraliteit zijn bijvoorbeeld belangrijke pijlers in de berichtgeving van een kwaliteitskrant. De massakranten hebben zichzelf een grotere vrijheid toegekend om de werkelijkheid met middelen van hun keuze te beschrijven. 76

Kwaliteitskranten willen hun lezers zo goed mogelijk informeren over de

gebeurtenissen in de wereld op het gebied van politiek, economie, kunsten, onderwijs en wetenschappen. Daarnaast is er veel ruimte voor commentaren en achtergrondverhalen.

Hierbij wordt veel aandacht besteed aan maatschappelijke problemen die zo objectief mogelijk beschreven worden.77

Massakranten brengen naast informatie ook amusement en ontspanning. Artikelen over mode, interieurs, auto’s, showbizz en vakanties spelen een belangrijke rol. Een massakrant neemt minder afstand van het nieuws dan een kwaliteitskrant en probeert het nieuws dichter bij de lezer te brengen.78

Oorspronkelijk bestond de Nederlandse pers alleen uit kranten die het predikaat

‘kwaliteitskrant’ droegen. Zij moesten vrij zijn van sensatiezucht en het geheel moest waardig worden gepresenteerd, zowel de inhoud als de vorm. De kranten richtten zich op het goed geïnformeerde publiek, dat voor het grootste gedeelte uit elite bestond.79

In de negentiende eeuw kwamen de meer populaire kranten op. Die richtten zich op de middenklasse, en schreven over zaken die de belangstelling van de mensen hadden.

Daarbij kwam ook het sensationele aspect van het nieuws aan de orde. Deze massakranten gebruikten grote koppen om de aandacht te trekken. De nadruk lag voornamelijk op nieuws over het nationaal belang en nationale figuren. Ook de rechtspraak kreeg veel aandacht. 80

Tegenwoordig is de betrouwbaarheid van de kwaliteitskranten niet groter dan die van de populaire pers. Door hun omvang, de concurrentie met de nieuwsrubrieken van radio en tv die zich ook op de massa richten, en het betere opleidingsniveau van hun lezers, kunnen de massakranten het zich niet meer permitteren om hun betrouwbaarheid niet serieus te nemen.81

De kwaliteitskranten hebben veel van de methodes die door de massapers werden gehanteerd, overgenomen. De persfoto is doorgedrongen in de kwaliteitsjournalistiek, de

76 Schoo, H., ‘In de tragedie van de Bijlmer is het volk per definitie goed’ in: De Volkskrant 15 mei 1999.

77 Bletz, J., Lunshof, K., Pol, U. van de, Reinders, J. (1992), Journalistiek- nieuws brengen of nieuws maken? Nederlands Gesprek Centrum Rotterdam, p. 19-20

78 Kussendrager, N., Lugt, D. van der (2002), Basisboek journalistiek. Achtergronden, genres, vaardigheden. Wolters-Noordhoff Groningen/Houten, p. 20.

79 Bletz, J., Lunshof, K., Pol, U. van de, Reinders, J. (1992), Journalistiek- nieuws brengen of nieuws maken?, p. 19-20

80 Idem.

81 Idem.

(19)

schrijfstijl is losser geworden en de koppen werden ook groter.82 De aandacht in

‘serieuze’ journalistiek voor sensationele en ongewone verhalen, human touch en personalities, wijst er op dat er steeds meer rekening wordt gehouden met de belangstelling van de lezers voor het lief en leed van bekende personen.83

De Volkskrant wordt beschouwd als een van de kwaliteitskranten van Nederland.

Het verschil met de landelijke ochtendbladen De Telegraaf en het Algemeen Dagblad noemt toenmalig hoofdredacteur Van der Pluijm in 1970 ‘een wat serieuzere benadering’.

Hiermee bedoelde hij het niet uit de weg gaan van zware onderwerpen, zonder de

‘gewone’ lezers af te stoten.84

Van der Pluijm: ‘De Volkskrant is dan ook vaak een ‘zware’ krant vergeleken met andere, die schuimige showverhalen en lichte, het grote publiek aansprekende, reportages als een goed verkoopargument gehonoreerd zien met een veel sneller groeiend aantal abonnees dan de Volkskrant. Men concludere daaruit niet, dat wij een krant schrijven voor een elite. Wij beseffen, dat een krant, die Volkskrant heet, veel mensen dient te bereiken, wil ze aan haar ideële doelstelling beantwoorden en (…) wil ze economisch blijven bestaan.’85

De Telegraaf daarentegen ziet zichzelf als een massakrant en zij ‘richt zich vooral op praktische informatie, op menselijke verhalen en verstrooiing’.86 De krant wil zich onderscheiden van andere dagbladen door ‘temperamentvol’ naar het nieuws te kijken.

Ze schrijft in 1971: ’Wij kunnen het drama van onze planeet niet altijd blijven

aanschouwen met de kille blik van het visse-oog. Of met de academische onbewogenheid die wel eens als het toppunt van journalistieke wijsheid wordt aangeprezen.’87

In dit onderzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen de

rechtbankverslaggeving van de Volkskrant en De Telegraaf, om te bekijken of het verschil tussen kwaliteit en massa van invloed is op de inhoud.

82 Hemels, J., ‘Journalisten: spelbrekers en onruststokers in de samenleving?’ in: Becker, M. (1999), Massamedia tussen informatie en emotie. Valkhof Pers Nijmegen, p.28-29.

83 Ibidem, p.29.

84 Hemels, J. (1981), De emancipatie van een dagblad. Geschiedenis van De Volkskrant. Ambo Baarn, p.

379.

85 Ibidem, p. 379.

86 www.telegraaf.nl: De Telegraaf (2005), De wereld van de krant. Telegraaf Mediagroep Amsterdam.

87 Huguenot van der Linden, A. (1971), Het verhaal van een krant. De Telegraaf Amsterdam, p. 5.

(20)

2.2. Geschiedenis van de Volkskrant en De Telegraaf

De Telegraaf, een krant die zich politiek onafhankelijk noemt, verschijnt op 1 januari 1893 voor het eerst. Drie jaar later pronkt de krant met de leus ‘Thans het meest verspreide groote dagblad’ onder de titelkop. De krant is voorloper op verschillende gebieden, bijvoorbeeld met de aanstelling van de eerste sportredacteur in 1902.88 Van sensationele aanpak van het nieuws was aanvankelijk nog geen sprake. De nadruk lag op de neutraliteit van de krant:

‘Het dagblad De Telegraaf (…) (zal) nimmer de beginselen van eenige staatkundige of kerkelijke richting mogen voorstaan en steeds te dien opzichte volkomen neutraal zijn’.89

Na de Tweede Wereldoorlog krijgt De Telegraaf een verschijningsverbod van dertig jaar, vanwege samenwerking met de Duitsers. Het verbod wordt uiteindelijk herzien, zodat de krant in 1949 weer kan verschijnen.90

De eerste uitgave van de Volkskrant, spreekbuis voor de katholieke

arbeidersbeweging, dateert van 1919. Vanaf 1921 verschijnt de krant dagelijks, met als ondertitel ‘Algemeen landelijk dagblad voor het katholieke volk’. Tot 1965 blijft de Volkskrant katholiek en sterk verbonden met katholieke organisaties. Daarna wordt het een algemene, maar progressieve krant die het nieuws onafhankelijk van een bepaalde politieke of religieuze richting brengt. 91

2.2.1. De Telegraaf tussen 1950 en 2000

De Telegraaf profileert zich in de jaren vijftig als vrijheidsstrijder, de steun voor de burger die opkomt voor zijn eigen vrijheid en strijdt tegen het socialisme. De arbeiders kiezen massaal voor de makkelijk leesbare Telegraaf, ten koste van het saaie Vrije Volk. 92 De krant groeit in de jaren zestig uit tot het grootste dagbladconcern van het land. 93

De Telegraaf functioneert vaak als spreekbuis voor het ‘gezonde verstand’ en geeft veelal negatieve reacties op de onlusten in de jaren zestig. De krant werd bestreden door

‘radicale kranten’, Vrij Nederland, VARA en VPRO. Hierbij werd vaak een verband gelegd met het oorlogsverleden van de krant.94

In Het verhaal van een krant uit 1971 omschrijft De Telegraaf zichzelf als een krant met temperament. Saaiheid, zoals in andere kranten, wordt ‘een doodzonde in de

journalistiek’ genoemd.95 De Telegraaf is vooral goed in het onder woorden brengen van de mening van de gewone man. Daarbij besteedt zij, meer dan alle andere Nederlandse kranten bij elkaar, veel aandacht aan human interest.96 Dat verschil wordt in Het verhaal van een krant met het volgende voorbeeld geïllustreerd:

88 Plasse, J. (1999), Kroniek van de Nederlandse dagbladpers. Otto Cramwinckel Uitgever Amsterdam, p.

33-37.

89 Schneider, M., Hemels, J. (1979), De Nederlandse krant 1618-1978. Van ‘nieuwstydinghe’ tot dagblad, p.271.

90 Bakker, P. (1991), Mediageschiedenis, een inleiding. Wolters-Noordhoff Groningen, p.95-97.

91 Gessel, H. van (1990), De Volkskrant: een beeld van een dagblad. De Volkskrant Amsterdam, p.12-15.

92 Kuiper, A. (1989), ‘De Telegraaf. Van schandaalblad tot burgermanskrant’ in: De Tijd, 4/8/1989, p. 40.

93 Wijfjes, H. (2004), Journalistiek in Nederland 1850-2000, p. 331.

94 Bakker, P. (1991), Mediageschiedenis, een inleiding, p. 110-111.

95 Huguenot van der Linden, A. (1971), Het verhaal van een krant, p.5.

96 Kuiper, A. (1989), ‘De Telegraaf. Van schandaalblad tot burgermanskrant’, p. 38-44.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een bèta welke gebaseerd is op een zestal vergelijkbare bedrijven is aanzienlijk nauwkeuriger dat een bèta die gebaseerd is op een groep van 10 bedrijven indien in

De twee voorbije jaren waren er 26 zogenaamde "wilsverklaringen", waarbij de patiënt een euthanasieverklaring opstelt waarin hij beschrijft wanneer hij voor euthanasie

De commissie Evaluatie Politiewet 2012 (verder: de commissie) heeft op 16 november 2017 haar eindrapport met de titel “Doorontwikkelen en verbeteren” aangeboden. 783) wordt de

Nuijten: ‘En als iemand toch gaat vissen, is dat makkelijker te achterhalen.’ Wat haar opvalt, is dat jonge onderzoekers vaak niet goed op de hoogte zijn van wat op en over de

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan