• No results found

1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr) "

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Evaluatie Wet veiligheidsregio's (2135): pro- jectbeschrijving

1. Evaluatie Wet veiligheidsregio's (Wvr)

Bij de behandeling van het wetsvoorstel veiligheidsregio's in de Eerste Kamer heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toe- gezegd dat de wet na twee jaar geëvalueerd zou worden om te bezien hoe deze in de praktijk uitwerkt. In het voorjaar van 2012 is in opdracht van de minister van Veiligheid en Justitie de voorbereiding van de evaluatie van de Wet veiligheidsre- gio's gestart. De evaluatie wordt onder verantwoordelijkheid van het Weten- schappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerd door het onderzoeksbureau AnderssonElffers Felix (AEF).

2. Consultatie

In het begin van 2012 is een externe consultatie gehouden over de concept- onderzoeksopdracht van het WODC onder de meest betrokken ministeries, koe- pelorganisaties en vakbonden, waaronder ook het Veiligheidsberaad en de Vere- niging van Nederlandse Gemeenten. Na een zorgvuldige afweging van de binnen- gekomen reacties én de door veiligheidsregio's tijdens voortgangsgesprekken met het ministerie van Veiligheid en Justitie aangedragen aandachtspunten, heeft het WODC de definitieve onderzoeksopdracht vastgesteld. De geconsulteerde partijen zijn hierover geïnformeerd.

3. Onderzoeksopdracht

In de evaluatie wordt onderzocht:

• in hoeverre de Wet veiligheidsregio's in de praktijk voldoet aan de verwach- tingen wat betreft het functioneren van het stelsel (de realisatie van de aan- names over het bijdragen aan een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige or- ganisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbe- strijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie);

• hoe actoren dat ervaren.

De evaluatie bestaat uit meerdere componenten. In de eerste plaats zal nagegaan worden wat de aanleiding was voor de wet en welke overwegingen en verwach- tingen eraan ten grondslag liggen (reconstructie van de beleidstheorie). Vervol- gens wordt nagegaan hoe het stelsel van de wet in de praktijk functioneert. Daar- na wordt de ervaring van actoren met het functioneren van de wet onderzocht.

Ten slotte wordt nagegaan in hoeverre de Wet veiligheidsregio's is toegerust op reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals de Nationale Politie, de regionalisering

Afdeling Extern Weten- schappelijke Betrekkingen (EWB)

070 – 370 7051

Datum

26 september 2012

Projectnaam

Evaluatie Wet veiligheids- regio's (2135)

(2)

Afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB)

Datum

26 september 2012

van de brandweer of eventuele veranderingen wat betreft de meldkamer. Deze componenten zijn weergegeven in onderstaand figuur.

Figuur 1: Componenten van de Evaluatie Wvr

Een verdere toelichting op de doelstelling, probleemstelling en onderzoekvragen is

te vinden in het document "Onderzoeksopdracht" (zie: Bijlage).

(3)

Afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB)

Datum

26 september 2012

4. Werkwijze

De onderzoekers voeren het onderzoek uit in vier fasen, weergegeven in onder- staand figuur.

Figuur 2: Plan van aanpak Evaluatie Wvr

In elk van de verschillende fasen zullen actoren uit het veld betrokken worden. In de praktijk is de dataverzameling in het veld voorzien vanaf oktober 2012. In fase 2 wordt bij diverse actoren een interview afgenomen. Daarnaast zullen in fase 2 ook expertsessies plaatsvinden om verzameld feitenmateriaal terug te leggen en te toetsen op compleetheid. In fase 3 zullen actoren benaderd worden om een enquête in te vullen. Het primaire doel van deze enquête is om actoren te bevra- gen naar hun ervaringen met de Wvr. Tijdens fase 3 zullen ook interviews en ex- pertsessies worden georganiseerd.

In de verschillende fasen van de evaluatie Wvr zullen vertegenwoordigers van onder meer de volgende (soort) organisaties geïnterviewd worden:

• Ministeries en Rijksinspecties;

• Veiligheidsberaad, Bureau Veiligheidsberaad en Overleg directeuren Veilig- heidsregio's;

• Interprovinciaal Overleg en Kring van Commissarissen van de Koningin;

• Unie van Waterschappen en Vereniging van waterbedrijven in Nederland;

(4)

Afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB)

Datum

26 september 2012

• Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Nederlands Genootschap van Bur- gemeesters, Landelijk Overleg van Coördinerend Gemeentesecretarissen en Vereniging van Gemeentesecretarissen;

• Raad van Korpschefs;

• Raad van Regionaal Brandweercommandanten en Nederlandse Vereniging van Brandweerzorg en Rampenbestrijding;

• GHOR Nederland;

• Portefeuillehoudersoverleg Crisisbeheersing;

• Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum;

• Nederlands bureau brandweerexamens;

• Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid;

• Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers;

• Kennisinstellingen (universitair, niet-universitair).

5. Projectstructuur Evaluatie Wvr

Voor de evaluatie heeft het WODC een begeleidingscommissie en een klankbord- groep ingericht. Beide zijn adviserend van aard. De begeleidingscommissie heeft tot taak toe te zien op een methodologisch correcte uitvoering van het onderzoek.

De taak van de klankbordgroep is het voeden van de onderzoekers met betrek- king tot de inhoud van het onderzoek. De klankbordgroep bestaat uit vertegen- woordigers van betrokken organisaties. In onderstaand figuur is de verhouding weergegeven tussen de onderzoekers, de begeleidingscommissie, de klankbord- groep en het WODC.

Figuur 3: Projectstructuur Evaluatie Wvr

De samenstelling van de begeleidingscommissie en van de klankbordgroep is te vinden in de documenten "Begeleidingscommissie" en "Klankbordgroep" (zie:

Bijlagen).

6. Toezeggingen

Conform de toezegging van de minister aan de Tweede Kamer wordt de Staat van

de rampenbestrijding van de Inspectie Veiligheid en Justitie (verwacht begin

2013) door de onderzoekers meegenomen in de evaluatie. Ook zal in de evaluatie

(5)

Afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB)

Datum

26 september 2012

aandacht besteed worden aan de door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) opgeworpen vraag hoe het gezag van de burgemeester en voorzitter veiligheids- regio zich verhoudt tot de aanpak van regiogrensoverschrijdende incidenten en de (optimale) schaalgrootte van de veiligheidsregio's.

7. Relatie met Evaluatiecommissie ('Commissie Hoekstra')

Het rapport van de wetsevaluatie wordt in het tweede kwartaal van 2013 door de minister van Veiligheid en Justitie aangeboden aan de "Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio's en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing", welke onder leiding staat van de heer mr. R.J. Hoekstra. Deze commissie is ingesteld naar aanleiding van een aanbeveling van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in diens onderzoeksrapport over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk (welke plaatsvond in januari 2011). De Evaluatiecommissie heeft als opdracht een advies uit te brengen aan de minister van Veiligheid en Justitie over de werking van de Wet veiligheidsregio’s en het brede Nederlandse stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarbij baseert zij zich – naast het evaluatierapport van de Wet veiligheidsregio's – op onder andere de Staat van de rampenbestrijding van de Inspectie Veiligheid en Justitie, evaluaties van rampen en crises, nationale oefe- ningen en overige relevante adviezen. Het streven van de Evaluatiecommissie is om vóór 1 juli 2013 haar advies uit te brengen aan de minister van Veiligheid en Justitie. De minister zal de Tweede Kamer informeren over het advies en de reac- tie van het kabinet hierop aan de Tweede Kamer versturen.

In onderstaand figuur is de relatie weergegeven tussen het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie, het evaluatieonderzoek van WOCD/AEF en het advies van de Evaluatiecommissie.

Figuur 4: Afbakening Inspectie VenJ, WODC/AEF en Evaluatiecommissie

(6)

Afdeling Extern Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB)

Datum

26 september 2012

8. Tijdlijn van de diverse trajecten

In onderstaand figuur zijn de Staat van de rampenbestrijding, de evaluatie Wvr en de Evaluatiecommissie geplaatst in een tijdlijn.

Figuur 5: Tijdlijn Inspectie VenJ, WODC/AEF en Evaluatiecommissie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

zo goed als op dit moment mogelijk is te onderzoeken, zijn verschillende bronnen en onderzoeksmethoden gecombineerd. Het startpunt was een brede gespreksronde onder koepels

Er zijn 78 gemeenten (82%) die rapporteren onderscheid te hebben gemaakt tussen de instructie voor stembureauleden en voorzitters van de stembureaus en aangeven de

Binnen dit samenwerkingsverband houdt de Inspectie VenJ toezicht op (lokale) organisaties en voorzieningen voor jongeren samen met de Inspectie Jeugdzorg, Inspectie voor de

De Toetsingskamer SBB checkt in de ingangstoets (stap 4) diverse aspecten, onder meer of de beoogde cross-over kwalificatie iets toevoegt aan het bestaande opleidingsaanbod

De vierde meting laat zien dat volgens iets meer dan de helft van de mbo-scholen de invoering van de herziene KD’s eraan heeft bijgedragen dat beleid wordt gestimuleerd waarmee

Scenario 2 bevat namelijk geen eis van een samenwerkingsovereenkomst en/of een garantie voor een aantal praktijkplaatsen, voor- namelijk omdat niet duidelijk is of het mogelijk is

Deze certificaattrajecten worden niet door het Ministerie van OCW bekostigd en kunnen worden aangeboden door bekostigde en onbekostigde mbo-instel- lingen voor de bij-, op-

Drie zaken in het bijzonder zijn het be- noemen waard: (1) crebo’s zijn niet uniform voor alle mbo-instellingen: het komt voor dat dezelfde opleiding onder verscheidene crebo’s