• No results found

Behandelwijzer borstkanker

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Behandelwijzer borstkanker"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Behandeling bij borstkanker

Informatie over mogelijke behandelingen bij borstkanker en DCIS

Behandeling bij borstkanker

Borstkanker

Er zijn meerdere soorten borstkanker. Vaak gaat het om een ductaal carcinoom, dat

ontstaat in de melkgangen van de borst. Soms is er sprake van een lobulair carcinoom. Een lobulair carcinoom begint in de melkkliertjes en groeit vaak meer verspreid door de borst.

De kenmerken van een tumor zijn van belang voor de behandeling. De patholoog stelt deze kenmerken vast op basis van het biopt. Zo is er de gradering die wordt bepaald, die iets zegt over de groeisnelheid van de tumor (graad 1, 2 of 3) en worden ook de zgn. receptoren bepaald (hormoongevoeligheid en de Her2-bepaling).

De behandeling van borstkanker

De behandeling van borstkanker zal in veel gevallen uit meerdere onderdelen bestaan, zoals een operatie (chirurgische behandeling), bestraling (radiotherapie), chemotherapie, doelgerichte therapie en/of anti-hormonale therapie. De behandeling wordt zoveel

mogelijk afgestemd op uw persoonlijke situatie. U krijgt daarbij te maken met een team van meerdere specialisten; zoals een oncologisch chirurg, soms een plastisch chirurg, een internist-oncoloog, een radiotherapeut, een verpleegkundig specialist of Physician

Assistant en diverse gespecialiseerd verpleegkundigen.

Bij de behandelkeuze spelen diverse factoren een rol:

uw leeftijd

uw menstruele status (voor of na de overgang) de grootte van de tumor

de specifieke kenmerken van de tumor (zoals onder meer de hormoongevoeligheid en de Her2-bepaling)

in sommige gevallen: het genenprofiel van de tumor (MammaPrint®)

(2)

of er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn uw eigen voorkeuren en wensen

Volgorde van de behandeling

De volgorde van de behandeling hangt ook af van de hierboven genoemde factoren. Als een tumor klein is kan in veel gevallen worden gestart met een operatie, waarna de eventuele aanvullende (adjuvante) behandeling zoals bestraling volgt. Bij grotere tumoren,

uitzaaiingen in de lymfeklieren of bij bepaalde typen tumoren (bijvoorbeeld bij triple- negatieve of Her2-positieve tumoren) kan het beter zijn eerst te starten met chemotherapie en daarna pas te opereren. We noemen dat een neo-adjuvante behandeling. Na de operatie volgen dan de overige aanvullende behandelingen.

Doel van de behandeling

De behandeling van borstkanker die beperkt is tot de borst en eventuele uitzaaiingen in de oksel, is gericht op genezing, dwz een curatieve behandeling. Als de borstkanker is

uitgezaaid naar andere delen van het lichaam (bijvoorbeeld naar longen, lever, botten) is genezing meestal niet meer mogelijk. De behandeling is er dan op gericht om zo lang mogelijk met de ziekte te kunnen leven. Dit heet een palliatieve behandeling.

Erfelijkheid

Wanneer u borstkanker heeft, dit in uw familie vaker voorkomt of het voor uw vijftigste is vastgesteld, wilt u mogelijk weten of erfelijkheid daarbij een rol speelt. Overleg met uw behandelend arts of u in aanmerking komt voor erfelijkheidsonderzoek. U wordt dan verwezen naar de polikliniek familiaire tumoren van het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.

Extra ondersteuning

De behandeling van kanker is vaak intensief. Veel mensen kunnen dit met hulp van hun naasten goed doorstaan. Soms is steun bij de verwerking van lichamelijke en psychische klachten als gevolg van diagnose en behandeling gewenst. U kunt dit bespreken met uw behandelend arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige. Zij kunnen u informatie en advies geven en u zo nodig doorverwijzen. Bij de informatie over de nazorg bij

borstkanker staan diverse mogelijkheden van ondersteuning genoemd. Uiteraard kunnen die ook tijdens het behandeltraject worden ingezet.

Borstoperatie

In veel gevallen is bij borstkanker een borstsparende operatie mogelijk, als dit niet

haalbaar zal een borstamputatie worden geadviseerd. Dit wordt vooraf met u besproken en uw mening is daarbij natuurlijk van belang. Bij een borstsparende operatie wordt de tumor met een klein beetje omliggend weefsel weggenomen. Soms is een borstsparende operatie wel mogelijk maar moet daarbij gezond weefsel verplaatst worden voor een beter

(3)

cosmetisch resultaat, dan opereert de oncologisch chirurg u samen met een plastisch chirurg; dit heet een ‘oncoplastische borstsparende operatie’. Bij een borstamputatie wordt vrijwel al het borstweefsel en een deel van de huid weggenomen waarna de huid wordt gesloten. Een borstamputatie kan worden gecombineerd met het plaatsen van een prothese, de huid van de borst wordt dan gespaard en soms ook de tepel. Dit heet een directe prothese-reconstructie. Ook bij deze operatie opereren de oncologisch chirurg en de plastisch chirurg u samen.

Of een borstsparende operatie mogelijk is hangt af van de volgende factoren:

de grootte van de tumor het aantal tumoren in de borst

verhouding tussen grootte van de tumor en de grootte van de borst de plaats van de tumor in de borst

een (eventueel) eerdere bestraling van de borst

Als beide operaties mogelijk zijn, is uw eigen wens doorslaggevend. Uiteraard kunnen we u adviseren en helpen bij het maken van deze keuze. We maken hiervoor -naast de

gesprekken met u- gebruik van een keuzehulp.

Goed om te weten bij het maken van uw keuze:

Bij een borstsparende operatie wordt vrijwel altijd geadviseerd de borst te bestralen, bij een amputatie komt dit veel minder vaak voor.

Bestraling van de borst kan soms op langere termijn pijnklachten geven, de borst kan stugger aanvoelen en de vorm kan veranderen.

De kans op terugkeer van de kanker na een borstsparende operatie en bestraling is klein, maar iets groter dan bij een amputatie.

Ook bij een borstamputatie is er een kleine kans op terugkeer van de kanker in het litteken of rest weefsel.

Een borstamputatie kan gecombineerd worden met een directe reconstructie met een prothese.

De keuze van de operatie heeft geen invloed op uw overlevingskansen, beiden zijn even veilig.

De keuze van de operatie heeft geen invloed op het advies voor eventuele aanvullende behandelingen als chemotherapie of anti-hormonale therapie.

Operatie van de oksel bij borstkanker

Vooraf geen uitzaaiingen in de lymfeklieren

Als bij de onderzoeken voorafgaand aan de behandeling geen uitzaaiingen in de lymfeklieren gevonden zijn, wordt in principe tijdens de operatie van de borst een

schildwachtklierprocedure verricht, waarbij de eerste lymfeklier in de oksel opgezocht en verwijderd wordt. De patholoog onderzoekt deze lymfklier, samen met het borstweefsel. De uitslag hiervan krijgt u ongeveer 10 dagen na de operatie tijdens de policontrole bij de

(4)

chirurg.

In sommige gevallen kan deze schilwachtklierprocedure achterwege blijven. Vooralsnog gebeurt dit in studieverband. Als u hiervoor in aanmerking komt krijgt u van de chirurg informatie over deze studie (BOOG 2013-08 studie).

Vooraf aangetoonde uitzaaiingen in een of meerdere lymfeklieren

Als bij de onderzoeken voorafgaand aan de behandeling uitzaaiingen in een of meerdere lymfeklieren gevonden zijn, wordt de grootste lymfeklier gemarkeerd met een jodiumbron.

Na de behandeling met chemotherapie (of andere therapie), wordt deze klier bij de operatie verwijderd, dit heet een MARI-procedure. Deze klier wordt, samen met het

borstweefsel, onderzocht door de patholoog. De chirurg bespreekt de uitslag hiervan met u op de eerste policontrole. In sommige gevallen wordt al tijdens de operatie een snelle beoordeling door de patholoog gedaan (de zgn. vriescoupe) en worden bij nog aanwezige tumorcellen in deze klier direct de overige klieren in de oksel verwijderd

(okselklierdissectie). Of een dergelijke vriescoupe tijdens de operatie wordt uitgevoerd wordt uiteraard vooraf met u besproken.

Bestraling (radiotherapie)

Bestraling of radiotherapie is een lokale behandeling, dat wil zeggen dat de bestraling specifiek gericht is op de borst, het operatiegebied en/of de lymfeklieren. Het doel van de bestraling is het verkleinen van de kans op terugkeer van de kanker in de borst of oksel.

Iedere bestraling duurt slechts enkele minuten. De bestraling start binnen vier tot zes weken na de operatie. Er zijn verschillende bestralingsschema’s mogelijk, variërend van één week tot enkele weken (iedere werkdag). De radiotherapeut bepaald welk schema in uw situatie het meest geschikt is. De bestralingen vinden meestal plaats in het AvL. U kunt ook kiezen voor bestraling in het UMCU of AMC/VUMC.

Voor meer informatie kunt u ook de keuzehulp bij radiotherapie (BRASA) op de website van de Borstkanker Vereniging Nederland raadplegen.

TOP-1 studie

Voor vrouwen boven de 70 jaar met kleine tumoren lijkt de toegevoegde waarde van bestraling beperkt, terwijl er wel bijwerkingen kunnen optreden. Tergooi MC doet daarom sinds 2019 mee aan de TOP-1 studie, waarbij de bestraling achterwege wordt gelaten. Als u hiervoor in aanmerking komt, krijgt u van uw chirurg hierover informatie.

Bijwerkingen van bestraling Bijwerkingen op korte termijn:

vermoeidheid

donkere verkleuring van de bestraalde huid

een rode, pijnlijke huid die op sommige plaatsten stuk kan gaan.

(5)

Bijwerkingen op lange termijn:

Vormverandering van de borst

Stugger borstweefsel / littekenweefsel Pijnklachten van de bestraalde borst Blijvende verkleuring van de huid of tepel Bestralings-longontsteking (zeldzaam)

Bij bestraling van de linkerborst; kans op hartklachten (zeldzaam). Tegenwoordig wordt hiervoor de ‘breath hold’ techniek toegepast, om uw hart zoveel mogelijk te sparen. U krijgt hiervoor uitleg en oefeningen van de radiotherapeut.

Praktische vragen

Voor vragen over vergoeding van reiskosten en taxivervoer kunt terecht bij de mammacareverpleegkundige.

Als nabehandeling met bestraling wordt geadviseerd, verwijst de chirurg u na de operatie naar de radiotherapeut. Van de radiotherapeut krijgt u verdere mondelinge en schriftelijke informatie over de bestraling en het bestralingsschema.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen (cytostatica). Chemotherapie wordt meestal per infuus toegediend en gegeven op de afdeling Dagbehandeling van Tergooi.

Er zijn verschillende momenten om chemotherapie te geven:

Neo-adjuvante chemotherapie wordt voorafgaand aan de operatie gegeven om de kans op terugkeer van de ziekte te verkleinen en de tumor te verkleinen.

Adjuvante chemotherapie wordt na de operatie en/of bestraling gegeven, om de kans op terugkeer van de ziekte te verkleinen.

Palliatieve chemotherapie wordt gegeven als er uitzaaiingen zijn, bijvoorbeeld in de lever, longen of botten. Het doel is het verkleinen van de tumor of uitzaaiing, het vertragen of stoppen van de groei en het verminderen van eventuele klachten.

Omdat chemotherapie door het hele lichaam gaat, tast het behalve kankercellen ook de gezonde cellen aan. Chemotherapie gaat daardoor altijd gepaard met bijwerkingen.

De chemokuren (per infuus) worden gegeven op de dagbehandeling oncologie (afdeling A0) van Tergooi MC.

Als u wordt behandeld met chemotherapie, dan verwijst de chirurg u door naar de internist-oncoloog. Vóór de start van de chemotherapie krijgt u voorlichting van de oncologieverpleegkundige. U krijgt dan ook schriftelijke informatie over de chemokuur.

MammaPrint®

In sommige gevallen is het lastig te bepalen of voor u de aanvullende behandeling met

(6)

medicijnen zinvol is. Dan wordt naast de al bekende kenmerken van de tumor een

MammaPrint® onderzoek aangevraagd. Bij deze test wordt het genenprofiel van de tumor geanalyseerd op het eerder afgenomen biopt. Omdat het weefsel hiervoor opgestuurd wordt naar een speciaal laboratorium duurt het ongeveer 14 dagen voor de uitslag hiervan bekend is.

Doelgerichte therapie

Bij doelgerichte therapie herkent het medicijn een bepaald type kankercel, bindt zich hieraan en schakelt deze uit. Deze therapie wordt meestal per infuus gegeven en gecombineerd met chemotherapie. Trastuzumab (Herceptin®) en Pertuzumab zijn doelgerichte medicijnen die veel gebruikt worden bij borstkanker.

Anti-hormonale therapie

Anti-hormonale therapie kan aanvullend (neo-adjuvant of adjuvant) of palliatief worden gegeven. Anti-hormonale therapie is alleen effectief bij een hormoongevoelige tumor, dat wil zeggen een tumor die groeit onder invloed van hormonen. Bij het weefselonderzoek van de tumor (biopt) wordt bepaald of een tumor hormoongevoelig is. Anti-hormonale

therapie duurt enkele jaren (minimaal vijf jaar) en wordt gegeven in tabletvorm, soms aangevuld met injecties.

Nb. Anti-hormonale therapie wordt ook vaak hormoontherapie genoemd, maar het gaat bij deze behandeling om het verlagen van de vrouwelijke hormonen. Er worden geen

hormonen toegediend. Zie voor meer informatie de behandelwijzer Hormonale therapie.

Voorstadium van borstkanker: Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS)

Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS) is een voorstadium van borstkanker. De

borstkankercellen zijn aanwezig in de melkgangen maar nog niet ingegroeid in het

omliggende borstweefsel, waarin zich bloed- en lymfevaatjes bevinden. Hierdoor kunnen er geen uitzaaiingen optreden. Wel kan er binnen een gebied van DCIS borstkanker ontstaan. Hoe afwijkender de cellen (graad 3) en hoe groter het gebied van DCIS, hoe groter de kans op borstkanker. Bij DCIS is meestal geen tumor voelbaar in de borst, maar zijn er op een röntgenfoto van de borsten groepjes kalkspatjes (microcalcificaties)

zichtbaar. Soms is DCIS niet goed te zien en kun je het dus moeilijk opsporen. Als uit een biopt blijkt dat er sprake is van een voorstadium van borstkanker wordt altijd aanvullend een MRI van de borsten verricht.

Behandeling bij DCIS (voorstadium van borstkanker)

De behandeling bij DCIS hangt af van het soort DCIS en de grootte van het gebied met DCIS. Er zijn 3 vormen van DCIS: graad 1, 2 en 3. Deze zgn. gradering wordt bepaald door het beeld van de DCIS onder de microscoop. Dit wordt onderzocht door de patholoog. Van

(7)

sommige soorten DCIS (graad 1 en 2) weten we niet zeker of dit ook daadwerkelijk zal uitgroeien tot een tumor. Daarom wordt er momenteel onderzoek gedaan (LORD-studie) of er bij deze vormen van DCIS veilig afgezien kan worden van behandeling.

De behandelopties bij DCIS zijn dus verschillend:

Bij DCIS graad 1 of 2 is een operatie mogelijk (evt. gevolgd door bestraling) of kunt u afwachten met regelmatige controles met een mammografie. In beide gevallen kunt u deelnemen aan de LORD-studie. U wordt voor deelname aan deze studie verwezen naar het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam.

DCIS graad 3 wordt behandeld met een operatie, vaak aangevuld met bestraling van de borst (radiotherapie).

Operatie bij DCIS

Bij een borstsparende operatie wordt het gebied met DCIS met een klein beetje omliggend weefsel weggenomen. Het gebied met DCIS moet daarbij altijd vooraf worden gemarkeerd (met een jodiumbron) zodat de chirurg het gebied tijdens de operatie kan vinden. Bij een borstamputatie wordt vrijwel al het borstweefsel en een deel van de huid weggenomen waarna de huid wordt gesloten. Een borstamputatie kan worden gecombineerd met het plaatsen van een prothese, de huid wordt dan gespaard en soms ook de tepel. Dit heet een directe prothese-reconstructie.

Of een borstsparende operatie mogelijk is hangt af van de volgende factoren:

de grootte van het gebied van voorstadium (DCIS)

verhouding tussen grootte van het gebied met DCIS en de grootte van de borst de plaats van de DCIS in de borst

een (eventueel) eerdere bestraling van de borst

Naast bovenstaande factoren spelen natuurlijk uw eigen voorkeuren een rol. Als een borstsparende operatie mogelijk is, kunt u ook zelf kiezen voor een borstamputatie. Om een goede afweging te kunnen maken wij -naast de gesprekken met u- gebruik van een keuzehulp.

Okselbehandeling bij DCIS

Omdat bij een voorstadium van borstkanker (DCIS) de kans op uitzaaiingen vrijwel nihil is, wordt er meestal geen schildwachtklierprocedure verricht. In enkele gevallen wordt wel een schildwachtklierprocedure geadviseerd. Dit hangt af van de grootte van het gebied van DCIS, de gradering van de DCIS (graad 1, 2 of 3) en de operatie. De chirurg bespreekt dit uiteraard vooraf met u.

Pathologie onderzoek

Na de operatie wordt het verwijderde borstweefsel en de eventueel verwijderde lymfeklier onderzocht door de patholoog. De chirurg bespreekt deze uitslag met u bij de eerste poli controle op het mammacentrum. Heel soms wordt er behalve het voorstadium van

(8)

borstkanker toch een tumor gevonden, die zo klein is dat deze niet zichtbaar is op een mammografie en MRI.

Als u aanvullend bestraald wordt, verwijst de chirurg u hiervoor naar de radiotherapeut.

Zie informatie Radiotherapie

Nacontrole

Net als bij borstkanker wordt u na de behandeling van DCIS nog enkele jaren gecontroleerd. Zie voor meer informatie “Nazorg bij borstkanker“

Contact

Mammacentrum Polinummer 51 T 088 753 16 40

klantcontactcentrum@tergooi.nl Ma t/m vr 08:00 – 16:30 uur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als er geen receptoren worden aangetoond, heeft het gebruik van anti-hormonale behandeling geen zin.. Bij een hormoongevoelige borstkanker zal uw arts dus kiezen voor

Een aanvullende therapie met speciale medicijnen zorgt na de operatie dat kankercellen die mogelijk zijn achtergebleven alsnog worden gedood.. Deze achtergebleven cellen zijn niet

Met het schildwachtklieronderzoek wordt alleen de schildwachtklier(en) opgespoord, zodat deze tijdens de operatie aan de borst kunnen worden verwijderd.. Hierna wordt dit

Het klierweefsel laat röntgenstralen niet goed door, maar vetweefsel doet dat wel.. Vandaar dat op

Tegelijk met de borstsparende operatie worden alle lymfeklieren in de oksel die bij de aangetaste borst horen, verwijderd.. De operatie duurt ongeveer

Naast dat het medicijn gebruikt wordt tegen botontkalking blijkt zoledroninezuur ook de eventueel nog aanwezige tumorcellen af te kunnen remmen. Eventuele tumorcellen hebben

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Behandeling van borstkanker duurt vaak lang en kan in de loop van het behan- deltraject veranderen Afhankelijk van de uitslagen van uw onderzoeken en eventueel de operatie bepaalt