! ftt
Vakpublikatie
Het verband tussen luchtkwaliteit
en klachten van cab¡nepersoneel
tijdens lange vluchten
Dr. W.L. Godefroy, bedrijfsarts Drs. J.J.D. de
Ree,bedrijfsergonoom KLM Royal Dutch Airlines
Summary
After modification of the aircondihion- ing systems passengers and cabin crew rirernbers complained about air qual- ity. An inventa¡isation of the com- pl¡ints of cabín crew mel¡rbers was made. The complaints were dìffuse and there was no clear reìationship be- tween complaints and the amount of supplied outside ai¡.
Air quality measurements rvere taken on two flights. The main results are lo.w."relative humidity and exceedence at some instants of maximum accept- able concentration of ozone. As a result ozone converters are buiìt into B,oeing 7 47 aircraft.
It
is supposed that complaints can be caused by acombination of various factors, of which aìr quality is only one.
lnleiding
De klimaatregeling aan boord van een verkeersvliegtuig gebeurt met behulp
van'packs'.
De packs bevin- den zich onderin
de romp van hetvliegtuig
en verzorgen de luchtver- versingin
de vliegtuigcabine. Delucht
die aangezogenwordt
naast de straalmotorenwordt in
de packs afgekoeld en in het luchtverver- singskanaal gebracht.De
KLM
gebruikt voor intercontinen- tale vluchten de Boeing 7 47 en de Douglas DC-10. Beide vliegtuigtypen hebben drie packs, dietot
enige jarengeleden elk twee standen hadden:
'full flow'
en'off'.
Defabrikanten
Boeing en Douglas hebben toen voor- gesteld een voorziening aan te bren- gen, waarbij naast de standen'full flow'
en'off',
ook'half flow'
geselec- teerd kan worden.Bij
een onvolledige bezetting kan voor een of meer packs een standvan'half flow'
geselecteerd wordenin
plaats van'full flow'. Dit
heeft een aanmerkelijke besparing van brandstof
tot
gevolg en om dezereden heeft de
KLM,
net als ver- schillende andereluchtvaartmaat-
schappijen, besloten deze modiflcatieuit
te laten voeren. Tijdens deze modificatiezijn
ook recirculatiefans aangebracht. Daardoor is het nu mogelijk ombij
onvolledige bezetting de toevoer vanbuitenlucht in
stap- pen te verminderen.Bij
een bepaalde bezetting van hetvliegtuig wordt
een instelling van luchttoevoer voorge- schreven. Deze instelling garandeert datin
alle situaties de norm voor luchtverversingruim
gehaaldwordt.
Deze norm is dat per passagier min- stens 10 CFM (Cubic Feet per
Minu- te)
verselucht
beschikbaar is. Recir- culatieleidt tot
een totale circulatie van 20 CFM.Al
voor de modiflcatie werden vantijd tot tijd
klachten van leden van het cabinepersoneel en soms ook van passagiers gerapporteerd diemet
de>
Tildschrift
voor toegepaste ArbowetenschapI
(1988) nr. 3 25klimaatregeling verband leken te hou- den. Om na te gaan welke factoren verband houden met het optreden van klachten en in het bijzonder of de stand van de packs verband houdt met het optreden van klachten, is een klachtenonderzoek uitgevoerd en
zijn
metingenverricht
tijdens meetvluchten.Klachten van passag¡ers en
cab¡-nepersoneel
De klachten kwamen vooral voor tijdens lange vluchten, dus
in
deBoeing 747 en de Douglas DC-10. Na de modiflcatie van de klimaatregeling leefde
bij
het cabinepersoneel boven- dien deindruk
dat omwille van brandstofbesparing maatregelen genomen waren die nadelig kondenzijn
voor het comfort en de gezond- heid van passagiers en cabineperso- neel. De bijzonderheden omtrent passagiers en cabinepersoneel werden na devlucht
door de purser aan de betrokken afdelingen gemeld.Uit
de rapportages bleek dat'bij
het voor-doen van klachten vaak de stand
'full flow'van
de packs geselecteerd werd.Methode van het klachten- ondetzoek
Om de klachten van het cabineperso- neel systematisch te onderzoeken is door de Geneeskundige Diensü een vragenlijst opgesteld.
Het
doel van de vragenlijst was de aard van de klachten te omschrijven en mogelijk samenhangende factoren te identifice- ren.De vragenlijst bestond
uit
twee ge- deelten.Het
eerste gedeelte werd ingevuld door degene die klachten had.Hierin
werden vragen gesteld over hettijdstip,
de duur en de aard van de klachten. Verder werden vragen gesteld over mogelijk verband houdende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld roken, alcoholgebruik enwerkintensiteit. Het
tweede gedeelte werd door de purser ingevuld. Hierop konden omstandigheden, zoaÌsbij-
voorbeeld vluchtfase,
vliegrichting
en stand van de packs beschreven wor- denbij
het optreden van de klachten.Omdat de klachten zich voornamelijk voordoen op lange trajecten, is het onderzoek beperkt
tot
de Boeing 747 en de Douglas DC-10.In
elkvliegtuig
bevond zich een blanco vragenlijst die ingevuld moest worden, wanneer hetklimaat
aan boord als belemme- rend voor de taakuitvoering ervaren werd.Resultaten van het klachtenon- derzoek
In
de periode vanjuni tot
oktober 1987zijn
25 formulieren ingevuld op eentotaal
van ongeveer 2500inter-
continentale vluchten. Sommige26
formulieren werden
niet
ingevuld naar aanleiding van de klachten van eenlid
van de bemanning, maar golden voor kìachten van meerdere bemanningsleden tijdens dezelfde vlucht.Door het geringe aantal observaties kan
niet
gesproken worden van een representatieve steekproef . Verder waren sommige formulieren onvolle- dig ingevuld. Om deze redenen kun- nen aan de resultaten geen verstrek- kende conclusies verbonden worden.Van de 25 formulieren waren 19
afkomstig
uit
de Boeing 747, zesutt
de Douglas DC-10. De antwoord- frequenties van de vragen omtrent de aard en de aanvang van de klachten
zijn
weergegevenin tabel l.
De gerapporteerde klachten hielden geen verband met
het
gebruik van alcohol of medicijnen,maaltijd-
gebruik, vliegrichting of hettraject dat
gevlogen werd. Een interessanteuitkomst
vandit
onderzoek is dat de klachten, voor zover heü de Boeing 747 betrof, zich ook voordeden met maximale toevoer vanlucht
van buiten. Van de 19 keerdat
klachten geràpporteerd werden, wasl0
keer de luchttoevoer maximaal (soms on- danks onvolledige bezetting).Daar staat tegenover
dat
van de zes keer dat kÌachten gerapporteerd werdenin
de DC-10,vijf
keer de packs op stand'low'
stonden.Tabel
1,
Antwoordfrequenties van vragen omtrent aard en omvang van de klachtenEr lijkt
een verband te bestaan met de arbeidsintensiteit: 16 keer is inge'vuld
dat men binnen een uur voor aanvang van de klachtenhard
ge-werkt
heeft. Verder is het opmerke-lijk dat l5
respondenten aandachts- stoornissen melden, soms alleentij-
dens het werk, soms ook daarbuiten.
Gonclusies met betrekk¡ng tot het klachtenonde¡zoek
Uit
de inventarisatie van de klachtenkomt
eenuiterst
diffuus beeld van de klachten naar voren. De voorlopige vaststelling isdat
geenduidelijk
verband bestaat tussen de klachten en de hoeveelheid aalgevoerde bui- tenlucht.D aarnaast speelt
waarschijnlijk
vermoeidheid eenrol. In
het werk van het cabinepersoneel, enin
het bijzonder op langevluchten, zijn
eenaantal factoren aanwezig die kunnen Ieiden
tot
psychische en fysieke ver- moeidheid, zoals:- verstoring van het circadiane ritme, -
matig tot
zwaar fysiek werk, vaak ondertijdsdruk.
Resultaten van meetvluchten
Na het uitvoeren van de modificatie en de bijbehorende aanpassing van de voorschriften kwamen klachten bin- nen, ondanks voÌdoende luchtverver- sing. Daarom heeft deKLM
een onderzoek naâr deluchtkwaliteit
laten uitvoerenin
een Boeing 747Aard uan d¿ hlachten:
Kortademigheíd Vermoeide ogen Aandachtsstoornissen Hoofdpijn
Slaperigheid
Overige omschrijvingen
Aanuang uan dc hlachten:
Binnen d¡ie uu¡ na de sta¡t Tussen 3 en 5 uul na de sta¡t Meer dan 5 uur na de start
Frequentie:
17 15
t4
l4
<8
13t2 l1
.)
Tabel
2.
Gehanteerde norm (voor toelichting zietekst)
van vier lucht- bestanddelen en de gerneten waatden tíidens tweemeewluchen
(ppb:
parts per billion,
r,v. :
relatieve vocht¡ghe¡d, ppm: pañs
p€r million)Bestanddeel Gehanteerde norm Gemeten waarden
zuurstof 2lo/" 2lVo
ozon 100 ppb 4-132 ppb
gem. ca. 50 ppb
water 40lo r.v.
kooldioxide 1200 ppm 780-1660 ppm
gÞ¡n. ca. 1000 ppm
Tijdschrift
voor toegepaste ArbowetenschapI
(1988) ttse3(tijdens
een heen- en terugvlucht naar Los Angeles.In dit
onderzoek was sprake van een onvolledige bezetting en de toevoer van buitenlucht was conform de voorschriften verminderd.Tijdens
de meetvluchten is de con- centratie van verschillende bestand- delen van delucht
continu gemeten.De metingen
zijn
verrichtin
ver- schillende sectiesin
het vliegtuig en getoetst aan normwaarden voor verschillende luchtbestanddeien.Deze normwaarden zijn vastgesteld aan de hand van de beschikbare
literatuur.
De resultaten per be- standdeelzijn
weergegevenin
tabel 2.Per bestanddeel worden de resultaten toegelicht:
Zuurstof: de gehanteerde norm van
27/o
is de normale concentratie van zuurstofin
de buitenlucht. Op geen enkeltijdstip
tijdens devlucht
is een zuurstofgehalte beneden 2Io/o geme-ten.
Benauwdheidskìachten kunnen daaromniet
toegeschreven worden aan een te laag zuurstofgehalte.Ozon: aIs norm is gehanteerd de waar- de voor maximaal aanvaarde con-
centratie
(DGA, 1988): 100 ppb (parts perbillion).
Gedurende de meetvluchten werd deze waarde enigetijd
overschreden. Voor een voorbeeld van het verloop van het ozongehaltetijdens
eenvlucht,
zie figuur 1. Over-schrijding
van de norm kanuit-
droging enirritatie
van de keel en bovenste luchtwegen veroorzaken.Water: er
zijn
sterke aanwijzingen dat een luchtvochtigheid van minder dan 400/o samenhangt met een verhoogde kans op luchtweginfecties, maar het bewijs voor een oorzakelijk verband tussen lage luchtvochtigheid en in- fecties isniet
aangetoond(Mclntyre,
1980). Verder komenbij
een relatieveluchtvochtigheid
van minder dan40lo
geen klachten voor over te drogelucht.
Daarom is 40o/o relatieve Iuchtvochtigheid gekozen als norm- waarde. Tijdens de meetvluchten neemt de relatieve luchtvochtigheid na destart
snel af en stabiliseert zichrond
10o/o.Kooldioxide :
bij
kooldioxidecon- centraties boven 1200ppm
(parts permillion) wordt
de atmosfeerals'on- fris'ervaren.
1200 ppm is daarom de hygiënische waarde. Gezondheids- klachten doen zich over het algemeenniet
voor onder 5000 ppm, de waarde van de maximaal aanvaarde con-centratie
(DGA, 1988). De gemeten waarden liggen dusin
debuurt
van de hygiënische waarde.Temperatuur: tijdens de meetvluchten werd eveneens de temperatuur
in
de cabine gemeten. De cabinetempera-tuur
is een compromis, omdat werkende personen (cabinepersoneel)in
vergelijkingtot niet
werkende personen (passagiers) een lagere temperatuur prefereren. De tempera-tuur
aan boordwordt
zoveel mogelijk tussen 20 en 23"C gehouden. Tijdens de meetvlucht van deKLM
bleek op sommige momenten de cabinetempe-ratuur
boven de 25"te
zijn, hetgeen toegeschreven werd aan een nieü optimaal functionerende tempera- tuurregeling. Deze te hoge tempera-tuur
zal vooral voor het cabineperso- neel nadeligzijn.
Door de lage lucht- vochtigheid zal het eveneensmoeilijk zijn
een optimaal thermisch comfort te bereiken. Volgens de ASHRAE- standaard (1974)wordt
optimaalgering: een toename
tot
l5o/qlucht-
vochtigheid, hetgeen nog steeds verre van optimaal is. Ten tweede ont- stonden problemen van technische aard, zoals overmatige corrosie en condensatie van waterdampin
de leidingen van het luchtverversingska- naal, waardoor lekkage van waterin
de cabine ontstond.Sick airplanes?
Klachten die gerelateerd
zijn
aan een kunstmatig geventileerde omþeving zoalsin
verkeersvliegtuigenzijn niet
uniek.Er
is een opmerkelijke geÌijke- nis tussen de hier gerapporteerde klachten en het klachtenpatroonbij
het Sick
Building
Syndrome (Breu- nis, 1987). De symptomen van het SickBuilding
Syndromezijn:
hoofd-pijn,
snel vermoeid raken, oogklach- ten,prikkeling
of uitdroging van de slijmvliezen, misselijkheid, een vieze smaakin
de mond, ademhalingspro- blemen, concentratiemoeilijkheden en duizeligheid.Een verklaring voor al deze sympto- men is
niet uitsluitend
te vindenin
deluchtkwaliteit in
de gebouwen.Hetzelfde geldt voor de klachten
in
de Boeing 7 47 .Er zijn
verschillende specifieke factoren dietot
klachtenkunnen leiden. CO2-concentraties
in
debuurt
van de hygiênische waarde hangen samen met een atmosfeer die als 'bedompt' en'onfris' wordt
erva- ren. Een te hoge temperaüuur en te Iage luchtvochtigheid hebbentot
gevolg dat de atmosfeer vaak als onbehaaglijk
wordt
ervaren, doordat het te warm of te droog is.Een te hoog ozongehalte is een duide-
lijke
aanleiding voor gezondheids- klachten.De resultaten van de meetvluchten en het klachtenonderzoek komen in
>
Figuur
1.
Typisch voorbeeld van het verloop van het ozongehalte versus detiid
gedurende een meetvtuchtthermisch comfort bereikt
bij
een relatieve vochtigheid tussen 20 en 70o/o en een temperatuur tussen 22 en 25'C.Bij
een relatieve vochtigheid vanrond
10o/e kan dus geen optimaal thermisch comfort geboden worden.Maatregelen
naaraanleiding van de meetvluchten
Uit
de metingenblijkt
daü er twee factorenzijn
dietot
gezondheids- klachten aanleiding kunnen geven:een te hoog ozongehalte en een te lage relatieve vochtigheid.
Naar
aanleiding hiervan heeft deKLM
beslotenin
haar Boeing 747 vliegtuigen ozonfiltersin
te bouwen.De DC-10
zalniet
met ozonfllters uitgerust worden, wantdit type
zal binnen afzienbaretijd uit
dienst genomen worden.Voor het verhogen van de
lucht-
vochtigheidin
verkeersvliegtuigen is nog geen bevredigende oplossing gevonden.De resultaten van luchtbevochtiging, zoals toegepast door
British
Airways op de Boeing 747, waren teleur- stellend. Ten eerste was het effectTijdschrift
voor toegepaste ArbowetenschapI
(1988) nr. 3n
grote
lijnen
overeen met het beelddat
geschetstwordt in
een raPPort over dek#ahteit
van de cabineluchtin
vliegtuigen van een onderzoeks- commissiein
de Verenigde Staten (NRC, 1986).Hierin wordt
melding gemaakt van hetfeit
dat tijdens meetvluchten nogal eens overschrij- ding van de maximaal aanvaarde concentratie ozon geconstateerd is.Verder concluderen de onderzoekers dat lage luchtvochtigheid een alge- meen verschijnsel is
in
deluchtvaart,
maardat
'de gezondheidsrisico's die geassocieerdzijn
met schone, drogelucht
zeerklein zijn,
zeker voor ge- zonde mensen. Deze gezondheids- risico'szijn
daarom geen rechtvaar- diging van de kosten en mogelijke microbiologische complicaties dieinstallatie
van luchtbevochtigingssys- temenin
vliegtuigen met zich mee zullen brengen' (p. 165).In dit
onderzoek van de NRCzijn
tevens de effecten van het roken aan boord
in
ruime mate bediscussieerd.Deze factor is
in
het KlM-onderzoekniet
aan de orde gesteld,maal
zou eveneens een oorzaak kunnenzijn van
klachten.Ongetwijfeld is een deel van de klach- ten toe te schrijven aan de gevolgen van onregelmatige werk- en rust-
tijden
en het veelvuldig overschrijden van tijdzones.Naast bovengenoemde specifieke factoren
zijn
voor de verklaring van de gemelde klachten ook psychologi- sche oorzaken aan te wijzen. Mogelij- ke aspecifieke, psychologische facto- renzijn het
gevoel opgesloten tezitten
en daarnaast de geringe con-t¡ole
die men heeft over de omgeving.Dit
geldt vooral voor cabinepersoneel en passagiers op lange vluchten.Vermoed kan worden dat het diffuse klachtenpatroon toe te schrijven is aan een samenspel van specifieke en aspecifieke, psychologische factoren' Van het doorvoeren van geÏsoleerde verbeteringen zoals het aanbrengen van ozonfilters kan daarom geen spectaculaire vermindering van de klachten ve¡wacht worden.
Literatuur
- ASHRAE, 1974. Thermal environmental conditions for human occupancy. ASHRAE Standard 55-74. AsHRAE, New York.
- Breunis, K., 1987. Het 'Sick Building Syndrome' en het klimaat in kantoorge- bouwen. eT "r Ergonomie, 36,7lLl.
- DcA, 1988. Nationale rrlncJijst van de
Arbeidsinspectie, publicatienummer P145 van het Directoraat Gene¡aal van de Arbeid, Voorburg.
- Mclntyre, D.4., 1980. Indoor Climate.
Applied Science Publishers, London.
- r.tRc (National Research Council), 1986.
The Airliner Cabin Environment. Natio- nal Academy hess, Washington, D'C.