• No results found

4 HUIDIGE SITUATIE BEUNINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "4 HUIDIGE SITUATIE BEUNINGEN "

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opdrachtgever: Gemeente Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen

Projectnr:

Datum: 5 december 2017

(2)
(3)

Gemeente Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen

5 december 2017

-+C0 +-

-+R0 +-

-+V0 +-

(4)
(5)

INHOUDSOPGAVE

2.1 Aanleiding ... 11

2.2 Proces ... 11

2.3 Leeswijzer ... 11

3.1 Maatregelen ... 13

3.1.1 Evaluatie waterplan ... 14

3.2 Meten is weten ... 14

3.3 Op weg met risicogestuurd beheer ... 15

3.4 Financiën ... 15

3.4.1 Investeringen conform raming ... 15

3.4.2 Structureel onderhoud lager, maar stijgende ... 15

3.4.3 Rioolheffing minder gestegen ... 15

3.5 Conclusie ... 15

4.1 Huidige watersysteem ... 17

4.2 Water en wonen centraal ... 17

4.3 Riolering verbetert de gezondheid ... 18

4.3.1 Relatief jong rioolstelsel ... 18

4.4 Zorgvuldig beheer van de voorzieningen ... 18

4.4.1 Onderzoek ... 18

4.4.2 Duikers hebben verder onderzoek nodig ... 19

4.4.3 Berekeningen en meetwaarden leiden tot maatregelen ... 19

4.5 Overzicht voorzieningen... 20

4.5.1 Frequenties beheer en onderhoud ... 20

5.1 Beuningen in 2040 klimaatbestendig en waterrobuust ... 21

5.1.1 Kennis verzamelen en uitdragen (weten) ... 21

5.1.2 Klimaat – en watereducatie en campagnes ... 22

5.1.3 Meer tijd voor proces aan de voorkant (willen) ... 22

5.1.4 Maatwerk in de openbare ruimte met een ruime planning (werken) ... 22

5.1.5 Ruimtelijke ontwikkelingen klimaatbestendig en waterrobuust ... 23

5.2 Vergroten capaciteit watergangen ... 23

5.3 Beheer en onderhoud ... 23

6.1 Organisatie en personele middelen ... 25

6.2 Uitgaven riolering en water ... 25

6.2.1 Exploitatielasten ... 25

6.2.2 Nieuwe investeringen en vervangingen ... 25

6.2.3 Kapitaallasten gerealiseerde projecten en nieuwe projecten ... 26

6.2.4 Totale uitgaven rioleringen ... 26

6.3 Kostendekkingsberekening ... 27

6.4 Rioolheffingen binnen de regio ... 28

7.1 Wettelijk en beleidskader ... 29

7.2 Ontwikkelingen ... 29

7.2.1 Klimaatbestendig en waterrobuust ... 29

7.2.2 Omgevingswet stuurt op leefbaarheid en gezondheid ... 29

7.2.3 Cultuuromslag een feit ... 30

8.1 Stedelijk afvalwater ... 31

8.2 Afvloeiend hemelwater ... 32

(6)

6

8.3 Oppervlaktewater ... 33

8.4 Grondwater... 34

9.1 Doelmatig en redelijkerwijs ... 35

9.2 Stedelijk afvalwater in het riool ... 35

9.3 Afvloeiend hemelwater op eigen terrein ... 35

9.4 Grondwater verantwoordelijkheid perceeleigenaar ... 36

9.5 Stedelijk oppervlaktewater natuurlijk ... 37

9.6 Communicatie en participatie ... 38

9.6.1 Waterbewustzijn versterken ... 38

9.6.2 Participatie op goede wijze ... 38

10.1 Samenwerking opstellen beleidsplan ... 39

10.2 Regionaal samenwerking ... 39

10.2.1 Werkeenheid Regio Nijmegen (WRN) ... 39

10.2.2 Netwerk Waterketen regio Rivierenland (NWrR) ... 39

10.2.3 Samenwerking WRN en NWrR ... 39

10.2.4 Samenwerking waterschap ... 40

10.3 Harmonisatie financiële uitgangspunten ... 40

10.3.1 Toerekening verder uitwerken... 41

10.3.2 Kostendekkingsplannen ... 41

BIJLAGEN TABELLEN Tabel 1 Uitvoering van onderzoeken, maatregelen en structureel beheer ... 13

Tabel 2 Ontwikkeling rioolheffing afgelopen planperiode ... 15

Tabel 3 Overzicht voorzieningen in beheer gemeente Beuningen ... 20

Tabel 4 Frequenties beheer en onderhoud riool- en waterstelsel ... 20

Tabel 5 Geplande maatregelen 2013-2017, waarbij klimaatadaptatie ingepast kan worden ... 22

Tabel 6 Vergelijk Rioolheffing eigenaren volgens vigerend VGRP en nieuw GRWP ... 28

Tabel 7 Wettelijk en beleidskader voor het GRWP 2018-2022 ... 29

Tabel 8 Symbolen aanduiding voortgang ... 17

Tabel 9 Regionale maatregelen en onderzoek (afval)waterzorgplicht ... 17

Tabel 10 Evaluatie maatregelen en onderzoek afvalwaterzorgplicht ... 18

Tabel 11 Evaluatie maatregelen en onderzoek hemelwaterzorgplicht ... 18

Tabel 12 Evaluatie maatregelen en onderzoek grondwaterzorgplicht ... 19

(7)

Tabel 13 Structurele terugkerende maatregelen en onderzoek (afval)waterzorgplichten ... 19

Tabel 14 Evaluatie maatregelen en onderzoek oppervlaktewater (waterplan) ... 21

Tabel 15 Voornaamste maatregelen en onderzoek van regio NWR... 31

Tabel 16 Overzicht nieuw onderzoek ... 31

Tabel 17 Maatregelen 2013-2017 zorgplicht (afval)water... 31

Tabel 18 Overzicht nieuwe maatregelen ... 32

AFBEELDINGEN Afbeelding 1 Anticiperen op de Omgevingswet ... 12

Afbeelding 2 Reconstructie van Heemstraweg in Beuningen 2016 ... 13

Afbeelding 3 Koningstraat Ewijk 2016 ... 14

Afbeelding 4 Baggeren Beuningse Plas 2016 ... 14

Afbeelding 5 Bord eenden maximaal één boterham ... 17

Afbeelding 6 Leeftijdsopbouw totale vrijverval riolering... 18

Afbeelding 7 Rioolleiding met obstakels ... 19

Afbeelding 8 Watergang voor het maaien ... 19

Afbeelding 9 Methodiek langjarige en planmatige aanpak klimaateffecten ... 21

Afbeelding 10 Maquette van kinderen als ontwerpidee voor waterberging ... 22

Afbeelding 11 Beuningse Plas: wonen aan water ... 23

Afbeelding 12 Totale uitgaven riolering ... 26

Afbeelding 13 Ontwikkeling rioolheffing eigenaar ... 27

Afbeelding 14 Verloop voorziening inclusief reserves ... 28

Afbeelding 15 Vergelijking rioolheffing in beide regio s ... 28

Afbeelding 16 Samenwerking met Waterschap Rivierenland ... 30

Afbeelding 17 Rioolwaterzuivering Weurt ... 31

Afbeelding 18 Aanleg retentie Keizershoeve ... 32

Afbeelding 19 Watergang Ewijk ... 33

Afbeelding 20 Drainage sportvelden Ewijk ... 34

Afbeelding 21 Natuurlijk oppervlaktewater ... 37

Afbeelding 22 Paling in pomp Sprengerlaan ... 41

Afbeelding 23 Duiker Kromme dissel voor en na reiniging ... 1-1 Afbeelding 24 Banddijk (bruin), zijwende (groen) en de Nieuwe en Oude Wetering (blauw) ... 22

Afbeelding 25 Leeftijdsopbouw gemengde riolering ... 23

Afbeelding 26 Leeftijdsopbouw hemelwaterafvoer riolering ... 23

Afbeelding 27 Leeftijdsopbouw vuilwaterafvoer riolering ... 24

Afbeelding 28 Leeftijdsopbouw drukriolering ... 24

(8)
(9)

1 SAMENVATTING

Gemeenten zijn op grond van de Wet Milieubeheer verplicht een verbreed gemeentelijk rioleringsplan VGRP vast te stellen. Het woord verbreed doelt op de hemel- en grondwaterzorgplichten van de gemeente die sinds 2008 onderdeel uitmaken van het beleidsplan en de heffing, inclusief de financiering van het waterplan en oppervlaktewater. Het vigerende plan heeft een looptijd tot eind 2017. Daarom is een nieuw riool en waterplan (GRWP) opgesteld voor de planperiode 2018 - 2022. De term verbreed is vervangen door water om verwarring te voorkomen.

Gezamenlijk deel

Net als vijf jaar geleden stellen wij het VGRP op in regionale samenwerking, deze keer met de gemeenten Druten, Wijchen, Heumen, West Maas en Waal en waterschap Rivierenland. Gezamenlijk is een regionale visie en uitgangspunten voor de wettelijke zorgplichten opgesteld. De visie is vertaalt in gezamenlijke beleidsuitgangspunten voor de afval-, hemel- en grondwaterzorgplicht inclusief stedelijk

oppervlaktewater, communicatie en participatie. Zo zorgen we voor een zo breed mogelijk uniform beleid in de regio. Oplossingen voor bestaande vraagstukken worden minder vanuit de eigen verantwoordelijk benaderd, maar meer vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Gemeentespecifiek deel

Dit plan bevat een gemeentespecifiek beleid voor de (afval)waterzorgplichten en onderbouwt de rioolheffing voor de periode 2018 tot en met 2022.

Evaluatie voorgaande VGRP

Het voorgaande verbreed gemeentelijk rioleringsplan van gemeente Beuningen dateert van 2012 en omvat de planperiode 2013-2017. De Nota Riool in beweging ( BW14.00641) zorgde in 2014 voor een fasering met kostenreductie van het rioolstelsel uitgangspunt en de start van risicogestuurd beheer.

Hierdoor zijn enkele kapitiaalintensieve maatregelen uit 2013-2017 nog niet uitgevoerd en is de rioolheffing minder gestegen. Uit de evaluatie 2013-2016 blijkt dat ruim twintig procent van de

maatregelen klaaris , een derde is in uitvoering of een continu proces, twaalf procent is in voorbereiding.

Huidige situatie

De riool- en waterzorgplicht betreft veel verschillende voorzieningen variërend van rioolbuizen tot peilbuizen, die die we in stand moeten houden. Voor het beheer van de waterketen wordt onderzoek uitgevoerd, onderhoud gepleegd, onderdelen gerepareerd, gerenoveerd, vervangen of verbeterd. De gemeente Beuningen beschikt over een relatief jong rioolstelsel. Rekening houdend met een gemiddelde levensduurverwachting van de riolering van 70 jaar, kan vanaf 2020, medio 2040 en rond 2060 een piek in de vervanging van het vrijverval rioolstelsel worden verwacht.

Planperiode

Er worden gestructureerde afwegingen gemaakt voor een goed beheer van de waterketen. Daarbij anticiperen we op de toekomst met onderzoek, voorzieningen en maatregelen, die grotendeels in het vigerende VGRP staan. Nieuw thema naast de omgevingsvisie is de aanpassing aan klimaatverandering (klimaatadaptatie), die met de Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (2018) een verplicht karakter heeft gekregen. Bij het realiseren van de ambities uit dit plan hebben de werkvelden die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening en het inrichten van de openbare ruimte een belangrijke rol.

Dit plan streeft naar een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van de gemeente in 2040.

Dat willen we bereiken door:

- kennis verzamelen en uitdragen en klimaat – en watereducatie op scholen(weten), - meer tijd voor proces aan de voorkant (willen) en

- maatwerk in de openbare ruimte met een ruime planning (werken).

Het GRWP sluit aan bij de omgevingswet met een focus op leefbaarheid en gezondheid. De maatregelen en onderzoeken voor de invullingen van de (afval)waterzorgplichten, stedelijk oppervlaktewater en

klimaatbestendig inrichten zijn uiteengezet in de komende planperiode.

(10)

10

Maatregelen, middelen en kostendekking De rioolheffingsberekening is gebaseerd op:

 exploitatielasten (jaarlijks beheer/onderhoud en personele lasten);

 bestaande kapitaallasten (rente en afschrijving van projecten uit het verleden);

 nieuwe kapitaallasten (o.a. rioolvervangingen, wateropgaven, klimaatmaatregelen).

In de berekening van het kostendekkingsplan zijn alle uitgaven, inkomsten, en overige zaken (zoals toegerekende rente en inflatie) tegen het licht gehouden en beoordeeld. In de exploitatielasten zijn de uitgaven overgenomen vanuit de begroting en geactualiseerd ten behoeve van dit plan.

Voor de planperiode is de rioolheffing berekend op: ,- in 2018, € ,- in 2019, € , in 2021 en

, in 2022. De inkomsten uit de heffing geschiedt naar eigenaar- en gebruikersdeel. Met de voorgenomen heffing is de riolering kostendekkend berekend over de rekenperiode van 70 jaar.

Er is geen rekening gehouden met inflatie. Dat betekent dat de hoogte van de heffing jaarlijks gecorrigeerd dient te worden met de dan geldende inflatie.

(11)

2 INLEIDING

2.1 Aanleiding

De gemeenten Beuningen, Druten en West Maas en Waal hebben het voorgaande Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP) 2013-2017 gezamenlijk opgesteld. Voor de herziening bundelen zij de krachten met de gemeenten Heumen en Wijchen. Hierdoor versterken de partijen elkaar en leren als een collectief.

In groter regionaal verband is een visie gevormd. De gemeenten stemmen beleid en ambitie af, maar laten ruimte voor gemeentespecifiek beleid.

Met dit plan geven de gemeenten invulling aan hun zorgplicht voor (stedelijk) afvalwater, hemelwater en grondwater, alsmede een doelmatig en duurzaam beheer van de gemeentelijke riool- en

watervoorzieningen en oppervlaktewater.

Riolering draagt bij aan de volksgezondheid, de kwaliteit van de leefomgeving en beschermt de bodem, het grond- en oppervlaktewater. De aanleg en het beheer van riool zorgt dat verontreinigd afvalwater uit de directe leefomgeving wordt verwijderd en voorkomt de directe ongezuiverde lozing van afvalwater op bodem- of oppervlaktewater. Daarnaast zorgen riolering en stedelijke watervoorzieningen voor de af- en ontwatering van de bebouwde omgeving.

2.2 Proces

Tijdens de planperiode van dit GRWP verandert de plek die het plan inneemt in het (afvalwater)beleid door de komst van de Omgevingswet. Daarop is geanticipeerd door andere beleidsvelden mee te nemen in het proces. De raakvlakken met de werkvelden die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening en openbare ruimte (inrichting en beheer) zijn inzichtelijk gemaakt.

Voor het versterken van de samenwerking tussen de gemeenten en het waterschap, bij het opstellen van het GRWP, is de werkmethode de Werkplaats toegepast. Bij deze methode staat het delen en uitwisselen van kennis centraal. Hierbij gaat het niet alleen om de expliciete kennis (kennis die gemakkelijk op papier te zetten is), maar ook om de impliciete kennis (ervaring en gebiedskennis).

Er hebben drie werkplaatsessies plaatsgevonden:

- Visie, beleid en Omgevingswet - Ambities en samenwerking - Financiën

De resultaten van de sessies zijn verwerkt in dit rapport.

Dit Gemeentelijk Riool en Waterplan is opgesteld in opdracht van het college van Burgemeester en Wethouders en vastgesteld door de gemeenteraad.

2.3 Leeswijzer

Het rapport bestaat uit een gemeentespecifiek deel en gezamenlijk deel. Voor de leesbaarheid begint het rapport met het gemeentespecifiek deel van gemeente Beuningen en volgt daarna het gezamenlijke deel dat regionaal uitgewerkt is. Daarom staat de belangrijkste ontwikkeling ook in deze inleiding.

- In 2020 moeten gemeenten verankerd hebben hoe ze omgaan met waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hittestress. Rioolsystemen (ondergronds) hebben bij hevige buien niet altijd voldoende capaciteit voor de afvoer en berging van het hemelwater. Voor het borgen van een adequate afvoer en berging van het hemelwater moet ook gebruik worden gemaakt van de inrichting van de openbare ruimte (bovengronds). Daarmee wordt de gemeentelijke zorgplicht meer bovengronds zichtbaar in wegen en groen en is de relatie met ruimtelijke ordening, openbare ruimte en vergunningverlening cruciaal.

- Het klimaatbestendig maken van stedelijk gebied vergt bewuste keuzes bij stedelijke inrichting en stedelijke activiteiten. Bij nieuwe ruimtelijke plannen is een klimaatbestendige en water robuuste

(12)

12

inrichting van groot belang. Ruimtelijke functies moeten onderling op elkaar afgestemd zijn en de ruimtelijke effecten op waterhuishouding (en vice versa) moeten vastgelegd worden in een bestemmingsplan of omgevingsplan.

Het Beuningse deel bestaat uit hoofdstuk 3 tot en met 6 en bevat:

3. Een evaluatie van de voorgaande planperiode (wat is er gedaan?).

4. Een omschrijving van de huidige situatie (wat hebben we?).

5. Een uitwerking van de plannen per zorgplicht (wat we willen bereiken?).

6. De benodigde organisatie en kostendekking (wat is daarvoor nodig?).

Het gezamenlijke deel bestaat uit hoofdstuk 7 tot en met 10 en bevat:

7. Het beleidskader en actuele ontwikkelingen.

8. De regionale visie.

9. De gezamenlijk beleidsuitgangspunten voor de zorgplichten.

10. De samenwerking.

Met de indeling van het rapport sluiten we aan bij de nieuwe Omgevingswet. De hoofdstukken kunnen na de invoering van de Omgevingswet eenvoudig gescheiden worden naar de omgevingsvisie (hoofdstuk 7 t/m 10), het omgevingsprogramma (hoofdstuk 3 t/m 6) en het omgevingsplan (b.v.

hemelwaterverordening).

GRWP Omgevingswet

Afbeelding 1 Anticiperen op de Omgevingswet

(13)

3 EVALUATIE BEUNINGEN

Het VGRP 2013-2017 was ambitieus, gezien de maatregelen uit 2008-2012 die nog uitgevoerd moesten worden. Hierbij hoorde een rioolheffing met een tariefstijging van € ,- per jaar. De Nota Riool in beweging ( BW14.00641) zorgde in 2014 voor een fasering van de maatregelen en de start van risicogestuurd beheer. Hierdoor zijn enkele kapitiaalintensieve maatregelen uit 2013-2017 nog niet uitgevoerd en is de rioolheffing minder gestegen.

3.1 Maatregelen

Deze evaluatie geeft inzicht in de uitvoering van onderzoek, maatregelen en structureel beheer in periode 2013-2016 (2017 was bij het opstellen van dit plan nog niet afgerond). Ruim twintig procent van de maatregelen is klaar, een derde is in uitvoering of een continu proces, twaalf procent is in voorbereiding.

Een gedetaileerd overzicht van alle uitgevoerde onderzoeken, maatregelen en structureel beheer staat in bijlage B6.

Tabel 1 Uitvoering van onderzoeken, maatregelen en structureel beheer

Stand van zaken Status

(percentage) Symbool

Afgerond 22 %

In uitvoering 32 %

Continu proces 32 %

Voorbereiding 12 %

Uitgesteld (bovenop de fasering 2014) 1 %

Werkzaamheden zijn slim gecombineerd en er is optimaal gebruik gemaakt van subsidie. Zo kon bij de reconstructie van de van Heemstraweg in Beuningen een overstortleiding worden vergroot. Hierdoor verbetert de rioolafvoer bij veel regen, wat wateroverlast (al dan niet op straat) en stankklachten verminderd.

Afbeelding 2 Reconstructie van Heemstraweg in Beuningen 2016

(14)

14

De herbestrating van de Koningstraat en aanliggende straten in Ewijk ging goed samen met de omzetting van drukriolering naar vrijvalriool. Hierbij is gelijk een controle uitgevoerd om te controleren welke woningen toch nog met hemelwater waren aangesloten op vuilwaterriolering. Deze foutieve aansluitingen zijn waar mogelijk afgekoppeld.

Afbeelding 3 Koningstraat Ewijk 2016 3.1.1 Evaluatie waterplan

Het waterplan was in de vorige planperiode al opgenomen in het verbreed gemeentelijk rioleringsplan. De term verbreed leidt tot verwarring, daarom kiezen we nu voor de titel Riool en Waterplan . De

aandachtpunten uit het waterplan worden zoveel mogelijk meegenomen in de watertoets bij stedelijke uitbreiding. Weurt heeft één hectare waterberging gekregen bij de ARN, die binnenkort door het

waterschap als pilot met zonnecellen wordt uitgerust. Het water uit de Beuningse plas kan via een nieuwe stuw bij de Forelgracht wegstromen. Hierdoor is een te hoog waterpeil in de gehele Beuningse plas makkelijker te beïnvloeden. Door baggerwerkzaamheden is zuidelijk deel van de Beuningse Plas weer op (aanleg) diepte gebracht en kan het waterschap de A-watergangen in onderhoud nemen.

B-watergangen blijven van gemeente of particulier.

Afbeelding 4 Baggeren Beuningse Plas 2016

3.2 Meten is weten

De focus lag de afgelopen jaren op het uitvoeren van metingen. Met de verzamelde gegevens wordt een basisrioleringsplan gebaseerd op de werkelijkheid in plaats van een theoretisch model. Hieruit volgen realistische maatregelen per kern. Voor het monitoren van de gegevens is meer tijd nodig om afwijkingen snel te signaleren.

(15)

In Basis Riolerings Plan (BRP) Beuningen (2017) hebben de metingen hun meerwaarde al bewezen, omdat bij de eerdere aannames de hemelwater afvoer van te hoog werd ingeschat. Zeker gezien de klimaatopgaves zijn deze metingen een waardevolle aanvulling om doelmatige maatregelen te kunnen nemen.

3.3 Op weg met risicogestuurd beheer

De berekende vervangingsopgave in het vorige VGRP is gebaseerd op de technische levensduur van de riolering. In theorie zou riolering na 60 jaar vervangen moeten worden, waardoor er grote pieken in de vervangingsopgave ontstaan, die gelijk opgaat met de uitbreiding van wijken. In praktijk blijkt dat restlevensduur wordt meer beïnvloed door gebruik dan door leeftijd. Hierdoor kan nu met zekerheid gesteld worden dat riolering gemiddeld 70 jaar kan blijven liggen.

Het uitstellen van vervanging leidt tot extra risico s, zoals rioolverstoppingen het verzakken of erger nog het instorten van de weg door een kapot riool. Risicogestuurd beheer neemt de kwaliteit van de riolering en omgevingsfactoren mee in de afweging. Door risicogestuurd beheer toe te passen wordt de piek in de vervangingsopgave meer gespreid in de tijd, maar de vervangingsopgave blijft hetzelfde.

3.4 Financiën

3.4.1 Investeringen conform raming

Uit de evaluatie blijkt dat de maatregelen uit de voorgaande VGRP 2008-2012 conform de raming zijn uitgevoerd. De totale investering in de periode 2013 – 2016 bedraagt € . .000. Dit is twee procent meer dan de VGRP-raming van € . . . Alle genoemde bedragen zijn exclusief BTW.

3.4.2 Structureel onderhoud lager, maar stijgende

De structurele onderhoudswerkzaamheden in de periode 2013 - waren gemiddeld € . per jaar. Dit is tien procent minder dan gepland (€ . . ), maar 2016 laat een sterke stijging zien.

Financiële keuzes, zoals het doorrekenen van overhead in de personele uren vanaf 2016 kan deze trend verklaren.

3.4.3 Rioolheffing minder gestegen

De werkelijk geïnde rioolheffing in de afgelopen planperiode wijkt af van de heffing zoals opgenomen in het voorgaande VGRP. Oorspronkelijk zou de rioolheffing in totaal met € stijgen, maar de werkelijke rioolheffing is de afgelopen vijf jaar slechts met twee keer met € gestegen. De noodzaak van de

geplande verhoging is jaarlijks afgewogen tegen de fasering van investeringen. Hierdoor is de rioolheffing minder snel gestegen dan oorspronkelijk gepland.

Tabel 2 Ontwikkeling rioolheffing afgelopen planperiode

Jaar Geplande rioolheffing VGRP

2012

Geplande rioolheffing VGRP 2014

Werkelijke rioolheffing

2013

2014

2015

2016

2017

3.5 Conclusie

De inkomsten en uitgaven zijn conform het gefaseerde beleid, de werkelijke kosten wijken gering af van de geraamde kosten.

(16)
(17)

4 HUIDIGE SITUATIE BEUNINGEN

Om de huidige situatie te begrijpen moeten we het verleden kennen . Bijlage B8 beschrijft de rol van water bij het ontstaan van de kerkdorpen en de karakteristiek van het gebied.

4.1 Huidige watersysteem

De kernen zijn gevormd door de strijd tegen de rivier. Na de dreigende overstroming van 1995 is de dijk verhoogd en verbreed. Nog steeds heeft de rivier een sterke bovenregionale invloed op de

(grond)waterstand. Hoge rivierstanden merkt men het meest in Winssen en Weurt waar het kwelwater soms boven het maaiveld komt. In het verleden werden de kernen ontwatert door watergangen, die nu gedempt of ondergronds zijn gebracht in buizen (beduikerd). Daardoor voeren ze minder (kwel)water af.

Beuningen en Ewijk breiden zich sinds jaren tachtig uit in het komgebied, verder van de rivier.

In het buitengebied laat het waterschap van maart tot oktober Maaswater in, om te voorkomen dat de watergangen droogvallen door de lage rivierstand. Vanaf het Lurvinkpad stroomt het Maaswater boven en onder Beuningen en Ewijk via Weteringen tot aan Alphen. Zonder die aanvoer verdroogt de landbouw en kan de vorstbestrijding van fruitbomen niet plaats vinden.

Karakteristiek in het gebied zijn de (toekomstige) waterplassen: o.a.Plas bij Grondbank (Melssen), Uilenburg, Groene Heuvels en H1 Locatie en de Beuningse Plas. Het waterpeil in deze plassen wordt sterk beïnvloed door de waterstand van de rivier, omdat deze diepe plassen via zandbanen hiermee in

verbinding staan.

De afgelopen jaren gedraagt de rivier zich anders door de klimaatverandering. De hoogwatergolf komt soms in het late voorjaar nog voor en gedurende lange perioden staat het waterpeil in de rivier extreem laag. Waterschap Rivierenland merkt dat de handhaving van de peilen extra inspanning vraagt, maar houdt het gebied nog net binnen de peilmarges.

4.2 Water en wonen centraal

In het stedelijk gebied ligt de focus op vasthouden van water en een minimale inlaat van Maaswater, vanwege de slechte waterkwaliteit. Hierdoor is de generieke waterkwaliteit redelijk tot goed. Kenmerkend zijn de nieuwbouwwijken waarin wonen en water centraal staan, zoals de Beuningse Plas, den Balmerd, de Haaghe en de Heuve. De Beuningse plas heeft een gesloten watersysteem. Dat voorkomt stankklachten en verbetert de kans om de

toekomstige zandwinplas als zwemwater te bestempelen. Wel is er meer kroosvorming in Beuningen. Dit komt doordat de huidige doorstroming van het stedelijk water belemmerd is door enkele duikers die geheel onder waterpeil zijn aangelegd. De uitwerpselen van

watervogels, paarden en honden vormen wel een risico voor de waterkwaliteit. Met borden en persberichten vragen we hiervoor aandacht.

Afbeelding 5 Bord eenden maximaal één boterham

(18)

18

4.3 Riolering verbetert de gezondheid

De groei van de kernen gaat gelijk op met de aanleg van riolering. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar een eeuw geleden was dat niet zo. Zonder riolering zouden er veel meer ziekten zijn, stankoverlast en minder welzijn. Daarom draagt de gemeente de zorg voor het doelmatig inzamelen van afwater en afvoeren naar de rioolwaterzuivering van Waterschap Rivierenland in Weurt.

4.3.1 Relatief jong rioolstelsel

Onderstaande grafiek laat zien dat de gemeente Beuningen over een relatief jong rioolstelsel beschikt. De opbouw heeft een piek in aanleg in 1960, de periode 1987-1990 en 1999. Rekening houdend met een gemiddelde levensduurverwachting van de riolering van 70 jaar, kan vanaf 2020, medio 2040 en rond 2060 een piek in de vervanging van het vrijverval rioolstelsel worden verwacht.

Afbeelding 6 Leeftijdsopbouw totale vrijverval riolering

De verschillende stelseltypen: gemengde riolering, gescheiden riolering en drukriolering staan in bijlage B8. Die grafieken laten de opkomst van gescheiden riolering in Beuningen zien vanaf 1980. Met name tussen 2000 en 2010 is een behoorlijke groei te zien in de aanleg van gescheiden riolering. Het drukrioolstelsel van Beuningen voor het grootste deel in de jaren tachtig is aangelegd.

Bijlage B15 bevat een overzichtskaart met de stelseltypes, hoofdgemalen en overstorten.

4.4 Zorgvuldig beheer van de voorzieningen

Beheer van de afvalwaterketen is het zorgdragen voor het functioneren ervan. Hiervoor wordt onderzoek uitgevoerd, onderhoud gepleegd, onderdelen gerepareerd, gerenoveerd, vervangen of verbeterd. Om het riool- en waterstelsel op een goede wijze te kunnen beheren dienen de beheergegevens van de

voorzieningen op orde te zijn en te blijven.

4.4.1 Onderzoek

Regelmatig onderzoek is nodig voor inzicht in de toestand van de (afval)waterketen en om het

functioneren daarvan te begrijpen. Rioolinspecties maken de staat van een rioolbuis en rioolput en de in de put geïnstalleerde onderdelen zichtbaar. Jaarlijks wordt circa 10% van het gehele stelsel gedetailleerd geïnspecteerd door middel van video-inspecties in de buis. Het rioolstelsel is nagenoeg geheel door middel van inspectie in beeld gebracht. Daarnaast worden jaarlijks de gemalen visueel geïnspecteerd en volgens een planning elektrotechnisch gekeurd volgens de norm NEN 3140.

(19)

Bijlage B10 bevat de implementatie van risicogestuurd beheer.

Afbeelding 7 Rioolleiding met obstakels 4.4.2 Duikers hebben verder onderzoek nodig

Duikers zijn in het verleden overkluisde watergangen, die niet volledig in beeld zijn. Deze verborgen watergangen worden soms bij inspecties of wegwerkzaamheden ontdekt, dan verder onderzocht en in het beheersysteem gezet.

4.4.3 Berekeningen en meetwaarden leiden tot maatregelen

Het meetprogramma in de rioolstelsels heeft meer inzicht gegeven en dient als controle van de

rioolberekeningen. Complexe rioleringsberekeningen laten zien hoe de afvalwaterketen hydraulisch en milieutechnisch functioneert en hoeveel vuil er (theoretisch) vanuit de riolering in het oppervlaktewater terecht komt. Tussen 2010 en 2017 zijn alle rioolstelsels in de gemeente doorgerekend waarbij het hydraulisch en milieutechnisch functioneren is getoetst. De (her)berekening is vastgelegd in een BRP per kern. In het algemeen functioneert het rioolstelsel goed. Er zijn zelden verstoppingen in het hoofdriool en bij een intense regenbui is de overlast op straat beperkt. Overstorten zorgen niet voor ontwrichting van het watersysteem, waardoor er minder risico is voor mens en dier. Toch blijft onderzoek nodig en zijn maatregelen gepland om knelpunten te verbeteren en voor te bereiden op de verandering van het klimaat.

Afbeelding 8 Watergang voor het maaien

(20)

20

4.5 Overzicht voorzieningen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanwezige voorzieningen voor (stedelijk) waterbeheer in de gemeente Beuningen.

Tabel 3 Overzicht voorzieningen in beheer gemeente Beuningen

Voorziening Zorgplicht Hoeveelheid Eenheid

Hoofdriool gemengd (vrijverval) Afvalwater 97,4 Km

Hoofdriool regenwater (vrijverval) Hemelwater 20,9 Km

Hoofdriool vuilwater (vrijverval) Afvalwater 22,3 Km

Kolken Hemelwater 10094 Stuks

Lijngoten Hemelwater 0,6 Km

Rioolgemalen Afvalwater 13 Stuks

Bergbezinkvoorzieningen Afvalwater 6 Stuks

Lamellenfilters Hemelwater 11 Stuks

Overstorten (extern, gemengd stelsel) Afvalwater 29 Stuks

Minigemalen (drukrioolstelsel) Afvalwater 432 Stuks

Persleidingen en drukriolering Afvalwater 77,7 Km

Duikerleidingen* Hemelwater 3,8 Km

Gemeentelijk oppervlaktewater Oppervlaktewater 66 Ha

Wadi s en retenties aantal/inhoud Hemelwater 15/5000 Stuks/m2

Grondwaterpeilbuizen Grondwater 22 Stuks

* Aangetroffen duikerleidingen, in werkelijkheid zal dit veel meer zijn De peilbuizen van het grondwatermeetnet staan in bijlage B16 op kaart.

4.5.1 Frequenties beheer en onderhoud

Om een goede werking te garanderen worden de onderdelen van het riool- en waterstelsel volgens een continu proces beheerd en onderhouden. In de onderstaande tabellen zijn frequenties van beheer en onderhoud van de diverse onderdelen aangegeven:

Tabel 4 Frequenties beheer en onderhoud riool- en waterstelsel

Onderdeel Reiniging en inspectie

Vrijverval riolering 1 keer per 10 jaar Straat- trottoirkolken 2 keer per jaar

Hoofdgemalen 1 keer per jaar

Bergbezinkvoorzieningen 1 keer per jaar Pompunits drukriolering 1 keer per jaar

Schouwsloten 1 keer per jaar maaien of korven, vegen Bermsloten 1 keer per jaar maaien of korven, vegen

Wadi s regulier maaien en afvoeren van maaisel (meestal als gazon) Baggeren oppervlaktewater 1 keer per 15 jaar

(21)

5 BELEIDSDOELEN BEUNINGEN 2018-2022

Om de regionale visie in de komende planperiode uit te werken zijn beleidsdoelen benoemd. Deze doelen kenmerken zich door een omgevingsgerichte benadering. Er worden gestructureerde afwegingen

gemaakt voor een goed beheer van de waterketen. Daarbij anticiperen we op de toekomst met onderzoek, voorzieningen en maatregelen, die grotendeels in het vigerende VGRP staan.

Nieuw thema naast de omgevingsvisie is de aanpassing aan klimaatverandering (klimaatadaptatie), die met het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA 2018) een verplicht karakter heeft gekregen. Bij het realiseren van de ambities uit dit plan hebben de werkvelden die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening en het inrichten van de openbare ruimte een belangrijke rol.

5.1 Beuningen in 2040 klimaatbestendig en waterrobuust

Zoals aangegeven in paragraaf 7.2.1 moet klimaatbestendig en waterrobuust handelen voor 2020

onderdeel zijn van beleidsontwikkeling en uitvoering. Thema s hierin zijn waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hittestress. Klimaatbestendig en waterrobuust worden een belangrijk thema s met impact op ruimtelijke ontwikkelingen en de openbare ruimte. Een ander belangrijk thema binnen de gemeente is de energietransitie met 2040 als streefjaar voor het omslagpunt naar neutraal gebruik. Door het streefjaar voor klimaatbestendig en waterrobuust ook op 2040 te zetten, kunnen (participatie)processen, projecten en ruimtelijke (her)ontwikkeling elkaar versterken.

Afbeelding 9 Methodiek langjarige en planmatige aanpak klimaateffecten 5.1.1 Kennis verzamelen en uitdragen (weten)

Overzicht behouden en inzicht uitdragen bij complexe vraagstukken kan alleen met goede digitale ondersteuning. Het beheersysteem is momenteel op orde, maar alleen toegankelijk voor deskundigen.

Komende periode ligt de nadruk op het toegankelijk maken van (gebieds)kennis. Zo wordt er een kaart met afkoppelgebieden gemaakt, die bij voorkeur bovengronds afstromen naar blauwe aders. Deze kaart wordt leidend bij ruimtelijke ontwikkelingen om wateroverlast te beperken en doelmatig te investeren.

Samen met de inwoners wordt in een regionaal project knelpunten en kansen van klimaat uitgewerkt en digitaal gepresenteerd, bijvoorbeeld via www.klimaateffectatlas.nl. Alle producten dragen bij aan inzicht voor de omgevingsvisie en vormen een basis voor klimaatadaptatie.

(22)

22

5.1.2 Klimaat – en watereducatie en campagnes

De overheid kan de oorzaak en het effect van klimaatverandering niet alleen oplossen. De inzet van inwoners en lokale gebiedskennis is onmisbaar bij de aanpak van dit thema. Inwoners hebben al sinds de Waterwet (2008) duidelijk een eigen verantwoordelijkheid, maar die is nooit zo ervaren en opgepakt.

Regionaal is al een proces ingezet met campagnes om inwoners waterbewust te maken.

Volwassenen veranderen niet makkelijk, maar kinderen spelen een belangrijke rol bij bewustwording en het veranderen van gedrag. Daarom wordt de komende planperiode ingezet op klimaat- en watereducatie op scholen. De kosten passen binnen het budget van de regionale samenwerking.

Afbeelding 10 Maquette van kinderen als ontwerpidee voor waterberging 5.1.3 Meer tijd voor proces aan de voorkant (willen)

Klimaatadaptie vraagt om een integrale aanpak met andere werkvelden, zoals openbare ruimte (groen, verkeer en wegen), ruimtelijke ordening en sociale zaken. Een volledig integrale benadering, die boven de werkvelden uitstijgt eist een ander manier van werken en mogelijk meer tijd van de medewerkers.

Complexe vraagstukken die nu op de gemeenten afkomen, vergen een weloverwogen strategische sturing.

Risicogestuurd beheer bij riool (2014) en wegen (2016) vraagt om strategische sturing op een hoger niveau, zoals een focus op kansen, aandachtsgebieden of wijken. Dat is breder dan de scope van dit riool- en waterbeleid alleen.

5.1.4 Maatwerk in de openbare ruimte met een ruime planning (werken)

Kapitaalintensieve maatregelen zoals de resterende rioolvervanging en aanleg van blauwe aders uit VGRP 2013-2017 zijn een goede aanleiding voor integrale aanpak van de openbare ruimte. Het buitengebied en wijken met veel water en groen zoals Beuningse Plas zijn veel klimaatbestendiger dan de versteende wijken, zoals Beuningen centrum oost, Ewijk centrum, Weurt zuid en Winssen centrum. In deze wijken ligt een grote opgave om deze klimaatbestendig en waterrobuust te herinrichten.

Samen met wegenonderhoud stellen we een ruime planning voor de opgaven uit het vorige VGRP op en alle relevante werkvelden worden bij de planvorming betrokken. Maatregelen faseren we in een jaar planvorming, een jaar voorbereiding en een jaar uitvoering. Bij complexe maatregelen waarbij gekozen wordt voor intensieve participatie is meer tijd nodig. Zo wordt klimaat een aanjager van vernieuwing in openbare ruimte.

Voor het inpassen van klimaatadaptatie bij de maatregelen uit 2013-2017 is . gereserveerd.

Tabel 5 Geplande maatregelen 2013-2017, waarbij klimaatadaptatie ingepast kan worden Kern Maatregel (2013-2017)

Beuningen Centrum oost: aanleg blauwe ader en in de omgeving zoveel mogelijk afkoppelen Diverse straten riool vervangen of vergroten op basis van het basisrioleringsplan

Weurt Zuid: Duiker in achtertuinen kern omvormen tot blauwe ader in de openbare ruimte, daarbij het riool lokaal verzwaren en hemelwater van de weg en aanliggende woningen afkoppelen

Winssen Kennedysingel, Leegstraat: blauwe ader aanleggen met bijbehorende waterberging en aanliggende wijken zoveel mogelijk afkoppelen naar blauwe ader

In is de maatregel in Ewijk Centrum en noord van € . geschrapt, maar vanwege rioolknelpunten en potentiele wateroverlast wordt deze maatregel opnieuw aangevraagd:

Heropvoering van maatregel Ewijk Centrum en noord: € . in .

(23)

5.1.5 Ruimtelijke ontwikkelingen klimaatbestendig en waterrobuust

Om de doelstelling van het rijk (2050) te halen moeten alle ruimtelijke ontwikkelingen, die nu

gerealiseerd worden klimaatbestendig en waterrobuust zijn. Als ze dat niet zijn, komt de rekening voor aanpassingen bij toekomstige inwoners of bij de gemeente voor herinrichten van de openbare ruimte. In Beuningen willen we deze doelstellingen tien jaar eerder behalen, in 2040.

Grotere ontwikkelingen zijn al verplicht om een waterparagraaf op te stellen, onderbouwt met een waterhuishoudkundige rapportage. In het watertoetsproces geeft de gemeente onder meer aan hoe de ontwikkeling kan aansluiten op een (toekomstig) afkoppelgebied of blauwe ader (zie bijlage B12).

Ruimtelijke functies moeten onderling op elkaar afgestemd zijn en de ruimtelijke effecten op

waterhuishouding (en vice versa) moeten vastgelegd worden in een bestemmingsplan of omgevingsplan.

Door de stresstest, die het rijk voorschrijft hierin mee te nemen kan de ontwikkelaar aantonen dat hun plan voldoet aan de eisen. Zo belasten we onze inwoners niet met kosten die voorzien en voorkomen kunnen worden en sluiten we aan bij aan het centrale thema van leefbaarheid in de omgevingsvisie.

5.2 Vergroten capaciteit watergangen

De watergangen worden gebaggerd met een cyclus van eens in de 15 jaar en in 2019 en 2020 gaat het waterschap de hoofdwatergangen (A-watergangen) baggeren. De gemeente heeft ontvangstplicht voor de bagger: het beschikbaar stellen van terrein voor bagger. Het slib moet afgevoerd worden naar een depot.

Na die baggerronde in 2019 en 2020 volgt in 2021 een diepteschouw, waarbij het waterschap vereist dat de B-watergangen gebaggerd worden, zowel door de gemeente als particuliere eigenaren. In dicht bebouwd stedelijk gebied is dit complex en zullen inwoners zich de watergang gezamenlijk aan moeten pakken. De verantwoordelijkheid voor de kosten ligt bij de eigenaren, maar we faciliteren de inwoners door het waterschap te verzoeken om deze watergangen gelijk mee te nemen bij hun eigen baggerronde.

Het waterschap heeft de kennis, ervaring en het materieel. De kosten zijn afhankelijk van veel factoren, zoals de dikte en de mate van vervuiling van de bagger. Inwoners wordt aangeraden om zich te verenigen en een aanspreekpunt aan te wijzen.

Een robuust watersysteem kan (afgekoppeld) hemelwater beter opvangen en draagt bij aan

klimaatadaptatie. Daarom rekenen we 50% van het baggeren van gemeentelijke watergangen toe aan de (afval)waterzorgplicht. De overige 50% moet met algemene middelen gefinancierd worden.

Voor het vergroten van de afvoercapaciteit van de gemeentelijke B-watergangen en afvoer van bagger uit de stedelijke A-watergangen: drie keer € . , verspreid over , en .

Afbeelding 11 Beuningse Plas: wonen aan water

5.3 Beheer en onderhoud

De beheer- en onderhoudswerkzaamheden worden op dezelfde wijze en met dezelfde frequentie

uitgevoerd als in de vorige planperiode, zoals omschreven in paragraaf 8.4.Enige wijziging is de aanschaf van een xenometer (nauwkeurige coördinaten- en hoogtemeter) waarmee we sneller controles uitvoeren en het beheerpakket actualiseren.

Naar verwachting verschuiven de kosten voor de watertaken op de lange termijn meer van de ondergrond naar de bovengrond door het klimaatbestendig maken.

(24)
(25)

6 KOSTENDEKKING BEUNINGEN

Aan de hand van de totale uitgaven (kosten) wordt met de kostendekkingsberekening de benodigde inkomsten (baten) berekend. De uitgaven bestaan uit exploitatielasten en de kapitaallasten van gerealiseerde projecten (oude kapitaallasten), nieuwe investeringen en vervanging van de

rioleringsonderdelen. De inkomsten komen voort uit de rioolheffing en eventuele subsidiebijdragen op projecten. Het kostendekkingsplan is in nauwe samenwerking met de team openbare ruimte en team financiën van de gemeente opgesteld.

6.1 Organisatie en personele middelen

Alle voor het Riool en Waterbeheer benodigde activiteiten zijn vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. De Leidraad Riolering onderscheidt de volgende taken: management, financieel-administratieve en juridische zaken, communicatie, secretariaat, technische planning en bestandsbeheer, inspectie en onderhoud, voorbereiden en directievoering investeringswerken (zie details in bijlage B13).

De modellen in de Leidraad Riolering geven een richting voor de benodigde fte de watertaken in de gemeente Beuningen. De uitkomst is geen exact getal aan fte dat nodig is, maar een range waar tussen dit kan liggen. Gebaseerd op de omvang van de gemeente, de areaalgegevens en de voorgenomen

investeringen is bij zoveel mogelijk uitbesteden in totaal 2,73 fte en bij zoveel mogelijk werkzaamheden zelf uitvoeren 9,30 fte aan personele inzet nodig. De gemeente Beuningen besteedt in 2017 circa 4,22 fte aan rioleringen, wat tussen deze begrenzing valt.

6.2 Uitgaven riolering en water

6.2.1 Exploitatielasten

De benodigde middelen voor het beheer en onderhoud van de riolering zijn overgenomen uit de

programmabegroting van de gemeente en waar nodig vanaf 2018 bijgesteld. Er wordt rekening gehouden met de kosten voor beheer en onderhoud riolering, wegbermen en bermsloten, waterbeheer,

straatreiniging en onderhoud openbaar groen (voor zover toe te rekenen aan riolering), maar ook kosten voor kwijtschelding, subsidies, communicatie, samenwerkingsverbanden, personeelskosten overhead en automatisering in het kader van de wet WION (dit wordt de wet WIBON).

Het renteomslagpercentage is verlaagd van 5 % naar 3,5 %. Bij bestaande kapitaallasten wordt op basis van Besluit Begroting Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) ook deze 3,5% rente berekend.

De jaarlijkse vaste exploitatielasten bedragen ca. € , miljoen in 2018 (incl. btw).

6.2.2 Nieuwe investeringen en vervangingen

De investeringen hebben te maken met verbeteringsmaatregelen en vervangingen. De verbeteringen zijn voornamelijk het voortvloeisel van het Waterplan, het BasisRioleringsPlan en de

samenwerkingsverbanden. De verbeteringen dienen om het stelsel te laten voldoen aan de gestelde eisen en het ambitieniveau van de gemeente. De vervangingen c.q. instandhouding betreffen uitgaven om objecten die het einde van de levensduur hebben bereikt te vervangen.

Als uitgangspunten voor nieuwe investeringen en vervangingen gelden:

− Vrijvervalriolen hebben een gemiddelde technische levensduur van 70 jaar.

− Op het einde van de levensduur wordt niet standaard gekozen voor het vervangen van riolen. Relinen is een alternatief voor vervangen. De kosten voor relinen zijn in de investeringsbedragen voor vervanging verdisconteerd. In dit plan is uitgangspunt dat 70% van de riolering op traditionele wijze wordt vervangen en dat 30% in aanmerking komt voor relinen.

− Het herinrichten van straten bij rioolvervanging anders dan het terugbrengen van de oude situatie kan vanwege de aard van de rioolheffing niet uit de rioolheffing worden gefinancierd. Als richtlijn wordt hiervoor aangehouden dat het volledige wegprofiel uit de rioolheffing wordt bekostigd exclusief het bovenliggende wegdek: asfaltering of verouderde verharding.

− Kolk- en huisaansluitleidingingen tot aan de erfgrens worden mee vervangen.

(26)

26

− Investeringsbedragen van nieuwe investeringen en vervanging dan wel relinen worden tegen afgestemde termijnen afgeschreven:

o Nieuwe investeringsprojecten 15 of 70 jaar (afhankelijk van het object) o Vervangen en relinen vrijverval riolering en duikers 60 jaar

o Vervangen hoofdgemalen putten 45 jaar

o Vervangen hoofd- en minigemalen en randvoorzieningen elektromechanisch 15 jaar o Vervangen drukriolering leidingen en installaties (fonteinen etc) 15 jaar

o Optimaliseren A- en B-watergangen 15 jaar

o Vervangen apparatuur (hd-reiniger, camera, xenometer) 10 jaar 6.2.3 Kapitaallasten gerealiseerde projecten en nieuwe projecten

Onder kapitaallasten worden de afschrijvingsbedragen tezamen met de rente bedoeld van

rioleringsprojecten die door de gemeente in het verleden zijn uitgevoerd. Deze projecten worden op annuïtaire basis afgeschreven. Investeringen in nieuwe rioolaanleg in bestemmingsplannen vallen hier niet onder. Deze kosten worden betaald via de exploitatie van het betreffende bestemmingsplan.

Na verloop van tijd zullen deze riolen onderhouden en uiteindelijk ook vervangen moeten worden. De kosten daarvan worden gedekt uit de rioolheffing.

Bij projecten die tot en met 2002 zijn uitgevoerd, zit de BTW in de investeringsbedragen. Met de invoering van het BTW-compensatiefonds heeft de gemeente de keuze om de teruggaaf van de BTW ten goede te laten komen aan rioleringen (afschrijven op de netto investeringsbedragen) of naar de Algemene Middelen te laten vloeien (afschrijving op het investeringsbedrag inclusief BTW).

Ter compensatie van het verdwijnen van het gemeentefonds laat de gemeente de teruggaaf van de BTW naar Algemene Middelen vloeien. Dat betekent dat bij de investeringen de BTW-component (over het afschrijvingsdeel, dus niet over het rentedeel) is meegenomen in de berekening van het tarief.

Voor projecten waar ook de interne kosten van plan, directie en toezicht is opgenomen, is de BTW alleen berekend over het uitbestede deel. Globaal betekent dit dat 85% van de berekende BTW over deze projecten is meegerekend.

In 2018 bedragen de kapitaallasten van projecten uit het verleden en reeds gevoteerde kredieten

€ , miljoen inclusief btw. Deze lasten lopen geleidelijk af naar € totdat in de laatste betalingen zijn verricht. Daartegenover staat dat er als gevolg van nieuwe investeringen en vervangingen steeds kapitaallasten bij komen. Binnen de planperiode nemen de totale kapitaallasten (bestaand inclusief nieuw toe tot ca. € , miljoen in en verder tot een bedrag € , en € , miljoen in de laatste jaar van de totale rekenperiode van 70 jaar.

6.2.4 Totale uitgaven rioleringen

De totale uitgaven aan rioleringen bestaan uit de exploitatielasten en de kapitaallasten van bestaande en nieuwe investeringen en vervangingen. In onderstaande afbeelding zijn de totale uitgaven inclusief BTW weergegeven. De baten op rioleringen bestaan uit de inkomsten uit de rioolheffing en mogelijk subsidies.

De rioolheffing gebaseerd op een eigenaars- en gebruikersdeel.

Afbeelding 12 Totale uitgaven riolering

(27)

6.3 Kostendekkingsberekening

Op basis van de in voorgaande paragrafen beschreven uitgaven is een op termijn kostendekkende rioolheffing berekend. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

- Voor 2017 zijn de bedragen gehanteerd van de gemeentelijke meerjarenbegroting en waar nodig zijn deze door de gemeente voor 2018 en volgende jaren bijgesteld.

- De rente over de afschrijving van nieuwe investeringen en vervangingen bedraagt 3,50%.

- Er wordt annuïtair afgeschreven.

- Er is geen rekening gehouden met inflatie. Jaarlijks dient de geldende inflatie in de hoogte van de heffing te worden meegenomen. De basis bedragen in de berekening zijn prijspeil 2017.

- Investeringen in vervangingen en nieuwe investeringen worden afgeschreven.

- De restant boekwaarde van oude investeringsprojecten wordt overeenkomstig de meerjarenbegroting van de gemeente afhankelijk van het object in verschillende afschrijvingstermijnen afgeschreven tot nul.

- De stand van de rioolvoorziening bedraagt op januari positief € 949.000 en dient ter bepaling van de voorziening in het startjaar van het kostendekkingsplan per 01/01/2018.

- Er wordt gedurende de rekenperiode van 70 jaar geen negatieve stand van de voorziening berekend.

- Voor de berekening zijn het aantal aanslagen van eigenaren en van gebruikers op basis van de verdeling heffing eigenaarsdeel en heffing gebruikersdeel omgerekend naar een equivalent aantal aanslagen.

- De modelberekening geeft de uitkomst van het rioolheffingstarief per equivalente aanslag per jaar.

- De compensabele BTW komt ten goede van Algemene Middelen. In de berekening van het tarief is waar van toepassing rekening gehouden met BTW.

- In 2017 tot en met 2019 is de hoogte van de heffing vastgesteld en bedraagt deze respectievelijk 209,00, € , en € , . In 2017 bedraagt het aantal equivalente aanslagen 11313 stuks. Dit loop successievelijk op tot 11.709 stuks in 2021. Vanaf 2021 blijft dit aantal van 11.709 stuks gedurende de rekenperiode gelijk.

In het kostendekkingsplan rioleringen zijn alle exploitatielasten samen met de bestaande kapitaalslasten en nieuwe investeringen in rekening gebracht en is uitgerekend hoe hoog de kostendekkende rioolheffing moet zijn.

Het blijkt dat met alle voorgenomen investeringen en onderzoeken het vastgestelde tarief voor de periode 2017-2019 te laag is om op termijn de lasten te kunnen dekken. Binnen de planperiode moet het tarief tot

€ 26,09 stijgen. Vervolgens is een stijging van 2% per jaar tot en met 2031 en met 1% per jaar tot en met nodig om uiteindelijk op een kostendekkend tarief van € , uit te komen. De ontwikkeling van de heffing is in onderstaande afbeelding weergegeven.

Afbeelding 13 Ontwikkeling rioolheffing eigenaar

(28)

28

Tabel 6 Vergelijk Rioolheffing eigenaren volgens vigerend VGRP en nieuw GRWP

Jaar Rioolheffing

VGRP 2013-2017

Rioolheffing GRWP 2018-2022

2018 ,-

2019 ,-

2020 ,

2021 ,

2022 ,

In bijlage B17 is de uitkomst van de kostendekkingsplan berekening opgenomen. In de tabel zijn alle investeringen met de dezelfde afschrijvingstermijnen bij elkaar geteld. Deze projecten worden annuïtair afgeschreven. Met de rente en btw volgen hieruit de totale kapitaallasten en samen met de

exploitatielasten volgen de totale jaarlijkse lasten. Aan de hand van het aantal heffingen en de hoogte van de heffing volgen de totale opbrengsten en is het verloop van de voorziening weergegeven.

In de onderstaande afbeelding is het verloop van de voorziening in de tijd weergegeven.

Afbeelding 14 Verloop voorziening inclusief reserves

6.4 Rioolheffingen binnen de regio

In onderstaande tabel zijn ter vergelijking de rioolheffingen in beide regio s weergegeven. De gemeenten in onze regio (WRN) hanteren een eigenaren heffing: de rioolheffing wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een

belastingobject dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Alleen Wijchen gebruikt een heffing gebaseerd op WOZ waarde. De getallen in de tabel zijn niet met elkaar te vergelijken. Daarvoor zijn de onderlinge verschillen in uitgangspunten te groot. De verschillen zitten in de mate van toerekening van kosten, de wijze van financiering (rechtstreeks betalen of afschrijven en lineair / annuïtair), de heffingsmaatstaf en de reeds vastgestelde verhoging of verlaging voor het komende jaar c.q. de komende jaren.

Afbeelding 15 Vergelijking rioolheffing in beide regio s

(29)

7 BELEIDSKADER EN ONTWIKKELINGEN

7.1 Wettelijk en beleidskader

De meest relevante wettelijke- en beleidsdocumenten die een relatie hebben met het GRWP zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Een toelichting op de voornaamste wettelijke documenten en beleidsdocumenten staat in bijlage B2.

Tabel 7 Wettelijk en beleidskader voor het GRWP 2018-2022 Beleidsniveau Titel

Europa Kaderrichtlijn Water

Rijk Wet Milieubeheer

Wet gemeentelijke watertaken

Besluit Lozing Afvalwater Huishoudens Besluit Lozen Buiten Inrichtingen Activiteitenbesluit

Wet informatie uitwisseling ondergrondse netten WION (toekomstig WIBON) Bestuursakkoord Water

Provincie Omgevingsvisie Gelderland

Waterschap Waterbeheerprogramma 2016-2021

Afsprakenkader Riolering Samen door een buis

7.2 Ontwikkelingen

7.2.1 Klimaatbestendig en waterrobuust

Door klimaatverandering valt neerslag over een jaar genomen steeds ongelijkmatiger. Perioden met extreme droogte komen vaker voor en het aantal en de intensiteit van buien nemen toe. De

Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie legt daarom de volgende gezamenlijke ambities vast voor rijk, provincies, waterschappen en gemeenten:

- Uiterlijk in 2020 is klimaatbestendig en water robuust inrichten onderdeel van het beleid en handelen, door bij regionale en lokale ruimtelijke afwegingen, de klimaatbestendigheid en waterrobuustheid van het eigen plangebied te analyseren weten , de resultaten van deze analyse te vertalen in een gedragen ambitie en een adaptatiestrategie met concrete doelen

willen en de beleidsmatige en juridische doorwerking van deze ambitie te borgen voor uitvoering werken .

- In 2050 is Nederland zo goed mogelijk klimaatbestendig en water robuust ingericht en bij (her)ontwikkelingen ontstaat geen extra risico op schade en slachtoffers voor zover dat redelijkerwijs haalbaar is.

In 2020 moeten gemeenten verankerd hebben hoe ze omgaan met waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hittestress. Rioolsystemen (ondergronds) hebben bij hevige buien niet altijd voldoende capaciteit voor de afvoer en berging van het hemelwater. Voor het borgen van een adequate afvoer en berging van het hemelwater moet ook gebruik worden gemaakt van de inrichting van de openbare ruimte (bovengronds). Daarmee wordt de gemeentelijke zorgplicht meer bovengronds zichtbaar in wegen en groen en is de relatie met ruimtelijke ordening, openbare ruimte en vergunningverlening cruciaal.

Het klimaatbestendig maken van stedelijk gebied vergt bewuste keuzes bij stedelijke inrichting en stedelijke activiteiten. Bij nieuwe ruimtelijke plannen is een klimaatbestendige en water robuuste inrichting van groot belang. Ruimtelijke functies moeten onderling op elkaar afgestemd zijn en de ruimtelijke effecten op waterhuishouding (en vice versa) moeten vastgelegd worden in een bestemmingsplan of omgevingsplan.

7.2.2 Omgevingswet stuurt op leefbaarheid en gezondheid

Een belangrijke ontwikkeling binnen de planperiode van dit GRWP is de komst van de Omgevingswet, die 2021 van kracht gaat worden. De Omgevingswet gaat, veel meer dan de traditionele ruimtelijke ordening,

(30)

30

uit van leefbaarheid en gezondheid als belangrijke speerpunten voor beleid en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet heeft tot doel om de regels op het gebied van de fysieke leefomgeving te vereenvoudigen en te verminderen, en ervoor te zorgen dat regelgeving op dit terrein integraal en onderling goed afgestemd is. De Omgevingswet integreert veel van de bestaande regelgeving, maar wijzigt de verdeling van taken en verantwoordelijkheden niet. De zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater blijven bestaan en komen straks terug in de omgevingsvisie.

Lokale regelgeving op het gebied van stedelijk waterbeheer krijgt een plek in het gemeentelijk omgevingsplan. Verder blijft de verplichting tot onderhoud van kapitaalgoederen bestaan en ook de separate financiële positie voor rioolbeheer in de gemeentelijke begroting blijft van toepassing. De voorziening en/of reserveriolering en de rioolheffing moeten ook na de komst van de Omgevingswet onderbouwd zijn door middel van een actueel kostendekkingsplan. De maatregelenplannen en financiële passages worden met de komst van de Omgevingswet uitgewerkt in een separaat omgevingsprogramma

Riool en Water als vervanger van het huidige plan . 7.2.3 Cultuuromslag een feit

Sinds het Bestuursakkoord Water (2011) ligt de focus op doelmatig water(keten)beheer: Doen we de goede dingen en doen we die dingen vervolgens goed? De cultuuromslag van sterk normatief beleid naar een meer effectgerichte benadering is een feit. Hierbij staat de vertaling naar beleid en uitvoering centraal: het functioneren van het watersysteem als geheel en aanpak van knelpunten. Het

Denkstappenmodel is daarbij een hulpmiddel (zie bijlage B3). In het perspectief van de cultuuromslag hebben partijen binnen de waterketen de ruimte om op basis van nieuwe kennis en inzichten in de lokale situatie, bestaande afspraken te heroverwegen.

Afbeelding 16 Samenwerking met Waterschap Rivierenland

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De afvalstoffenheffing van de gemeente Valkenswaard kent drie categorieën vaste tarifering voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, afhankelijk van huishoudengrootte

a) een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling

ANTWOORD Door eigenaren van tractoren te verplichten om voor het parkeren te betalen zoals voorgesteld in de nota parkeerbeleid, worden de eigenaren gestimuleerd om buiten Egmond

een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en

Op basis van een raamovereenkomst (gesloten tussen het ministerie van VROM, bedrijfsleven en de VNG) die geldig is t/m 2012, blijven gemeenten zorg dragen voor de

Waarom is gekozen voor deze maatregel (afvalbak voor plastic, pak en blik aan huis en inzameling van restafval eens in de vier weken).. Dit is een volgende stap in de richting

Voorgesteld wordt vanuit kostenoverweging de huidige wijze van PMD inzameling op dit moment niet te wijzigen en een nieuw keuzemoment voor de wijze van inzamelen van PMD te

(Verzorgingstehuis) €