• No results found

Advies nr 14/2015 van 13 mei 2015 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr 14/2015 van 13 mei 2015 Betreft:"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies nr 14/2015 van 13 mei 2015

Betreft: Adviesaanvraag betreffende de oprichting van een “Centraal Register voor de invordering van onbetwiste geldschulden (CO-A-201-016)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Gelet op het verzoek om advies van de heer Koen Geens, Minister van Justitie ontvangen op 07/04/2015;

Gelet op het verslag van mevrouw Waterbeley;

Brengt op 13 mei 2015 het volgend advies uit:

. . . . . .

(2)

I. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG

1. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de Commissie genoemd) ontving op 7 april 2015 van de heer Koen Geens, Minister van Justitie, een adviesaanvraag over een “Centraal Register voor de invordering van onbetwiste geldschulden”, opgericht door artikel 29 van het voorontwerp van wet houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht.

2. Algemeen gezien wil dit voorontwerp van wet de burgerlijke rechtspleging aanpassen aan de noden van de tijd, zodanig dat de procedures sneller en efficiënter verlopen zonder dat de kwaliteit van de rechtsbedeling vermindert.

3. Artikel 29 van dit voorontwerp strekt ertoe een geïnformatiseerde gegevensbank op te richten met de naam “Centraal Register voor de invordering van onbetwiste geldschulden”, die de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders zal organiseren en beheren.

II. ONDERZOEK TEN GRONDE

4. Een centrale gegevensbank waarin kopieën zijn opgenomen van alle exploten, betekeningen, kennisgevingen, mededelingen, betalingsfaciliteiten of processen-verbaal en in voorkomend geval van de bijlagen, is een verwerking van persoonsgegevens dat binnen het toepassingsgebied valt van de WVP. Dit brengt met zich mee dat de verantwoordelijke voor de verwerking de beginsels moet naleven inzake doeleinden, proportionaliteit en informatiebeveiliging.

5. Krachtens artikel 29 § 2 van het voorontwerp van wet is de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders de verantwoordelijke voor de verwerking.

6. Het finaliteits- en proportionaliteitsbeginsel van de WVP (artikel 4 van de WVP) verplichten de verantwoordelijke voor de verwerking om uitsluitend gegevens te verzamelen voor één of meerdere welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en die verzamelde gegevens uitsluitend te verwerken op een wijze die verenigbaar is met die doeleinden. Om de nagestreefde doeleinden te bereiken, mogen bovendien uitsluitend toereikende, ter zake dienende en niet overmatige gegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke voor de verwerking moet bij de keuzen van zijn werkingsmodaliteiten waarmee hij zijn nagestreefde doeleinde zal realiseren, erover waken dat hij kiest voor de manier die het privéleven van de

(3)

betrokken personen het minst aantast. Een inmenging in het recht op bescherming van de gegevens van de berokkenen moet inderdaad proportioneel zijn ten aanzien van de bruikbaarheid en de noodzakelijkheid van de verwerking voor de verantwoordelijke voor de verwerking.

7. Met de oprichting van een dergelijke gegevensbank zullen de gerechtsdeurwaarders op een geïnformatiseerde manier een kopie kunnen raadplegen van alle exploten, betekeningen, kennisgevingen, mededelingen, betalingsfaciliteiten of processen-verbaal en in voorkomend geval van de bijlagen. Artikel 29, §3 bepaalt immers “De gerechtsdeurwaarders kunnen de gegevens van het centraal register rechtstreeks registreren, raadplegen, wijzigen of verwerken per aangemaande partij of, in voorkomend geval, per schuldeiser. Deze gerechtsdeurwaarders worden met naam aangewezen in een geïnformatiseerd register, dat door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders voortdurend wordt bijgewerkt”.

8. De Commissie brengt in herinnering dat de gegevens van het register uitsluitend mogen geraadpleegd worden voor de doeleinden die voortvloeien uit hun opdrachten en mandaten.

9. Artikel 29, §5 van het voorontwerp van wet bepaalt: “Om de juistheid na te gaan van de gegevens die in het centraal register worden ingevoerd en het centraal register voortdurend te kunnen bijwerken, heeft de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders toegang tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, l * , 2°, 5*" en T, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen en kan zij het identificatienummer van dat register gebruiken. Zij mag het nummer evenwel in geen enkele vorm aan derden mededelen”.

10. Het betreft hier meer bepaald de gegevens “naam en voornamen”; “geboorteplaats- en datum”, “hoofdverblijfplaats” en “beroep”.

11. De Commissie herinnert eraan dat het gegeven “beroep” geen betrouwbaar gegeven is.

12. De Commissie neemt er ook akte van dat de Koning de nadere regels vaststelt

“betreffende het gebruik van het identificatienummer van het rijksregister door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders”.

(4)

13. De WVP biedt de betrokken personen een recht op informatie, toegang, verbetering en verzet evenals het recht om niet onderworpen te worden aan een geautomatiseerde beslissing (art. 9 tot 12 WVP).

14. De Commissie herinnert eraan dat deze rechten moeten worden geëerbiedigd en uitgeoefend met respect voor de procedures zoals die zijn bepaald in de artikelen 9 tot 12 van de WVP en 28 tot 35 van het KB van 13 februari 2001. De verantwoordelijke voor de verwerking, de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, moeten deze dus naleven.

15. De Commissie herinnert eraan dat er ook moet worden voorzien in een bewaartermijn voor de persoonsgegevens conform artikel 4, §1, 5° van de WVP.

16. Het beveiligingsbeginsel voor de verwerkingen van de persoonsgegevens, als bedoeld in artikel 16 van de WVP, verplicht de verantwoordelijke voor de verwerking de gepaste technische en organisatorische maatregelen te treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens die hij verwerkt en zich beveiligen tegen afwijkende doeleinden. Het passend beveiligingsniveau is enerzijds afhankelijk, van de stand van de techniek ter zake en de kosten voor het toepassen van de maatregelen en, anderzijds, met de aard van de te beveiligen gegevens en de potentiële risico's.

17. De Commissie stelt vast dat het wetsontwerp niets zegt over dit onderwerp en daarom benadrukt ze het belang van een passende informatiebeveiligingsbeleid. Zij verwijst hiervoor naar haar “Referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoonsgegevens”1. De Commissie vestigt ook de aandacht op haar aanbeveling uit eigen beweging nr. 01/2013 van 21 januari 2013 betreffende de na te leven veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van gegevenslekken2.

1 Te vinden op dit adres:

http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/referentiemaatregelen_voor_de_beveiliging_van_

elke_verwerking_van_persoonsgegevens_0.pdf

2 Te vinden op dit adres:

http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/aanbeveling_01_2013.pdf

(5)

OM DIE REDENEN

brengt de Commissie een gunstig advies uit over de oprichting van een Centraal Register voor de invordering van onbetwiste geldschulden op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met haar opmerkingen onder punten 8, 11, 14, 15 en 17.

Voor de Wnd. Administrateur, afw. De Voorzitter,

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

Wnd. Afdelingshoofd ORM

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het voorontwerp wil een bijkomend lid aan dit artikel toevoegen waarin wordt voorzien in de mogelijkheid om een of meerdere gemeenschappelijke gegevensbank(en) op te richten ter

De aanvrager heeft eveneens verduidelijkt dat indien hij voor iedere betrokkene een sms zou moeten versturen in verschillende talen, dit zou leiden tot berichten van meer dan

In dit advies van 18 maart 2015 verzocht de Commissie de aanvrager “ om het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden

Met betrekking tot het statuut van de leden van het COC die afkomstig zijn van de politiediensten, verwijst artikel 36ter/4 WVP naar de artikelen 20 en 21,

Dit artikel beoogde de wijziging van artikel 44/11/9, § 1 er , 4° van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (hierna “WPA”) om de mogelijkheid voor het meedelen van

Verstrekt de Commissie een gunstig advies over de bindende ondernemingsregels “verwerker” (BCR- C) van de onderneming Johnson Controls en oordeelt dat de

Het voor advies voorgelegde ontwerp van programmawet (artikel 22) strekt ertoe artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en