• No results found

De vrouwen be(t)palen de balans

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De vrouwen be(t)palen de balans"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De vrouwen be(t)palen de balans

Flexibele tijden en organisaties bleven achterwege

Ondanks het korte bestek van het boekje, blijft het betoog van van Hoof genuanceerd en gematigd. Zo nuanceert hij terecht de ‘postfordistische’ voorspel- lingen over de groei van flexibele arbeidsorganisa- ties en flexibele arbeidsmarkten en toenemende flexibilisering van de werknemers. Ondanks het feit dat we ook in Vlaanderen al twee decennia het flexi- biliseringsdiscours moeten aanhoren, zijn er geen harde indicatoren die aangeven dat werknemers nu minder dan vroeger belang hechten aan jobvastheid, meer dan vroeger veranderen van job, in meer flexi- bele arbeidsregimes werken, meer werken op atypi- sche werktijden, ... Toch blijven de media als in een tantra herhalen dat de tijd van ouderwetse zekerhe- den en regelmaten achter ons ligt. Ook sociale we- tenschappers stellen zich graag op als trendwatchers die voortdurend nieuwe ontwikkelingen ontwa- ren. Niet zelden worden hierbij abnormale randver- schijnselen tot trends uitvergroot die echter even snel weer uit het beeld verdwijnen wanneer de spot- lichten op nieuwe trends gericht worden. Op die manier krijgen we een beeld van voortdurende ver-

andering, terwijl weldenkende soci- ologen weten dat het sociale leven robuust is. Maatschappijen veran- deren constant, maar veel trager dan doorgaans verondersteld wordt.

Door de fixatie op korte-termijn- turbulenties, verdwijnt het bredere perspectief van de meer indringen- de evoluties die vaak wel grondige veranderingen induceren. Van Hoof houdt het hoofd koel en vraagt te- recht aandacht voor processen van continuïteit. Tegen deze achter- grond van relatieve continuïteit gaat hij op zoek naar meer indringende veranderingen in het arbeidsbestel en focust hiervoor ondermeer in op gegevens van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonder- zoek (OSA) die aangeven dat over de jaren (tussen 1985 en 1996) werken een minder centrale plaats bekleedt in het leven van individuen.

Recht op arbeid versus recht op vrije tijd

Hedendaagse individuen zijn op zoek naar een nieuwe balans tussen de werksfeer en andere le- venssferen. Vooral in de ‘drukke’ leeftijd – pakweg tussen 25 en 45 jaar – staat de wereld van het werk op gespannen voet met andere ambities in de ge- zinssfeer, de vrijetijdssfeer, het sociale leven, de persoonlijke ontwikkeling, ... Al deze ambities ei- sen tijd, zodat de investeringen in de ene levens- sfeer noodzakelijkerwijze ten koste gaan van het engagement in een andere. Vroeger was dat uiter- aard ook zo, maar van Hoof wijst terecht op de groeiende vrijetijdsambities. Onze keuzemogelijk- heden zijn altijd maar toegenomen in de vrije tijd en het vrijetijdsethos wordt ook voortdurend aan- gezwengeld vanuit de commercie en de media. “In

42 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002

De inaugurale rede van Jacques van Hoof die verwerkt werd in het boekje ‘Werk, werk, werk?’, analyseert de plaats van betaal- de arbeid in het leven van individuen en van de samenleving. In welke mate wordt het arbeidsbestel beïnvloed door de toene- mende vrije tijd en de ontwikkeling van een vrijetijdscultuur?

Evolueren we van een arbeidssamenleving naar een vrijetijdssa- menleving? Heeft betaalde arbeid vandaag een minder centrale plaats in het leven van mensen dan vroeger? Van Hoof structu- reert zijn analyse rond de levensloop en gaat na welke rol arbeid speelt in het leven van jongeren, ‘medioren’ (25-50-jarigen) en ouderen.

(2)

het zweet uw aanschijns zult gij brood eten”, zou vandaag beter klinken als “In het zweet uw aan- schijns zult gij gulzig consumeren”. Indien wij ons tevreden zouden stellen met het consumptiepa- troon van de meeste mensen midden de jaren ’50 (geen badkamer, centrale verwarming, auto, tele- foon, jaarlijkse vakantie, televisie, computer, ...) dan was de vrijetijdssamenleving al lang een feit.

Met de huidige arbeidsproductiviteit zouden we in ieder geval nog weinig moeten werken, om de le- vensstandaard van de jaren ’50 te produceren. Het stagneren van de consumptie is echter nefast voor een kapitalistisch systeem. Het kapitalisme steunt precies op gedisciplineerde arbeid en hoge ar- beidsproductiviteit, aangevuld met hedonistisch consumeren. Zonder mateloze consumptie heeft massaproductie geen zin. Het kapitalisme zakt in elkaar indien we ons even gedisciplineerd zouden gedragen in onze vrije tijd als op het werk, of even hedonistisch op ons werk als in onze vrije tijd. Het arbeidsethos én het vrijetijdsethos vormen de peilers van ons kapitalistisch bestel. De verregaande diffe- rentiatie tussen werk en vrije tijd – zowel temporeel als ruimtelijk – maakt het mogelijk dat in moderne samenlevingen een strikte arbeidsethiek naast een hedonistisch vrijetijdsethos staat, zonder verscheu- rende conflicten tussen beide sferen. Al staan beide levenssferen wel op gespannen voet. Het heden- daagse debat m.b.t. de balans tussen leven en wer- ken heeft ondermeer daar mee te maken. En in deze discussie blijkt vooral de toegenomen ambitie in de vrije tijd of consumptiesfeer een belangrijke rol te spelen. Het arbeidsethos is slechts licht afge- nomen tussen 1982 en 1995, zo stelt het Nederland- se Sociaal-Cultureel Planbureau vast. Maar mensen willen steeds meer doen in hun vrije tijd: lezen, TV, film, theater, concerten, reizen, pretparken, recrea- tie, shoppen, tuinieren, fitnessen en sporten, com- puteren, internetten, uit eten, ... De vrijetijdsdruk is enorm toegenomen, met als gevolg dat de centrali- teit van arbeid afneemt. Mensen willen nog wel eens iets anders dan werken (ook al is niet-werken geen alternatief!).

Huisvrouwen hielden balans in evenwicht

De toenemende vrijetijdsdruk is echter niet de eni- ge, wellicht ook niet de voornaamste oorzaak van de groeiende spanning tussen de arbeidssfeer en

andere levenssferen. Ook het verdwijnen van huis- vrouwen lijkt me hierbij een cruciaal element.

Vreemd genoeg besteedt van Hoof in zijn analyses relatief weinig aandacht aan de massale intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt. Nochtans is dit een langetermijnevolutie die moeilijk onderschat kan worden, met tal van implicaties voor de balans tus- sen leven en werken. De overgang van een fordisti- sche naar postfordistische productiewijze of de al dan niet vermeende flexibilisering van de arbeids- markt, zijn relatief marginale verschijnselen in ver- gelijking met de vervrouwelijking van de arbeids- markt sinds pakweg 40 jaar.

Van Hoof stelt zich de vraag of de toestroom van vrouwen naar het arbeidsbestel zonder gevolgen bleef voor de centrale plaats van arbeid? Ik weet niet of hij deze vraag retorisch bedoelt, maar hij gaat er in ieder geval verder in zijn analyses nog nauwelijks op in. Toch zouden een aantal van zijn analyses wellicht tot andere resultaten leiden in- dien ze bekeken werden tegen de achtergrond van de intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt. Zo vraag ik mij af in welke mate het ‘zoeken van een balans tussen werken en privé-leven’, een thema dat volgens onderzoek dat van Hoof aanhaalt sterk leeft onder jongeren, niet vooral sterk leeft bij jon- ge vrouwen op de drempel van de arbeidsmarkt?

Ook de verwachting van de meeste jongeren dat ze niet hun volledige loopbaan voltijds zullen werken, is wellicht vooral een verwachting van jonge vrou- wen. Ook bij jonge mannen vermoed ik dat de zorg om een goede balans tussen werk en gezin vooral samenhangt met het feit dat hun partners nu ook werken. In de jaren ’50 leverden gezinnen gemid- deld ongeveer evenveel arbeidsuren, al was er slechts één kostwinner. Toch stelde de combinatie- problematiek zich toen nauwelijks, want vrouwen verzorgden niet alleen het huishouden, maar fun- geerden ook als tijdsbuffer die de fricties tussen verschillende tijdsordes die in het gezin samenko- men (arbeid, onderwijs, diensten & handel, ...) in grote mate opving. Het wegvallen van deze tijds- buffer, heeft samen met het toegenomen vrijetijds- ethos geleid tot de spanningen tussen werken en leven die we nu kennen. Het wegvallen van huis- vrouwen en de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt heeft de afstemming tussen arbeids- organisaties, dienstverlenende instellingen, het on- derwijs, de gezinnen, vrijetijdsvoorzieningen, ...

ontwricht. Vandaag hebben we nog altijd geen al-

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002 43

(3)

ternatief voor de coördinerende rol die huisvrou- wen vervulden.

Onthaasters?

De spanning tussen het werk en andere levenssfe- ren, en de tijdsdruk die daar mee samenhangt, laat zich vooral voelen bij de medioren. Bij jongeren staat het vrijetijdsethos centraal, ook al is de studie- druk de afgelopen decennia wellicht toegenomen.

Jongeren moeten genieten, profiteren voor het

‘echte’ leven begint. Ouderen mogen het rustiger aan doen, als beloning voor bewezen diensten (maar natuurlijk ook omdat ze te duur zijn, niet meer genoeg renderen, afgeschreven zijn). De me- dioren, die daar tussen zitten dragen onze econo- mie en vormen het draagvlak van onze sociale ze- kerheid. In de actieve, drukke leeftijd komt alles samen: een carrière uitbouwen, een gezin vormen en kinderen opvoeden, een woning bouwen of verbouwen, sociale relaties vormen, zichzelf ont- wikkelen, ... Een vaak aangehaald alternatief om de tijdsdruk tijdens de drukke leeftijd te temperen is een transitionele arbeidsmarkt. Ook van Hoof droomt van “... een arbeidsbestel dat open en goed ontwikkelde overgangen kent tussen het domein van de betaalde arbeid en de aangrenzende levens- domeinen ...“. In de praktijk zijn deze vlotte over- gangen er niet. Het blijven uitzonderingen die hun arbeidsloopbaan onderbreken om bij te studeren, te onthaasten of een wereldreis te maken.

Zorg(arbeid) als centrale waarde

Loopbanen worden wél onderbroken om te zor- gen. Vrouwen – maar bijna uitsluitend vrouwen – onderbreken of verminderen massaal hun arbeids- marktparticipatie indien de gezinslast dat vereist.

Vrouwen balanceren voortdurend tussen arbeids- markt en gezinsarbeid: ze nemen moederschaps- verlof, palliatief verlof, loopbaanonderbreking, tijdskrediet of gaan deeltijds werken om de zorg voor het gezin met loonarbeid te kunnen combine- ren. Anders dan in Nederland werken mannen niet deeltijds in Vlaanderen. Echte Vlaamse mannen werken voltijds tussen 25 en 50 jaar, daarna gaat het wel bergaf. Mannen maken wel massaal ge- bruik van de mogelijkheden om hun loopbaan vroegtijdig te beëindigen, maar stappen er niet tus-

senuit tijdens hun beroepsloopbaan. Hoewel sinds de jaren ’60 vrouwen massaal zijn toegetreden tot de arbeidsmarkt, gedragen Vlaamse mannen zich nog altijd als kostwinners. Bij de mannelijke medi- oren staat arbeid centraal. Als ze al deeltijds gaan werken, of tijdskrediet nemen – en tijdskrediet kent een groeiend succes bij mannen – dan doen ze dat op latere leeftijd. Dan hebben ze hun carrière al ge- maakt, een bepaalde status en een bepaalde loon- niveau bereikt en kunnen ze rustig uitbollen naar hun pensioen toe. Vrouwen nemen noodgedwong- en wel tijdskrediet of gaan over tot deeltijds wer- ken op een leeftijd waarop mannen volop hun loopbanen uitbouwen. Ze betalen daar ook een prijs voor. Het feit dat vrouwen hun loopbanen on- derbreken en/of deeltijds gaan werken, vermindert gevoelig hun kansen om door te stoten naar de meest favorabele posities op de arbeidsmarkt. On- danks de betere onderwijsloopbanen van vrouwen bereiken ze nog altijd nauwelijks de topposities op de arbeidsmarkt. Slechts 1 kaderlid op 5 van de 30.000 grootste Belgische ondernemingen is vrou- welijk, slechts 5% van die ondernemingen heeft een vrouw aan het hoofd. Van de Vlaamse gewoon hoogleraren is slechts 6% van het vrouwelijk ge- slacht. De transitionele arbeidsmarkt, voor zover die functioneert in Vlaanderen, is een val voor vrouwen! Het combineren van arbeid en zorg brengt de beroepsloopbaan ernstige schade toe. En dat is nu net wat een transitionele arbeidsmarkt wil vermijden. In een transitionele arbeidsmarkt wordt de overgang tussen werken en niet-werken vlot ge- regeld, zonder dat in- en uitstappen strafpunten oplevert.

Hertekening levensloop voorlopig slechts vage krijtschets

Ideaal gezien zou een transitionele arbeidsmarkt de arbeidsloopbaan ook uitrekken. De rust op het einde wordt beter uitgesmeerd over de ganse loop- baan. Mooi toch? Ware het niet dat we daar in Vlaanderen nog lang niet aan toe zijn. De tendens is eerder omgekeerd: de drukke leeftijdsfase wordt steeds korter en dus ook drukker. Jongeren wor- den langer opgeleid en ouderen worden steeds vroeger afgeschreven, zijn opgebrand of willen hun ambities buiten het werk eindelijk realiseren.

Een recent OESO-rapport tikt België nogmaals op de vingers omwille van de lage werkzaamheids-

44 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002

(4)

graad bij 50-plussers en het soepele systeem van brugpensioen. Ook uit gegevens van het Jaarboek 2002 van het Steunpunt WAV blijkt dat de arbeids- loopbanen in Vlaanderen worden samengebald in een steeds kortere tijdsperiode. Bij jongeren en ou- deren ligt de werkzaamheidsgraad in voltijdse jobs lager in Vlaanderen dan in de rest van Europa. Bij de middelste leeftijdsgroep (25 tot 49 jaar) ligt de werkzaamheidsgraad in voltijdse jobs echter heel wat hoger dan in andere Europese landen. Dat komt niet alleen door het groot aandeel werkenden in deze leeftijdscategorie, maar ook omdat Vlaamse medioren gemiddeld ook meer uren per week presteren. Aan een ‘ontspannen’ arbeidsbestel zijn we nog lang niet toe in Vlaanderen, het lijkt er zelfs op dat we in de verkeerde richting marcheren.

Ook in Vlaanderen moet dus dringend en grondig nagedacht worden over een betere balans tussen arbeid en andere levenssferen. Probleem is niet dat we te veel werken, maar wel te veel op korte tijd.

Creatief denkwerk over het hertekenen van de le- vensloop is dus noodzakelijk. Maar ondanks het gepalaver over levenslang leren, transitionele ar- beidsmarkten, flexibilisering van de levensloop, ...

staan we op dat vlak nog nergens.

Ignace Glorieux TOR-VUB

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2002 45

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The results of this study are not completely in line with this expectation; there is no difference between the total number of visuals, but there are more visuals in

In line with recent service delivery innovation initiatives, South African municipalities participating in the Municipal Infrastructure Grant (MIG) Programme, are required

HIGHER RESPONSE TO SUPEROVULATION WITH RESPECT TO OVULATION RATE OUTSIDE THE NATURAL BREEDING SEASON COULD BE EXPECTED IN GOATS AS THIS WAS SIMILAR TO THE TENDENCY OBSERVED IN

'n fout begaan deur nie die afgeleide vorms Van woorde as aParte woorde te behandel nie. Natal Education Department, Spelling lists for the Standards,

For this purpose the available sources are investigated in a chronological order: Jerome, John Chrysostom, Pelagius, Theodore of Mopsuestia and Theodoret of Cyrus (Apphia is

Er is steeds een verpleegkundige aanwezig op de afdeling die je kan helpen indien er vragen zijn over pijn of je

De behandelingen voor het uitplanten worden op dezelfde wijze als bij proef I uitgevoerd. De eerste bestuiving

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht,