• No results found

Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2"

Copied!
168
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aanvulling MER

Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en

ontgrondingsvergunning Lingemeer 2

Gemeente Buren

Datum: 18 juli 2013 Projectnummer: 90489.05

(2)
(3)

INHOUD

TOELICHTING

1 Inleiding 3

1.1 Aanleiding 3

1.2 Advies Commissie voor de m.e.r. 4

1.3 Overige punten 6

1.4 Leeswijzer 6

2 Geluid 7

2.1 Inleiding 7

2.2 Onderzoeksopzet 7

2.3 Onderzoeksresultaten 8

2.4 Conclusie 9

2.5 Mitigerende maatregelen 9

3 Verkeer 10

3.1 Inleiding 10

3.2 Onderzoeksopzet 10

3.3 Onderzoeksresultaten 11

3.4 Conclusie 13

4 Bedrijven en milieuzonering 14

4.1 Inleiding 14

4.2 Gewijzigde milieucontouren 14

4.3 Effectbeoordeling 15

5 Overige punten 16

5.1 Scoring MER Structuurvisie Lingemeren 16 5.2 Opmerkingen hydrologisch onderzoek MER Bestemmingsplan

Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning

Lingemeer 2 16

6 Conclusie 17

Bijlagen:

 Bijlage 1: Advies Commissie voor de m.e.r.

 Bijlage 2: Akoestisch onderzoek tenniscentrum binnen Lingemeer, nader onderzoek n.a.v. advies commissie MER,

Wensink akoestiek & milieu, 8 juli 2013

 Bijlage 3: Aanvullende notitie verkeersonderzoek Lingemeren 2, Grontmij bv, 16 juli 2013

(4)
(5)

SAB 3

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 maakt het mogelijk dat de eerste fa- se van de gebiedsontwikkeling Lingemeren wordt uitgevoerd. De gebiedsontwikkeling Lingemeren is beschreven in de Structuurvisie Lingemeren. Deze structuurvisie is vastgesteld op 3 juli 2012 door de gemeenteraad van Buren. Het gebied Lingemeren wordt de komende jaren ontwikkeld tot een aaneengesloten recreatieve zone met veel water en natuur, waarbij nieuwe landschappelijke kwaliteiten worden gerealiseerd. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, vindt in het gebied een ontgronding plaats. Tij- dens de ontgronding zal het gebied worden heringericht met natuur en mogelijkheden tot extensieve recreatie. In de zuidwesthoek van het plangebied is in de Structuurvisie Lingemeren een rode ontwikkeling voorzien. De gemeente Buren kiest ervoor om op deze locatie het nieuwe tenniscentrum van de KNLTB te realiseren. Dit kan straks op grond van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2.

Gelijktijdig met het opstellen van het bestemmingsplan is een ontgrondingsvergunning aangevraagd voor de realisering van het Lingemeer 2. Voor het bestemmingsplan en de ontgrondingsvergunning is een gecoördineerde procedure gevolgd als beschreven in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit betekent dat de voorbereiding en de be- kendmaking van het bestemmingsplan en de ontgrondingsvergunning synchroon lo- pen.

De zandwinning, die onderdeel is van de ontwikkeling van Lingemeer 2 is een activi- teit als genoemd in categorie C 16.1 van onderdeel C van de bijlage van het Besluit m.e.r.. De relevante drempelwaarde bij deze categorie is 'een terreinoppervlakte van meer dan 25 hectare'. De ontgronding heeft een totale oppervlakte van ongeveer 43 hectare diep water en overstijgt daarmee de gestelde drempelwaarde uit categorie C 16.1. Hierdoor ontstaat er een besluit-m.e.r.-plicht voor het besluit uit kolom 4 van ca- tegorie C 16.1. Het gaat hier om de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Ont- grondingenwet. Er ontstaat een plan-m.e.r.-plicht voor het kaderstellend plan, zoals genoemd in kolom 3 van categorie C 16.1. Dit kaderstellende plan is het bestem- mingsplan dat wordt opgesteld ten behoeve van de realisatie van Lingemeer 2.

Er is voor gekozen om één gecombineerd plan-/besluitMER op te stellen voor zowel het bestemmingsplan als de benodigde ontgrondingsvergunning. Hiervoor wordt de uitgebreide procedure doorlopen.

In dit MER is tot een voorkeursalternatief gekomen waar in de zuidwesthoek van het plangebied een recreatieve rode ontwikkeling is voorzien. Deze locatie zal worden in- gevuld door het nieuwe tenniscentrum van de KNTLB. Omdat in het MER de komst van het nieuwe tenniscentrum niet is meegenomen is een oplegnotitie opgesteld om de milieueffecten van dit tenniscentrum te beoordelen.

Ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp van de ontgrondingsvergunning is het MER Bestemmingsplan Buitengebied, Linge- meer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2 alsmede de oplegnotitie MER Be- stemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunnig Lingemeer 2 ter advisering aan de Commissie voor de m.e.r. (hierna: Commissie) voorgelegd. De

(6)

SAB 4

Commissie heeft op 9 juli 2013 advies uitgebracht over het MER en de oplegnotitie (rapportnummer 2802 - 50). Het advies is als bijlage 1 bij deze aanvulling gevoegd.

1.2 Advies Commissie voor de m.e.r.

De Commissie is van oordeel dat het MER prettig leesbaar, compact en overzichtelijk is en is voorzien van uitgebreide achtergrondrapportages voor verschillende deelas- pecten. Tevens constateert de Commissie dat in het MER duidelijk rekening is gehou- den met haar advies1 op het MER Structuurvisie Lingemeren.

Essentiële tekortkoming

De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER een tekortkoming die zij essen- tieel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over het bestemmingsplan. Er wordt geconstateerd dat het geluidsonderzoek onvolle- dig is en wel op de navolgende punten:

a de aantallen voertuigbewegingen zijn niet onderbouwd en lijken, gezien de omvang van het tenniscentrum en de te verwachten sportevenementen, laag te zijn inge- schat;

b in het ontwerpbestemmingsplan is vastgelegd dat de parkeerplaats aan de zuidzij- de van het tenniscentrum gerealiseerd moet worden. Het akoestisch onderzoek voorziet aan deze zijde van het terrein echter geen activiteiten. Daardoor wordt de akoestische situatie ter plaatse van de woning aan de Ommerenveldseweg (be- oordelingspunt 9) onderschat;

c het akoestisch onderzoek voorziet niet in activiteiten aan de noordzijde van het ter- rein. Het ontwerpbestemmingsplan maakt hier echter wel activiteiten mogelijk (bui- tenbaan, binnenbaan, Centre-court, horeca). Daardoor wordt de akoestische situa- tie ter plaatse van de woning aan de Ommerenveldseweg (beoordelingspunt 7) onderschat;

d het akoestisch onderzoek houdt geen rekening met de akoestische effecten van de horecavoorziening binnen het plangebied. Aangezien hier ruimte is voor een hore- ca met BVO van 1.500 m² kunnen de effecten hiervan op de omgeving aanzienlijk zijn.

De Commissie adviseert om in een aanvulling de te verwachten akoestische effecten in beeld te brengen van die activiteiten die op grond van het bestemmingsplan moge- lijk zijn. Geef daarbij een goede onderbouwing van de gehanteerde uitgangspunten, bijvoorbeeld als in het bestemmingsplan aanvullende voorwaarden worden opgeno- men.

Aandachtspunten voor de besluitvorming en het vervolgtraject

De Commissie doet vervolgens in haar advies nog een aantal aanbevelingen, waar- mee zij hoopt een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de verdere besluitvorming.

Deze opmerkingen hebben geen betrekking op essentiële tekortkomingen.

a Kansen voor optimalisatie

De Commissie adviseert om bij nadere uitwerking van het voornemen specifieke natuurdoelen te formuleren, op basis daarvan ecologische randvoorwaarden vast te stellen om daarmee zo nodig het ontwerp te optimaliseren.

1 Structuurvisie Zandwinning Lingemeren, gemeente Buren, Toetsingsadvies over het milieueffectrapport, 29-03-2012 / rapportnummer 2471–118

(7)

SAB 5 1 Effectbeoordeling landschap

 De Commissie adviseert om met de effectbeoordeling rekening te houden met het navolgende. In het MER wordt veel waarde gehecht aan de zicht- baarheid van de “open kom”(centraal in het plangebied). In de huidige situa- tie wordt deze echter nauwelijks als zodanig ervaren. Het alternatief “het ver- leden beleven” wordt hierdoor onevenredig negatief gewaardeerd op het criterium “beleefbaarheid landschap”.

 Bij de effectbeoordeling wordt niet of nauwelijks ingegaan op de bijdrage die het voornemen levert aan het geheel van het nieuwe plassenlandschap dat in de structuurvisie is voorzien.

 De Commissie adviseert om bij de nadere uitwerking –van het voornemen in het algemeen en van het tenniscentrum in het bijzonder- expliciet te maken op welke manier en eventueel met welke extra maatregelen deze ontwikke- lingen verenigd kunnen worden met de ambities die in de structuurvisie zijn geformuleerd.

2 Effectbeoordeling archeologie

 De rapporten waarin wordt ingegaan op de mogelijke effecten die het voor- nemen kan hebben op archeologische waarden in het plangebied zijn in ver- schillende fasen van het planproces, met verschillende plangrenzen en ver- schillende doelstellingen opgesteld. Dit leidt tot onzekerheden waarmee in de besluitvorming rekening moet worden gehouden.

 Het inventariserend veldonderzoek van Grontmij (GAR 1170) geeft geen goed inzicht in de methode van onderzoek naar het Bronstijd – monument (AMK-15574). Grontmij komt in haar onderzoek tot de conclusie dat er geen vervolgonderzoek noodzakelijk is in een gebied waar RAAP in eerder rap- porten tot de conclusie is gekomen dat in deze gronden op twee niveaus beneden maaiveld archeologische waarden aanwezig zijn. In het rapport van Grontmij ontbreekt een analyse om het opmerkelijke verschil tussen deze rapporten te verklaren.

 Het inventariserend onderzoek van Grontmij (GAR 1017) wijst op een moge- lijke aanwezigheid van een Romeins grafveld op een specifieke diepte onder maaiveld. In het waarderend onderzoek GAR 1313 worden geen archeolo- gische sporen op deze plek op een specifieke NAP-hoogte aangetroffen. Dit rapport geeft echter niet aan hoe de relatieve en absolute hoogten zich met elkaar verhouden in dit deel van het onderzoeksgebied. Ook wordt dit op- merkelijke verschil in onderzoeksresultaten met het eerdere onderzoek (GAR 1017) niet besproken of geanalyseerd, noch verklaard.

 Het waarderend archeologisch onderzoek heeft uitsluitend plaatsgevonden op het deel van het plangebied waar de waterplas komt. Dit heeft tot gevolg dat de archeologische gebieden met het predikaat “streven naar behoud”

die buiten de contouren van de plas in het plangebied liggen, niet gewaar- deerd zijn. Doordat deze gebieden in het ontwerpbestemmingsplan niet de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” hebben gekregen bestaat het risico dat archeologische waarden aldaar worden bedreigd.

 Verder wijst de Commissie erop dat het alternatief ‘het verleden beleven’ di- verse mogelijkheden biedt om archeologische waarden te beschermen. Dit zou een meer positieve score kunnen rechtvaardigen.

De reactie van de gemeente op de aanbevelingen van de Commissie is opgenomen in de Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestem-

(8)

SAB 6

mingsplan Buitengebied, Lingemeer 2. Deze procesnota is als bijlage 6 bij de toelich- ting van het bestemmingsplan gevoegd.

Om tegemoet te komen aan de essentiële tekortkomingen van de Commissie is voor- liggende aanvulling opgesteld. Op basis van het MER, de oplegnotitie en deze aanvul- ling kan het bevoegd gezag een afgewogen keuze maken voor de definitieve inhoud van het bestemmingsplan.

1.3 Overige punten

Er zijn op het voorontwerpbestemmingsplan, het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp van de ontgrondingsvergunning reacties binnengekomen, die zien op het MER en de oplegnotitie. Dit heeft gevolgen voor de onderzoeken die zijn uitgevoerd in het kader van de m.e.r. Dit betreft:

 het verkeersonderzoek als gevolg van de komst van het tenniscentrum;

 de aanpassing van de begrenzing van de uitbreiding van Medel 2;

 de uitleg van de scoring van de thema’s in het MER Structuurvisie Lingemeren;

 tekstuele opmerkingen op het hydrologisch onderzoek “Lingemeer II, Hydrolo- gische effecten, waterkwaliteit en waterkwantiteit realisatie plan Lingemeer II in Lieden” van 7 februari 2013 bij het MER Bestemmingsplan Buitengebied, Linge- meer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2.

Ook aan deze punten worden in voorliggende aanvulling aandacht besteed.

1.4 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op het akoestische onder- zoek dat is uitgevoerd naar aanleiding van de door de Commissie geconstateerde te- kortkomingen. In hoofdstuk 3 komt het verkeersonderzoek aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan het aspect bedrijven en milieuzonering voor wat betreft de uitbreiding van Medel 2 nader besproken. Hoofdstuk 5 besteed aandacht aan de uitleg van de scoring van de thema’s in het MER Structuurvisie Lingemeren en de tekstuele opmerkingen op het hydrologisch onderzoek dat als bijlage bij het MER Bestem- mingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2 is ge- voegd. Het rapport wordt in hoofdstuk 6 afgesloten met een conclusie.

(9)

SAB 7

2 Geluid

2.1 Inleiding

De door de Commissie geconstateerde essentiële tekortkomingen betreffen onvolle- digheden in het geluidsonderzoek dat als bijlage bij de Oplegnotitie MER Bestem- mingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2 is ge- voegd. Dit geluidsonderzoek ziet op het mogelijk maken van het tenniscentrum in het bestemmingsplan. Met inachtneming van de opmerkingen van de Commissie is op- nieuw onderzoek uitgevoerd naar geluidseffecten van de komst van het tenniscen- trum. Dit onderzoek is als bijlage 2 bij deze aanvulling gevoegd.

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van dit akoestisch onderzoek worden besproken in relatie tot de bevindingen voor het aspect geluid die zijn weergegeven in de Opleg- notitie MER.

2.2 Onderzoeksopzet

Dit akoestisch onderzoek is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

 bruto oppervlakte tenniscentrum 6 ha;

 130 medewerkers, 70 bezoekers op een reguliere dag;

 1220 mvt/etmaal;

 200 parkeerplaatsen;

 gebruik van de velden van 07.00 – 23.00 uur;

 het centre-court wordt voorzien van tribunes;

 12 evenementen per jaar:

 8 evenementen van 9 dagen, piekbelasting van 1.000 bezoekers per dag;

 4 evenementen van 3 dagen, piekbelasting van 2.500 bezoekers per dag;

 parkeren op bedrijventerrein Medel;

 shuttlebussen van Medel naar het tenniscentrum met een gemiddelde bezet- ting van 20 personen per bus;

 enkele vrachtwagens per week voor bevoorrading;

 er is rekening gehouden met de geluiduitstraling van het horecagebouw;

 het terrein van het tenniscentrum is akoestisch hard uitgevoerd;

 de geluiduitstraling van de tennisvelden is gemodelleerd op basis van een bron- vermogenniveau (LWAeq) van totaal 91 dB(A) en een piekbronvermogenniveau (LWAmax) van 100 dB(A).

Er zijn een drietal berekeningen uitgevoerd:

a het geluidniveau van het tenniscentrum;

b het maximaal geluidniveau van het tenniscentrum;

c het geluidniveau van het verkeer ten behoeve van het tenniscentrum.

(10)

SAB 8

2.3 Onderzoeksresultaten

De in paragraaf 2.2 genoemde berekeningen hebben tot de volgende resultaten ge- leid.

a. het geluidniveau het tenniscentrum

Ter plaatse van de meest maatgevende bestaande woning bedraagt het maximale ge- luidniveau 44 dB(A) etmaalwaarde. Het betreft hier de boerderij die in eigendom is van initiatiefnemer direct ten zuiden van het tenniscentrum.

Het geluidniveau van de representatieve bedrijfssituatie van de overige woningen in de nabijheid van het tenniscentrum is in onderstaande tabel opgenomen.

Ter plaatse van de meest maatgevende woning van derden bedraagt het maximale geluidniveau 39,8 dB(A) tijdens de dagperiode, 37,0 dB(A) tijdens de avondperiode en 15,9 dB(A) tijdens de nachtperiode. Dit geluidniveau voldoet aan de richtwaarde van 45 dB(A). Deze richtwaarde geldt voor een landelijk gebied met veel agrarische activiteiten conform de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening.

Er is ook gekeken naar het het geluidniveau tijdens de incidentele bedrijfssituatie van het tenniscentrum, namelijk tijdens de evenementen. Ter plaatse van de meest maat- gevende bestaande woning, de boerderij die in eigendom is van initiatiefnemer, be- draagt het geluidniveau 45 dB(A). Ter plaatse van de meest maatgevende woning van derden bedraagt het maximale geluidniveau 43 dB(A). Dit geluiniveau treedt inci- denteel op en voldoet aan de richtwaarde.

b. het maximaal geluidniveau van het tenniscentrum

Vervolgens is het maximale geluidniveau tijdens de representatieve bedrijfssituatie en tijdens de incidentele bedrijfssituatie berekend. Het maximale geluidniveau tijdens de representatieve bedrijfssituatie bedraagt ter plaatse van de meest maatgevende be- staande woning, de boerderij die in eigendom is van initiatiefnemer, tijdens de dagpe- riode 53 dB(A) en tijdens de avond- en nachtperiode 56 dB(A). Tijdens de incidentiele bedrijfssituatie bedraagt het maximale geluidniveau op deze woning 73 dB(A) tijdens de dagperiode en 56 dB(A) tijdens de avond- en nachtperiode. Voor de andere wonin- gen in de omgeving van het tenniscentrum is het maximaal geluidniveau lager. Deze berekende geluidniveaus blijft ruim binnen de bandbreedte van 70 dB(A) tijdens de Locatie

Ontvan- van- gerpunt

Referentie Tenniscentrum: representatieve bedrijfssituatie

Geluidniveau

Maximaal geluidniveau tenniscentrum

Geluidniveau verkeersbewegingen

tenniscentrum 7.00u-19.00u Dag Avond Nacht Etmaal

Ommerenveldseweg 7 38-42 33,0 32,5 15,9 46

Oude Broekdijk

10 11 12 20

36-41

39,8 38,8 37,6 32,7

37,0 35,7 34,7 28,3

27,9 26,9 25,6 22,3

30 27,7 26,7 30,67

Harensestraat 8 35-39 34,5 33,5 21,0 27,6

(11)

SAB 9

dagperiode, 65 dB(A) tijdens de avondperiode en 60 dB(A) tijdens de nachtperiode conform de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening.

c. het geluidniveau van het verkeer ten behoeve van het tenniscentrum.

Bij het berekenen van het geluidniveau van het verkeer is er vanuit gegaan dat de be- zoekers van het park die met de personenauto komen, alsmede de vrachtwagens voor de bevoorrading, in zowel zuidelijke als noordelijke richting aan- en weg kunnen rijden (worst case benadering).

Het geluidniveau tijdens de representatieve bedrijfssituatie is weergegeven in de tabel onder a. Ter plaatse van de meest maatgevende woning van derden bedraagt het ge- luidniveau tijdens de representatieve bedrijfssituatie 46 dB(A). Dit geluidniveau geldt voor de worst case en voldoet ruim aan de bandbreedte van 50-65 dB(A) etmaal- waarde volgens de circulaire van VROM (MBG 96006131 van 29 februari 1996). Het geluidniveau bij de boerderij van initiatiefnemer bedraagt 42 dB(A).

Ook het geluidniveau van het verkeer tijdens de evenementen voldoet ruim aan de genoemde bandbreedten.

2.4 Conclusie

Het tenniscentrum kan op twee manieren leiden tot een toename van het geluidniveau bij de gevoelige functie (woningen) in de omgeving: door de activiteiten die op het ter- rein plaatsvinden en door de verkeersbewegingen van en naar het tenniscentrum. In vergelijking met de referentiesituatie neemt het geluidniveau toe, aangezien er in de huidige situatie nog geen geluid veroorzakende inrichting aanwezig is op de locatie. In totaal scoort het aspect geluid negatief (score -). Daarmee verandert de score niet ten opzichte van de Oplegnotitie MER.

2.5 Mitigerende maatregelen

Uit de berekeningen voor het geluidniveau van het tenniscentrum tijdens de represen- tatieve bedrijfssituatie blijkt dat het geluid van de auto’s op de parkeerplaats akoes- tisch relevant is. Er is nagegaan wat het effect is van een aarden wal aan de zuidzijde van de parkeerplaats. Uit de berekeningen blijkt dat met een 3 m hoge aarden wal het geluidniveau daalt. Tijdens de dagperiode wordt een geluidreductie van 4 dB(A) ge- haald.

Het realiseren van de aarden wal is niet noodzakelijk om aan de wettelijke normen te voldoen en is om die reden niet verplicht voorgeschreven in het bestemmingsplan.

Wel biedt de bestemming ‘Sport’ de mogelijkheid om deze wal aan te leggen.

(12)

SAB 10

3 Verkeer

3.1 Inleiding

Naar aanleiding van binnengekomen zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerp van de ontgrondingsvergunning op het verkeersonderzoek dat deel uit- maakt van de oplegnotitie MER Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ont- grondingsvergunning Lingemeer 2 is een aanvullende notitie verkeersonderzoek op- gesteld. Deze aanvullende notitie is als bijlage 3 bij dit rapport gevoegd.

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de gevolgen van dit aanvullend onderzoek zijn ten opzichte van de milieueffecten voor het aspect verkeer beschreven in de opleg- notitie MER.

3.2 Onderzoeksopzet

De onderzoeksopzet is ten opzichte van de oplegnotitie voor wat betreft de uitgangs- punten ongewijzigd gebleven. Dit betekent dat de volgende uitganspunten zijn gehan- teerd:

 omvang tennispark:

 oppervlakte tennispark 6,00 ha;

 parkeren (200 plaatsen) 0,50 ha;

 16 tennisvelden 1,20 ha;

 12 binnenbanen: 0.80 ha;

 kantoorruimte/kleedruimte/kantine etc. 0,25 ha;

 ontvangst/horeca etc. 0,15 ha;

 groene ruimte 3,10 ha.

 gemiddeld 130 medewerkers, 70 bezoekers per dag;

 12 evenementen:

 8 evenementen van 9 dagen met een piekbelasting van maximaal 1.000 be- zoekers per dag;

 4 evenementen van 3 dagen met een piekbelasting van maximaal 2.500 be- zoekers per dag;

 parkeren tijdens evenementen op het terrein van het tennispark en op nabij- gelegen industrieterrein Medel, waarbij vervoer plaatsvindt tussen het ten- nispark en Medel met shuttlebussen;

 bij evenementen wordt het verkeer begeleid door het toepassen van ver- keersmanagement.

De onderbouwing van de verkeerseffecten vindt in de aanvulling verkeersonderzoek plaats door middel van het gebruik van het beschikbare regionale verkeersmodel Ri- vierenland.

(13)

SAB 11

3.3 Onderzoeksresultaten

Verkeersgeneratie

De verkeersgeneratie is niet gewijzigd ten opzichte van het vorige verkeersonderzoek.

De raming van het verkeer op een gemiddelde weekdag is in de navolgende tabel weergegeven.

Verdeling verkeersbelasting

De verdeling van de verkeersgeneratie is bepaald op basis van een onderzoek naar de routering van het personeel en de ervaringsgegevens van het KNLTB voor de ove- rige bezoekers. Er is de volgende verkeersgeneratie gehanteerd:

40% : A15 afslag 33;

30%: A15 afslag 34;

15%: N320;

15%: N835.

Vervolgens zijn de ritten (1220 mvt/etmaal) over de dag (ochtendspits, restdag en avondspits) alsmede over herkomst en bestemming verdeeld.

Bij het bepalen van de effecten van de verkeersgeneratie is er verder vanuit gegaan dat de benodigde verkeersmaatregelen in de Bloembosweg (het westelijke gedeelte boven Lingemeer 2) en de verbinding Bredesteeg - Broekdijksestraat worden getrof- fen. Er is vanuit gegaan dat deze wegen volledig zijn afgesloten van verkeer. De aan- wonenden aan deze wegen zullen derhalve geen hinder ondervinden van de toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de komst van het tenniscentrum.

Uitkomsten

 Wat als eerste opvalt is dat in tegenstelling tot de verwachte route keuze voorna- melijk het verkeer vanuit het westen via de A15 afrit 33 voorbijrijdt om vervolgens via afrit 34 naar het tenniscentrum te rijden. Deze route keuze is te verklaren door- dat op de route tussen afrit 33 en het tenniscentrum meer vertraging en langere rij- tijd mag worden verwacht.

 Vanwege het voornemen op de Bredesteeg te knippen zal het verkeer dat van de Bredesteeg gebruik maakt (1300 mvt. volgens referentie en 700 door het tennis- centrum) zich op een alternatieve manier verdelen over het netwerk. Deze verde- ling is als volgt:

 Blauwe Kampseweg – Grotebrugse Grintweg Oost 50% (1.000 mvt/etmaal)

 Industrieweg (N835) 15% (300 mvt/etmaal)

 Bloembosweg – Zijveling 35% (700 mvt/etmaal)

Andere wegen zullen te maken krijgen met een afname van de verkeersbelasting.

Op onderstaande kaart is te zien wat de gevolgen zijn van komst van het tenniscen- trum alsmede de afsluiting van de Bredesteeg - Broekdijksestraat en de Bloembos-

(14)

SAB 12

weg. Deze kaart ziet op het jaar 2025, waarin dus alle andere bekende ontwikkelingen tot dat jaar zijn meegenomen.

 Om de verkeersafwikkeling in het netwerk te kunnen beoordelen is gekeken naar de Intensiteit Capaciteit (I/C) verhouding op de wegvakken. Hierin is een verdeling gemaakt in ochtend- en avondspits.

 Ochtendspits

Door de realisatie van de afsluitingen in het verkeersmodel vindt een rerou- tering plaats waardoor een toename van de verkeersbelasting ontstaat op de overige wegen. Dit resulteert echter niet tot capaciteitsproblemen op de- ze wegvakken

Aan de westzijde van de Lingemeer wordt geconstateerd dat alleen op de Diepert in de ochtendspits de situatie nadelig kan worden beïnvloed.

Op de Industrieweg tot de Kellenseweg zal in de ochtendspits in noordelijke richting een iets hogere verkeersbelasting ontstaan.

 Avondspits

Voor de avondspits vindt geen verslechtering van de verkeersafwikkeling plaats doordat hier de verkeersafwikkeling op noordelijke rotonde bij de aan- sluiting door de reroutering gelijkmatiger wordt belast. Op basis van de mo- delresultaten mag worden geconcludeerd dat een verbetering is te verwach- ten voor de bereikbaarheid van bedrijventerrein Medel.

In het algemeen kan op basis van de nadere verkeerskundige analyse worden ge- concludeerd dat de verkeersafwikkeling niet achteruit gaat als gevolg van de komst van het tenniscentrum. Er zijn derhalve geen aanvullende maatregelen noodzake- lijk.

Verkeerkeersveiligheid

Er heeft een toets plaatsgevonden aan de CROW-publicatie 230 ‘ontwerpwijzer fiets- verkeer’ of er op de wegen waar sprake is van een toename van het aantal motorvoer-

(15)

SAB 13

tuigen en die in gebruik zijn als schoolfietsroute het noodzakelijk is aanvullende fiets- voorzieningen te realiseren. De enige wegen die daarvoor in aanmerking komen be- treffen de Ommerenveldseweg en Blauwe Kampseweg. Op basis van de aanbevelin- gen de CROW-publicatie is het niet nodig aanvullende maatregelen voor fietsers te treffen. Met de bestaande fietsstroken wordt voldaan aan de functie van die fietsrou- te.

Verder is het verkeersonderzoek aangegeven dat een verbreding van de Blauwe Kampseweg noodzakelijk is. Dit behoeft echter niet over de gehele lengte van de Blauwe Kampseweg; het gaat om een verbreding zodat ook bredere voertuigen (zoals de shuttlebussen) elkaar goed kunnen passeren. Deze wegverbreding behoeft boven- dien ook niet in asfalt te worden uitgevoerd. Er zijn ook andere mogelijkheden om de- ze verbreding te realiseren (bijvoorbeeld door plaatselijk bermverharding aan te bren- gen in de vorm van grasbetontegels). Het is mogelijk om deze verbredingen te realiseren binnen het vigerende bestemmingsplan en om die reden hoeft dat niet te worden meegenomen in bestemmingsplan.

3.4 Conclusie

Uit de uitgangspunten en het uitgevoerde onderzoek zijn de navolgende conclusies te trekken:

 ten opzichte van de referentiesituatie zal de route Broekdijksestraat – Bredesteeg en de Bloembosweg (west) worden afgesloten voor doorgaand verkeer naar het tenniscentrum;

 als gevolg van voornoemde maatregel krijgen andere wegen te maken met een toename van het aantal verkeersbewegingen;

 uit de I/C toets blijkt dat dat de verkeersafwikkeling niet achteruit gaat als gevolg van de komst van het tenniscentrum;

 de verkeersveiligheid voor wat betreft het gebruik van de omliggende wegen als schoolfietsroute verandert wel, maar dit leidt niet tot een verslechtering van de vei- ligheid;

 ook de verkeersveiligheid op de Blauwe Kampseweg is gewaarborgd door het ver- breden van deze weg.

Ook op grond van het aanvullende verkeersonderzoek wordt in het algemeen gecon- cludeerd dat de verkeerstoename als gevolg van het tennispark naar verwachting niet leidt tot een verslechterde doorstroming of verkeersveiligheid op de omliggende we- gen. De score blijft derhalve neutraal (0).

(16)

SAB 14

4 Bedrijven en milieuzonering

4.1 Inleiding

In het MER is aandacht besteed aan de toekomstige uitbreiding van Medel 2. Binnen het thema ‘bedrijven en milieuzonering’ (Hoofdstuk 5) is de beïnvloeding van gevoeli- ge functies door milieucontouren Medel 2 één van de criteria die is beoordeeld. De grens van het gebied van de uitbreiding van Medel 2 was gedacht aan de zuidzijde van de Oude Broekdijk en de Linge. Van daaruit is rekening gehouden met de komst van bedrijven in de milieucategorie 3.2. Inmiddels is duidelijk dat de begrenzing van Medel 2 nog 200 meter zuidelijker zal komen te liggen ten opzichte van het plange- bied . Ook is uitgesproken dat richting de randen van het terrein een lagere milieuca- tegorie zal worden toegelaten om rekening te houden met de omliggende bebouwing:

“Op het industrieterrein worden in overeenstemming met de ontwikkeling van Medel 1bedrijven toegelaten tot milieucategorie 4.2 (maximale zonering). Richting de randen van het terrein zal een lagere milieucategorie worden toegelaten om rekening te hou- den met de omliggende woonbebouwing.”

4.2 Gewijzigde milieucontouren

Op navolgend kaartbeeld zijn de mogelijke milieucontouren uit Medel 2 in beeld ge- bracht. .

Kaartbeeld indicatieve hinderzones Medel en Medel 2

(17)

SAB 15

Op bovenstaand kaartbeeld zijn Medel en Medel 2 aangegeven alsmede indicatieve hindercontouren van deze bedrijventerreinen. Ervan uitgaande dat aan de randen van het bedrijventerrein Medel 2 net als aan de randen van bedrijventerrein Medel bedrij- ven tot en met categorie 3.2. zijn toegestaan, moet rekening gehouden met een indi- catieve hinderzone van 100 m. Deze valt nergens over het plangebied van Lingemeer 2. Ook als veiligheidshalve rekening wordt gehouden met bedrijven tot en met catego- rie 4.1 (zone 200 m) is dit nog het geval.

Indien aan de randen van het bedrijventerrein Medel 2 bedrijven tot en met categorie 4.2. (zone 300 m) worden toegelaten, valt de zone binnen het plangebied. Alleen in dat geval scoort de voorgenomen ontwikkeling en het alternatief “Het verleden bele- ven” negatief. Het is echter niet aannemelijk dat zich deze situatie voor zal doen, gelet op de uitganspunten die de gemeente Tiel hanteert voor Medel 2.

4.3 Effectbeoordeling

Thema Criteria

Voornemen “Beleef de natuur” ”Het verleden beleven”

Bedrijven en milieu- zonering

Beinvloeding gevoelige functies door milieucontouren Medel II

Cat. 3.2 0 0 0

Cat. 4.1 0 0 0

Cat. 4.2 - 0 -

(18)

SAB 16

5 Overige punten

5.1 Scoring MER Structuurvisie Lingemeren

In het MER Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2 wordt op pagina 35 en 36 de beoordeling van de diverse thema’s uit het MER Structuurvisie Lingemeren weergegeven in een tabel. Er is per abuis niet bij vermeld hoe de scoring moet worden gelezen.

In het MER Structuurvisie Lingemeren heeft de beoordeling plaats gevonden aan de hand van een driepunts-schaal:

- Verslechtering

0 Geen noemenswaardige verbetering of verslechtering + Verbetering

5.2 Opmerkingen hydrologisch onderzoek MER Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2

Het Waterschap Rivierenland heeft een tweetal tekstuele opmerkingen gemaakt op het hydrologisch onderzoek “Lingemeer II, Hydrologische effecten, waterkwaliteit en waterkwantiteit realisatie plan Lingemeer II in Lienden” van 7 februari 2011. Dit onder- zoek is als bijlage 15 bij het MER Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2 gevoegd.

Het betreft de navolgende opmerkingen.

 De beschrijving van de watergangen op pagina 10 komt niet overeen met die op pagina 22. De beschrijving op pagina 22 is inhoudelijk correct. Er is een peilgrens aanwezig tussen Linge en de watergang langs de Zijveling. Hier is niet alleen sprake van verlanding zoals opgenomen op pagina 10.

 De conclusie heeft uitsluitend betrekking op het alternatief “Beleef de natuur”.

Het onderzoek dient dus te worden gelezen met inachtneming van bovenstaande op- merkingen. Inhoudelijk heeft dit geen gevolgen voor het onderzoek.

(19)

SAB 17

6 Conclusie

In deze aanvulling zijn de navolgende onderwerpen aan bod gekomen:

 het geluidsonderzoek naar de komst van het tenniscentrum;

 het aanvullende verkeersonderzoek naar de gevolgen van de komst van het ten- niscentrum;

 de begrenzing van Medel 2 in relatie tot de in het MER beoordeelde voorgenomen ontwikkeling en alternatieven (“Beleef de natuur” en “Beleef het verleden”);

 de scoring van de onderzochte thema’s in het MER Structuurvisie Lingemeren;

 een tweetal tekstuele opmerkingen op het hydrologisch onderzoek bij het MER.

Uit voorgaande hoofdstukken blijkt dat de beoordeling die in het MER Bestemmings- plan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2 alsmede in de Oplegnotitie MER Bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 en ontgrondings- vergunning Lingemeer 2 niet structureel wijzigt. Voor akoestiek en verkeer blijft de be- oordeling in de oplegnotitie gelijk. Ook de beoordeling van de voorgenomen ontwikke- ling en de alternatieven ten aanzien van de beïnvloeding gevoelige functies door milieucontouren Medel 2 blijft grotendeels gelijk, in die zin dat er alleen sprake zal zijn van een negatieve beïnvloeding van de voorgenomen ontwikkeling en het alternatief

“Beleef het verleden” wanneer er aan de rand van de uitbreiding van Medel 2 bedrij- ven in de milieucategorie 4.2 worden toegestaan. Dit is echter niet aan de orde omdat er gekozen is voor het alternatief “Beleef de natuur”.

(20)
(21)

Bijlage 1: Advies Commissie voor de m.e.r.

(22)
(23)

Zandwinning en gebiedsontwikkeling Lingemeer 2, gemeente Buren

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

9 juli 2013 / rapportnummer 2802–50

(24)

(25)

-1-

1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

K3 Delta heeft het voornemen om een multifunctionele ontgronding uit te voeren in het ge- bied “Lingemeer 2” in de gemeente Buren. Dit houdt in dat zandwinning plaats vindt en dat het gebied wordt (her)ingericht met nadruk op versterking van recreatie, natuur en land- schap. Voor een deel van het plangebied is deze herinrichting concreet ingevuld met de reali- satie van een tennispark van de KNLTB.1 Voor het voornemen wordt een nieuw bestemmings- plan opgesteld door de gemeente Buren en wordt een ontgrondingsvergunning aangevraagd bij de provincie Gelderland. Ten behoeve van de besluitvorming hierover wordt de m.e.r.- procedure doorlopen. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Buren heeft hierin de rol van coördinerend bevoegd gezag. In dit advies spreekt de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna ‘de Commissie’)2 zich uit over de juistheid en de volledig- heid van het MER.

Het MER is prettig leesbaar, compact en overzichtelijk en voorzien van uitgebreide achter- grondrapportages voor verschillende deelaspecten. Het voornemen vormt grotendeels een uitwerking van de ‘Structuurvisie Lingemeren’, waarvoor eerder een m.e.r.-procedure is doorlopen. De Commissie constateert dat in het onderhavige MER duidelijk rekening is ge- houden met de adviezen die de Commissie ten tijde van de structuurvisie heeft gegeven.3 De Commissie signaleert echter bij de toetsing van het MER een tekortkoming die zij essenti- eel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over het bestemmingsplan. Het MER en de oplegnotitie voor het tennispark geven onvoldoende duide- lijkheid over de te verwachten effecten van de recreatieve activiteiten waarvoor het bestem- mingsplan ruimte biedt buiten de ontgrondingsplas. Daardoor kan onvoldoende beoordeeld worden welke geluideffecten die activiteiten kunnen hebben en in hoeverre mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn. De Commissie adviseert om eerst een aanvulling op het MER op te stellen en pas daarna een besluit te nemen.

In het MER is het oorspronkelijke voornemen vergeleken met twee alternatieven, om te on- derzoeken in hoeverre - binnen de doelstellingen van het voornemen - negatieve effecten kunnen worden voorkomen en/of positieve milieueffecten kunnen worden bereikt. Deze al- ternatieven richten zich voornamelijk op de aspecten natuur en archeologie, vanwege de aanwezige én potentiële waarden in het plangebied. De Commissie vindt dat daarmee vol- doende de bandbreedte aan mogelijke alternatieven voor het voornemen is onderzocht.

1 Het voornemen op binnen het plangebied een tennispark te realiseren dateert van na het opstellen van het

oorspronkelijke MER. Voor dit planonderdeel is een separate oplegnotitie opgesteld, die tezamen met het MER en de ontwerpbesluiten in procedure is gebracht. Waar nodig verwijst de Commissie specifiek naar deze oplegnotitie.

2 De samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens vindt u in bijlage 1 bij dit advies of op www.commissiemer.nl .

3 In de m.e.r.-procedure voor de structuurvisie Lingemeren heeft de Commissie geadviseerd over reikwijdte en detailniveau (rapportnummer 2471-63) en over het MER (rapportnummer 2471-118).

(26)

-2-

Bij de beoordeling van de effecten van de alternatieven plaatst de Commissie enkele kantte- keningen, die van invloed kunnen zijn op de onderlinge verhouding tussen de alternatieven.

In hoofdstuk 2 van dit advies licht de Commissie haar oordeel toe en in hoofdstuk 3 geeft zij enkele aandachtspunten voor het vervolgtraject.

2. Gesignaleerde tekortkomingen

In dit hoofdstuk licht de Commissie haar oordeel toe en doet zij een aanbeveling voor de op te stellen aanvulling. Naar het oordeel van de Commissie is het uitvoeren ervan essentieel om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij de besluitvorming.

De in het MER beschreven alternatieven bieden in een deel van het plangebied ruimte voor diverse ontwikkelingen, waaronder verblijfs- en dagrecreatie, inclusief parkeerplaatsen. De aard en omvang van deze ontwikkelingen is in het MER nog niet ingevuld. In het MER wordt nauwelijks ingegaan op de mogelijke geluideffecten van deze ontwikkelingen. Aangezien de invulling nog niet duidelijk is had uitgegaan moeten worden van een ‘worst case’ benadering.

Dit geldt zeker voor de zuidwesthoek van het plangebied waar ruimte is voor relatief om- vangrijke recreatieve activiteiten.

De “oplegnotitie MER” geeft voor een deel van de bovengenoemde ruimte een concrete invul- ling met de realisatie van een tennispark van de KNLTB. De beschrijving hiervan is beperkt tot de locatieaanduiding en enkele voorwaarden die in het bestemmingsplan opgenomen zullen worden. De oplegnotitie is voorzien van een akoestisch onderzoek om de geluidbelasting ten gevolge van het tenniscentrum te beoordelen. De Commissie constateert dat dit onderzoek onvolledig is:

· de aantallen voertuigbewegingen zijn niet onderbouwd en lijken, gezien de omvang van het tenniscentrum en de te verwachten sportevenementen, laag te zijn ingeschat;4

· in het ontwerpbestemmingsplan is vastgelegd dat de parkeerplaats aan de zuidzijde van het tenniscentrum gerealiseerd moet worden. Het akoestisch onderzoek voorziet aan de- ze zijde van het terrein echter geen activiteiten. Daardoor wordt de akoestische situatie ter plaatse van de woning aan de Ommerenveldseweg (beoordelingspunt 9) onderschat;

· het akoestisch onderzoek voorziet niet in activiteiten aan de noordzijde van het terrein.

Het ontwerpbestemmingsplan maakt hier echter wel activiteiten mogelijk (buitenbaan, binnenbaan, Centre-court, horeca). Daardoor wordt de akoestische situatie ter plaatse van de woning aan de Ommerenveldseweg (beoordelingspunt 7) onderschat;

· het akoestisch onderzoek houdt geen rekening met de akoestische effecten van de hore- cavoorzieningen binnen het plangebied. Aangezien hier ruimte is voor een horeca met een BVO van 1.500 m2 kunnen de effecten hiervan op de omgeving aanzienlijk zijn.

4 De aantallen motorvoertuigen per etmaal waarvan in het akoestisch onderzoek is uitgegaan corresponderen niet met de aantallen die in het verkeersonderzoek (bijlage 4 bij de Oplegnotitie) zijn bepaald.

(27)

-3-

De Commissie adviseert om in een aanvulling de te verwachten akoestische effecten in beeld te brengen van die activiteiten die op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn. Geef daarbij een goede onderbouwing van de gehanteerde uitgangspunten, bijvoorbeeld als in het bestemmingsplan aanvullende voorwaarden worden opgenomen.

3. Aandachtspunten voor de besluitvorming en het vervolgtraject

De Commissie hoopt met onderstaande aanbevelingen een bijdrage te leveren aan de kwali- teit van de verdere besluitvorming. De opmerkingen in dit hoofdstuk hebben geen betrekking op essentiële tekortkomingen.

3.1 Kansen voor optimalisatie

Het voornemen en de alternatieven zijn in het MER beschreven en voorzien van illustraties.

De beschrijvingen zijn voornamelijk kwalitatief van aard. Daardoor is niet altijd duidelijk op welke planonderdelen en in hoeverre de alternatieven concreet verschillen en welke (mitige- rende) maatregelen onderdeel uitmaken van welk alternatief. Over het algemeen is de Com- missie van mening dat de nadere uitwerking van het voorkeursalternatief nog voldoende ruimte geeft om het ontwerp te optimaliseren en eventuele maatregelen uit te werken.

Onderdeel van het voornemen is de realisatie of versterking van natuurwaarden in het plan- gebied, maar in het MER zijn geen concrete natuurdoelen beschreven in termen van planten- gemeenschappen en planten- en diersoorten. Dergelijke doelen kunnen scherpere randvoor- waarden stellen aan de inrichting en daarmee de kans op een succesvolle natuurontwikkeling verhogen.

§ De Commissie adviseert om bij nadere uitwerking van het voornemen specifieke natuur- doelen te formuleren, op basis daarvan ecologische randvoorwaarden vast te stellen en daarmee zonodig het ontwerp te optimaliseren.5

5 De natuurontwikkeling is daarbij in de drogere delen afhankelijk van onder meer het aanwezige substraattype, de grondwaterstand, (aangebracht) reliëf en van verschraling van de huidige eutrofe uitgangssituatie. Op de oevers van de plas zijn naast substraat ook van belang: de helling van het talud (voor natuurontwikkeling in grote plassen ligt het optimum eerder bij 1:50 dan bij 1:10), de vormgeving van de oever (fijn en grofmazige afwisseling tussen water, ondieptes, en eilandjes), de positie van de oever ten opzichte van de wind en de daarmee samenhangende golfwerking alsook de beperking van de golfwerking door golfbreking (vooroevers, drijvende voorzieningen etc.).

(28)

-4-

3.2 Effectbeoordeling

3.2.1 Algemeen

Het MER beschrijft de effecten van de alternatieven hoofdzakelijk kwalitatief. De hydrologi- sche effecten van het voornemen zijn kwantitatief bepaald en duidelijk in het MER beschre- ven. Deze effecten blijken beperkt te zijn.

De criteria waaraan de alternatieven zijn getoetst zijn in het MER aangegeven, maar de waar- dering van de effecten is niet voor alle (deel)aspecten even helder onderbouwd. Dit leidt ertoe dat de effectbeoordeling volgens de Commissie niet op alle aspecten evenwichtig is. Een an- dere waardering van bepaalde toetsingscriteria zou tot een enigszins andere onderlinge ver- houding tussen de alternatieven kunnen leiden. Dit geldt vooral voor de aspecten landschap en archeologie.

3.2.2 Landschap

Zowel bij de alternatievenontwikkeling als bij de effectbeschrijving nemen de aspecten land- schap en cultuurhistorie een belangrijke plaats in. Dit sluit aan bij de ambities die in het ka- der van de “Structuurvisie Lingemeren” zijn geformuleerd. De Commissie plaatst hierbij de volgende kanttekeningen:

· In het MER wordt veel waarde gehecht aan de zichtbaarheid van de “open kom” (centraal in het plangebied). In de huidige situatie wordt deze echter nauwelijks als zodanig erva- ren. Het alternatief “het verleden beleven” wordt hierdoor onevenredig negatief gewaar- deerd op het criterium “beleefbaarheid landschap”.

· Bij de effectbeoordeling wordt niet of nauwelijks ingegaan op de bijdrage die het voor- nemen levert aan het geheel van het nieuwe plassenlandschap dat in de structuurvisie is voorzien.

· Zoals in hoofdstuk 2 van dit advies aangegeven geeft de oplegnotitie over het tennispark alleen de locatie en enkele voorwaarden voor het tennispark. De notitie geeft geen infor- matie over bijvoorbeeld de omvang van bebouwing, hoeveelheid verhard oppervlak en de verschijningsvorm van het complex. Op voorhand is dan ook niet duidelijk hoe deze ont- wikkeling zich verhoudt tot de ambities van de structuurvisie, waarin wordt gesproken over ontwikkelingen in een kleinschalige vorm, waarbij een totaal ensemble van land- schap en bebouwing tot stand komt.

§ De Commissie adviseert om bij de besluitvorming over het voornemen:

o rekening te houden met de bovenstaande nuancering van de effectbeoordeling;

o bij de nadere uitwerking - van het voornemen in het algemeen en van het ten- nispark in het bijzonder - expliciet te maken op welke manier en eventueel met welke extra maatregelen deze ontwikkelingen verenigd kunnen worden met de ambities die in de structuurvisie zijn geformuleerd.

(29)

-5-

3.2.3 Archeologie

In het MER en diverse bijlagerapporten is ingegaan op de mogelijke effecten die het voorne- men kan hebben op archeologische waarden in het plangebied. De rapporten die als bijlage bij het MER en het ontwerpbestemmingsplan zijn gepubliceerd zijn in verschillende fasen van het planproces, met verschillende plangrenzen en verschillende doelstellingen opgesteld. De Commissie is van mening dat de afstemming en samenhang tussen de verschillende onder- zoeken onduidelijk en onvolledig is. Dit heeft tot gevolg dat enkele conclusies die worden getrokken niet of nauwelijks onderbouwd zijn. De Commissie ziet wel mogelijkheden om het voornemen bij de nadere uitwerking alsnog te optimaliseren vanuit het archeologisch belang.

Daarom is voor dit aspect geen sprake van essentiële tekortkomingen. Het leidt wel tot onze- kerheden waarmee in de besluitvorming rekening gehouden moet worden:

· Uit eerder onderzoek naar het Bronstijd-monument (AMK-15574) van RAAP (rapport 39265)6 is gebleken dat op twee niveaus beneden maaiveld archeologische waarden aan- wezig zijn. In het inventariserend veldonderzoek van Grontmij (GAR 1170) wordt op basis van 6 boringen waarin geen archeologische indicatoren zijn gevonden geconcludeerd dat er geen vervolgonderzoek nodig is. Dit rapport geeft geen goed inzicht in de methode van onderzoek (zo is onduidelijk hoe de opgeboorde grond is onderzocht/geanalyseerd).

Ook ontbreekt een analyse in het rapport om het opmerkelijke verschil in onderzoeksre- sultaten te verklaren. Het is daarom niet uitgesloten dat de door RAAP geconstateerde vindplaatsen zich nog in het te ontgraven gebied bevinden.7

· Het inventariserend onderzoek van Grontmij (GAR 1017) wijst op een mogelijke aanwe- zigheid van een Romeins grafveld op een specifieke diepte onder maaiveld. In het waar- derend onderzoek GAR 1313 worden geen archeologische sporen op deze plek op een specifieke NAP-hoogte aangetroffen. Dit rapport geeft echter niet aan hoe de relatieve en absolute hoogten zich met elkaar verhouden in dit deel van het onderzoeksgebied. Ook wordt dit opmerkelijke verschil in onderzoeksresultaten met het eerdere onderzoek (GAR 1017) niet besproken of geanalyseerd, noch verklaard. De conclusie over een totale af- wezigheid van een grafveld is daarom voorbarig.8

· Het waarderend archeologisch onderzoek heeft uitsluitend plaatsgevonden op het deel van het plangebied waar de waterplas komt. Dit heeft tot gevolg dat de archeologische gebieden met het predikaat “streven naar behoud” die buiten de contouren van de plas in het plangebied liggen, niet gewaardeerd zijn. Doordat deze gebieden in het ontwerpbe- stemmingsplan niet de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” hebben gekregen be- staat het risico dat archeologische waarden aldaar worden bedreigd.9

6 Naar dit onderzoek uit 1999 – Plangebied Park Lingemeer, gemeente Lienden; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) - wordt verwezen op pag. 8 van het Grontmij rapport (GAR 1170).

7 In reactie op aanvullende vragen van de Commissie geeft de gemeente aan dat de methode van onderzoek van Grontmij bestond uit een globale visuele inspectie van het opgeboorde materiaal. Het materiaal is niet systematisch gezeefd.

8 In reactie op aanvullende vragen van de Commissie geeft de gemeente een overzicht van de absolute diepten van de boringen. Hieruit blijkt dat op deze diepten de archeologische waarden niet in het proefsleuvenonderzoek zijn waargenomen. Een verklaring hiervoor wordt gezocht in verspoeling en verploeging. Deze verklaring is echter niet toereikend voor de aanwezigheid van de vondsten onder de bouwvoor die tijdens het booronderzoek zijn vastgesteld.

9 In reactie op aanvullende vragen van de Commissie geeft de gemeente aan dat bij de inrichting van het omliggende gebied niet wordt gegraven en eventuele archeologische waarden niet in het geding zijn. Het bestemmingsplan sluit ingrepen in de bodem – bijvoorbeeld ten behoeve van de realisatie van het tennispark en/of natuurontwikkeling - echter niet uit.

(30)

-6-

Verder wijst de Commissie erop dat het alternatief ‘het verleden beleven’ diverse mogelijkhe- den biedt om archeologische waarden te beschermen10. Dit zou een meer positieve score kunnen rechtvaardigen.

§ De Commissie adviseert om bij de besluitvorming over het bestemmingsplan en de ont- grondingsvergunning:

o aan te geven hoe met de bovengenoemde onzekerheden over het voorkomen van archeologische waarden en effecten van het voornemen daarop zal worden om- gegaan;

o rekening te houden met de genoemde nuancering van de effectbeoordeling voor het alternatief ‘het verleden beleven’.

10 Niet alleen “Vindplaats 1”, maar ook de archeologische gebieden met het predikaat “streven naar behoud” buiten de contour van de plas (Grontmij Archeologisch Rapport 1017) en het grootste deel van het Bronstijdmonument (AMK- 15574) zouden duurzaam ingepast kunnen worden.

(31)

BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER

Initiatiefnemer: K3Delta

Bevoegd gezag: College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Buren (coördine- rend), Gedeputeerde Staten van Gelderland

Besluit: Vaststellen van bestemmingsplan (gemeente Buren); verlenen van Ontgrondingsver- gunning (provincie Gelderland)

Categorie Besluit m.e.r.:

plan-m.e.r. vanwege kaderstelling voor categorie C16.1;

Activiteit: Uitvoering van een multifunctionele ontgronding (zandwinning) en gebiedsontwik- keling, gericht op recreatie, natuur en landschap

Bijzonderheden: Deze m.e.r.-procedure volgt op een m.e.r.-procedure voor de “structuurvisie Lingemeren”. Daarover heeft de Commissie geadviseerd in 2010 en 2012 (projectnummer 2471).

Procedurele gegevens:

kennisgeving MER op de website van de gemeente Buren d.d. 15 mei 2013 ter inzage legging MER: 16 mei t/m 26 juni 2013

aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 8 mei 2013 toetsingsadvies uitgebracht: 9 juli 2013

Samenstelling van de werkgroep:

Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit:

Ir. D.A. Boogert Dr. F.H. Everts

Mr. F.D. van Heijningen (voorzitter) Ir. D.L.J. Heikens

Drs. P.J. Jongejans (secretaris) Dr. M.P.W. Meffert

Drs. F. Wijnants

Werkwijze Commissie bij toetsing:

Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in het besluit. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer, en van eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoor- deelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake als aan- vullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen,

(32)

vóór het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang.

Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r.

Betrokken documenten:

De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advies:

· MER Bestemmingsplan Buitengebied Lingemeer 2 en ontgrondingsvergunning Lingemeer 2; gemeente Buren (8 maart 2013)

· Bijlagenboek 1 bij het MER (8 maart 2013)

· Bijlagenboek 2 bij het MER (8 maart 2013)

· Onderliggende stukken bij het MER (8 maart 2013)

· Oplegnotitie MER (9 april 2013)

· Ontwerp-Bestemmingsplan Buitengebied Lingemeer 2, gemeente Buren (23 april 2013)

· Ontwerp ontgrondingsvergunning Lingemeer 2, provincie Gelderland (ontwerpbeschik- king d.d. 13 mei 2013)

De Commissie heeft geen zienswijzen of adviezen via bevoegd gezag ontvangen.

(33)
(34)

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Zandwin- ning en gebiedsontwikkeling Lingemeer 2, gemeente Buren

ISBN: 978-90-421-3800-1

(35)

Bijlage 2: Akoestisch onderzoek tenniscentrum binnen

Lingemeer, nader onderzoek n.a.v. advies

commissie MER, Wensink akoestiek & milieu,

8 juli 2013

(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)
(44)
(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)
(52)
(53)
(54)
(55)
(56)
(57)
(58)
(59)
(60)
(61)
(62)
(63)
(64)
(65)
(66)
(67)
(68)
(69)
(70)
(71)
(72)
(73)
(74)
(75)
(76)
(77)
(78)
(79)
(80)
(81)
(82)
(83)
(84)
(85)
(86)
(87)
(88)
(89)
(90)
(91)
(92)
(93)
(94)
(95)
(96)
(97)
(98)
(99)
(100)
(101)
(102)
(103)
(104)
(105)
(106)
(107)
(108)
(109)
(110)
(111)
(112)
(113)
(114)
(115)
(116)
(117)
(118)
(119)
(120)
(121)
(122)
(123)
(124)
(125)
(126)
(127)
(128)
(129)
(130)
(131)
(132)
(133)
(134)
(135)
(136)
(137)
(138)

 

(139)

Bijlage 3: Aanvullende notitie verkeersonderzoek

Lingemeren 2, Grontmij bv, 16 juli 2013

(140)

 

(141)

Notitie

Referentienummer Datum Kenmerk

GM-0107304 18 juli 2013 331625

Betreft

Aanvullende notitie verkeersonderzoek Lingemeer 2

Voor de verkeersgeneratie van het plan Lingemeer 2, inclusief de komst van het Tenniscentrum, is door Grontmij op verzoek van K3 Delta een verkeersnotitie op gesteld. In deze verkeersnotitie met referentienummer GM-00096303 gedateerd op 26 maart 2013 is alleen ingegaan op het effect van het tenniscentrum en haar verkeersgeneratie.

Aan de hand van de ingediende zienswijzen op het bestemmingsplan Buitengebied, Lingemeer 2 is een aanvullende analyse uitgevoerd. De nadere verkeerskundige analyse is voornamelijk gericht op het effect van verkeersgeneratie door de komst van het Tenniscentrum op het omlig- gende wegennet.

1 Verkeersbelasting 1.1 Verkeersgeneratie

In de voorgaande verkeersnotitie is de verkeersaantrekkende werking van het tenniscentrum onderzocht. Hierbij is een verkeersgeneratie bepaald die per etmaal 1220 mvt betreft.

1.2 Verdeling verkeersbelasting

Het tenniscentrum wordt een landelijke voorziening. Dit betekent dat er vanuit diverse richtingen verkeer van en naar het tenniscentrum zal komen.

Werknemers

Om inzicht te krijgen in de te verwachten routes is, aan de hand van een woonplaatsoverzicht van de huidige werknemers van de KNLTB, met een routeverkenner onderzocht welke routes zij zouden nemen naar het tenniscentrum. Een deel van het personeel komt uit de omgeving van Amersfoort, maar woont ook verspreid over het land.

Voor de routering van het personeel is gebleken dat:

• via de A15 uit het westen circa54% komt;

• via de N835 uit het noordwesten circa 1% komt (deels ook uitwisselbaar met verkeer uit het westen regio Utrecht);

• via de N320 uit het noordoosten circa 27% rijdt;

• via de A15 uit het oosten circa 18% komt (deels uitwisselbaar met Noordoosten).

Deze percentages zijn als indicatief te beschouwen, aangezien de verwachting is dat ook werk- nemers in de toekomst meer uit de omgeving van het nieuwe tenniscentrum gaan komen.

Bezoekers

De bezoekers/gebruikers van het tenniscentrum komen uit heel Nederland. Op basis van erva- ringsgegevens komt een kleine meerderheid eveneens uit het midden/westen van Nederland.

Van deze groep zijn echter geen gedetailleerde gegevens beschikbaar.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

It was found that students and medical practitioners, busy with additional training identified enthusiasm, compassion, openness, integrity and good relationships with patients

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

is uitgegaan van een primaire ontsluiting vanaf de A15 linksom via de Blauwe Kampseweg In deze toedeling is geen rekening gehouden met het verkeer dat mogelijk de kortere route

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone

De ondiepe slootjes en de brede sloot westelijk van het Lingemeer zijn ongeschikt als voortplantingswater voor de heikikker. Wel is aangetoond dat de sloot oostelijk van

Reclamant vindt het niet wenselijk en planologisch gezien toegestaan dat er in het bestemmingsplan wordt gemeld dat er bij evenementen op het tenniscentrum wordt geparkeerd

Klei, matig vast, zwak siltig, bruin Zand, matig fijn, matig kleiïg, bruin Zand, matig grof, sterk siltig, bruin Zand, matig grof, zwak siltig, laagjes klei, bruin.. Zand, matig