• No results found

IPTO: bevoegdheden en vakken in het vo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "IPTO: bevoegdheden en vakken in het vo"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

IPTO: bevoegdheden en vakken in het vo

peildatum 1 oktober 2014

eindrapport

datum 17 juni 2016

auteurs Peter Fontein Patricia Prüfer Klaas de Vos Astrid Vloet

© CentERdata, Tilburg, 2016

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder

(2)

Managementsamenvatting

Dit rapport heeft als kernthema het percentage bevoegd gegeven lessen in het voortgezet onderwijs, met als peildatum 1 oktober 2014. De gepresenteerde cijfers zijn het resultaat van de Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO) die het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) jaarlijks laat uitvoeren. IPTO is een telling op alle scholen in het voortgezet onderwijs (vo), exclusief praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, waarbij voor al het lesgevend personeel gegevens worden verzameld omtrent bevoegdheden en vakken.

Dit rapport maakt met betrekking tot de bevoegdheidssituatie onderscheid naar bevoegd, benoembaar (de wettelijk geregelde uitzonderingen) en onbevoegd. De regelgeving rond de bevoegdheidssituatie is overigens niet eenvoudig. Zo is er sprake van overgangsregelingen en zijn voorwaarden verbonden aan benoembaarheid rond de duur waarvoor dit mag plaatsvinden. Voor details daaromtrent verwijzen we naar de hoofdtekst.

In het onderstaande bespreken we de belangrijkste bevindingen van dit onderzoek.

Bevoegdheid

Met betrekking tot bevoegd gegeven lesuren vinden we dat van de lesuren waarvoor een bevoegdheid kan worden vastgesteld1 88,2% bevoegd gegeven wordt, zie Figuur 1 (detailcijfers zijn te vinden in bijlage A, Tabel 14). Dit betreft vooral personen met het juiste diploma voor zowel het vak als de graadsector (eerste- of tweedegraads lesgebied) waarin men lesgeeft, maar het kan bijvoorbeeld ook een zogeheten teambevoegdheid betreffen. 6,2% van de lesuren wordt benoembaar gegeven. De personen die deze lessen geven zijn veelal in opleiding, maar men kan ook onderbevoegd zijn, dat wil zeggen eerstegraads les geven met een tweedegraads bevoegdheid voor dat vak. Dit mag (onder voorwaarden) gedurende één jaar en komt in 1,5% van het totaal aantal lesuren voor. Bij 5,6% van het totaal aantal lesuren gaat het om lesuren die onbevoegd gegeven worden.

Figuur 1: Percentage bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren naar onderwijstype, peildatum 1 oktober 2014.

1 Voor 10,9% van de lesuren is geen bevoegdheid vast te stellen omdat het vakken betreft waarvoor geen bevoegdheid verleend wordt door lerarenopleidingen, zoals bijvoorbeeld Mentorles, zie Tabel 1 voor een compleet overzicht.

(3)

Onderwijstype

Naar onderwijstype zien we verschillen optreden, waarbij het vmbo het laagste aandeel bevoegd gegeven lesuren kent (84,9%) en het vwo het hoogste percentage (93,0%). Het percentage onbevoegd gegeven lessen is het hoogst op het vmbo (8,4%). Dit percentage ligt bij havo en vwo duidelijk lager met 3,5% resp. 2,6%. Op de havo is daarentegen sprake van relatief veel benoembaar gegeven lesuren (7,9%).

Vak

Ook naar vak zijn duidelijke verschillen zichtbaar. We beperken ons in deze samenvatting tot de algemeen vormende vakken (avo-vakken) en het gemiddelde over alle vakken, zie Figuur 2 (detailcijfers zijn te vinden in bijlage A, Tabel 15). De figuur is gesorteerd op het percentage onbevoegd gegeven lesuren. Het combinatievak Natuurkunde/Scheikunde staat daarbij met 9,7% onbevoegd gegeven lesuren bovenaan. Ook de andere technische vakken als Natuurkunde (6,1%), Techniek (9,6%) en Wiskunde (8,6%) kennen relatief hoge percentages onbevoegd gegeven lesuren. Scheikunde steekt daarbij gunstig af met 4,2% onbevoegd gegeven lesuren. Dit vak kent daarentegen met 8,5% een relatief hoog percentage benoembaar gegeven lesuren.

Figuur 2: Percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen naar avo-vak, de lijst is gesorteerd naar het percentage onbevoegd gegeven lesuren

(4)

Uit de figuur blijkt dat ook vakken als Nederlands en Engels een relatief hoog percentage onbevoegd gegeven lesuren kennen. Het percentage onbevoegd gegeven lesuren is voor deze vakken respectievelijk 7,1% en 7,5% en ligt daarmee 1,5 resp. 1,9 procentpunt hoger dan het gemiddelde over alle vakken. De percentages benoembaar gegeven lesuren voor Engels en Nederlands liggen met ongeveer 5,5% aanzienlijk lager dan bij Wiskunde (10,5%) en ook lager dan het gemiddelde over alle vakken van 6,2%. Samen met Wiskunde vormen Nederlands en Engels de drie grootste vakken en zijn goed voor bijna 30% van de lesuren in het vo.

Regio

Naar regio zien we eveneens verschillen optreden, zie Figuur 3 (en Tabel 16 in Bijlage A voor detailcijfers), waar het percentage onbevoegd gegeven lesuren is weergegeven per onderwijstype naar RPA regio (Regionale Platforms Arbeidsmarkt). Allereerst wordt uit de figuur nog een keer zichtbaar dat het vmbo de meeste onbevoegd gegeven lesuren kent.

Vervolgens wordt duidelijk dat er daarbij sprake is van grote regionale verschillen. Op het vmbo is bij benadering sprake van een diagonaal met relatief hoge onbevoegdheidspercentages van Zeeland tot Groningen. De hoogste percentages onbevoegd gegeven lessen vinden we daarbij in het centrum: de regio Rivierenland (15,0%) en in de Gooi en Vechtstreek (13,1%). Laag scoort Parkstad Limburg (1,6%).

Voor de havo zien we hoge onbevoegdheidspercentages in de regio Noordwest-Veluwe (7,5%), gevolgd door Rijnmond (6,3%). Noord-Groningen lijkt hier laag te scoren, maar daar zijn geen klassen met alleen havo leerlingen. Op het vwo zijn de percentages onbevoegd gegeven lesuren het hoogst in de regio’s Rijnmond (4,5%), Haaglanden (3,8%), Gooi en Vechtstreek (3,7%), Noordwest-Veluwe (3,9%), Achterhoek (3,9%) en Noord-Limburg (3,7%).

Figuur 3: Percentage onbevoegd gegeven lesuren per onderwijstype naar regio

vmbo

havo

(5)

vwo

Leeftijd

Wat betreft de relatie tussen bevoegd gegeven lessen en leeftijd is vermeldenswaardig dat in de leeftijdsgroep tot 35 jaar vaker dan gemiddeld onbevoegd wordt lesgegeven: in deze groep wordt 10,2 % van de lesuren onbevoegd gegeven (en 81,1% bevoegd). In de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder is dit slechts 1,6% (en 95,1% bevoegd). In de groep tot 35 jaar is ook het percentage benoembaar gegeven lesuren het hoogst (8,7%, tegen 3,4% onder de groep van 55 jaar en ouder). Dit zijn veelal personen die nog een (al dan niet aanvullende) opleiding volgen.

Combinaties van bevoegd en onbevoegd lesgeven

Een combinatie van bevoegd en onbevoegd lesgeven door dezelfde persoon komt voor in 2,5% van de gevallen. In 92,3% van de gevallen geeft men uitsluitend bevoegd les. In 5,2% van de gevallen uitsluitend onbevoegd (dit komt vooral voor onder de groep tot 35 jaar).

Werkwijze

De bevoegdheden zijn voor deze meting voor het eerst op een andere, uitgebreidere manier verzameld waardoor een veel nauwkeuriger beeld van de bevoegdheidssituatie is verkregen dan de afgelopen meting (peildatum 1 oktober 2013). De resultaten uit dit onderzoek zijn dan ook niet vergelijkbaar met die uit de eerdere meting. De meting met betrekking tot 2015 zal ook een integrale bevoegdheidsmeting betreffen, waardoor ontwikkelingen in de toekomst wel weer gevolgd kunnen gaan worden.

De IPTO-meting vindt plaats via het opvragen van lesroosters. Op die manier is bekend wie welke les op welk niveau (leerjaar en onderwijstype) geeft. Vervolgens wordt bepaald of deze lesuren bevoegd gegeven worden. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van diplomagegevens van docenten zoals die sinds 1991 zijn opgenomen in het Basis Register Onderwijs Hoger Onderwijs (BRON HO) en in eerdere onderzoeken verzamelde gegevensbestanden omtrent bevoegd gegeven lessen. Deze methode kent een aantal

(6)

beperkingen. In BRON HO ontbreken bijvoorbeeld buitenlandse diploma’s en ontheffingen in verband met buitengewone bekwaamheid. Daarom is als onderdeel van de voorliggende meting een aanvullende, integrale bevoegdheidsmeting uitgevoerd. Van lesuren waar niet door bestandsanalyse kon worden vastgesteld of deze bevoegd gegeven worden is bij scholen nadere informatie omtrent de bevoegdheidssituatie opgevraagd via zelfrapportage.

Op deze manier ontstaat een volledig beeld van de bevoegdheidssituatie op alle 541 vo scholen (exclusief pro).

Discussie

Wat betreft de nauwkeurigheid van de bevoegdheidsmeting in dit rapport durven we te stellen dat deze aanzienlijk nauwkeuriger is dan de voorgaande meting. Met IPTO-2013 kon een bovengrens van ongeveer een kwart niet bevoegd gegeven lessen worden vastgesteld. Nu blijkt dat het werkelijke percentage niet bevoegd gegeven lessen eerder ongeveer een achtste van de gegeven lessen bedraagt. Voor het percentage onbevoegd gegeven lessen is dit een bovengrens van 17,4% in IPTO-2013 en een gemeten percentage van 5,6% in IPTO-2014, eveneens een aanzienlijk verschil. Daarmee is de bevoegdheidsproblematiek overigens niet verminderd. Slechts de meting van de omvang van de problematiek is nauwkeuriger geworden, waarbij de geconstateerde omvang van de problematiek verschilt per vak, onderwijstype, leerjaar, graadsector en regio. In de hoofdtekst van het rapport is een uitgebreidere discussieparagraaf opgenomen.

(7)

Inhoudsopgave

Managementsamenvatting ... 2

1 Inleiding ... 8

2 Onderzoeksopzet ... 9

3 Resultaten ... 12

3.1 Inleiding ... 12

3.2 Bevoegdheidsgegevens ... 12

3.2.1 Onderwijstype en graadsector ... 12

3.2.2 Vak ... 13

3.2.3 Avo-vak en onderwijstype ... 16

3.2.4 Leeftijd ... 18

3.2.5 (On)bevoegd gegeven lesuren per persoon ... 18

3.2.6 Opleidingssituatie vakken waarvoor geen bevoegdheid is bepaald ... 19

3.3 Vakken ... 20

3.3.1 Avo-vakken naar graadsector ... 20

3.3.2 Avo-vakken naar onderwijstype ... 22

3.3.3 Leerwegen vmbo en beroepsgerichte vakken vmbo ... 22

3.3.4 Leeftijd ... 24

3.4 Regionale cijfers... 26

3.4.1 Lesuren naar onderwijstype ... 27

3.4.2 Bevoegdheid ... 28

3.5 Ontwikkelingen tussen IPTO-2013 en IPTO-2014 ... 31

4 Discussie/nabeschouwing ... 33

A Tabellen bij figuren ... 36

A.1 Samenvatting ... 36

A.2 Bevoegdheid ... 38

A.3 Lesuren... 40

A.4 Regio ... 43

B Bevoegd gegeven lessen naar vak ... 44

C Pabo ... 49

D Indeling bevoegd, benoembaar, onbevoegd ... 51

E Lesuren per onderwijstype naar vak ... 54

F Verdeling lesuren naar avo-vak en graadsector ... 56

G Verdeling lesuren naar leeftijd en graadsector ... 58

H Functie en aard dienstverband ... 60

(8)

1 Inleiding

Jaarlijks2 laat het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) de Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO) uitvoeren. Dit is een telling op alle scholen in het voortgezet onderwijs (vo), exclusief praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, waarbij voor al het lesgevend personeel gegevens worden verzameld omtrent de lessen die men geeft. Deze gegevensverzameling vindt plaats via een webomgeving waar scholen kunnen inloggen en de benodigde gegevens kunnen aanleveren.

Daarnaast is in een aantal IPTO-metingen, waaronder de huidige, onderzocht in welke mate de lesuren bevoegd gegeven worden. De huidige meting is daarbij aanzienlijk uitgebreider dan de voorgaande. Cijfers omtrent bevoegdheid uit de voorgaande meting kunnen dan ook niet vergeleken worden met die uit de huidige meting. We lichten dat hier kort toe. In de vorige meting werden de gegevens omtrent lesuren gekoppeld aan het Basis Register Onderwijs Hoger Onderwijs (BRON HO). Op grond van de daarin gevonden diploma’s kan worden vastgesteld of de lessen ook bevoegd worden gegeven. BRON HO bevat echter alleen volledige diplomeringsgegevens voor diploma’s behaald vanaf 1991.

Daarom werd in de voorgaande meting ter bepaling van de bevoegdheid ook gekoppeld aan oudere, in het kader van eerdere onderzoeken verzamelde, gegevensbestanden omtrent bevoegdheid. Deze werkwijze leidt tot een onderschatting van het bevoegdheidspercentage. Personen kunnen toch over een diploma beschikken, terwijl dit niet in een van gebruikte gegevensbestanden staat. Ook kan een leraar beschikken over een buitenlands diploma of een educatieve minor gedaan hebben, leidend tot een bevoegdheid.3 In de huidige meting wordt deze werkwijze ook gevolgd, maar volgt bovendien een extra stap: als langs voornoemde weg niet is vast te stellen dat een lesuur bevoegd gegeven wordt, dan wordt de bevoegdheidssituatie van die les bij de school expliciet opgevraagd.

Dit rapport betreft een verslag van voornoemde werkzaamheden met betrekking tot de IPTO-meting met peildatum 1 oktober 2014, ook wel IPTO-2014 genoemd, en gaat in op gegeven lesuren naar vak en de bevoegdheid voor die lesuren. In hoofdstuk 2 gaan we in op de gevolgde onderzoeksopzet en lichten we de gehanteerde definities toe. In hoofdstuk 3 presenteren we de onderzoeksresultaten. Deze resultaten zijn ingedeeld naar onderwerp. Na een inleiding in paragraaf 3.1 gaan we in paragraaf 3.2 allereerst in op de gemeten bevoegdheidspercentages. Vervolgens wordt in paragraaf 3.3 ingegaan op lesuren naar vak. De regionale ontwikkelingen (lesuren en bevoegdheden) bespreken we in paragraaf 3.4. In paragraaf 3.5 bekijken we ontwikkelingen met betrekking tot lesuren door een vergelijking te maken met IPTO-2013.

Achtergrondcijfers bij de figuren zijn te vinden in bijlage A. In de bijlagen B en E worden detailoverzichten getoond over bevoegdheden, respectievelijk lesuren naar vak. In bijlage C is nadere informatie opgenomen over lessen die gegeven worden door leraren met een pabo diploma. In Bijlage D is een overzicht te vinden van de bevoegdheidscategorieën die in dit onderzoek zijn opgevraagd. De bijlagen F en G bevatten nadere informatie naar graadsector. Nadere informatie over functie en dienstverband is te vinden in bijlage H.

2 Sinds 1994, al is de inhoud van het onderzoek aan verandering onderhevig (geweest) en is in 2010 en 2012 afgezien van een meting.

3 Voor een uitgebreidere beschrijving van mogelijke oorzaken van afwijkingen verwijzen we naar het rapport “IPTO: vakken en bevoegdheden peildatum 1 oktober 2013, eindrapport” pagina 7, zie:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/02/27/ipto-vakken-en-bevoegdheden en de toelichting bij de openbaarmaking van de bevoegdheidsgegevens https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2015/06/27/besluit-wob-verzoek- bevoegdheidsgegevens-leraren

(9)

2 Onderzoeksopzet

In IPTO-2014 is de scholen die vallen onder de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) gevraagd van alle in de week van 1 oktober 2014 gegeven lessen aan te geven:4

 Wie de les geeft;

 Welke functie die persoon heeft;

 Om welk vak het gaat;

 Om welk onderwijstype het gaat (voor vmbo ook de leerweg, dit is nieuw ten opzichte van IPTO-2013);

 Om welk leerjaar het gaat;

 Om hoeveel lesuren het gaat;

 Wat de lengte is van een lesuur;

 Voor zover niet anders te bepalen, wat de bevoegdheidssituatie van de gegeven les is (dit is nieuw ten opzichte van IPTO-2013);

 Voor een beperkt aantal vakken waarvoor geen bevoegdheid is vast te stellen, wat de hoogst genoten aan onderwijs gerelateerde opleiding is (nieuw ten opzichte van IPTO-2013).

Aan IPTO-2014 hebben alle 541 scholen met voortgezet onderwijs deelgenomen.

Daaronder bevinden zich 22 verticale scholengemeenschappen (ROC’s/AOC’s met een vo afdeling). De respons bedraagt 100%. Scholen die enkel praktijkonderwijs aanbieden zijn niet benaderd in IPTO-2014. Scholen die deels praktijkonderwijs geven zijn wel benaderd, maar de lesuren die praktijkonderwijs betreffen zijn niet opgenomen in dit rapport. De bevindingen in dit rapport zijn gebaseerd op 1.249 vestigingen van 541 scholen, waarvan 89 vestigingen van 22 ROC’s/AOC’s. In totaal gaat het om 306 besturen.

De gegevensverzameling vindt plaats via een beveiligde webomgeving waar scholen kunnen inloggen. De meeste scholen die aan IPTO deelnemen maken gebruik van de mogelijkheid de lesgegevens via een afslag van hun roosterpakket aan te leveren. De in deze afslag aanwezige afkortingen (van klassen, vakken en docenten) dienen dan nog wel door de scholen (online) toegelicht te worden. Ruim twintig vestigingen (van 17 verschillende brins) leveren de gegevens handmatig aan in de vorm van een spreadsheet of leveren alle gegevens aan via een online vragenlijst. De scholen hebben de gevraagde gegevens met betrekking tot lesuren op peilmoment oktober 2014 (reguliere IPTO) in de periode februari 2015 tot en met juli 2015 aangeleverd en met betrekking tot de elementen die nieuw zijn ten opzichte van IPTO-2013 in de periode oktober 2015 tot en met januari 2016 (onder de noemer IPTO+). Deze combinatie van IPTO en IPTO+ wordt in dit rapport IPTO-2014 of kortweg IPTO genoemd.

Bij het invullen van de vakken dienen scholen te kiezen uit ongeveer 100 vooraf gecodeerde mogelijke vakken5. Indien een vak niet in deze lijst voorkomt dient men dit te classificeren als een Overig Vak. In dat geval moet men een tekstuele toelichting geven met een omschrijving van het vak. Indien uit de toelichting blijkt dat zo’n Overig Vak toch een vooraf gecodeerd vak betreft wordt het door CentERdata alsnog onder zo’n vooraf gecodeerd vak ondergebracht. Een Overig Vak met omschrijving Latijn wordt door CentERdata bijvoorbeeld ondergebracht onder Klassieke Talen. Nadat dit proces van

4Indien de week van 1 oktober niet representatief is voor de rest van het schooljaar wordt gevraagd de gegevens van een week eerder of een week later op te leveren. Een voorbeeld daarvan is Leiden waar op 3 oktober het Leidens Ontzet wordt gevierd.

5 Zie de vakkenlijst in Bijlage E. Vak in het kader van IPTO dekt een beduidend breder palet aan vakken dan de traditionele algemeen vormende vakken.

(10)

hercodering heeft plaatsgevonden betreft nog ongeveer 2,3% van de lesuren een Overig Vak. Voor deze vakken gelden geen bevoegdheidseisen.6

Op deze manier is van alle lessen in het vo bepaald door wie ze gegeven worden en voor hoeveel uur. Omdat de lengte van een lesuur kan verschillen per school is in dit rapport een lesuur gestandaardiseerd naar 50 minuten. Een les met een lesduur van 25 minuten telt dan in de tabellen mee voor een half lesuur, een les van 60 minuten voor 6/5 lesuur etc.

Een vervolgstap is het bepalen van bevoegdheden. Dit rapport maakt daarbij onderscheid naar bevoegd, benoembaar en onbevoegd, zie Bijlage D voor een gedetailleerde uitwerking van deze categorieën. In het kort gezegd komt het er op neer dat men bevoegd is indien sprake is van het juiste diploma. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs een diploma te zijn voor het vak dat men geeft. Er is namelijk sprake van overgangsrechten, buitenlandse diploma’s, teambevoegdheid etc. Men kan echter ook bevoegd zijn vanwege ontheffingen of vanwege een verklaring van de minister, omdat een lerarenopleiding voor het betreffende vak ontbreekt. Benoembaarheid is in het algemeen een tijdelijke situatie. Men beschikt nog niet over de juiste bevoegdheid, maar volgt een opleiding. Zo tellen lessen van leraren die niet over de juiste bevoegdheid beschikken niet per definitie als onbevoegd, zolang zij onder een wettelijke uitzonderingscategorie vallen. Dit is bijvoorbeeld het geval als voor een tekortvak een onbevoegde wordt ingezet, maar deze wel in opleiding is. Daarbij zijn termijnen gesteld aan de duur van de opleiding. In Bijlage D gaan we uitgebreider op de benoembaarheids- en bevoegdheidscategorieën in.

Onbevoegd betreft de situatie waarin noch sprake is van bevoegdheid, noch van benoembaarheid.

Om de bevoegdheidssituatie vast te stellen die hoort bij een bepaald gegeven lesuur is gebruik gemaakt van diplomagegevens van leraren in BRON HO en uit eerdere IPTO- metingen verkregen bevoegdheidsinformatie. Als op die manier niet kan worden vastgesteld dat een lesuur bevoegd gegeven wordt (ongeveer een kwart van de gevallen), dan wordt aan de school gevraagd wat de bevoegdheidssituatie van de betreffende les is.

In ongeveer de helft van deze nader bevraagde gevallen blijken deze lessen bevoegd gegeven te worden, het restant wordt benoembaar of onbevoegd gegeven. Alle in dit rapport als benoembaar of onbevoegd gegeven lessen zijn dus door de scholen zelf als zodanig benoemd. Zoals al in de inleiding aangegeven is dit laatste onderdeel nieuw ten opzichte van de vorige IPTO-meting. In de vorige IPTO-meting ontbrak het bijvoorbeeld aan benodigde informatie om bevoegdheid vast te kunnen stellen voor het werken in teamverband en bevoegdheid vanwege een buitenlands diploma. Daarom vallen de bevoegdheidscijfers in dit rapport hoger uit en kunnen de gevonden bevoegdheidscijfers niet met eerdere metingen vergeleken worden.

Met betrekking tot het vak Godsdienst is sprake van een bijzondere situatie door het ontbreken van bekwaamheidseisen. Deze groep leraren is daarom niet in te delen onder de noemers bevoegd, benoembaar en onbevoegd voor wat betreft de lesuren Godsdienst.

Van personen die een docent ondersteunen is geen bevoegdheidssituatie vastgesteld en over deze personen wordt in dit rapport dan ook niet gerapporteerd. Verder worden bepaalde vakken bij het bepalen van de bevoegdheidspercentages buiten beschouwing gelaten omdat lerarenopleidingen daarvoor geen bevoegdheid afgeven. Het gaat daarbij om de in Tabel 1 genoemde vakken, al met al 10,9% van de in IPTO geregistreerde lesuren. Daarnaast hebben scholen bij 2.360 lesuren (0,2%) aangegeven dat de bevoegdheid niet bepaalbaar is (zie ook Bijlage D). Deze uren zijn ook buiten de bevoegdheidsanalyse gehouden.

6 Ongeveer de helft van de uren die gerelateerd zijn aan Overige vakken hebben een omschrijving die uniek is voor die brin.

(11)

Tabel 1: Bij bepaling bevoegdheidspercentages buiten beschouwing gelaten vakken als percentage van totaal, naar onderwijstype

Vak Vmbo Havo Vwo Combinaties Totaal Lesuren

Godsdienst/levensbeschouwing 1,2% 1,8% 1,5% 1,8% 1,5% 17.796

Etaleren 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 78

Horeca, vormgeving en toerisme 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 377

Mens en techniek 0,3% 0,0% 0,0% 0,1% 0,2% 2.072

Mode & commercie 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 572

Overige vakken7 3,4% 0,7% 1,0% 3,2% 2,3% 28.415

Reclametekenen 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 52

Rekenen 2,0% 0,6% 0,2% 0,9% 1,2% 14.543

Technologie vmbo 0,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,2% 2.823

Textiel vmbo 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 107

Warenkennis 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 19

Subtotaal excl. Godsdienst/levensb. 6,4% 1,3% 1,2% 4,2% 3,9% 49.058

Niet vakgebonden begeleidingsuren

Begeleidingsuren/counselinguren 0,9% 0,5% 0,4% 1,5% 0,8% 9.747

Het Nieuwe Leren (HNL) 0,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 346

Keuzewerktijd (KWT) 0,6% 0,4% 0,4% 2,2% 0,7% 8.776

Mentorles 3,6% 3,1% 2,9% 4,6% 3,5% 42.353

Praktische sectororiëntatie (PSO) 0,9% 0,0% 0,0% 0,1% 0,4% 5.150

Remedial teaching (RT) 0,1% 0,0% 0,0% 0,1% 0,1% 693

Subtotaal niet vakg. beg. 6,2% 4,0% 3,7% 8,5% 5,5% 67.065

Totaal 13,6% 7,3% 6,6% 14,5% 10,9% 133.919

Lessen 76.130 16.857 18.835 22.097

Tot slot moet worden opgemerkt dat waar we spreken over onderwijstype het steeds gaat om het onderwijstype van de leerlingen, niet van de school. We onderscheiden vmbo, havo en vwo, plus een categorie combinatieklassen. Een vmbo klas op een scholengemeenschap vmbo/havo/vwo valt dus in de tabellen onder vmbo. Een gemengde havo/vwo brugklas of een anderszins gemengde klas valt dus onder combinatieklassen.

7 De onder Overige vakken gegeven tekstuele toelichtingen die meer dan 1.000 uur per vak betreffen zijn: Science (1.574 uur), Project (1.507 uur), Intersectoraal Dienstverlening en commercie (1.440 uur), Dienstverlening en commercie (1.276 uur). In totaal is sprake van ruim 800 verschillende omschrijvingen.

(12)

3 Resultaten

3.1 Inleiding

De resultaten vallen uiteen in twee delen: gegevens omtrent bevoegdheden en gegevens omtrent vakken, zie respectievelijk paragraaf 3.2 en paragraaf 3.3. Belangrijke variabelen waarnaar daarbij onderscheid gemaakt wordt zijn graadsector en vak. Regionale verschillen bespreken we in een afzonderlijke paragraaf (paragraaf 3.4). Daarnaast gaan we in paragraaf 3.5 kort in op ontwikkelingen in lesuren ten opzichte van IPTO-2013. Voor alle in dit hoofdstuk opgenomen figuren zijn de achterliggende tabellen te vinden in Bijlage A.

3.2 Bevoegdheidsgegevens

In deze paragraaf gaan we in op de mate waarin lesgevenden bevoegd zijn voor het vak dat ze geven. Daarbij is in de tabellen een selectie gemaakt uit alle vakken die in IPTO onderscheiden worden, te weten de 20 grootste algemeen vormende vakken (avo-vakken) en 19 vmbo specifieke beroepsgerichte vakken.8 In de tabellen is waar van toepassing een regel ‘Resterende vakken’ opgenomen, zodat de percentages optellen tot 100%. In sommige gevallen geven we ook de gegevens voor alle ongeveer honderd vakken in bijlage B. Qua bevoegdheid onderscheiden we de categorieën bevoegd, benoembaar en onbevoegd, zie hoofdstuk 2 en Bijlage D. We starten in paragraaf 3.2.1 met een overzicht van bevoegdheid naar graadsector en onderwijstype. In de vervolgparagrafen gaan we in op de percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen per vak (paragraaf 3.2.2), waarna we voor de avo-vakken vervolgens nog onderscheid maken naar onderwijstype (paragraaf 3.2.3). In paragraaf 3.2.4 bespreken we de bevoegdheidssituatie naar leeftijd. Nadere informatie over de mate waarin bevoegd en onbevoegd lesgeven gecombineerd wordt door één en dezelfde persoon staat in paragraaf 3.2.5. Van een aantal vakken waarvan geen bevoegdheidssituatie kan worden bepaald (mentorles etc.) is ook nog informatie opgevraagd over de gevolgde opleiding. Dit onderdeel is terug te vinden in 3.2.6.

3.2.1 Onderwijstype en graadsector

In Figuur 4 presenteren we de bevoegdheidspercentages naar onderwijstype (zie voor achterliggende cijfers Tabel 17 in Bijlage A). Van de lesuren waarvoor een bevoegdheid kan worden vastgesteld wordt 88,2% bevoegd gegeven. Dit betreft vooral personen met het juiste diploma voor zowel het vak als de graadsector (eerste- of tweedegraads lesgebied) waarin men lesgeeft, maar het kan bijvoorbeeld ook een zogeheten teambevoegdheid betreffen. 6,2% van de lesuren wordt benoembaar gegeven. Bij 5,6%

van het totaal aantal lesuren gaat het om lesuren die onbevoegd gegeven worden. In deze groep vallen personen die daadwerkelijk over geen enkele bevoegdheid beschikken, maar ook leraren die wel over een onderwijsbevoegdheid beschikken, maar niet met betrekking tot het gegeven vak. Verder is zichtbaar is dat het percentage bevoegd gegeven lessen

8 Dit wijkt af van de IPTO-2013 rapportage, waar vakken zijn samengenomen tot hoofdvakken. In de IPTO-2013 rapportage viel onder Economie bijvoorbeeld: Economie, Administratie, Bedrijfseconomie, Kantoorpraktijk, Management en organisatie, Verkooppraktijk, Handel en Administratie, Handel en verkoop. In IPTO-2014 wordt over de losse vakken gerapporteerd. De percentages onder Economie uit IPTO-2013 (hoofdvak) en onder Economie in dit rapport m.b.t.

IPTO-2014 (vak) zijn dus niet vergelijkbaar.

(13)

Figuur 4: Percentage bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren naar onderwijstype

het hoogst ligt in het vwo (93,0%) en het laagst op het vmbo (84,9%). Op het vmbo wordt relatief vaak onbevoegd les gegeven (8,4%), op het vwo is dit maar 2,6%. De percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren naar graadsector zijn te vinden in Tabel 2. In het eerstegraadsgebied wordt iets vaker bevoegd lesgegeven (89,0%) dan in het tweedegraadsgebied (87,9%). Qua onbevoegd en benoembaar gegeven lesuren zijn de verschillen groter. Zo wordt in het eerstegraadsgebied in 2,4% van de gevallen onbevoegd lesgegeven en in het tweedegraadsgebied in 6,7% van de gevallen.

Tabel 2: Percentage bevoegd gegeven lessen naar graadsector

Bevoegd Benoembaar Onbevoegd Totaal Lesuren

Eerstegraads 89,0% 8,7% 2,4% 100% 267.220

Tweedegraads 87,9% 5,4% 6,7% 100% 823.305

Totaal 88,2% 6,2% 5,6% 100% 1.090.525

Lesuren 961.694 67.621 61.210

3.2.2 Vak

De percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen onderverdeeld naar avo-vak staan weergegeven in Figuur 5 (zie voor achterliggende cijfers Tabel 18 in Bijlage A). In de figuur is ook een categorie ‘Resterende vakken’ opgenomen, hierin is het gemiddelde van alle andere vakken waarvoor een bevoegdheid bepaald is opgenomen Bevoegdheidspercentages lager dan 85% vinden we bij de vakken Economie (83,6%), Maatschappijleer (80,9%), Natuurkunde (84,4%), Natuurkunde/Scheikunde (81,4%), Techniek (81,5%) en Wiskunde (80,9%). Relatief hoog (>90%) is het bevoegdheidspercentage bij onder meer Beeldende vorming (97,3%), Lichamelijke Opvoeding (99,0%) en Tekenen (97,7%). Benoembaarheidspercentages hoger dan 10%

vinden we bij de vakken Maatschappijleer (11,3%) en Wiskunde (10,5%). Met betrekking tot onbevoegd gegeven lesuren vinden we relatief hoge percentages (groter dan 7%) bij Engels (7,5%), Maatschappijleer (7,7%), Natuurkunde/Scheikunde (9,7%), Techniek (9,6%) en Wiskunde (8,6%).

(14)

Figuur 5: Percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen naar avo- vak, de lijst is gesorteerd naar het percentage onbevoegd gegeven lesuren

Voor Godsdienst is bij afwezigheid van toepasselijke bekwaamheidseisen sprake van een afwijkende situatie. Derhalve is dit vak niet in de tabel met avo-vakken opgenomen.9 De bevoegdheidsinformatie voor de beroepsgerichte vakken waarvoor de bevoegdheidssituatie kon worden vastgesteld is te vinden in Figuur 6 (zie voor achterliggende cijfers Tabel 19 in Bijlage A), waarbij gesorteerd is op het percentage onbevoegd gegeven lesuren. De hoogste percentages onbevoegd gegeven lesuren vinden we bij Informatiekunde/ICT-vakken10 (15,7%). Bij dit vak is bovendien het benoembaarheidspercentage veruit het hoogst (36,7%). Lage bevoegdheidspercentages

9 Zie de artikelen XI en XII van de Wet BIO.

10 Onder deze IPTO-benaming vallen het vmbo-beroepsgerichte vak ICT-route en het avo-vak informatiekunde.

(15)

(<80%) vinden we bij Administratie (79,6%), Handel en administratie (76,3%), Handel en verkoop (66,6%) en Informatiekunde/ICT-vakken (47,5%). Van een hoog bevoegdheidspercentage (>90%) is sprake bij Bouwbreed (90,7%), Maatschappelijke beroepsvorming (91,1%), Metaaltechniek (92%) en Metalektro (91,9%).

Figuur 6: Percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen naar beroepsgericht vak (vmbo), gesorteerd is op percentage onbevoegd gegeven lesuren.

Totaal = totaal over beroepsgerichte vakken

(16)

3.2.3 Avo-vak en onderwijstype

De percentages bevoegd gegeven lessen naar avo-vak en onderwijstype staan weergegeven in Tabel 3. In de tabellen is een regel ‘Resterende vakken’ opgenomen, zodat een vergelijking gemaakt kan worden met het gemiddelde over alle niet opgenomen vakken. Er zijn duidelijk verschillen tussen de onderwijstypen zichtbaar, waarbij voor bijna alle vakken het vwo het hoogste bevoegdheidspercentage laat zien.

Tabel 3: Percentage bevoegd gegeven lessen naar avo-vak en onderwijstype

Vmbo Havo Vwo Combinaties Totaal

Aardrijkskunde 86,8% 90,2% 94,4% 90,7% 90,5%

Beeldende vorming 95,9% 98,6% 98,8% 97,8% 97,3%

Biologie 89,3% 91,6% 95,0% 90,0% 91,2%

Duits 87,2% 91,3% 94,1% 88,6% 90,5%

Economie 82,3% 80,6% 89,9% 82,7% 83,6%

Engels 83,4% 87,8% 92,7% 88,3% 87,0%

Frans 93,4% 93,5% 95,6% 94,0% 94,3%

Geschiedenis (en staatsinrichting) 92,8% 92,3% 96,5% 92,9% 93,8%

Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 85,5% 73,0% 89,4% 91,1% 89,3%

Lichamelijke opvoeding 98,7% 99,0% 99,3% 99,5% 99,0%

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 76,8% 84,0% 88,8% 74,3% 80,9%

Muziek 93,9% 96,6% 98,4% 95,7% 96,0%

Natuurkunde 76,5% 81,6% 89,8% 81,2% 84,4%

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 81,5% 81,4% 84,0% 77,3% 81,4%

Nederlands 84,3% 88,6% 94,0% 87,4% 87,4%

Scheikunde 88,9% 84,1% 90,2% 82,1% 87,3%

Techniek 78,7% 87,6% 91,7% 85,8% 81,5%

Tekenen 97,6% 96,7% 98,0% 98,5% 97,7%

Wiskunde 74,2% 81,9% 90,6% 82,7% 80,9%

Resterende vakken 84,4% 88,5% 90,4% 87,1% 86,0%

Totaal 84,9% 88,6% 93,0% 89,6% 88,2%

Lesuren 480.977 213.928 265.888 129.733 1.090.525

Bekijken we de percentages benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren (Tabel 4, resp.

Tabel 5) dan zien we meestal de hoogste benoembaarheidspercentages op de havo, terwijl het vmbo vrijwel zonder uitzondering de hoogste percentages lesuren gegeven door onbevoegd personeel laat zien.

Tabel 4: Percentage benoembaar gegeven lessen naar avo-vak en onderwijstype

Vmbo Havo Vwo Combinaties Totaal

Aardrijkskunde 6,0% 6,9% 3,0% 5,4% 5,2%

Beeldende vorming 2,6% 1,3% 1,0% 1,7% 1,9%

Biologie 3,9% 5,7% 3,4% 4,6% 4,2%

Duits 4,8% 5,8% 3,8% 5,5% 4,8%

Economie 8,1% 14,6% 7,0% 10,5% 9,6%

Engels 5,3% 7,7% 4,3% 5,2% 5,6%

(17)

Vmbo Havo Vwo Combinaties Totaal

Frans 2,6% 3,6% 2,3% 2,5% 2,8%

Geschiedenis (en staatsinrichting) 3,0% 5,7% 2,6% 3,6% 3,7%

Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 9,4% 27,0% 5,1% 6,0% 5,3%

Lichamelijke opvoeding 0,5% 0,8% 0,6% 0,3% 0,5%

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 11,7% 12,0% 8,5% 18,0% 11,3%

Muziek 2,4% 1,5% 0,3% 1,6% 1,5%

Natuurkunde 12,7% 11,8% 6,8% 8,9% 9,6%

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 8,8% 8,7% 7,2% 11,9% 8,9%

Nederlands 5,3% 8,4% 3,6% 5,3% 5,5%

Scheikunde 4,0% 11,3% 6,7% 10,5% 8,5%

Techniek 9,5% 8,2% 5,3% 8,5% 8,9%

Tekenen 1,6% 2,3% 1,8% 0,8% 1,6%

Wiskunde 12,3% 12,8% 6,5% 8,9% 10,5%

Resterende vakken 8,4% 7,8% 6,5% 7,8% 8,0%

Totaal 6,7% 7,9% 4,4% 5,3% 6,2%

Lesuren 480.977 213.928 265.888 129.733 1.090.525

Tabel 5: Percentage onbevoegd gegeven lessen naar avo-vak en onderwijstype

Vak Vmbo Havo Vwo Combinaties Totaal

Aardrijkskunde 7,2% 2,9% 2,6% 3,9% 4,2%

Beeldende vorming 1,5% 0,1% 0,3% 0,5% 0,8%

Biologie 6,8% 2,7% 1,6% 5,4% 4,6%

Duits 7,9% 2,9% 2,2% 5,9% 4,7%

Economie 9,6% 4,8% 3,1% 6,8% 6,8%

Engels 11,3% 4,5% 3,0% 6,6% 7,5%

Frans 4,0% 3,0% 2,0% 3,5% 2,9%

Geschiedenis (en staatsinrichting) 4,2% 2,0% 0,9% 3,6% 2,5%

Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 5,0% 0,0% 5,5% 3,0% 5,4%

Lichamelijke opvoeding 0,8% 0,2% 0,1% 0,2% 0,4%

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 11,4% 4,0% 2,7% 7,7% 7,7%

Muziek 3,6% 1,8% 1,2% 2,7% 2,5%

Natuurkunde 10,8% 6,6% 3,4% 9,9% 6,1%

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 9,6% 9,9% 8,8% 10,8% 9,7%

Nederlands 10,5% 3,1% 2,5% 7,3% 7,1%

Scheikunde 7,1% 4,6% 3,1% 7,4% 4,2%

Techniek 11,8% 4,2% 3,0% 5,7% 9,6%

Tekenen 0,8% 1,1% 0,2% 0,7% 0,7%

Wiskunde 13,4% 5,2% 2,9% 8,4% 8,6%

Resterende vakken 7,3% 3,7% 3,1% 5,1% 6,0%

Totaal 8,4% 3,5% 2,6% 5,1% 5,6%

Lesuren 480.977 213.928 265.888 129.733 1.090.525

(18)

3.2.4 Leeftijd

Het percentage bevoegd gegeven lesuren naar leeftijd is weergegeven in Figuur 7 (zie voor detailcijfers Tabel 20 in Bijlage A). Zichtbaar is dat het percentage bevoegd gegeven lesuren toeneemt met leeftijd. Voor het percentage onbevoegd en benoembaar gegeven lesuren geldt het omgekeerde.

Figuur 7: Percentage bevoegd gegeven lessen naar leeftijd

3.2.5 (On)bevoegd gegeven lesuren per persoon

De vraag of de onbevoegd gegeven lessen gegeven worden door een groot aantal personen en of dit om grote en/of kleine aantallen uren per persoon gaat is te beantwoorden aan de hand van Tabel 6. In die tabel is ook onderscheid gemaakt naar leeftijdsklassen en zijn cijfers voor de gehele groep gegeven. Veruit de grootste groep is zoals te verwachten te vinden in de kolom nul uren onbevoegd in combinatie met de rijen meer dan tien uur bevoegd/benoembaar. De daarna grootste groep is nul uren onbevoegd en tussen de één en de tien uur bevoegd. Al deze personen geven dus uitsluitend bevoegd of benoembaar les. In de rijen met nul uur bevoegd/benoembaar zijn die gevallen te zien die uitsluitend onbevoegd les geven en geen enkel uur bevoegd/benoembaar. Dit treedt vooral op onder de groep jonger dan 35 jaar. 10,4% van hen geeft uitsluitend onbevoegd les. Onder de groep ouder dan 55 jaar is dit veel minder, namelijk 1,2%. Combinaties van bevoegd en onbevoegd lesgeven komen uiteraard ook voor. Zo is te zien dat onder de groep tot 35 jaar 3,2% zowel uren bevoegd als onbevoegd lesgeeft. Voor de oudste groep is dit 1,4% en over alle leeftijdsgroepen samen 2,5%.

(19)

Tabel 6: Verdeling van onderwijsgevenden over het door hen gegeven aantal bevoegd plus benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren

Uren Uren onbevoegd

Leeftijd bevoegd en benoembaar 0 1-10 10+ Totaal

<35 jaar 0 3,4% 7,0% 10,4%

1-10 17,3% 1,0% 0,5% 18,8%

10+ 69,1% 1,6% 0,1% 70,8%

Totaal 86,4% 6,0% 7,6% 100,0%

35-45 jaar 0 1,7% 3,8% 5,5%

1-10 19,9% 1,0% 0,3% 21,2%

10+ 71,6% 1,5% 0,1% 73,3%

Totaal 91,5% 4,3% 4,2% 100,0%

45-55 jaar 0 1,1% 2,0% 3,2%

1-10 21,1% 0,9% 0,3% 22,3%

10+ 73,3% 1,2% 0,0% 74,5%

Totaal 94,4% 3,2% 2,4% 100,0%

>55 jaar 0 0,5% 0,7% 1,2%

1-10 26,3% 0,6% 0,2% 27,1%

10+ 71,0% 0,7% 0,0% 71,7%

Totaal 97,4% 1,8% 0,9% 100,0%

Alle 0 1,8% 3,5% 5,2%

1-10 21,1% 0,9% 0,3% 22,4%

10+ 71,1% 1,2% 0,1% 72,4%

Totaal 92,3% 3,9% 3,8% 100,0%

3.2.6 Opleidingssituatie vakken waarvoor geen bevoegdheid is bepaald

In het geval van de vakken Praktische sectororiëntatie, Begeleidingsuren/counselinguren, Keuzewerktijd en Mentorles, waarvoor geen bevoegdheidssituatie is vastgesteld, is gekeken of men daarnaast een ander vak geeft waarvoor wel een bevoegdheid is vastgesteld. Zo ja, dan is in Tabel 7 deze bevoegdheid opgenomen in de bovenste resultaatregel. Indien dit niet het geval is, is aan de school gevraagd om nadere informatie over de opleidingssituatie te geven, zie de regels daaronder in zelfde tabel. Hetzelfde is gedaan voor het vak Rekenen, zie Tabel 8. In veruit de meeste gevallen is sprake van één of andere vorm van onderwijsbevoegdheid. In vrijwel 90%, resp. vrijwel 80% van de gevallen is men bevoegd voor een ander gegeven vak. Op het vmbo is relatief wat vaker sprake van alleen een pabo opleiding of een tweedegraads lerarenopleiding.

Tabel 7: opleidingssituatie Praktische sectororiëntatie, Begeleidingsuren/counselinguren, Keuzewerktijd en Mentorles

Vmbo Havo Vwo Combin. Alle Bevoegd/benoembaar (bij ander gegeven vak) 86,7% 94,4% 94,8% 88,9% 89,5%

Pabo 1,7% 0,0% 0,1% 1,2% 1,1%

Tweedegraads lerarenopleiding 3,0% 1,1% 0,8% 1,3% 2,0%

Eerstegraads lerarenopleiding 0,2% 0,5% 0,7% 0,4% 0,4%

Een ander hbo of wo getuigschrift 0,6% 0,4% 0,8% 1,1% 0,7%

(20)

Vmbo Havo Vwo Combin. Alle Een verklaring van het ministerie omtrent bevoegdheid 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,0%

Een getuigschrift van voor 2006 op grond waarvan het

vak gegeven mag worden 0,2% 0,0% 0,0% 0,2% 0,2%

Anders 7,5% 3,6% 2,9% 6,8% 6,1%

Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

Aantal lesuren 33.414 9.336 10.653 12.621 66.024

Tabel 8: opleidingssituatie Rekenen

Vmbo Havo Vwo Combin. Alle Bevoegd/benoembaar (bij ander gegeven vak) 77,8% 81,4% 81,2% 77,2% 78,2%

Pabo 5,9% 3,6% 3,1% 6,1% 5,6%

Tweedegraads lerarenopleiding 4,3% 3,8% 1,7% 4,2% 4,1%

Eerstegraads lerarenopleiding 0,7% 1,7% 4,9% 1,0% 1,0%

Een ander hbo of wo getuigschrift 1,1% 1,7% 1,1% 0,4% 1,1%

Een verklaring van het ministerie omtrent bevoegdheid 0,0% 0,3% 0,3% 0,0% 0,0%

Een getuigschrift van voor 2006 op grond waarvan het

vak gegeven mag worden 0,7% 0,0% 0,0% 0,4% 0,6%

Anders 9,5% 7,6% 7,7% 10,6% 9,4%

Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

Aantal lesuren 11.112 1.403 639 1.390 14.544

3.3 Vakken

In deze paragraaf gaan we in op de gegeven vakken en de bijbehorende lesuren. Daarbij is in de tabellen een selectie gemaakt uit alle vakken die in IPTO onderscheiden worden, te weten de 20 grootste algemeen vormende vakken (avo-vakken) en 20 vmbo specifieke beroepsgerichte vakken.11 Gegevens voor alle individuele vakken zijn opgenomen in bijlage E. In de tabellen is waar van toepassing een regel ‘Resterende vakken’ opgenomen, zodat de percentages optellen tot 100%. We starten in 3.3.1 met een overzicht van het aantal lesuren van avo-vakken, onderscheiden naar graadsector. In paragraaf 3.3.2 maken we het onderscheid naar onderwijstype, waarna we in paragraaf 3.3.3 inzoomen op het vmbo. In paragraaf 3.3.4 maken we vervolgens een analyse van de verdeling naar leeftijdscategorie. Regionale gegevens worden behandeld in paragraaf 3.4.1.

3.3.1 Avo-vakken naar graadsector

In Figuur 8 (detailcijfers zijn te vinden in Tabel 21 in Bijlage A) is het percentage lesuren voor de avo-vakken weergegeven per graadsector. De ‘grote’ avo-vakken met een aandeel van 9% of meer zijn voor beide graadsectoren Nederlands, Engels en Wiskunde. Het vak Techniek komt nauwelijks voor in de eerstegraadsector. Hetzelfde geldt voor het combinatievak NASK, dat in de eerstegraadsector vooral gescheiden gegeven wordt als

11 Dit wijkt af van de IPTO-2013 rapportage, waar vakken zijn samengenomen tot hoofdvakken. In de IPTO-2013 rapportage viel onder Economie bijvoorbeeld: Economie, Administratie, Bedrijfseconomie, Kantoorpraktijk, Management en organisatie, Verkooppraktijk, Handel en Administratie, Handel en verkoop. In IPTO-2014 wordt over de losse vakken gerapporteerd. De percentages onder Economie uit IPTO-2013 (hoofdvak) en onder Economie in dit rapport m.b.t.

IPTO-2014 (vak) zijn dus niet vergelijkbaar.

(21)

Natuurkunde of Scheikunde. Natuur- en Scheikunde worden (ook als we daar NASK bij optellen) relatief vaker in de eerstegraadsector gegeven. Andere vakken die een relatief groot aandeel in de eerstegraadsector kennen zijn Economie, Maatschappijleer en Klassieke Talen.

Figuur 8: Percentage lesuren voor avo-vakken naar graadsector, de vakken zijn gesorteerd op aflopende grootte voor het totaal (eerste- een tweedegraadsector samen)

(22)

3.3.2 Avo-vakken naar onderwijstype

In Tabel 9 is het percentage lesuren avo-vakken weergegeven voor de verschillende onderwijstypen. De gegevens voor de vakken op detailniveau zijn opgenomen in Bijlage E, die naar graadsector in Bijlage F. De drie grootste avo-vakken zijn bij alle onderwijstypen Nederlands, Engels en Wiskunde. Samen zijn deze vakken goed voor ongeveer 30% van de lesuren.

Tabel 9: Percentage gegeven lesuren per avo-vak naar onderwijstype (alle graadsectoren) Vmbo Havo Vwo Combinaties Totaal

Aardrijkskunde 2,2% 4,7% 4,4% 4,6% 3,5%

Beeldende vorming 1,3% 1,2% 1,2% 2,2% 1,3%

Biologie 4,5% 4,7% 4,6% 4,3% 4,5%

Duits 3,3% 5,7% 5,6% 3,4% 4,3%

Economie 3,9% 5,1% 3,6% 1,1% 3,7%

Engels 9,1% 9,7% 9,0% 8,6% 9,1%

Frans 1,4% 5,2% 5,6% 6,4% 3,7%

Geschiedenis (en staatsinrichting) 2,4% 6,0% 5,2% 4,9% 4,0%

Godsdienst/levensbeschouwing 1,2% 1,8% 1,5% 1,8% 1,5%

Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 0,0% 0,0% 5,3% 0,4% 1,3%

Lichamelijke opvoeding 7,2% 6,3% 5,9% 8,4% 6,9%

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 2,0% 2,3% 1,5% 0,5% 1,8%

Muziek 0,9% 1,4% 1,4% 2,9% 1,4%

Natuurkunde 0,8% 4,2% 4,4% 1,2% 2,3%

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 3,1% 0,7% 0,6% 1,0% 1,8%

Nederlands 11,0% 10,6% 9,0% 10,5% 10,4%

Scheikunde 0,3% 3,7% 3,8% 0,7% 1,8%

Techniek 2,4% 0,5% 0,6% 2,0% 1,6%

Tekenen 0,9% 1,3% 1,3% 1,9% 1,2%

Wiskunde 9,9% 10,6% 11,4% 10,2% 10,4%

Resterende vakken 32,1% 14,1% 14,1% 22,9% 23,4%

Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

Lesuren 558.481 231.061 285.124 152.139 1.226.805

3.3.3 Leerwegen vmbo en beroepsgerichte vakken vmbo

In deze paragraaf wordt nader ingezoomd op het vmbo. In Tabel 10 wordt een opsplitsing gemaakt naar de leerwegen basis (vmbo-b), kader (vmbo-k), gemengd (vmbo-g), en theoretisch (vmbo-t). In bijna 30% van de lesuren zitten deze leerwegen bij elkaar in een les en is dit onderscheid niet te maken, deze lesuren zijn in de tabel weergegeven onder combinatie (combin.). Te zien is bijvoorbeeld dat (inherent aan de leerwegen) vmbo-t relatief veel lesuren avo-vakken kent (slechts 15,4% betreft resterende vakken). Van de overige leerwegen heeft vmbo-g nog de meeste avo-vakken. Nederlands, Engels en Wiskunde worden op alle leerwegen veel gegeven.

(23)

Tabel 10: Percentage gegeven lesuren per avo-vak naar leerweg in het vmbo

Vmbo-b Vmbo-k Vmbo-g Vmbo-t Combin. Totaal

Aardrijkskunde 0,7% 0,7% 1,7% 4,6% 1,5% 12.505

Beeldende vorming 1,4% 1,2% 1,0% 1,3% 1,2% 6.997

Biologie 4,1% 4,4% 5,4% 6,0% 3,2% 25.130

Duits 0,6% 2,3% 5,4% 5,8% 2,5% 18.495

Economie 2,5% 3,3% 5,5% 5,9% 2,7% 21.816

Engels 9,7% 10,6% 9,8% 9,7% 7,1% 50.467

Frans 0,0% 0,1% 0,7% 3,5% 0,8% 8.064

Geschiedenis (en staatsinrichting) 0,5% 0,7% 1,8% 5,0% 1,5% 13.252 Godsdienst/levensbeschouwing 1,1% 1,2% 1,3% 1,4% 0,9% 6.484 Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 60

Lichamelijke opvoeding 7,5% 7,4% 6,0% 7,4% 6,7% 39.698

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 2,3% 2,5% 2,0% 2,2% 1,4% 11.156

Muziek 0,7% 0,7% 0,5% 1,2% 0,9% 5.203

Natuurkunde 0,5% 0,7% 0,7% 1,3% 0,5% 4.511

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 2,1% 2,4% 4,7% 4,6% 2,1% 16.935

Nederlands 12,8% 12,4% 10,8% 10,9% 9,4% 61.144

Scheikunde 0,0% 0,0% 0,3% 0,7% 0,1% 1.431

Techniek 2,7% 2,2% 1,6% 1,2% 3,8% 13.244

Tekenen 0,6% 0,5% 0,7% 1,4% 0,9% 5.248

Wiskunde 10,2% 11,3% 10,3% 10,5% 8,0% 54.612

Resterende vakken 40,0% 35,4% 29,6% 15,4% 44,7% 177.279

Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

Lesuren 99.471 91.705 16.766 185.976 159.807 553.725

In Figuur 9 (en Tabel 22 in Bijlage A) is het percentage lesuren beroepsgerichte vakken op het vmbo opgenomen. De grootste beroepsgerichte vakken op het vmbo zijn Agrarische vakken, Handel en administratie, Verzorging en Zorg en welzijn. Ook deze grootste beroepsgerichte vakken zijn overigens allemaal relatief gering van omvang met percentages tussen 1,1% en 2,1% van het totaal aan lesuren op het vmbo, daarom is hier geen verdere opsplitsing naar leerweg gemaakt.

(24)

Figuur 9: Percentage lesuren voor beroepsgerichte vakken (vmbo), gesorteerd van groot naar klein

3.3.4 Leeftijd

In deze paragraaf bekijken we de leeftijdsverdeling naar vak, zie Figuur 10 voor de avo- vakken (en Tabel 23 in Bijlage A). De gehanteerde leeftijdscategorieën zijn tot 35 jaar, 35 tot 45 jaar, 45 tot 55 jaar en 55 jaar en ouder. De categorie tot 35 jaar is daarbij het sterkst vertegenwoordigd met 29,5%, die van 35-45 het minst met 22%. De twee overige categorieën nemen elk ongeveer een kwart voor hun rekening. Bij een aantal vakken is sprake is van een duidelijk afwijkende leeftijdsverdeling. Lichamelijke Opvoeding is een vak dat relatief vaak door leraren tot 35 jaar gegeven wordt: 48,3% van de lesuren Lichamelijke Opvoeding wordt gegeven door deze groep. Techniek is juist een vak dat relatief vaak door 55-plussers gegeven wordt: 37,7% van de lesuren Techniek wordt gegeven door 55-plussers, tegenover 24,7% van alle lesuren. Ook bij sommige andere vakken is een lichte leeftijdsafhankelijkheid zichtbaar. Er is bijvoorbeeld sprake van een lichte oververtegenwoordiging van ouderen bij onder meer Duits, Godsdienst/levensbeschouwing, Nederlands, Tekenen en Wiskunde en van een lichte ondervertegenwoordiging bij onder meer Engels, Geschiedenis, Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) en Maatschappijleer. Een opsplitsing van deze cijfers naar graadsector is te vinden in Bijlage G.

(25)

Figuur 10: Verdeling lesuren naar leeftijdscategorie per avo-vak

In Figuur 11 (en Tabel 24 in Bijlage A) is de verdeling naar leeftijd van het aantal lesuren voor de beroepsgerichte vmbo vakken weergegeven. Ook hier zien we duidelijk (nog veel grotere) verschillen per vak. De vakken Bouwtechniek, Mechanische techniek vmbo, Metaaltechniek en Metalektro worden duidelijk minder vaak door de groep tot 35 jaar gegeven. Bij het vak Sport, dienstverlening en veiligheid (SDV) is dat juist relatief vaak het geval.

(26)

Figuur 11: Verdeling lesuren naar leeftijdscategorie per beroepsgericht vak (vmbo)

3.4 Regionale cijfers

In deze paragraaf bespreken we de uitkomsten naar regio. Daarbij bekijken we eerst de lesuren naar schooltype in paragraaf 3.4.1 omdat we deze gegevens nodig hebben bij het interpreteren van de bevoegdheidscijfers in paragraaf 3.4.2.

(27)

3.4.1 Lesuren naar onderwijstype

In Figuur 12 is het procentuele aandeel van de verschillende onderwijstypes (op basis van in IPTO gemeten lesuren) weergegeven naar RPA regio12 (Regionale Platforms Arbeidsmarkt). De figuur geeft niet zozeer weer waar bijvoorbeeld veel leerlingen vmbo wonen, maar wel waar veel leerlingen vmbo les volgen, dus wordt (vooral) bepaald door waar zich vestigingen bevinden die een bepaald onderwijstype aanbieden. Er is duidelijk sprake van soms zelfs vrij grote regionale verschillen. Indien men regionale analyses uitvoert is het verstandig om dit in het achterhoofd te houden. Verschillen tussen regio’s kunnen veroorzaakt worden door verschillen in de mate van voorkomen van onderwijstypes in die regio’s.

Figuur 12: Percentage lessen dat in een regio aan een bepaald onderwijstype wordt besteed

vmbo havo

12 Een toelichting op de gehanteerde RPA indeling is te vinden op:

http://www.regioatlas.nl/kaarten#_regionaleplatformsarbeidsmarkt

(28)

vwo

3.4.2 Bevoegdheid

Als we de percentages opsplitsen naar landsdeel13 (Tabel 11), dan zien we dat het landsdeel West het laagste percentage bevoegd gegeven lessen kent (87,0%) en het hoogste percentage onbevoegd gegeven lessen (6,2%). Voor het landsdeel Zuid is dat net andersom (89,9% bevoegd en 4,5% onbevoegd).

Tabel 11: Percentage bevoegd gegeven lessen naar de landsdelen Noord, Oost, West en Zuid

Bevoegd Benoembaar Onbevoegd Totaal Lesuren

Noord 89,0% 6,0% 5,0% 100,0% 116.248

Oost 88,6% 5,5% 5,9% 100,0% 222.597

West 87,0% 6,8% 6,2% 100,0% 501.009

Zuid 89,9% 5,7% 4,5% 100,0% 250.670

Totaal 88,2% 6,2% 5,6% 100,0% 1.090.525

Lesuren 961.694 67.621 61.209

De uitkomsten naar regio zijn meer in detail opgesplitst in Figuur 13 (zie voor detailcijfers Tabel 25 in Bijlage A). Er zijn duidelijk regionale verschillen aanwezig. Relatief hoge bevoegdheidspercentages (hoger dan 90%) zijn bijvoorbeeld te vinden in de Limburgse regio’s en Friesland. Relatief hoge percentages onbevoegd gegeven lesuren (groter dan 8%) zijn te vinden in de regio’s Rijnmond en Rivierenland.

13 Noord: Groningen, Friesland, Drenthe; Oost: Overijssel, Gelderland, deel van Utrecht; West:

Noord-Holland, Zuid-Holland, deel van Utrecht, Flevoland; Zuid: Zeeland, Noord-Brabant, Limburg.

(29)

Figuur 13: Regionale verdeling van de bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren (schalen verschillen per kaartje)

% bevoegd % benoembaar

% onbevoegd

De (on)bevoegdheidspercentages variëren dus regionaal, maar eerder (zie Figuur 12) zagen we dat de aandelen van de verschillende onderwijstypen ook naar regio verschillen.

Omdat de bevoegdheidspercentages ook naar onderwijstype variëren is het dus zuiverder om de opsplitsing naar onderwijstype te maken als we kijken naar regionale percentages

(30)

Figuur 14: Percentage onbevoegd gegeven lesuren per onderwijstype naar regio

vmbo

havo

vwo

van (on)bevoegdheid. We beperken ons daarbij hier tot de onbevoegdheidspercentages, zie Figuur 14 (en Tabel 16 in Bijlage A voor detailcijfers). De schaal met betrekking tot de onbevoegdheidspercentages is hier voor alle onderwijstypes gelijk gekozen en aangepast aan die van vmbo, waar zich de hoogste percentages voordoen. Op die manier zijn de onderwijstypen in Figuur 14 goed vergelijkbaar. Allereerst wordt uit de figuur nog een keer zichtbaar dat het vmbo de meeste onbevoegd gegeven lesuren kent. Vervolgens wordt duidelijk dat er daarbij sprake is van grote regionale verschillen. Op het vmbo is sprake van een hoog percentage onbevoegd gegeven lessen in de regio Rivierenland (15,0%),

(31)

maar ook in de Gooi en Vechtstreek (13,1%). Laag scoort Parkstand Limburg (1,6%). Voor de havo zien we hoge onbevoegdheidspercentages in de regio Noordwest-Veluwe (7,5%), gevolgd door Rijnmond (6,3%). Noord-Groningen lijkt hier laag te scoren, maar daar zijn geen klassen met alleen havo leerlingen. Op het vwo zijn de percentages onbevoegd gegeven lesuren het hoogst in de regio’s Rijnmond (4,5%), Haaglanden (3,8%), Gooi en Vechtstreek (3,7%), Noordwest-Veluwe (3,9%), Achterhoek (3,9%) en Noord-Limburg (3,7%).

3.5 Ontwikkelingen tussen IPTO-2013 en IPTO-2014

Vanwege het feit dat in IPTO-2014 sprake is van een sterk verbeterde bevoegdheidsmeting ten opzichte van IPTO-2013 is voor wat betreft bevoegdheid geen vergelijking met IPTO- 2013 mogelijk. Voor wat betreft de ontwikkeling in de gegeven lesuren naar vak kunnen wel ontwikkelingen bepaald worden. Om te abstraheren van landelijke groei en krimp van het aantal leerlingen tonen we de ontwikkeling in het aandeel van een vak in het totaal aantal lesuren, zie Tabel 12. We constateren een groei bij de vakken Beeldende vorming, Biologie, Natuurkunde, Scheikunde en de Resterende vakken. Bij de overige vakken is sprake van een relatieve afname, alleen het aandeel Nederlands is constant gebleven.

Kijken we naar het totaal aantal lesuren, dan zien we een groei van 4,4%. Dit betekent dat voor alle avo-vakken met uitzondering van Tekenen sprake is van absolute groei van het aantal lesuren.

Het aandeel beroepsgerichte vakken in het vmbo waarvoor een bevoegdheid kon worden vastgesteld is iets toegenomen van 11,1% naar 11,4%, zie ook voetnoot 14.

Tabel 12: Procentueel aandeel avo-vakken in 2013, 2014 en de groei van het aandeel lesuren in een gegeven avo-vak: (aandeel 2014-aandeel 2013)/ aandeel 2013. In de laatste regel van de tabel is het aantal lesuren in 2013 en 2014 opgenomen en de procentuele groei daarvan.

Vak

% uren 2013 % uren 2014 Groei (2014-2013)/2013

Aardrijkskunde 3,53% 3,48% -1,3%

Beeldende vorming 1,27% 1,33% 4,6%

Biologie 4,47% 4,52% 1,3%

Duits 4,38% 4,29% -2,0%

Economie 3,74% 3,72% -0,6%

Engels 9,11% 9,07% -0,4%

Frans 3,83% 3,71% -3,2%

Geschiedenis (en staatsinrichting) 4,05% 3,97% -2,0%

Godsdienst/levensbeschouwing 1,46% 1,42% -2,3%

Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 1,35% 1,30% -3,2%

Lichamelijke opvoeding 6,85% 6,82% -0,5%

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 1,81% 1,78% -1,5%

Muziek 1,44% 1,39% -3,5%

Natuurkunde 2,30% 2,32% 0,6%

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 1,81% 1,80% -0,6%

Nederlands 10,36% 10,36% 0,0%

Scheikunde 1,71% 1,76% 3,1%

Techniek 1,67% 1,66% -1,1%

Tekenen 1,28% 1,21% -5,9%

(32)

Vak

% uren 2013 % uren 2014 Groei (2014-2013)/2013

Wiskunde 10,48% 10,36% -1,1%

Resterende vakken 23,11% 23,73% 2,7%

Totaal 100% 100%

Aantal lesuren 1.198.579 1.251.29214 4,4%

14 De bevoegdheidscategorieën “Ondersteunt docent” en “Geeft dit vak niet” zijn in deze tabel uit het oogpunt van vergelijkbaarheid met 2013 meegenomen. Deze informatie is in de voorgaande IPTO-metingen niet beschikbaar. Hierdoor wijkt het aantal lessen in 2014 licht af van de overige cijfers in dit rapport.

(33)

4 Discussie/nabeschouwing

In het Nationaal Onderwijsakkoord (2013) is afgesproken dat alle lessen in het voortgezet onderwijs vanaf het najaar van 2017 moeten worden gegeven door daartoe bevoegde leraren (of leraren in opleiding). Dit om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen en te verbeteren. Besturen en scholen moeten onbevoegde leraren stimuleren om een bevoegdheid te halen.

Om deze afspraak kracht bij te zetten heeft de staatssecretaris van onderwijs op 29 februari 2016 een plan van aanpak gepresenteerd om het aantal onbevoegd gegeven lessen terug te dringen. De op dat moment meest recente openbare cijfers gaven aan dat in 2014 ongeveer een kwart van de lessen in het voortgezet onderwijs gegeven werd door leraren die niet bevoegd15 zijn voor de betreffende les. Uit de huidige (verbeterde) meting die in dit rapport besproken wordt blijkt dat dit in werkelijkheid niet een kwart, maar ongeveer een achtste bedraagt. De omvang van het niet bevoegd lesgeven is dus kleiner dan gedacht. Anderzijds zijn de in de praktijk ervaren problemen daarmee niet opgelost, alleen de meting van de omvang van het probleem is nauwkeuriger geworden.

In het plan van aanpak wordt net als in dit rapport onderscheid gemaakt naar bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen. Binnen de onbevoegd gegeven lessen wordt in het plan van aanpak bovendien onderscheid gemaakt tussen ‘onbevoegd’ en

‘onbevoegd, wel bekwaam’. Deze laatste groep wordt verondersteld wel aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen, maar de wetgeving sluit niet goed aan bij de (veranderlijke) praktijk, of men beschikt wel over de juiste kennis, maar heeft gewoon nog geen diploma gehaald. Het onderscheid tussen ‘onbevoegd’ en ‘onbevoegd, wel bekwaam’ wordt in dit rapport niet gemaakt16. Als we het percentage van 4% ‘onbevoegd, wel bekwaam’ uit het plan van aanpak ook in dit rapport zouden hanteren17 en we zetten de cijfers uit het plan van aanpak en dit rapport naast elkaar, dan ontstaat het beeld uit Tabel 13.

Tabel 13: Percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen uit het plan van aanpak en op grond van de huidige meting

Plan van aanpak Huidig rapport

Bevoegd 77% 88%

Benoembaar 7% 6%

Onbevoegd 12% 2%*

Onbevoegd, wel (deels) bekwaam 4% 4%*

*gemeten is 6% onbevoegd, de 6% zijn gesplitst op basis van 4% onbevoegd, wel deels bekwaam uit het plan van aanpak

Als we het zo bezien, dan lijkt er niet veel aan de hand. Slechts 2% van de lessen wordt onbevoegd gegeven zonder dat men al deels bekwaam is. Bedenk daarbij echter dat de situatie per vak, regio en onderwijstype verschilt. Een percentage onbevoegd gegeven lessen bij Wiskunde van 8,6% mag vermoedelijk wel degelijk als problematisch gezien worden. Er is dus niet zozeer sprake van een generiek probleem binnen het vo, maar eerder van een specifiek probleem bij bepaalde vakken. Een vraag die daarbij onmiddellijk opkomt, is de vraag of het hier gaat om zogeheten tekortvakken.

15 Merk op dat niet bevoegd iets anders is dan onbevoegd. Onder niet bevoegd valt ook benoembaar.

Deze groep is (grotendeels) in opleiding en voldoet aan de wettelijke eisen (zolang de opleiding niet te lang duurt).

16 In de volgende meting zal ook het opleidingsniveau van onbevoegden in kaart gebracht worden, waardoor een beter beeld van de omvang van de groep ‘onbevoegd, wel bekwaam’ ontstaat.

17 De 4% lijkt niet onrealistisch, gegeven het aantal personen met een pabo diploma dat lesgeeft in de onderbouw van het vmbo, zie Bijlage C. Deze categorie wordt in het plan van aanpak genoemd als één van de onderdelen van ‘onbevoegd, wel bekwaam’.

(34)

Tekortvakken

De gedachte dat we vooral veel niet bevoegde lessen zullen zien bij verplichte vakken waar een tekort aan bevoegde leerkrachten bestaat ligt voor de hand. Op grond van de arbeidsmarktramingen18 worden de vakken Duits, Informatica, Natuurkunde, Scheikunde en Klassieke Talen als vakken gezien waar relatief grote tekorten aan onderwijzend personeel optreden. In de bevoegdheidscijfers zou men daar dan ook relatief hoge percentages onbevoegd gegeven lesuren verwachten. Dit is bij Duits en Klassieke Talen in elk geval niet zo. Het percentage onbevoegd gegeven lesuren is daar minder dan gemiddeld over alle vakken. Een mogelijke verklaring voor dit feit is dat dit waarschijnlijk vakken zijn die zonder bevoegdheid ook moeilijk te geven zijn. Daardoor staat bij deze vakken mogelijk eerder het aantal lesuren onder druk. Men zou er voor kunnen kiezen dit keuzevak niet meer (of minder) aan te bieden, of grotere lesgroepen te hanteren. Het feit dat het aandeel Duits en Klassieke Talen in het totale vakkenpakket iets is gedaald tussen 2013 en 2014 met resp. 2,0% en 3,2% (of 0,1 en 0,04 procentpunt), zie ook Tabel 12 in paragraaf 3.5, onderschrijft dit. Bij Natuurkunde, Scheikunde en het combinatievak Natuurkunde/Scheikunde zien we relatief veel benoembaar gegeven lessen en bij Natuurkunde en het combinatievak Natuurkunde/ Scheikunde ook een relatief hoog onbevoegdheidspercentage, zodat hier de link onbevoegdheid/tekorten vrijwel zeker op lijkt te gaan. Wat betreft Informatica is dit ook het geval. Het gaat hier echter om een relatief klein vak (met een aandeel van 0,6%), maar met inderdaad ook een hoog onbevoegdheidspercentage van bijna 14%, zie Bijlage B.

Als we de omgekeerde redenering volgen en bekijken of we hoge bevoegdheidspercentages vinden bij vakken met ruim voldoende docenten, dan wordt dit vermoeden ook bevestigd. Het percentage bevoegd gegeven lessen bij Lichamelijke opvoeding is 99%, bij Tekenen 98% en bij Beeldende vorming 97%. Opvallend genoeg is het percentage hier ook geen 100%, al gaat het hier in zekere zin om het tegenovergestelde van tekortvakken.

De veronderstelling dat tekorten leiden tot onbevoegd gegeven lessen lijkt dus hout te snijden. Relatief veel leraren in tekortvakken als wiskunde en natuurkunde zijn echter ook in opleiding en vallen in de categorie benoembaar. In die gevallen verkiezen scholen een niet bevoegde boven lesuitval, maar blijven zij wel binnen de grenzen van de wet.

Anderzijds leiden overschotten ook niet meteen tot 0% onbevoegd gegeven lessen. Enige (tijdelijke) frictie tussen vraag en aanbod lijkt daarmee altijd wel aanwezig te zijn.

Toekomstige ontwikkelingen

Hoe de bevoegdheidssituatie zich in de toekomst gaat ontwikkelen moet nog blijken. Eind dit jaar is waarschijnlijk een tweede meting gereed en zijn cijfers van vergelijkbare kwaliteit beschikbaar met betrekking tot peildatum 1 oktober 2015. Tot dat moment blijft het enigszins gissen. We weten wel dat oudere leraren die het onderwijs gaan verlaten vrijwel allemaal bevoegd zijn. Het feit dat zij uitstromen, zal het bevoegdheidspercentage doen dalen. Daar staat tegenover dat een groot deel van de huidige personen die niet bevoegd lesgeven een opleiding aan het volgen is die zal leiden tot een bevoegdheid. Ook instroom van nieuwe net afgestudeerden komt uiteraard ten goede aan het bevoegdheidspercentage. Het feit dat jongeren vaker niet bevoegd lesgeven wil overigens niet zeggen dat deze groep vaker geen bevoegdheid heeft. Men heeft in elk geval niet de juiste bevoegdheid. Het zou zo kunnen zijn dat jongeren makkelijker bereid (of in staat) zijn om desgevraagd bij te springen in vakken waarvoor men niet bevoegd is. Dit element is in de IPTO-meting niet onderzocht.

Betrouwbaarheid

Hoe betrouwbaar zijn de in dit rapport gepresenteerde cijfers? Ook bij de huidige, ten opzichte van de voorgaande, sterk verbeterde meting kunnen een aantal kanttekeningen

18 CentERdata, De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po, vo en mbo 2015-2025, Update oktober 2015.

(35)

worden geplaatst. De meting is namelijk gedeeltelijk gebaseerd op zelfrapportage. De lesgegevens worden voornamelijk uit roostergegevens afgeleid en zijn daarmee waarschijnlijk behoorlijk betrouwbaar. De bevoegdheidsgegevens kunnen echter niet uitsluitend op grond van externe registraties worden vastgesteld. In ongeveer een kwart van de gevallen moet worden teruggevallen op de scholen. De school geeft dan zelf de bevoegdheidssituatie van de les aan. Dit kan tot gevolg hebben dat scholen lessen ten onrechte als bevoegd gegeven aanmerken of (minder waarschijnlijk) ten onrechte als onbevoegd. Niet noodzakelijkerwijs om zichzelf beter voor te doen, maar omdat de regelgeving rond bevoegdheden complex is. Er blijft daarmee dus enige onzekerheid bestaan. Desondanks zijn wij als onderzoekers van mening dat een achtste niet bevoegd gegeven lessen aanzienlijk dichter in de buurt komt van de werkelijkheid dan een kwart.

De huidige meting is op dit moment, voor zover wij weten, de beste weergave van de werkelijke bevoegdheidssituatie.

(36)

A Tabellen bij figuren

A.1 Samenvatting

Tabel 14: Percentage bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lesuren naar onderwijstype, peildatum 1 oktober 2014

Bevoegd Benoembaar Onbevoegd Totaal Lesuren

Vmbo 84,9% 6,7% 8,4% 100% 480.977

Havo 88,6% 7,9% 3,5% 100% 213.928

Vwo 93,0% 4,4% 2,6% 100% 265.888

Combinaties 89,6% 5,3% 5,1% 100% 129.733

Totaal 88,2% 6,2% 5,6% 100% 1.090.525

Tabel 15: Percentages bevoegd, benoembaar en onbevoegd gegeven lessen naar avo-vak Bevoegd

Benoem- baar

On-

bevoegd Totaal Lesuren

Aardrijkskunde 90,5% 5,2% 4,2% 100,0% 43.039

Beeldende vorming 97,3% 1,9% 0,8% 100,0% 16.418

Biologie 91,2% 4,2% 4,6% 100,0% 55.713

Duits 90,5% 4,8% 4,7% 100,0% 53.037

Economie 83,6% 9,6% 6,8% 100,0% 45.702

Engels 87,0% 5,6% 7,5% 100,0% 111.905

Frans 94,3% 2,8% 2,9% 100,0% 45.939

Geschiedenis (en staatsinrichting) 93,8% 3,7% 2,5% 100,0% 49.270 Klassieke talen/klassieke culturele vorming (KCV) 89,3% 5,3% 5,4% 100,0% 15.838

Lichamelijke opvoeding 99,0% 0,5% 0,4% 100,0% 84.507

Maatschappijleer/maatschappijwetenschappen 80,9% 11,3% 7,7% 100,0% 21.536

Muziek 96,0% 1,5% 2,5% 100,0% 16.793

Natuurkunde 84,4% 9,6% 6,1% 100,0% 28.390

Natuurkunde/scheikunde (NASK) 81,4% 8,9% 9,7% 100,0% 21.871

Nederlands 87,4% 5,5% 7,1% 100,0% 127.478

Scheikunde 87,3% 8,5% 4,2% 100,0% 21.722

Techniek 81,5% 8,9% 9,6% 100,0% 19.131

Tekenen 97,7% 1,6% 0,7% 100,0% 14.877

Wiskunde 80,9% 10,5% 8,6% 100,0% 127.198

Resterende vakken 86,0% 8,0% 6,0% 100,0% 170.163

Totaal 88,2% 6,2% 5,6% 100,0% 1.090.525

Lesuren 961.695 67.621 61.211

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Andere onderwijsvormen en aantal uren dat je daar aan besteedde (bv. groepswerken, papers, ...) :. Jouw persoonlijke beoordeling van dit vak: Interessant aangezien je je

De docenten vin- den dat leerlingen juist in de presentatie kunnen laten zien wat ze hebben geleerd bij het werken aan hun profielwerkstuk en dat ze door het te presenteren op een

De werkmodellen (prototypes) van taalgerichte vaklessenreeksen zijn op theorie gebaseerd en in de praktijk uitgeprobeerd in biologie, ckv, economie, geschiedenis, techniek, wis-

Als je van één vak niets kan, moet je voor de andere vakken 11, 11en 10 vragen kunnen beantwoorden (we veronderstellen hier dat er geen foute antwoorden bij zijn). Vanaf slechts

• Cellen kunnen zich delen, dit is nodig om te kunnen groeien of beschadigingen te kunnen herstellen (mitose)....

u De leerkrachten niet-confessionele zedenleer gaan deze uitdaging samen aan met leerlingen van 6 tot 18 jaar.. Dit moet deze opgroeiende jonge mensen de nodige ruimte en tijd geven

Een kandidaat moet in staat zijn aan te geven op welke wijze engagement een rol speelt in het werk van bovengenoemde kunstenaars.. Een kandidaat moet in staat zijn aan te geven

Versie 2, syllabus beeldende vakken vwo centraal examen 2019 91 Op de wand met het raam zijn er twee figuren in fresco: aan de ene kant de Maagd en aan de andere kant de engel