• No results found

Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2011 over het Europese integratieproces van Servië

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2011 over het Europese integratieproces van Servië"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P7_TA-PROV(2011)0014

Stabilisatie- en associatieovereenkomst EG-Servië

Resolutie van het Europees Parlement van 19 januari 2011 over het Europese integratieproces van Servië

Het Europees Parlement,

– gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Servische Republiek, die reeds ter ratificatie is voorgelegd aan de lidstaten en het Europees Parlement, en de interim-overeenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap en de Servische Republiek die op 1 februari 2010 in werking is getreden,

– gezien de conclusies van de Raad van 25 oktober 2010 om de Commissie te vragen advies uit te brengen over het verzoek van Servië om lidmaatschap van de Europese Unie, en de conclusies van de Raad van 14 juni 2010,

– gezien resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010 waarin zij de inhoud van dat advies onderschreef en zich verheugd toonde over de bereidheid van de EU om de dialoog tussen Belgrado en Pristina te faciliteren1,

– gezien Besluit 2008/213/EG van de Raad van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het Europese partnerschap met Servië en tot intrekking van Besluit 2006/56/EG2,

– gezien het voortgangsverslag 2010 van de Commissie betreffende Servië3 en de

mededeling van de Commissie van 9 november 2010 getiteld "Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2010-2011"4,

– gezien de gezamenlijke verklaring van de interparlementaire vergadering EU-Servië van 4-5 oktober 2010,

– gezien de overnameovereenkomst tussen de EU en Servië van 8 november 20075 en

Verordening 1244/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan

1 A/RES/64/298.

2 PB L 80 van 19.3.2008, blz. 46.

3 SEC(2010)1330.

4 COM(2010)0660.

5 PB L 334 van 19.12.2007, blz. 46.

(2)

de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld1, – gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 25 oktober 2007 over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Servië2 en onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 november 2009 over het uitbreidingsstrategiedocument voor 2009 van de Commissie met betrekking tot de landen van de westelijke Balkan, IJsland en Turkije3,

– onder verwijzing naar de verslagen van de hoofdaanklager van het Internationaal

Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) die op 18 juni 2010 en 6 december 2010 aan de Veiligheidsraad van de VN zijn voorgelegd,

– gezien de verklaring van HV/VV Catherine Ashton van 8 september 2010 inzake de komende stappen bij de VN met betrekking tot het advies van het Internationaal Gerechtshof over Kosovo,

– gelet op artikel 110, lid 2 van zijn Reglement,

A. overwegende dat in de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 werd toegezegd dat alle landen van de westelijke Balkan tot de Europese Unie kunnen toetreden zodra zij aan de daartoe vastgestelde criteria voldoen, en dat deze toezegging werd herhaald in de hernieuwde consensus over

uitbreiding die op 14 en 15 december 2006 door de Europese Raad werd goedgekeurd, evenals in de conclusies van de Raad over Servië van 25 oktober 2010,

B. overwegende dat het tempo van de integratie van de westelijke Balkanlanden in de EU per land verschilt en met name afhankelijk is van de mate waarin zij vastbesloten zijn aan de vereisten te voldoen, hun verplichtingen na te komen, hervormingen ten uitvoer te leggen en de nodige maatregelen vast te stellen die met het lidmaatschap zijn verbonden,

C. overwegende dat een constructieve opstelling inzake de regionale samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen essentiële onderdelen zijn van het stabilisatie- en

associatieproces; overwegende dat zij een beslissende rol spelen in het transformatieproces dat van de westelijke Balkan een regio van langdurige stabiliteit en duurzame ontwikkeling moet maken,

D. overwegende dat Servië een belangrijke speler kan worden bij de waarborging van veiligheid en stabiliteit in de regio,

E. overwegende dat de EU zelf op beginselen als verzoening, bereidheid tot compromis en vreedzame co-existentie is gebaseerd; overwegende dat het EU-beleid op de westelijke Balkan op dezelfde doelstellingen is gericht, teneinde de betrekkingen tussen de volkeren in de regio te verbeteren; overwegende dat de EU in lijn met dit beleid alle

oorlogsmisdaden veroordeelt die in de voormalige Republiek Joegoslavië hebben plaatsgevonden, en steun verleent aan de werkzaamheden van het Internationaal

Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië en van de lokale oorlogstribunalen, die zich ervoor inspannen recht te doen geschieden en daders ter verantwoording te roepen,

1 PB L 336 van 18.12.2009, blz. 1.

2 PB C 263 E van 16.10.2008, blz. 626.

3 PB C 285 E van 21.10.2010, blz. 47.

(3)

1. bevestigt andermaal dat de toekomst van Servië in de EU ligt en moedigt het land aan zich voor dat doel te blijven inspannen; prijst Servië voor de vooruitgang die geboekt is in het hervormingsproces; is verheugd dat de Raad op 14 juni 2010 het besluit heeft genomen om de procedure voor de ratificatie van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Servië te starten en is verheugd over het feit dat 11 lidstaten de overeenkomst reeds hebben geratificeerd; dringt er bij de resterende lidstaten op aan vaart te zetten achter de ratificatieprocedure;

2. is verheugd over Servië's aanvraag voor lidmaatschap van de Europese Unie, die op 22 december 2009 werd ingediend, en over het besluit van de Raad van Ministers van 25 oktober om de Commissie te verzoeken Servië's aanvraag in behandeling te nemen; stelt zich op het standpunt dat het besluit van de Raad een positief signaal geeft aan Servië en spoort het land aan de hervormingen te bespoedigen die noodzakelijk zijn om aan de criteria van Kopenhagen te kunnen voldoen; onderstreept dat het besluit van de Raad een belangrijke bijdrage vormt tot de stabiliteit op de westelijke Balkan; verzoekt de

Commissie haar advies in dezen op te stellen overeenkomstig artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

3. is verheugd over het besluit van de Raad over de liberalisering van de visumregeling die Servische burgers per 19 december 2009 het recht geeft zonder visum naar het

Schengen-gebied te reizen; is verheugd over het besluit van de Servische regering om EU-burgers het recht te geven met een identiteitskaart naar Servië te reizen en dringt aan op nadere initiatieven om contacten tussen mensen en de persoonlijke mobiliteit op de westelijke Balkan te vergemakkelijken; verzoekt de Servische autoriteiten passende maatregelen te treffen en er alles aan te doen om de mogelijkheden tot misbruik van de visumvrijstellingsregeling te beperken, met name om te waarborgen dat de Servische burgers naar behoren zijn geïnformeerd over hun uit de visumvrijstellingsregeling voortvloeiende rechten en plichten;

4. stelt met tevredenheid vast dat de IPA-bijstand in Servië goed functioneert; spoort zowel de regering als de EU aan de administratieve procedures voor de IPA-financiering te

vereenvoudigen, teneinde IPA-middelen beter toegankelijk te maken voor kleinschaliger en niet-gecentraliseerde begunstigden; benadrukt dat bij de komende herziening van het financieel kader van de EU een adequaat niveau van pretoetredingssteun moet worden gehandhaafd;

5. is verheugd over de gezamenlijke resolutie EU-Servië over het advies van het Internationaal Gerechtshof over overeenstemming van de eenzijdige

onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo met het internationaal recht, dat op 9 september jl. bij acclamatie is goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de VN; is verheugd over de bereidheid van de Servische regering om deel te nemen aan een hernieuwde dialoog met Kosovo in een EU-kader en dringt erop aan dat de besprekingen spoedig van start gaan; dringt er bij Servië op aan een dialoog te voeren met Kosovo, zonder verder te verwijzen naar nieuwe onderhandelingen over de status van Kosovo; vertrouwt erop dat ten bate van alle burgers van Kosovo een stapsgewijze aanpak kan worden gevolgd; benadrukt dat, wil de dialoog slagen, van beide zijden engagement en bereidheid tot het sluiten van compromissen nodig zijn met het oog op hun gemeenschappelijke Europese toekomst, evenals de gemeenschappelijk wil om voor langdurige vrede en stabiliteit in de regio te zorgen en het welzijn van de bevolking te verbeteren; benadrukt dat het vermogen om dit proces te bevorderen een test betekent voor de geloofwaardigheid van de EU in en haar

(4)

politieke visie ten aanzien van de hele regio; herinnert eraan dat goed nabuurschap voor alle landen van de westelijke Balkan een van de belangrijkste voorwaarden is om EU-lidmaatschap naderbij te brengen;

6. is verheugd over de verbeterde samenwerking met EULEX, maar onderstreept de noodzaak van verdere inspanningen ter zake, met name om de uitwisseling van informatie te

verbeteren; verzoekt de Servische autoriteiten de samenwerking van EULEX met de Kosovaarse Serviërs te vergemakkelijken in hun streven naar totstandbrenging van de rechtsstaat in het noorden van Kosovo;

7. dringt er bij de Servische regering op aan de Servische parallelle structuren in Kosovo te ontmantelen die het decentraliseringsproces ondermijnen en de volledige integratie van de Servische gemeenschap in de instellingen van Kosovo voorkomen; roept de Servische autoriteiten in dit verband op een constructieve rol te spelen met betrekking tot de oprichting en werking van gemeentelijke instellingen in de Servische multi-etnische gemeenten ten noorden en ten zuiden van de rivier de Ibar;

8. roept de Servische autoriteiten op zich constructief op te stellen wat betreft de komende algemene verkiezingen in Kosovo; wijst erop dat stabiele en multi-etnische instellingen in Kosovo in het belang zijn van zowel Servië als de andere buurlanden, en is in dit verband van oordeel dat deelname van Kosovaarse Serviërs aan het verkiezingsproces onontbeerlijk is om te voorkomen dat de Servische gemeenschap in Kosovo wordt gemarginaliseerd;

9. neemt nota van de inspanningen van zowel Servië als Kosovo gericht op het opsporen van personen die sinds het conflict van 1998-1999 vermist zijn via de "Working Group on Persons Who Are Unaccounted For In Connection With Events In Kosovo"; onderstreept het belang van het oplossen van deze kwestie voor het verwerken van het conflict van 1998-1999; wijst er verder op dat er nog altijd ongeveer 1 862 personen vermist zijn, en verzoekt zowel Servië als Kosovo de samenwerking met elkaar, met het Internationale Rode Kruis, EULEX en met andere organisaties gericht op het vinden van deze personen te intensiveren;

10. onderstreept dat de ontwikkeling van regionale samenwerking voor de EU een centrale prioriteit blijft en gericht is op de bevordering van verzoening, goed nabuurschap en contacten tussen mensen op de westelijke Balkan; verzoekt Servië derhalve zich

constructief op te stellen ten opzichte van meer omvattende regionale samenwerking, zodat kan worden toegewerkt naar een praktische en duurzame oplossing voor de

vertegenwoordiging van Kosovo in regionale fora; is in dit verband verheugd over de bijeenkomst op hoog niveau tussen de EU en de westelijke Balkanlanden die plaatsvond in Sarajevo op 2 juni 2010;

11. herinnert eraan dat volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY) een conditio sine qua non is voor Servië om de weg naar het EU-lidmaatschap verder te kunnen bewandelen; constateert dat Servië nog steeds adequaat reageert op bijstandsverzoeken van het ICTY en verzoekt de Servische regering nauw te blijven samenwerken met het Straftribunaal, ook wat betreft een snelle overlegging van alle aangevraagde documenten en een tijdige afsluiting van zaken die door het ICTY zijn terugverwezen; wijst echter op het meest recente oordeel van de hoofdaanklager van het ICTY dat de inspanningen van Servië om de twee resterende voortvluchtigen gevangen te nemen problematisch blijven; benadrukt dat alleen gevangenneming en uitlevering van de voortvluchtigen aan Den Haag kunnen worden beschouwd als het meest overtuigende

(5)

bewijs voor volledige samenwerking en dringt aan op meer systematische inspanningen om de voortvluchtigen aan te houden zodat het mandaat van het tribunaal eindelijk kan worden vervuld; dringt met name aan op een herziening van de huidige aanpak, in lijn met de aanbevelingen van het ICTY; benadrukt dat Servië alleen de status van kandidaat-lidstaat kan krijgen en/of toetredingsonderhandelingen met de EU kan beginnen als het Bureau van de aanklager van het ICTY van oordeel is dat Servië volledige samenwerking heeft

aangeboden;

12. is verheugd over de resolutie over Srebrenica die is aangenomen door het Servische parlement en beschouwt dit als een belangrijke stap in het proces van bewustwording over de wreedheden in het recente verleden en in het proces van regionale verzoening; prijst het besluit van president Tadić om deel te nemen aan de herdenking van de 15e verjaardag van de genocide in Srebrenica als een verdere stap in deze richting alsook zijn bezoek aan Vukovar waar hij eer heeft bewezen aan en medeleven heeft betuigd met de slachtoffers van de massamoord die in 1991 in Ovčara plaatsvond, waarmee hij een nieuwe impuls heeft gegeven aan de ontwikkeling van goede nabuurschapsbetrekkingen tussen Servië en Kroatië; is verheugd over de inzet en de professionaliteit van de dienst van de speciale aanklager voor oorlogsmisdaden, met inbegrip van het snelle optreden bij het onderzoek bij het Perucac-meer;

13. neemt nota van de hervorming van de rechterlijke macht en dringt erop aan dat er meer gedaan moet worden om de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van rechters te waarborgen en de efficiëntie van de werkzaamheden van de rechtbanken te verbeteren; is verheugd over het politieke besluit om een begin te maken met de procedure voor de herbenoeming van rechters, maar benadrukt dat de procedure op transparante wijze moet worden uitgevoerd, waarbij gewaarborgd moet worden dat niet-herbenoemde rechters daadwerkelijk in beroep kunnen gaan tegen dergelijk besluiten, en waarschuwt voor de politisering van dit proces; vestigt de aandacht op de vertraging bij de goedkeuring van de relevante wetgeving en dringt er bij de regering op aan de resterende wetsvoorstellen spoedig voor te leggen aan het parlement; dringt aan op volledige transparantie in de rechtsbedeling; dringt er bovendien op aan dat er meer financiële en administratieve middelen ter beschikking worden gesteld aan de rechtbanken, met inbegrip van het

constitutionele hof, om de werking ervan te verbeteren en de achterstanden weg te werken;

is in dit verband van mening dat duidelijke prioriteit moet worden verleend aan de restitutie van eigendommen aan de vroegere eigenaars; benadrukt dat het vermoeden van onschuld een van de belangrijkste rechtsinstrumenten is om de rechtsstaat te waarborgen; verzoekt de autoriteiten en in het bijzonder de uitvoerende macht om zich strikt aan dit beginsel te houden;

14. herinnert eraan dat handhaving van de rechtsstaat de hoogste prioriteit van de autoriteiten moet hebben; is verheugd over de vooruitgang die geboekt is bij de bestrijding van corruptie, zoals o.a. gebleken is uit recente prominente vervolgingszaken en uit de

oprichting van een passend rechtskader en door de aanvang van de werkzaamheden van het anticorruptieagentschap in januari 2010, maar benadrukt dat corruptiepraktijken in het land nog steeds dominant zijn en dringt aan op meer inspanningen om deze praktijken uit te roeien; wijst met name op de rol van de illegale handel en de negatieve gevolgen die deze en andere onwettige activiteiten hebben doordat zij criminele netwerken in stand houden;

vestigt de aandacht op de praktijk van het bekleden van dubbele ambten, wat een ernstig risico van belangenverstrengeling met zich meebrengt en als eerste moet worden

aangepakt; is in dit verband bezorgd over de recente wijzigingen in de wet inzake het

(6)

anticorruptieagentschap die in de tegenovergestelde richting gaan en merkt op dat deze bepaling door het agentschap is verwezen naar het constitutionele hof om het

grondwettelijke karakter ervan te toetsen; dringt er bij de autoriteiten op aan de activiteiten van het anticorruptieagentschap met alle nodige politieke en administratieve middelen te ondersteunen en benadrukt dat er onverwijld onderzoek moet worden ingesteld naar de gevallen van corruptie die door het agentschap zijn gesignaleerd; dringt aan op

goedkeuring van de amendementen op de wet inzake de financiering van politieke partijen om volledige transparantie en efficiënt toezicht op het stelsel voor de financiering van politieke partijen te waarborgen; spoort de autoriteiten aan wetgeving vast te stellen die in een doeltreffende bescherming van klokkenluiders voorziet; benadrukt het belang van teruggave van eigendom als belangrijke stap voor de rechtspleging; benadrukt dat de vastgestelde procedures strikt moeten worden gevolgd teneinde het vertrouwen van de samenleving in de onpartijdigheid van de rechtsbedeling te versterken;

15. is verheugd over de vooruitgang bij de hervorming van het overheidsbestuur; benadrukt dat er meer inspanningen aan de dag moeten worden gelegd bij het tot stand brengen van een onafhankelijk overheidsapparaat, dringt om die reden aan op de invoering van een op verdiensten gebaseerd systeem voor loopbaanontwikkeling, met inbegrip van een professioneel en transparant aanwervingsproces en een doelmatig personeelsbeheer, en vestigt in dit verband de aandacht op de schadelijke praktijk van het inhuren van personeel dat niet onder de wet inzake overheidsambtenaren valt, vaak op basis van politieke

connecties; vestigt de aandacht op de ondervertegenwoordiging van nationale minderheden binnen het openbaar bestuur, de rechterlijke macht en staatsbedrijven; vestigt de aandacht op de continue behoefte van de overheid aan capaciteitsopbouw, zowel op lokaal als op nationaal niveau, dringt aan op een verdere versterking van de capaciteit en coördinatie van het openbaar bestuur op het gebied van EU-integratie en verzoekt de Commissie de

autoriteiten op dit gebied te blijven ondersteunen, en haar werkzaamheden te coördineren met andere donoren;

16. is verheugd over de vooruitgang bij de hervorming van het politieapparaat en over de toenemende samenwerking op politieel gebied met de buurlanden en lidstaten van de EU;

is met name verheugd over de overeenkomst inzake politiële samenwerking met Kroatië, Montenegro en Bosnië-Herzegovina; is ingenomen met de ondertekening van een

stappenplan voor de samenwerking met Europol met het oog op de sluiting van een operationele overeenkomst met deze wetshandhavingsdienst van de EU; beklemtoont echter dat sterkere inspanningen nodig zijn om de uitdagingen van het stappenplan te kunnen aanpakken, met name op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens en geheime informatie, twee aspecten die tevens van doorslaggevend belang zijn voor de sluiting van een samenwerkingsovereenkomst met Eurojust;

17. vestigt de aandacht op gevallen van ongepast politieoptreden, inclusief machts- en

geweldsmisbruik van politiefunctionarissen jegens burgers, en dringt erop aan dat er meer in het werk gesteld moet worden om de overtreders te bestraffen; is derhalve verheugd over de samenwerking van de politie met de onafhankelijke controlerende instanties en over de tenuitvoerlegging van hun bevindingen; is van oordeel dat aan de neutrale behandeling van leden van alle minderheden door de politie en andere wetshandhavingsorganen de hoogste prioriteit moet worden gegeven en roept de autoriteiten op de scholing op dit gebied te verbeteren; is verheugd over de inspanningen om het aantal vrouwen in het politieapparaat te verhogen;

(7)

18. is verheugd over de tot dusver geleverde inspanningen om de nalatenschap van de vroegere activiteiten van de veiligheidsdiensten uit de wereld te helpen; wijst er in dit verband op dat verdere hervormingen in de veiligheidssector noodzakelijk zijn, met name wat betreft het politieke zuiveringsproces en versterkte parlementaire controle op de veiligheidsdiensten;

herinnert de autoriteiten eraan dat inzage van het publiek in de archieven van de geheime diensten nodig is voor een succesvolle regionale verzoening, met name in verband met de wreedheden tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna; vestigt de aandacht op de ontoereikende bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dringt aan op verdere hervormingen op dit gebied;

19. is verheugd over de verbeterde coördinatie tussen de politie en de aanklagers, wat tot resultaten leidt bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de drugshandel, die gemeenschappelijke uitdagingen vormen voor de EU en Servië; neemt nota van de ondertekening van memoranda van samenwerking met Latijns-Amerikaanse landen die gericht zijn op een doeltreffender aanpak van de trans-Atlantische drugshandel; dringt aan op de versterking van de interne politiële en justitiële capaciteiten en onderstreept dat de drugssmokkel vanuit en via Servië de EU zorgen blijft baren;

20. wijst nogmaals op het belang van een goed functionerend parlement als vitale instelling in het democratisch bestel en is verheugd over de procedurele vernieuwingen die worden ingevoerd met de vaststelling van de nieuwe wet inzake de Nationale Vergadering; dringt aan op de onmiddellijke afschaffing van de ongrondwettige praktijk van "blanco mandaten"

waardoor de politieke partijen de activiteiten van de parlementsleden kunnen controleren;

dringt er verder op aan een einde te maken aan de willekeurige toewijzing van

parlementszetels; dringt er bij de politieke partijen op aan zo spoedig mogelijk en in elk geval nog tijdens de huidige zittingsperiode van het parlement passende bepalingen in te voeren die in overeenstemming zijn met de Europese democratische normen; is verheugd over het nieuwe reglement van orde van het parlement, dringt aan op een strenger toezicht op de activiteiten van de regering en prijst in dit verband de formele opneming van

openbare hoorzittingen in het reglement van orde; is verheugd dat voor het eerst bepalingen betreffende het toezicht op de onafhankelijke instanties in het reglement van orde zijn opgenomen, maar is bezorgd over de mogelijke inmenging van het parlement in de werkzaamheden van deze instanties; dringt erop aan om in lijn met de aanbevelingen van de Commissie van Venetië nieuwe bepalingen uit te werken tot vaststelling van een wettelijk kader voor de onafhankelijke werking van die instanties;

21. prijst de inspanningen die de ombudsman zich heeft getroost ter bescherming van de rechten van de burgers met betrekking tot de goede werking van overheidsinstellingen, waaronder maatregelen ter bescherming van de rechten van kinderen en minderheden op nationaal en provinciaal niveau; roept de nationale autoriteiten op deze inspanningen te steunen en ervoor te zorgen dat naar behoren gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen van de ombudsman; is verheugd over de oprichting van drie lokale bureaus van de

ombudsman in de gemeenten Preševo, Bujanovac en Medvedja;

22. wijst er nogmaals op dat sterke en onafhankelijke media uiterst belangrijk zijn voor een democratie en dringt aan op stappen om te waarborgen dat zij niet afhankelijk zijn van politieke druk en andere invloeden; is ingenomen met de inspanningen van de Servische regering om een wettelijk kader ter waarborging van de vrijheid van meningsuiting vast te stellen, maar uit zijn bezorgdheid over pogingen om zeggenschap uit te oefenen over en zich in te mengen in de mediasector; is bezorgd over de controverse rond de privatisering

(8)

van het dagblad "Večernje novosti" en dringt er bij de regering op aan erop toe te zien dat alle buitenlandse en binnenlandse investeerders gelijk worden behandeld; veroordeelt de aanvallen op en bedreigingen van Servische journalisten en dringt er bij de autoriteiten op aan steeds een diepgaand onderzoek in te stellen en de daders voor de rechter te brengen;

vestigt de aandacht op de eigendomsconcentratie en het gebrek aan transparantie in de mediasector; vestigt de aandacht op gevallen waarin persoonsgegevens zijn gepubliceerd en onderstreept de noodzaak van journalistieke zelfregulering en eerbiediging van de gedragscode voor de media; constateert dat het aantal aansluitingen op het internet nog steeds laag is, erkent het belang van het internet in het kader van de mediavrijheid en dringt er bij de autoriteiten op aan om op dit gebied stappen voorwaarts te zetten;

23. benadrukt het belang van het decentraliseringsproces voor de verbetering van het functioneren van de staat doordat het deze dichter bij de burgers brengt en tegelijkertijd hun recht op provinciale autonomie en lokaal zelfbestuur respecteert; is in dit verband verheugd over de goedkeuring van de wet inzake nationale raden voor minderheden, waarbij de bevoegdheden en de verkiezing van nationale raden voor minderheden worden geregeld in overeenstemming met de internationale normen; erkent dat met de goedkeuring van het statuut en de wet inzake de bevoegdheden van Vojvodina vooruitgang is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de grondwet van november 2006; dringt aan op voortzetting van het decentraliseringsproces door de goedkeuring van de wet inzake

overheidsinkomsten en de wet betreffende openbare bezittingen van Vojvodina en de lokale gemeenten, die Vojvodina in staat zullen stellen te beginnen met de uitoefening van haar bevoegdheden krachtens het nieuwe statuut; dringt bovendien aan op nadere politieke inspanningen om gehoor te geven aan de aspiraties van de Albanese minderheid in de vallei van Preševo voor lokaal bestuur door op korte termijn de nodige middelen ter beschikking te stellen die moeten worden verdeeld in overleg met het coördinatieorgaan voor de gemeenten Preševo, Bujanovac en Medvedja; benadrukt tegelijkertijd dat de

vertegenwoordigers van de Albanese minderheid een centrale verantwoordelijkheid hebben en dringt er bij hen op aan de felle nationalistische en separatistische retoriek, die haaks staat op de elementaire Europese waarden, te veroordelen; benadrukt tevens het belang van de integratie van Serviërs in deze lokale bestuursorganen;

24. is ingenomen met de inspanningen van Servië op het gebied van de bescherming van minderheden; onderstreept evenwel dat de toegang tot informatie en onderwijs in minderheidstalen nog moet worden verbeterd, met name in het geval van de Bosnische, Bulgaarse, Bunjevci- en Roemeense minderheden;

25. is verheugd over het feit dat de meeste nationale minderheidsraden worden opgericht om de minderheden in staat te stellen besluiten te nemen op het gebied van onderwijs, cultuur, gebruik van de minderheidstalen en overheidsvoorlichting; wijst op het belang van de volledige uitoefening van de bevoegdheden van deze organen voor zelfbestuur en op de noodzaak om in de wet inzake de nationale minderheidsraden een toereikende financiering uit begrotingsmiddelen te garanderen; neemt kennis van de klachten over

onregelmatigheden in het voorbereidingsproces en de juridische vereisten voor de oprichting van de raden evenals van klachten over inbreuken op de gegarandeerde

bevoegdheden van de nationale raden door sommige ministeries en gemeenten en dringt er bij de autoriteiten op aan om erop te reageren; uit zijn bezorgdheid over de oprichting van de Bosnische nationale raad en dringt erop aan dat het proces snel en volgens de regels wordt afgerond, zodat de Bosniërs een legitieme vertegenwoordiging krijgen in de raad; is bezorgd over de toenemende spanningen in Sandzak die onlangs o.a. hebben geleid tot

(9)

gewelddadige incidenten, en dringt erop aan dat politieke geschillen worden opgelost via een dialoog binnen een kader van democratische instellingen;

26. is verheugd over de vooruitgang die is geboekt bij de bevordering van gendergelijkheid, met name door de goedkeuring van de wet inzake gendergelijkheid en de goedkeuring van het nationale actieplan ter verbetering van de positie van vrouwen en ter bevordering van gendergelijkheid; herinnert er echter aan dat de toepassing van deze maatregelen nog steeds op zich laat wachten en dat vrouwen nog altijd worden gediscrimineerd, met name op de arbeidsmarkt; dringt er derhalve bij de Servische autoriteiten op aan het nieuwe wettelijke kader inzake gendergelijkheid in de praktijk te brengen en meer verschijningsvormen van discriminatie op grond van geslacht, waaronder het toenemende huiselijke geweld in Servië, aan te pakken;

27. dringt erop aan dat er nadere stappen worden ondernomen om antidiscriminatiewetgeving volledig na te leven en is verheugd over de vooruitgang die op dit gebied is geboekt, met name de benoeming van een commissaris voor de bescherming van gelijkheid, als een belangrijke stap om de gelijke behandeling van alle burgers in Servië te waarborgen;

28. herinnert eraan dat vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering Europese kernwaarden zijn en is verheugd over het feit dat de Gay Pride parade in Belgrado op 10 oktober jl. heeft plaatsgevonden; beschouwt de gebeurtenis als een belangrijke stap op weg naar de totstandbrenging van een open, tolerante en door verscheidenheid

gekenmerkte samenleving en als uiting van het feit dat de regering zich inzet om de EU- normen inzake tolerantie te handhaven en kwetsbare minderheden in de samenleving te beschermen; is tevreden over de adequate veiligheidsmaatregelen die ter bescherming van de deelnemers aan de optocht zijn getroffen;

29. betreurt echter de gewelddadige botsingen waarmee de parade gepaard ging, die geleid hebben tot een groot aantal gewonden, met name bij de politie; vestigt de aandacht op het feit dat de betrokken extremisten indirecte steun genoten van bepaalde politieke partijen en prominente geestelijken; roept de Servische autoriteiten op de rechtsstaat te waarborgen door de geweldplegers te vervolgen die de Gay Pride Parade hebben verstoord en door een doeltreffend verbod in te stellen op de extremistische organisaties waarvan zij deel

uitmaken; merkt op dat deze organisaties in het verleden verantwoordelijk waren voor ernstige gewelddaden, met name op 17 februari 2008 en bij een aantal sportevenementen;

constateert in dit verband dat een aantal zaken in verband hiermee thans in behandeling zijn bij het constitutioneel hof; dringt aan op de vaststelling van passende maatregelen om alle vormen van extremisme en radicalisme in de samenleving doeltreffend te kunnen

bestrijden;

30. benadrukt dat vele Roma nog steeds in extreme armoede leven, hetgeen een bijzonder negatief effect heeft op de levenskansen van jonge Roma; wijst er bovendien op dat zij op de arbeidsmarkt worden gediscrimineerd en dat slechts 5% van hen een vaste baan heeft;

dringt er bij de autoriteiten op aan dringend stappen te ondernemen in verband met hun situatie door hen identiteitsbewijzen te verstrekken en hun toegang tot passende

huisvesting, de arbeidsmarkt, onderwijs en gezondheidszorg te verbeteren; vestigt de aandacht op de aanhoudende discriminatie van en recente gevallen van geweld tegen de Roma-bevolking alsmede gevallen van gedwongen verplaatsing van Roma door de Servische autoriteiten;

(10)

31. wijst op het feit dat Servië het land met het grootste aantal vluchtelingen en intern ontheemden in Europa is, benadrukt de moeilijke situatie waarin zij zich bevinden wat betreft huisvesting en armoede en dringt er bij de Servische autoriteiten op aan de nationale strategie met betrekking tot vluchtelingen te herzien; is verheugd over de initiatieven van Servië om het regionale proces voor het vinden van een duurzame oplossing van het vluchtelingenprobleem nieuw leven in te blazen en verzoekt de landen die de Verklaring van Sarajevo hebben ondertekend grotere vorderingen op dit gebied te maken; wijst in dit verband op de gezamenlijke toezegging van de presidenten van Servië en Kroatië om onderzoek te doen naar het lot van de vermiste personen en oplossingen te vinden voor de problematiek van de vluchtelingen en hun terugkeer; verzoekt de Commissie haar politieke invloed op de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten in de regio aan te wenden om ervoor te zorgen dat de obstakels voor de terugkeer van vluchtelingen worden weggenomen; herinnert er bovendien aan dat er nog tot 150 000 gerepatrieerden worden verwacht als gevolg van de overnameovereenkomsten met EU-lidstaten en dat hun succesvolle re-integratie een grondige voorbereiding zal vergen, met name door de lokale autoriteiten; onderstreept de belangrijke rol die de maatschappelijke organisaties hierbij hebben gespeeld;

32. verwelkomt de hervormingen in de militaire sector, met name de professionalisering van het Servische leger, die op 1 januari 2011 van kracht zijn geworden, als een belangrijke stap op weg naar modernisering van het leger en verdere versterking van de civiele controle op het leger;

33. onderstreept de belangrijke rol die de maatschappelijke organisaties hebben gespeeld bij de vaststelling van de beleidsprioriteiten; benadrukt het belang van dialoog met

maatschappelijke organisaties en beklemtoont de cruciale bijdrage van actoren van het maatschappelijk middenveld aan de versterking van de regionale samenwerking op sociaal en politiek gebied; is verheugd over het feit dat de nieuwe, in 2009 aangenomen wet op verenigingen de wettelijke status van ngo's heeft verduidelijkt en dat de samenwerking tussen de Servische overheid en het maatschappelijk middenveld is verbeterd; erkent de inspanningen van de regering met betrekking tot de raadpleging van het maatschappelijk middenveld; dringt er bij de autoriteiten op aan verdere stappen te nemen om de deelname van actoren van het maatschappelijk middenveld aan het beleidsvormingsproces en de controle op de activiteiten van de autoriteiten te formaliseren en te intensiveren; benadrukt dat verdedigers van de mensenrechten, met name LGBT-activisten en zij die

oorlogsmisdaden onderzoeken of zich voor de verbetering van de betrekkingen tussen Servië en Kosovo inzetten, moeten worden gesteund en beschermd;

34. betuigt in dit verband zijn steun aan het RECOM-initiatief (Regionale Commissie voor waarheidsvorsing en het vertellen van de waarheid over oorlogsmisdaden en andere ernstige mensenrechtenschendingen in voormalig Joegoslavië) teneinde het proces van bewustmaking en verzoening op de hele westelijke Balkan te bevorderen en dringt er bij de autoriteiten in Servië en de andere betrokken landen op aan dit initiatief te steunen;

35. benadrukt het vitale belang van het onderwijsstelsel voor de jongeren van het land en de toekomstige economische vooruitzichten; benadrukt dat modern onderwijs van hoog niveau dat generaties van hooggekwalificeerde werknemers voortbrengt een van de belangrijkste voorwaarden is voor sociale en economische ontwikkeling; betreurt de hoge werkloosheid in het land, met name onder jongeren, en het lage percentage universitaire afgestudeerden; dringt er bij de autoriteiten op aan de bepalingen van het Bologna-proces

(11)

volledig na te leven en het Servische onderwijsstelsel te laten aansluiten op de Europese normen; is verheugd over de vooruitgang op het gebied van onderwijs en onderzoek, maar benadrukt dat verdere inspanningen moeten worden geleverd opdat Servië zich kan

aansluiten bij de Europese Onderzoeksruimte; dringt er voorts bij de autoriteiten op aan de investeringen in nationale onderzoekscapaciteiten op te voeren om te voorkomen dat het onderzoeksniveau en de onderzoekscapaciteiten in Servië achterblijven bij die in Europa;

36. erkent dat de Servische regering in november 2008 met de vakbonden en de

werkgeversorganisatie een uitgebreide algemene collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten; spoort de Servische regering aan de huidige schorsing van de overeenkomst op te heffen; onderstreept dat de vakbondsrechten ondanks de constitutionele waarborgen nog steeds beperkt zijn en dringt er bij Servië op aan de rechten van werknemers en de vakbondsrechten verder te versterken; is bezorgd over het feit dat de sociale dialoog nog steeds zwak is en dat de sociale partners niet op regelmatige basis worden geraadpleegd;

erkent dat de sociaaleconomische raad frequenter bijeen is gekomen en dat alle

gespecialiseerde organen operationeel zijn, maar is bezorgd dat de raad nog steeds een zwakke rol speelt; dringt aan op het nemen van verdere stappen ter versterking van de sociaaleconomische raad om ervoor te zorgen dat hij een actieve functie kan vervullen bij de bevordering van de sociale dialoog en een actievere adviserende rol kan spelen in het wetgevingsproces;

37. vestigt de aandacht op de problematische situatie in het gevangeniswezen en dringt aan op stappen om de overbezetting in de gevangenissen tegen te gaan, de deplorabele

detentieomstandigheden te verbeteren en passende reclasserings- en opleidingsprogramma's aan te bieden aan de gevangenen;

38. benadrukt de schadelijke gevolgen van de financiële crisis voor het land; neemt nota van de recente beoordeling van de garantieovereenkomst met het IMF, gepaard met het positieve oordeel over het macro-economische beleid van het land, en is verheugd over de instelling van het investeringskader voor de westelijke Balkan ter bevordering van de integratie en het economisch herstel van de regio, dat voorziet in kredieten voor prioritaire

infrastructuurprojecten; dringt erop aan het kader uit te breiden, zodat ook kleine en middelgrote ondernemingen kunnen worden gesteund, en nodigt Servië uit deze nieuwe financiële middelen evenals de mogelijkheden in het kader van de IPA-steun te benutten, ook om kwetsbare groepen in de samenleving doeltreffender te kunnen beschermen tegen de gevolgen van de crisis;

39. herinnert eraan dat het bestaan van monopolies de ontwikkeling van een volledig

functionerende markteconomie ernstig belemmert dringt er derhalve bij de regering op aan actieve maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat een doeltreffend

mededingingsbeleid wordt gevoerd door de monopolies af te schaffen; benadrukt dat de hinderpalen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen bij hun intrede op de markt te kampen hebben nog steeds groter zijn dan wenselijk is; is verheugd dat in verschillende sectoren regulerende instanties worden opgericht en verwacht dat de autoriteiten ervoor zorg dragen dat die instanties onafhankelijk zijn en niet worden beheerst door de te reguleren bedrijven;

40. merkt voorts op dat de nationale en economische statistieken van het land verder moeten worden verbeterd en dringt er bij de autoriteiten op aan hiervoor te zorgen;

(12)

41. dringt er bij de autoriteiten en de politieke bewegingen in Servië op aan zich sterker in te zetten voor werkgelegenheid en sociale cohesie en een klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de democratie, de rechtsstaat, de vrije markteconomie en de eerbiediging van de mensenrechten;

42. dringt erop aan dat er meer werk gemaakt wordt van de ontwikkeling van een duurzaam openbaarvervoernetwerk in Servië en alle delen van de westelijke Balkan en van de

verbetering van de wegeninfrastructuur, met inbegrip van snelle voltooiing van corridor X, maar dat ook de infrastructuur voor het spoorwegvervoer en het vervoer over de

binnenwateren moet worden verbeterd; benadrukt het belang van een geïntegreerd vervoerssysteem zowel voor de economische ontwikkeling van de Servische regio's als voor de toename van de regionale handel; is in het bijzonder geïnteresseerd in de ontwikkeling van de strategie voor de Donau, teneinde verbindings- en

communicatiesystemen te verbeteren (met name op het gebied van vervoer, energie en de informatiemaatschappij), het milieu te beschermen, natuurlijke risico's te voorkomen en de sociaaleconomische ontwikkeling te versterken;

43. betreurt in dit verband de slechte staat van het openbaar vervoer, met name het

spoorwegvervoer; dringt er bij de Servische regering op aan de IPA-middelen volledig te benutten om het spoorwegennet te ontwikkelen, uit te bouwen en te moderniseren en de verbindingen met de buurlanden voor zowel het personen- als het vrachtvervoer te verbeteren;

44. prijst Servië voor zijn goede vorderingen met betrekking tot het milieu; spoort het land evenwel aan tot grotere inspanningen op het gebied van hernieuwbare energie en energie- efficiëntie en constateert dat belangrijke onderdelen van het acquis inzake hernieuwbare energie nog moeten worden omgezet en dat nog steeds geen wettelijk kader voor energie- efficiëntie is ingevoerd;

45. is verheugd dat de dienst chemische stoffen een reglement heeft vastgesteld dat de

productie van chemicaliën die gevaarlijk zijn voor de menselijke gezondheid en het milieu aan beperkingen onderwerpt of verbiedt, waardoor de chemische industrie meer in

overeenstemming wordt gebracht met de regelgeving van de EU; betreurt evenwel dat de toepassing van sommige bepalingen die het gebruik van geavanceerde technologie en daaraan gerelateerde investeringen voorschrijven, is uitgesteld aangezien zij volgens vertegenwoordigers van de industrie tot financiële verliezen en een ontwrichting van de activiteiten van de bedrijfstak in Servië zouden leiden; dringt aan op spoedige en volledige tenuitvoerlegging van het groene wetgevingspakket van 2009;

46. is verheugd over de overeenkomsten met Montenegro en Kroatië waardoor de burgers van beide landen die verdacht worden van deelname aan georganiseerde misdaad kunnen worden uitgeleverd en is tevens verheugd over de geplande besprekingen over de

grensafbakening tussen Servië en Kroatië; moedigt de Servische regering aan vergelijkbare overeenkomsten te sluiten met andere buurlanden en is verheugd over stappen in deze richting door Servië en Montenegro; moedigt Servië aan door te gaan met het uitwisselen van inlichtingen en bewijzen met betrekking tot grensoverschrijdende criminele netwerken, met name op het gebied van drugshandel, met de buurlanden teneinde de transnationale georganiseerde misdaad op de Balkan doeltreffend te kunnen bestrijden;

47. benadrukt de belangrijke rol die Servië speelt voor de stabiliteit op de gehele westelijke Balkan en met name voor de stabiliteit en de cohesie van Bosnië-Herzegovina; roept de

(13)

Servische autoriteiten in dit verband op actief steun te verlenen aan alle noodzakelijke grondwetswijzigingen die de overheidsinstellingen van Bosnië-Herzegovina in staat zouden stellen ambitieuze hervormingen in het Europese integratieproces door te voeren;

verzoekt Belgrado met name steun te verlenen aan de consolidatie, stroomlijning en versterking van de Bosnische overheidsinstellingen;

48. doet een beroep op de Servische autoriteiten door te gaan met de aanpassing aan de

milieuwetgeving en -normen van de EU en de vastgestelde wetgeving ten uitvoer te leggen en te handhaven;

49. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Servië.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat is gehecht aan het VEU en het Verdrag betreffende

b) alle emissies van vluchten tussen een luchtvaartterrein dat gelegen is in een ultraperifere regio in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de

Een invoervergunningen is niet vereist voor cultuurgoederen die onder de regeling tijdelijke invoer in de zin van artikel 250 van Verordening (EU) nr. 952/2013 zijn geplaatst,

essentiële onderdelen en munitie, indien zulks niet strijdig is met de openbare veiligheid of de openbare orde. De lidstaten kunnen ervoor opteren in individuele bijzondere

omgeving van het Noordpoolgebied objectief vast te stellen; wijst erop dat de Europese Unie haar aanwezigheid en betrokkenheid versterkt, in het bijzonder in de Europese sector

Voor zover er nog geen geharmoniseerde normen in de zin van artikel 5 of overeenkomstig artikel 6 bekendgemaakte veiligheidsvoorschriften bestaan, nemen de lidstaten de

a) voor de desbetreffende activiteit wordt geen actief gebruikt dat aan de overheid toebehoort; als dat wel het geval is, wordt de vergunning om het actief te gebruiken behandeld

Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee