Liederen voor zondag 20 december 2020 4
eAdvent
PSALM 24 4
Gij poorten, heft uw hoofd omhoog, aloude deur, maak wijd uw boog, laat uw verheven koning binnen Wie is die vorst zo groot in eer, de sterke held? Het is de HEER, die alle macht kan overwinnen.
5
Gij poorten, heft uw hoofd omhoog, aloude deur, maak wijd uw boog, ruim baan voor de verheven koning.
Wie is die vorst zo groot in kracht?
Het hoofd van 's hemels legermacht!
Hij komt, Hij maakt bij ons zijn woning.
Hemelhoog 124: 1 en 2 Donker de nacht
1.
Donker de nacht, met sterren aan de hemel De aarde sliep in het duister gehuld.
’t Was in die nacht dat Jezus werd geboren, het Woord van God in de tijd werd vervuld.
Heil en vrede heeft Hij ons verkondigd;
Een nieuwe dag brak voor de wereld aan.
Refrein: Lof zij de Heer, De Heer van alle heren, Verlosser is Hij,
De Zoon van God uit Davids huis.
Hosanna in den hoge, God is met ons, Immanuel.
2. Ere zij God, Zijn liefde voor de wereld Heeft Hij is Jezus de Christus getoond.
Om ons van schuld en zonde te verlossen Ging Hij de weg van het lijden, de dood.
Opgestaan is jezus Overwinnaar.
Er klinkt een lied dat jubelt door de tijd: Refrein Gezang 134
Eer zij God in onze dagen, eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen, roept op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo.
Eer zij God die onze Vader en die onze Koning is.
Eer zij God die op de aarde, naar ons toe gekomen is.
Gloria in excelsis Deo, gloria in excelsis Deo.
Lam van God, Gij hebt gedragen, alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen, peis en vreê kyrieleis.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
Hemelhoog 146: 1, 2 en 3 Mary did you know
1. Mary, did you know that your baby boy would one day walk on water?
Mary, did you know that your baby boy would save our sons and daughters?
Did you know that your baby boy has come to make you new?
This child that you've delivered, will soon deliver you
2. Mary, did you know that your baby boy will give sight to a blind man?
Mary, did you know that your baby boy will calm the storm with his hand?
Did you know that your baby boy has walked where angels trod?
When you kiss your little baby, you kiss the face of God Mary, did you know? (Did you know?)
Mary, did you know?
Mary, did you know? (Mary, did you know?) Mary, did you know? (Mary, did you know?) Mary, did you know?
……….The blind will see, the deaf will hear, the dead will live again The lame will leap, the dumb will speak the praises of the lamb!
3. Mary, did you know that your baby boy is Lord of all creation?
Mary, did you know that your baby boy would one day rule the nations?
Did you know that your baby boy is Heaven's perfect Lamb?
That sleeping child you're holding is the great I AM Mary, did you know? (Mary, did you know?)
Mary, did you know? (Mary, did you know?)
Mary, did you know? (Mary, did you know?)
Zingen Quem Pastores (gezang 140: Prijs de Heer die herders prijzen)
Quem pastores laudavere, quibus angeli dixere,
absit vobis jam timere, natus est rex gloriæ.
Vertaling:
1
Prijs de Heer die herders prijzen, die in 's hemels paradijzen
alle eng'len eer bewijzen, hier op aarde daalt Hij neer.
The first Nowell
The first Noël the angels did say
was to certain poor shepherds in fields as they lay.
In fields where they lay keeping their sheep on a cold winter's night that was so deep.
Noël, Noël, Noël, Noël. Born is the King of Israel!
They looked up and saw a star
Shining in the east beyond them far.
And to the earth it gave great light
and so it continued both day and night.
Noël, Noël, Noël, Noël. Born is the King of Israel!
This star drew nigh to the northwest O'er Bethlehem it took its rest.
And there it did both stop and stay
Right o'er the place where Jesus lay
GEZANG 135 1
Hoor, de eng'len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
Vreed op aarde, 't is vervuld:
God verzoent der mensen schuld.
Voegt u, volken, in het koor, dat weerklinkt de hemel door, zingt met algemene stem voor het kind van Bethlehem!
Hoor, de eng'len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
2
Hij, die heerst op 's hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon,
wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt.
Zonne der gerechtigheid,
woord dat vlees geworden zijt, tussen alle mensen in
in het menselijk gezin.
Hoor, de eng'len zingen de eer van de nieuw geboren Heer!
3
Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd, al uw glorie legt Gij af
ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn.
Hoor, de eng'len zingen de eer
van de nieuw geboren Heer!
LEZINGEN
1e lezing:
Jes. 11: 1- 4a en 6-10 Vrede en gerechtigheid door de telg van Isaï
1Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
2 De geest van de HEER zal op hem rusten:
een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en ontzag voor de HEER.
3Hij ademt ontzag voor de HEER;
zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
4 Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
6Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden.
7Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen;
een leeuw en een rund eten beide stro.
8Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
9 Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de HEER vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt.
10Op die dag zal de telg van Isaï
als een vaandel voor alle volken staan.
Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn.
2e lezing:
Jes. 40: 1, 2 en 9-11 (BGT) Gods volk wordt niet meer onderdrukt
401God zegt: ‘Ga mijn volk troosten, ga het troosten. 2Zeg tegen de inwoners van Jeruzalem dat ze de moed niet mogen opgeven. Vertel hun dat ze niet langer onderdrukt worden. Ik, de Heer, zal hen niet langer straffen voor hun fouten. Ik heb hen nu genoeg gestraft.’
God brengt zijn volk terug
9Inwoners van Jeruzalem, maak het goede nieuws bekend! Klim een hoge berg op, zodat iedereen jullie kan horen. Aarzel niet, maar laat je stem duidelijk horen. Roep naar alle steden van Juda: ‘Jullie God is er!’
10Kijk, daar is Hij. God, de machtige Heer, komt eraan. Hij zal zijn macht laten zien, Hij komt om
3e lezing: Luc. 1 : 26 – 38 (BGT)
26God stuurde de engel Gabriël naar Nazaret, een stad in Galilea. Elisabet was toen zes maanden zwanger. 27-28De engel ging naar Maria, een jonge vrouw die zou gaan trouwen met Jozef. Jozef kwam uit de familie van koning David.
De engel zei tegen Maria: ‘Ik groet je, Maria. God heeft jou uitgekozen. Hij zal bij je zijn.’ 29Maria schrok van de woorden van de engel. Ze vroeg zich af wat hij bedoelde.
30Toen zei de engel tegen Maria: ‘Je hoeft niet bang te zijn, Maria. God heeft je uitgekozen voor iets moois. 31Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Je moet hem Jezus noemen. 32-
33Jezus zal heel belangrijk zijn, hij zal Zoon van de allerhoogste God genoemd worden. En God, de Heer, zal hem koning maken, net zoals zijn voorvader David dat was. Jezus zal voor altijd koning van Israël zijn. Aan zijn macht komt geen einde.’
34Maria zei tegen de engel: ‘Maar ik slaap nog niet met een man. Hoe kan ik dan zwanger worden?’ 35De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal bij je komen. En door de kracht van de allerhoogste God zul je zwanger worden. Daarom zal jouw kind bij God horen, en zal hij Zoon van God genoemd worden.
36Ook je familielid Elisabet krijgt een zoon. Iedereen dacht dat zij geen kinderen kon krijgen.
Maar nu is ze al zes maanden zwanger, terwijl ze toch al oud is. 37Voor God is alles
mogelijk!’ 38Maria zei: ‘Ik wil God dienen. Laat er met mij gebeuren wat u gezegd hebt.’ Toen ging de engel weg.
4e lezing: Lukas 2: 1 en 3-7
21In die tijd werd er een bevel van keizer Augustus bekendgemaakt. Hij wilde alle inwoners van het Romeinse rijk laten tellen.
3Iedereen moest geteld worden in de plaats waar zijn familie vandaan kwam. Daarom gingen alle mensen op reis.
4-5Ook Jozef moest op reis. Hij ging van Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Want hij kwam uit de familie van David, en David kwam uit Betlehem. Jozef ging samen met Maria naar Betlehem. Maria zou met Jozef gaan trouwen, en ze was zwanger.
6Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. 7Het was Maria’s eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren.
Want er was voor hen nergens plaats om te slapen.
5e lezing: Lukas 2: 8-20 (herders in het veld) Herders horen het goede nieuws
8Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem. Ze pasten buiten op hun schapen.
9Opeens stond er een engel tussen de herders, en het licht van God straalde om hen heen. De herders werden bang. 10Maar de engel zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. 11Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Betlehem, de stad van David. 12En zo kunnen jullie hem herkennen:
het kind ligt in een voerbak en is in een doek gewikkeld.’
13En plotseling was er bij de engel een hele groep engelen. Ze eerden God en zeiden: 14‘Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt.’
15Daarna gingen de engelen terug naar de hemel. De herders zeiden tegen elkaar: ‘Kom, we gaan naar Betlehem. Want God heeft ons verteld wat er gebeurd is. Laten we gaan kijken.’
16Ze gingen meteen naar Betlehem. Daar vonden ze Maria en Jozef, en in een voerbak lag het kind. 17Toen de herders het kind zagen, vertelden ze wat de engel over hem gezegd
had. 18Iedereen die het hoorde, was verbaasd over het verhaal van de herders. 19Maria probeerde te begrijpen wat het betekende. Ze bleef nadenken over wat de herders gezegd hadden.
20De herders gingen terug naar hun schapen. Ze eerden God en dankten hem voor alles wat ze
6e lezing: Johannes 10: 11-15 (Jezus zegt: Ik ben de goede herder)
11Jezus zei: ‘Ik ben de goede herder. Luister! Een goede herder geeft zijn leven om zijn schapen te redden. 12-13Maar iemand die ervoor betaald wordt om op de schapen van een ander te passen, doet dat niet. Dat is geen echte herder. Hij zorgt niet goed voor de schapen, want ze zijn niet van hem. Als er een wolf aan komt, laat zo iemand de schapen in de steek en vlucht weg. Dan valt de wolf de schapen aan en jaagt ze uit elkaar.
14-15Ik ben de goede herder. Zoals een herder voor zijn schapen zorgt, zo zorg ik voor de mensen die bij mij horen. Ik geef mijn leven voor die mensen. Want ik ken hen, en zij kennen mij. Net zoals ik de Vader van dichtbij ken, en zoals hij mij van dichtbij kent.