• No results found

Dukers & Baelemans. Leergang Vermogensplanner Dag 10 Oudedagsvoorziening en inkomensrisico s

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Dukers & Baelemans. Leergang Vermogensplanner Dag 10 Oudedagsvoorziening en inkomensrisico s"

Copied!
118
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dukers & Baelemans

Leergang Vermogensplanner

(2)

© Dukers & Baelemans 2019

Programma

De rol van de vermogensplanner in het kader van oudedagsvoorzieningen.

Inleiding Pensioen

Casus Van Zuijdewijn

Sociale zekerheid en pensioen voor de DGA

De toekomst van het pensioen voor de DGA

Casus Den Ouden

2

(3)

De rol van de vermogensplanner

(4)

© Dukers & Baelemans 2019

Centrale vraag

4

Wil ik mijn vermogen inzetten om inkomensrisico’s te beperken?

Hoe ga ik dat doen?

Is mijn vermogen dan wel echt vrij belegbaar

(5)

Financiële planning – stap 1

De risico’s volgens de leidraad vermogensopbouw

Lang leven / pensioen

Kort leven / overlijden

Arbeidsongeschiktheid

Werkloosheid

Minder werken

(6)

© Dukers & Baelemans 2019

Financiële planning – stap 2

6

Op weg naar een vijf pijler pensioen

(7)

Financiële planning – stap 3

1.

Wat is nu mijn inkomen?

(consumptief besteedbaar)

2.

Wat is mijn inkomen als 1 van de risico’s zich voordoet?

3.

Wat heb ik nodig als 1 van de risico’s zich voordoet?

4.

Wat heb ik al en wat moet ik nog doen?

a. Hoe zet ik mijn vermogen in om de risico’s te beperken?

b. Wat moet ik nog regelen en in welke pijler?

(8)

© Dukers & Baelemans 2019

Financiële planning – stap 4

Moet ik nog iets doen om het risico te beperken?

8

Ja:

Plannen uitvoeren

Nee:

• Doelstelling bijstellen

• Prioriteren Heb ik er dat nu voor over?

8

(9)

Pensioen

(10)

© Dukers & Baelemans 2019

Pensioen

Pensioen is een arbeidsvoorwaarde en komt dus alleen voor in de verhouding werkgever – werknemer.

10

Juridische regels:

Pensioenwet Fiscale regels:

Wet op de loonbelasting

(11)

Uitgangspunten PW

Transparantie

Toegang

Toezicht

(12)

© Dukers & Baelemans 2019

Driehoeksverhouding

12

Werkgever Werknemer

Uitvoerder

Pensioen 1-2-3 en Pensioenreglement

Aanbod / pensioenovereenkomst Uitvoeringsovereenkomst

(13)

De essentie

Onderbrengingsverplichting:

Ondernemingspensioenfonds

Bedrijfstakpensioenfonds

Algemeen pensioenfonds

Verzekeraar

Premiepensioeninstelling (PPI)

(14)

© Dukers & Baelemans 2019

Pensioenbewustzijn

PW heeft mede als doel door transparantie het pensioenbewustzijn te vergroten.

Informatievoorziening aan deelnemers daarom erg belangrijk:

Pensioen 1-2-3

Pensioenreglement

Uniform pensioenoverzicht

Mijnpensioenoverzicht.nl

14

(15)

Wet pensioencommunicatie

Startbrief sinds 1-7-2016 vervangen door Pensioen 1-2-3

UPO wordt aangepast: alleen nog daadwerkelijk opgebouwd pensioen

Belangrijke rol voor mijnpensioenoverzicht.nl

Overzicht (bereikbare aanspraken)

Inzicht (zijn mijn pensioenaanspraken voldoende)

Handelingsperspectief (gevolgen voor bepaalde keuzes)

(16)

© Dukers & Baelemans 2019

Fiscaal - Hoofdregel

Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten.

Tot het loon behoren aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen te ontvangen.

16

(17)

Omkeerregel

Voor pensioen geldt een uitzondering:

De pensioenaanspraak is onbelast

De pensioenuitkering is belast

De wetgever hanteert daarom strikte regels waaraan pensioen moet voldoen.

Bijvoorbeeld bij welke uitvoerder pensioen mag worden ondergebracht.

(18)

© Dukers & Baelemans 2019

De opbouwpercentages sinds 2015

Voor beschikbare premieregelingen zijn de staffelpercentages afgeleid van het opbouwpercentage van de middelloonregeling.

Het pensioengevend salaris maximaal € 107.593 (2019)

Minimale AOW-franchise middelloon € 13.785 en eindloon € 15.599.

18

Middelloon Middelloon Eindloon Eindloon

2014 va 2015 2014 va 2015

Ouderdomspensioen, 68

jaar 2,15% 1,875% 1,90% 1,657%

Partnerpensioen 1,51% 1,313% 1,33% 1,160%

(19)

Casus Van Zuijdewijn

(20)

Pensioen

Wet verbeterde premieregeling

(21)

Wet verbeterde premieregeling (Wvp)

Wet is ingevoerd per 1 september 2016 en heeft geleid tot aanpassingen in :

Pensioenwet

Wet verplichte beroepspensioenregeling

Keuzemogelijkheid voor deelnemer premieovereenkomst

Vastgestelde pensioenuitkering

Variabele pensioenuitkering

(22)

© Dukers & Baelemans 2019

Wet verbeterde premieregeling (Wvp)

Per 1 januari 2018 twee varianten beleggingsbeleid

Bestaand beleggingsbeleid dat uitgaat van een vaste uitkering op pensioendatum

Life-cycle met volledige risico-afbouw naarmate pensioendatum nadert

Nieuw beleggingsbeleid waarbij uitgegaan wordt van een variabele uitkering

Life-cycle zal risico-afbouw uitsmeren over een langere termijn

Zodra de twee varianten qua beleggingsbeleid gaan afwijken dienen uitvoerders keuze aan deelnemer voor te leggen:

Let op: Dit is een voorlopige keuze.

Definitieve keuze wordt door deelnemer gemaakt op ingangsdatum uitkerende fase

22

(23)

Bijvoorbeeld vaste uitkering – Neutraal profiel

(24)

© Dukers & Baelemans 2019

Bijvoorbeeld variabele uitkering – Neutraal profiel

24

Brand new day - Duurzaam

(25)

Wet verbeterde premieregeling (Wvp)

Variabele pensioen uitkering -> Doorbeleggen in uitkeringsfase

Kansen op een hoger pensioenresultaat dan bij een vaste uitkering

Meer onzekerheid over de hoogte van de uitkering.

Verplichting voor alle uitvoerders:

Alle deelnemers voorafgaand aan pensioendatum informeren over keuzemogelijkheid

Deelnemers informeren over het shoprecht indien uitvoerder niet beide regelingen aanbiedt

Aanpassen beleggingsmix aan voorkeur deelnemer voor een vaste of variabele uitkering

(26)

© Dukers & Baelemans 2019

Wet verbeterde premieregeling (Wvp)

Beleggingsbeleid premieregelingen en variabele uitkeringen zijn verduidelijkt in de prudent person regeling. Zie verder in deze presentatie “Beleggen van

pensioengelden”.

26

(27)

Pensioen

Beleggen van pensioengelden

(28)

© Dukers & Baelemans 2019

Beleggen van pensioengelden

Veranderingen die beleggingsbeleid pensioengelden beïnvloeden:

Invoering Wet verbeterde premieregeling

Mogelijk om in uitkerende fase te blijven beleggen met pensioengelden

Afschaffing opbouw pensioen in eigen beheer

Steeds meer premiepensioenregelingen i.p.v. midden- of eindloonregelingen

28

(29)

Prudent person regel

Prudent person regel (art. 135 PW):

Waarden worden belegd in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden.

Er geldt een maximum van 5% voor beleggingen in de bijdragende onderneming

Beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarden

Een pensioenfonds vermeldt in zijn bestuursverslag op welke wijze in het

beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met het milieu en klimaat, de mensenrechten en de sociale verhoudingen

Open norm:

De verantwoordelijkheid om een beleggingsbeleid te voeren in overeenstemming met het prudent-person beginsel ligt bij het pensioenfonds.

(30)

© Dukers & Baelemans 2019

Prudent person en de wvp

Prudent person regel voor premieregelingen en variabele pensioenuitkeringen:

Het strategisch beleggingsbeleid niet gebaseerd op toekomstige

pensioenverplichting, maar op verwachte toekomstige pensioenuitkeringen:

Life-cycle beginsel verplicht

Vastgestelde uitkering -> risico-afbouw tot aan pensioendatum

Variabele uitkering -> risico-afbouw aansluitend bij resterende levensverwachting

30

(31)

Voorbeeld uitkering

(32)

© Dukers & Baelemans 2019

Voorbeeld uitkering

32

Stabiel pensioen

Bij een stabiel pensioen weet u

ongeveer welk bedrag u de rest van uw leven elke maand ontvangt. Het bedrag kan alleen hoger worden, als we uw pensioen kunnen laten meestijgen met de prijzen. Of dat lukt, hangt af van onze financiële positie. Het bedrag kan alleen lager worden wanneer wij uw pensioen moeten verlagen als onze financiële positie slecht is.

Een stabiel pensioen levert naar

verwachting een lager pensioen op dan een variabel pensioen. U loopt minder (beleggings)risico dan bij een variabel pensioen. Maar u loopt meer risico om koopkracht te verliezen.

Variabel pensioen

Bij een variabel pensioen bepalen wij ieder jaar opnieuw de hoogte van uw pensioen.

Uw pensioen is dan afhankelijk van de

beleggingsresultaten die wij behalen. U weet dus niet van tevoren hoeveel pensioen u de rest van uw leven krijgt.

Zijn de resultaten goed, dan kunnen wij uw

pensioen verhogen. Afhankelijk van de prijsstijging kan het dan (deels) meestijgen met de prijzen, of zelfs meer. Wij kunnen uw pensioen verlagen als de resultaten tegenvallen.

Een variabel pensioen levert naar verwachting een hoger pensioen op dan een stabiel pensioen.

U neemt meer risico dan bij een stabiel pensioen.

Maar u profiteert er daardoor meer van als de resultaten goed zijn.

(33)

Voorbeeld uitkering

voorbeeld

uitkering

(34)

© Dukers & Baelemans 2019

Beantwoord de vragen van Ludo met behulp van de Zevensprong

1. Ophelderen van onduidelijke terminologie;

2. Formuleren van de probleemstellingen;

3. Brainstormen;

4. Probleemanalyse, waarin alle punten van de brainstorm worden besproken;

5. Formuleren van de leerdoelen;

6. Zelfstudie / zoeken van informatie buiten de groep;

7. Nabespreken van de leerdoelen / nieuwe kennis synthetiseren en testen.

34

(35)

Opal casus Van Zuijdewijn

Opdracht

Bereken in tweetallen met behulp van OPAL of de doelstelling van Ludo en Janine haalbaar zijn. Je bepaalt hiertoe de hoogte van het inkomen nadat Ludo is gestopt met werken en berekent het tekort van Ludo en Janine. Het vermogen is

beschikbaar om dit tekort aan te vullen.

Wat is je voorstel ten aanzien van de bestaande beleggingsportefeuille?

(36)

© Dukers & Baelemans 2019

Risico?

36

Verhoging pensioen

Stijging van de prijzen* Verhoging pensioen

2017 1,4% 0,0%

2016 0,3% 0,0%

2015 0,6% 0,0%

2014 1,0% 0,0%

2015 0,6% 0,0%

* Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek

Of u in de toekomst evenveel kunt kopen met uw pensioen als nu hangt af van de verhoging van het

pensioen en van de stijging van de prijzen. De afgelopen jaren stegen de prijzen en het pensioen als volgt:

Uw pensioenfonds betaalt de toekomstige verhogingen van uw pensioen/opgebouwde pensioen uit

beleggingsrendement. U hebt door deze verhoging en de verwachting voor de komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.

(37)

Financieel toetsingskader

Aanpassing van FTK per 1-1-2015.

Indexatie alleen mogelijk vanaf een beleidsdekkingsgraad 110% (was 105%).

Indexatie van pensioenaanspraken heeft grote invloed op de financiële planning van je klant.

Dekkingsgraden BeleidsDG Actueel

ABP (31 maart) 102,4% 99,0%

PME (31 maart) 100,6% 99,0%

PMT (31 maart) 101,7% 100,0%

Zorg en Welzijn (31 maart) 100,0% 99,2%

(38)

© Dukers & Baelemans 2019

Dekkingsgraad

Dekkingsgraad is de mate waarin er vermogen aanwezig is ten opzichte van de contante waarde van de pensioenverplichtingen

Beleidsdekkingsgraad: voortschrijdend gemiddelde van actuele dekkingsgraden over 12 maanden

Beleggingsrendement is dan van groot belang, maar wat speelt nog meer een grote rol?

De rente voor contant maken verplichtingen (UFR)!!

Voorwaardelijke of onvoorwaardelijke indexatie

Levensverwachting

38

(39)

Gevolg niet indexeren

Pensioen nominaal:

Basis € 34.267

Excedent € 6.879

Oud pensioen € 4.752

€ 45.898

Pensioen bij 2% inflatie zonder indexatie in 2035

Basis € 24.472

Excedent € 2.277

Oud pensioen € 2.997

€ 29.746

(40)

© Dukers & Baelemans 2019

Gevolg voor het CBI / met indexatie

40

Tekort ontstaat in 2051 (klant 80

jaar)

(41)

Gevolg voor het CBI / met inflatie

Tekort ontstaat in 2047 (klant 76

jaar)

(42)

© Dukers & Baelemans 2019

Casus Van Zuijdewijn

Ludo heeft via zijn werkgever een aanbod gekregen om deel te nemen aan een nettopensioenregeling. Hij twijfelt of hij niet beter een nettolijfrente kan sluiten?

Ludo vraagt jou om advies.

Wat adviseer je Ludo en wat zijn je overwegingen?

Stel dat Ludo voor het nettopensioen kiest. Kan hij dan beter zelf beleggen of voor de lifecyclefondsen kiezen?

42

(43)

Netto lijfrente en Netto pensioen

(44)

© Dukers & Baelemans 2019

Netto lijfrente in 3

e

pijler

Vanaf een inkomen van € 107.593

De waarde van de opbouw is vrijgesteld in box 3, de uitkering te zijner tijd wordt niet belast in box 1

De netto lijfrente kan worden uitgevoerd door banken en verzekeraars

Sanctie indien eerder opnemen

44

(45)

De Opbouw

Indien de belastingplichtige bij het eind van het kalenderjaar Percentage

15 jaar of ouder, doch jonger dan 20 jaar is 2,2 20 jaar of ouder, doch jonger dan 25 jaar is 2,6 25 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is 3,2 30 jaar of ouder, doch jonger dan 35 jaar is 3,7 35 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is 4,5 40 jaar of ouder, doch jonger dan 45 jaar is 5,4 45 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is 6,5 50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is 7,9 55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is 9,5 60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is 11,4

(46)

© Dukers & Baelemans 2019

Voorbeeld

Stel we gaan uit van een salaris van Ludo van € 182.593. Stel hij besluit een netto lijfrente op te bouwen. Hij kiest voor een bancaire lijfrente. De rentevergoeding bedraagt 2%.

Als je uitgaat van opbouw tot 63 jaar over € 75.000 bedraagt het kapitaal op 1 december 2035 € 156.000

Stel Ludo kiest gedurende 24 jaar voor netto oudedagslijfrente dan bedraagt de aanvulling € 8.086 per jaar.

46

(47)

Vermogensrendementsheffing

Besparing vermogensrendementsheffing voor Ludo uitgaande van 2% rendement:

Jaar 1: € 77

Jaar 22: € 2.038

Totaal: € 15.963

(48)

© Dukers & Baelemans 2019

Onregelmatige handelingen

48

Sanctie als sprake is van onregelmatige handelingen

Vervallen van de vrijstelling

In het voorafgaande kalenderjaar wordt tot de bezittingen gerekend de helft van de waarde vermenigvuldigd met 10.

Tegenbewijs mogelijk

(49)

Overgangsbepaling

Tot 1 januari 2025 wordt de helft van de waarde van de netto lijfrente

vermenigvuldigd met het aantal jaren tussen 1-1-2015 en het moment van onregelmatige afwikkeling.

Dus niet vermenigvuldigen met 10 maar met het aantal jaren dat maximaal deelgenomen had kunnen worden.

Tegenbewijsregeling geldt ook in dit geval.

Geen revisierente!

(50)

© Dukers & Baelemans 2019

Vervolg voorbeeld

Ludo besluit op 51 jarige leeftijd (eind 2024) het bedrag van netto lijfrente af te kopen. De waarde is op dat moment € 33.225

In 2023 wordt tot zijn bezittingen gerekend:

5 maal € 33.225 = € 166.125

€ 166.125 / 2 = € 83.062

De vermogensrendementsheffing bedraagt dan 1,34% x € 83.062 = € 1.113.

50

(51)

Vervolg voorbeeld

Stel nu dat Ludo besluit op 63 jarige leeftijd (eind 2034) het bedrag van netto lijfrente af te kopen. De waarde is op dat moment € 156.000

In 2038 wordt tot zijn bezittingen gerekend:

10 maal € 156.000 = € 1.560.000

€ 1.560.000 / 2 = € 780.000

De vermogensrendementsheffing bedraagt dan € 10.452.

(52)

© Dukers & Baelemans 2019

Netto pensioen 2

e

pijler

Ook invoering van een netto pensioen in 2e pijler!

Pensioenwet van toepassing

Fiscaal kader betreft de Wet op de loonbelasting

52

(53)

Nettopensioen en nettolijfrente

Nettopensioen Nettolijfrente

Alleen een levenslang ouderdomspensioen

mogelijk Ook een tijdelijke oudedagslijfrente mogelijk

Aanbieder is een pensioenfonds, verzekeraar

of PPI Aanbieder mag ook een bank zijn

Uitkering mag variëren in de verhouding

100:75 Uitkering moet vast en gelijkmatig zijn

Kan niet vererven Kan wel vererven (banksparen)

Opbouw op basis van staffel 4 met 4% of 3%

rekenrente Opbouw op basis van staffel 4 met 4%

rekenrente

Wet verevening bij scheiding van toepassing Wet verevening bij scheiding niet van toepassing

(54)

© Dukers & Baelemans 2019

54

Sociale zekerheid voor de DGA

(55)

Sociaal Zekerheidsstelsel

Sociale

verzekeringen

Werknemers

verzekeringen Volksverzekeringen

• ZW

• WIA

• AOW

• ANW

• AWBZ

• AKW Sociale

voorzieningen

• WWB

• IOW

• IOAZ

• Wajong

(56)

© Dukers & Baelemans 2019

Vraag

Frederik is 70 jaar oud. Hij is al 40 jaar getrouwd met Florien (62 jaar). Frederik ontvangt sinds 2012 een AOW uitkering. Daarnaast ontvangt Frederik een

aanvullend ouderdomspensioen van € 50.000 per jaar. Florien werkt niet en heeft geen inkomsten.

Heeft Frederik recht op een toeslag en zo ja wordt deze gekort?

a.

Ja, recht op de volledige toeslag.

b.

Nee, geen recht op een toeslag.

c.

Wel recht op een toeslag, maar een korting van 10%.

56

(57)

Uitwerking

C is juist

Frederik is voor 1 januari 2015 getrouwd en hij heeft voor deze datum recht op een AOW uitkering gekregen. Florien heeft geen inkomen dus Frederik heeft recht op een toeslag. De toeslag wordt gekort als het gezamenlijk gezinsinkomen meer dan 162% van het bruto minimumloon bedraagt (in 2018 € 2.789,22 per maand). De korting bedraagt 10%.

(58)

© Dukers & Baelemans 2019

Volksverzekeringen - AOW

Waarom een volksverzekering?

Waar is de uitkering van afhankelijk?

Toekomst van de AOW. Hoe houd je hier in de financiële planning van je klanten rekening mee?

58

© Dukers & Baelemans 2018

(59)

Vraag

Vincent (42 jaar) is twee jaar geleden gescheiden van Deborah (44 jaar). Samen hebben zij twee kinderen (12 en 10 jaar). De kinderen wonen bij Vincent. Het

inkomen van Vincent bestaat uit partneralimentatie, kinderalimentatie en het salaris uit een parttime dienstbetrekking. Deborah overlijdt plotseling. In hoeverre heeft Vincent recht op een ANW-uitkering?

a.

Geen recht, er is geen sprake van een gezamenlijke huishouding

b.

Recht op een halfwezen uitkering die Vincent feitelijk ontvangt

c.

Recht op een nabestaandenuitkering die wellicht gekort wordt

(60)

© Dukers & Baelemans 2019

Uitwerking

C is juist

Artikel 4 ANW: Gewezen echtgenoot kan onder voorwaarden als nabestaande worden aangemerkt. In een convenant moeten dan afspraken zijn gemaakt over partneralimentatie en de gewezen echtgenoot zou ook recht hebben gehad op een ANW uitkering als zij nog getrouwd waren geweest. In deze vraag is aan deze

voorwaarden voldaan. De kinderen jonger dan 18 behoren immers tot het huishouden van Vincent. De ANW uitkering wordt wellicht wel gekort.

60

(61)

Volksverzekering ANW

De uitkeringen:

Nabestaandenuitkering

Wezenuitkering

Wanneer heb je recht op een nabestaandenuitkering?

(62)

© Dukers & Baelemans 2019

Vraag

Natasia heeft deelgenomen aan het TV programma de Gouden Kooi. Nadat zij is weggestemd met een aanzienlijk bedrag vraagt zij een WW-uitkering aan. Het Uwv weigert de uitkering. Is deze weigering terecht?

a. Nee, want er is sprake van een dienstbetrekking.

b. Ja, want Natasia heeft immers een groot bedrag ontvangen.

c. Ja, want er was niet sprake van een arbeidscontract.

62

(63)

Uitwerking

A is juist.

Betreft een ‘waargebeurd verhaal’. Zie HR 25 maart 2011 (Deelnemer Gouden

Kooi). Bepalend is niet alleen wat er in het contract staat en wat partijen voor ogen hadden, maar ook op welke wijze aan het contract invulling is gegeven. Dit moet onderzocht worden aan de hand van de wezenlijke kenmerken van een

arbeidsovereenkomst (arbeid, loon en gezag). In dit geval werd een arbeidsovereenkomst aanwezig geacht.

(64)

© Dukers & Baelemans 2019

Werknemersverzekeringen

Werknemers zijn verplicht verzekerd

Wanneer is sprake van een werknemer?

64

(65)

Wat is een werknemer?

Arbeidsovereenkomst in de zin van het BW:

Aanspraak op loon

Gezagsverhouding

Persoonlijke arbeid

Gedurende zekere tijd

(66)

© Dukers & Baelemans 2019

Wat is een zelfstandige?

(Omvang) winst uit onderneming

Beschikbaarheid ondernemerskapitaal

De tijd die in de onderneming wordt gestoken

Het aantal klanten

De presentatie

Mate van ondernemersrisico

Aansprakelijkheid voor de schulden

Aantal opdrachtgevers

66

(67)

Wat is een DGA?

Regeling aanwijzing directeur- grootaandeelhouder

Is sprake van een gezagsverhouding?

Kan de DGA tegen zijn wil worden ontslagen?

(68)

© Dukers & Baelemans 2019

Vraag

Boris is onlangs ontslagen. Hij heeft besloten dat hij nooit meer voor een baas wil werken. Boris begint daarom voor zichzelf. Hij maakt zich wel een beetje zorgen over zijn inkomenssituatie als hij arbeidsongeschikt wordt.

Welke van onderstaande beweringen is juist?

A. Boris blijft nog gedurende drie jaar verplicht verzekerd op grond van de WIA.

B. Boris is niet meer verzekerd op grond van de WIA, maar kan zich wel vrijwillig verzekeren.

C. Boris is niet meer verzekerd op grond van de WIA en kan zich ook niet vrijwillig verzekeren.

68

(69)

Uitwerking

B is juist

Artikel 18 WIA: Boris kan zich vrijwillig verzekeren als hij:

Als zelfstandige werkzaamheden gaat verrichten

in Nederland woonachtig is.

Een jaar voorafgaande aan het ontslag verplicht verzekerd is geweest op grond van de WIA.

Let op: aanmeldingstermijn 13 weken!

(70)

© Dukers & Baelemans 2019

Werknemersverzekeringen

Werkloosheid

WW

70

Arbeidsongeschiktheid

Loondoorbetaling (2 jaar)

WIA

(71)

Werknemersverzekeringen

Wie Wat Wanneer

Hoeveel Hoelang

Werkloos WW

Ziekte

Loondoorbetaling (2 jaar)

(72)

© Dukers & Baelemans 2019

72

Het pensioen van de DGA

(73)

Wettelijk kader pensioen – Juridisch

▪ PW: De DGA is geen werknemer.

▪ PW: Een DGA is de persoonlijk houder van 10% van de aandelen (direct of indirect).

• ‘Waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden.’

▪ De PW is dus niet van toepassing op de DGA. Dit betekent geen bescherming en geen onderbrengingsverplichting.

▪ Tot 1 april 2017: pensioen in eigen beheer

(74)

© Dukers & Baelemans 2019

De fiscale aspecten – tot 1 april 2017

De pensioentoezegging in eigen beheer is aan strenge fiscale regels gebonden

Uitgangspunt is hetgeen in collectieve regelingen gangbaar is

De DGA mag dus niet meer dan een werknemer in loondienst

74

(75)

Pensioen in eigen beheer

Art. 10c UBLB: extra eisen voor pensioen in eigen beheer:

Loon in natura maakt geen deel uit van de pensioengrondslag;

AOW-franchise minimaal 10/7 ongehuwden AOW: € 22.085;

Geen NP of WzP toegestaan indien er geen partner of wees kan worden aangewezen;

Eigen bijdrage DGA mag niet meer dan 50% van de totale premie

bedragen.

(76)

© Dukers & Baelemans 2019

Pensioen in eigen beheer

Waarom dan toch de keuze voor pensioen in eigen beheer?

Antwoord: Liquiditeiten

En het begin van alle problemen!

76

(77)

Wet uitfasering pensioen in eigen beheer

(78)

© Dukers & Baelemans 2019

Voorbeeld Gerard

58 jaar oud

Sinds 1997 DGA

Huidig salaris: € 80.000

Wanneer mag ik met pensioen?

78

(79)

Voorbeeld Gerard

Witteveen

AOW overbrugging VPL

VAP

Witteveen 2015

(80)

© Dukers & Baelemans 2019

Vennootschapsbelasting

Belangrijkste oorzaak: marktrente

80

WEV Fiscale waardering

Direct ingaand risico vooroverlijden Overlijdensrisico na pensioendatum

Leeftijdscorrecties Geen leeftijdcorrecties

Indexatieverplichting Geen indexatieverplichting

Marktrente Rente ten minste 4%

(81)

Van fiscaal naar commercieel

€ 345.762 Fiscale verplichting

€ 355.057

Vooroverlijdensrisico

€ 390.997

Leeftijdsterugstellingen

€ 502.177 Indexatie (2%)

€ 849.660 Marktrente (1,3%)

(82)

© Dukers & Baelemans 2019

Dividend

Balans per 31-12-2016

Overige activa 570 Aandelenkapitaal 18

Rekening courant directie 225 Algemene reserve 300

Kas en bank 150 Fiscale Pensioenvoorziening 345

Overige passiva 282

945 945

82

Accountant stelt voor de rekening courantschuld af te lossen door

middel van een dividenduitdeling.

(83)

Advies

Stoppen met opbouw?

(84)

© Dukers & Baelemans 2019

De oplossing?

84

(85)

Een beter systeem voor de DGA

Uitgangspunten:

Wet en regelgeving en de uitvoering moeten structureel eenvoudiger en begrijpelijker worden

Ingelegde middelen moeten beschikbaar blijven voor de onderneming

Oplossing voor de (potentiële) nabestaanden

Budgettair neutraal

(86)

© Dukers & Baelemans 2019

Wetsvoorstel

Uitfaseren pensioen in eigen beheer

Schrappen eigen BV als toegelaten verzekeraar.

Bevriezen van de huidige pensioenverplichting

Vervolgens keuze

86

(87)

1: Alles bij het oude

Geen keuze is ook een keuze

Geen opbouw meer, maar wel pensioen

Wel jaarlijkse dotatie

(naar doelvermogen voor premievrije aanspraken)

(88)

© Dukers & Baelemans 2019

Keuze 2 en 3: Stap 1

Afstempelen commerciële waarde naar fiscale waarde

88

(89)

Keuze 2: Afkoop

Geen revisierente

Goedkeuring partner vereist

Wel loonheffing tegen maximaal 51,75%, maar met korting

Korting: fiscale balanswaarde 2015

Afkoop in 2017: 34,5% korting

Afkoop in 2018: 25% korting

Afkoop in 2019: 19,5% korting

(90)

© Dukers & Baelemans 2019

Keuze 3: Omzetten

Voor DGA’s die niet willen en kunnen afkopen.

Goedkeuring partner vereist.

Per 1 januari 2017 omzetting naar spaarverplichting in eigen Beheer.

Vanaf 2017 geen toevoeging wel oprenting.

Spaarverplichting is vreemd vermogen (juridisch afdwingbaar)

90

(91)

Uitkeringsfase

Lijfrente bij bank, beleggingsonderneming of verzekeraar

Lineair afbouwen in 20 jaar bij eigen BV

Elk jaar oprenten en evenredig uitkeren

Bij overlijden rest uitkering aan partner kinderen of erfgenamen

Geen verschil meer tussen fiscale en commerciële waardering.

(92)

© Dukers & Baelemans 2019

92

Casus Den Ouden

(93)

Vraag 3 - Financiële planning

Fundamentele keuze over de wijze waarop de DGA invulling wenst te geven aan zijn oudedagsvoorziening.

Begint met een financiële planning waarbij inkomensrisico’s inzichtelijk worden.

Besteed ook aandacht aan overlijden en AO

(94)

© Dukers & Baelemans 2019

Adviesregels

Informatie inwinnen over:

Financiële positie

Kennis en ervaring

Doelstelling

Risicobereidheid

Het advies sluit aan op hetgeen is geïnventariseerd en is dus passend.

94

(95)

De juiste volgorde

Bepalen van de inkomensrisico’s

Prioriteren

Hoe zet ik mijn vermogen in

Gaan we het doen?

Afkopen, omzetten of niks doen?

Verzekerd pensioen

Sparen of beleggen in de BV

Sparen of beleggen in privé

(96)

© Dukers & Baelemans 2019

Financiële positie BV

In hoeverre laat de financiële positie van de BV toe inkomensrisico’s nu en de toekomst te dragen.

Zijn aanvullende verzekeringen noodzakelijk?

96

(97)

Andere alternatieven

Lijfrente / Banksparen

Opbouw beperkt tot jaarruimte en reserveringsruimte

Ook een tijdelijke uitkering mogelijk

Liquiditeiten verlaten de onderneming

(98)

© Dukers & Baelemans 2019

Beleggen / Sparen

Beleggen in de BV of Privé

Optimale flexibiliteit

Gecumuleerde heffing Vpb en IB (AB-heffing): circa 40%

Eigen verantwoordelijkheid

98

(99)

Vraag 4 tot en met 8

Allereerst…….

de zorgplicht bij beleggen van vermogen voor inkomensaanvulling

(100)

© Dukers & Baelemans 2019

Wensen en Doelstellingen zijn het uitgangspunt

(101)

Wat is de beleggingshorizon?

(102)

© Dukers & Baelemans 2019

Risicoprofiel

(103)

Consumptief besteedbaar inkomen

Vermogen is noodzakelijk om het gewenste CBI te realiseren!

(104)

© Dukers & Baelemans 2019

Zorgplicht bij DGA-pensioen

Steeds meer klagers stellen (later) dat het belegde vermogen was bedoeld voor pensioen (of periodieke uitkeringen voor levensonderhoud)

Financiële instellingen hebben richtlijnen geïntroduceerd om claims te voorkomen

Hoe moet het pensioenvermogen worden belegd?

104

(105)

Onderzoeksplicht

Een vermogensbeheerder moet zich door inzage van de volgende stukken op de hoogte stellen van de doelstellingen alsmede de financiële en juridische positie van de BV:

Statuten (doelomschrijving, mandaat dga)

Jaarcijfers (activa en pensioenverplichting)

Uittreksel KvK

Bij pensioen in eigen beheer: Pensioenbrief en Pensioenberekeningen (inleg, doelkapitaal, uitkering)

Bij ODV: De ODV overeenkomst waarin het pensioen is omgezet

De BV is de klant, niet de dga

(106)

© Dukers & Baelemans 2019

Kifid – uitspraak van 2 november 2018

Vermogen nodig voor pensioen

Beleggingshorizon volgens intakeformulier 3 tot 7 jaar

Profiel neutraal, maar klant kiest toch voor portefeuille offensief

Zeer ervaren belegger

Commissie van Beroep Kifid:

Het gaat erom dat een dergelijk neerwaarts risico niet acceptabel was voor deze klant met deze doelstelling en deze relatief korte beleggingstermijn. Vermogensbeheerder

is in beginsel dan ook gehouden de daardoor ontstane schade te vergoeden.

(107)

Gerechtshof Den Haag 30-03-2011

Veroordeling van de bank tot vergoeding van de schade die is geleden als gevolg van het beleggingsadvies

Als het gaat om het beleggen van pensioenkapitaal rust op de bank een verzwaarde

zorgplicht

(108)

© Dukers & Baelemans 2019

Zorgplicht in Pensioenwet

Voor pensioenuitvoerders geldt de prudent-person regel (artikel 135 PW).

Voor pensioenvormen waarbij de begunstigde invloed op de beleggingen kan uitoefenen geldt een bijzondere zorgplicht (artikel 52 PW). Deze bepaling kent 2 regimes:

Pensioenuitvoerder belegt prudent (lid 1 en 6);

Pensioenuitvoerder geeft beleggingsadvies (lid 3-6)

De pensioenuitvoerder die adviseert moet het ken-uw-klantbeginsel naleven.

108

(109)

Informatieplicht

De vermogensbeheerder moet bij pensioenkapitaal nadrukkelijk waarschuwen voor de risico’s van beleggen in zakelijke waarden.

Kosten beleggingshandelingen duidelijk tonen

(110)

© Dukers & Baelemans 2019

Verzwaarde zorgplicht

Het vermogen noodzakelijk voor het aanvullen van inkomen kan het beste defensief, zo veel mogelijk in obligaties, worden belegd.

(111)

Wijze van beleggen

Uitspraken Kifid hebben vaak betrekking op oudere DGA’s kort voor pensionering

Maar, zorgplicht heeft ook betrekking op het behalen van de doelstelling

Voor de ene DGA ligt de doelstelling verder weg dan voor de andere DGA

(112)

© Dukers & Baelemans 2019

Aanknopingspunt

Hoe doen pensioenuitvoerders dit?

Pensioenfonds Het gouden tientje

(113)

Wijze van beleggen – prudent person

Advies over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot pensioendatum, waarbij het beleggingsrisico kleiner wordt naarmate de

pensioendatum nadert.

Uitgangspunt is het afbouwen van risico’s (life-cycle).

Wet verbeterde premieregeling 2016.

(114)

© Dukers & Baelemans 2019

Terug naar Rob

Wat adviseren we Rob nu?

Kan de BV een deel van zijn vermogen gaan beleggen?

Welk risico is nog aanvaardbaar?

Wat is de kans dat de BV zijn doelstelling daadwerkelijk haalt?

Moet de BV de doelstelling misschien bijstellen en gaat de fiscus hiermee akkoord?

114

(115)

Wijze van beleggen - Rob

Voorkomen moet worden dat een zodanig risico wordt gelopen dat, wanneer dit risico zich realiseert, het verlies niet meer vóór de pensioendatum kan worden gecompenseerd.

Uitgangspunt is het afbouwen van risico’s (life-cycle)

Beleggen in aandelen is dus in beginsel toegestaan

Hof Amsterdam: ‘volledige belegging in aandelen mits goed gespreid is met deze doelstelling en beleggingshorizon niet zonder meer onverenigbaar’

(116)

© Dukers & Baelemans 2019

Bedrijfspand

Houden of verkopen?

€ 850.000 / € 2.450.000 = 34,6%

Cash flow?

Leegstandsrisico?

Te koop

(117)

Vraag 7

(118)

© Dukers & Baelemans 2019

Afsluiting

Presentielijst

Evaluatie

Bedankt voor de aandacht!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

▪ Voorkomen moet worden dat een zodanig risico wordt gelopen dat, wanneer dit risico zich realiseert, het verlies niet meer vóór de pensioendatum kan worden gecompenseerd.

Bert en Jannie (huwelijkse voorwaarden, koude uitsluiting) gaan scheiden. Zij bezitten ieder voor de helft een woon/kantoorpand. In het kantoorgedeelte is hun uitgeverij Vof

Heeft Janneke de toestemming nodig van haar echtgenoot voor het aangaan van de hypotheek?. Nee, het betreft hier

- Begrippen rendement en risico (standaarddeviatie, volatiliteit, correlatie Asset Liability Management/Scenario-analyse - Casus Hoepelman (toepassing OPAL) Gedrag van je klant

 De participanten in een fonds voor gemene rekening en in een commanditaire vennootschap (commandieten) worden niet met naam en adres genoemd in het handelsregister.  Voor

▪ Het gedrag van de klant is niet zwart/wit en ook niet alleen blauw, rood, groen of geel.. ▪ Nuances geven de aanpak in een gesprek

Indien een belastingplichtige een vermogensbestanddeel ter beschikking stelt van een verbonden persoon, die dat gebruikt om winst uit onderneming of resultaat uit.

▪ eigen aandeel kosten kinderen van een ouder wordt in de berekening betrokken voor zover deze kosten niet uit het kindgebondenbudget kunnen worden