• No results found

DE TERUGKEER VAN MERCURIUS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE TERUGKEER VAN MERCURIUS"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE TERUGKEER VAN MERCURIUS

De divergerende keuzes van de zakenelite in Antwerpen en het belang van relatienetwerken na de heropening van de Schelde (1795-1850)*

Divergent strategies o f the business elite in Antwerp and the importance o f networks after the reopening o f the river Scheldt (1795-1850)

In this article, it will be argued that networks o f relations were o f fundam ental importance fo r businessmen during periods o f economic transformation and instability. This is exemplified by studying the business elite in the port town o f Antwerp after the reopening o f the river Scheldt fo r all maritime imports in i y g6 and by comparing the business behaviour o f the traditional businessmen and a group o f immigrants who moved to Antwerp shortly after the reopening o f the harbour. Differences in professional background, business experience and webs o f relations o f the immigrants and the local business people, will clarify why immigrants dominated maritime trade and Antwerpenaren concentrated on the local business sectors. This research can offer a contribution to debates about changes in the composition o f business elites and reactions o f ‘old’ and

‘new’ elites during key moments in the history o f port towns.

Gedurende m eer dan twee eeuwen gebm ikten en m isbruikten diverse belan­

gengroepen in Antwerpen het cliché van de handelsretoriek, gebaseerd op de droom van een vrije Scheldevaart. Zij hoopten dat de stad opnieuw het belang van weleer als internationale havenstad en handelsplaats zou krijgen, hierbij verwijzend naar de glorietijd van Antwerpen’s gouden zestiende eeuw.1 Dankzij de Franse vrijheidsidealen werd die in de stad gekoesterde droom in 1795 eindelijk een feit: de Schelde was sindsdien opnieuw open voor alle m aritiem verkeer.2

* G raag d an k ik G reta Devos, C ath arin a Lis, H u g o Soly, de a n o n ie m e re fe re n te n , de redactie e n enkele collega’s van h e t C e n tru m voor S tadsgeschiedenis voor h u n c o m m e n ta ar op e en eerd ere versie.

1. I. Van D am m e, ‘H et vertrek van M ercurius. H istoriografische e n h y p o th etisch e v erk en ­ n in g e n van h e t e co n o m isch w edervaren van A n tw erp en in de tw eede h elft van de zeven­

tie n d e eeuw ”, N E H A - J a a r b o e k 6 6 (2003) 11-24. De titelk eu ze van dit artikel is ero p g e ïn sp i­

reerd.

2. S.T. Bindoffi The Scheldt question to ï&jg (Londen 1945) 143.

T I J D S C H R I F T V O O R SO C IA LE E N E C O N O M I S C H E G E S C H IE D E N IS 5 [2 O 0 8 ] N R . 2 , P P . 5 5 - 8 6

(2)

Slaagde de locale Antwerpse zakengem eenschap erin haar droom te ver­

wezenlijken, de commerciële mogelijkheden in haar voordeel aan te wenden en opnieuw volop de kaart van de overzeese handel te trekken? De snelle groei van Antwerpen van een binnenhaven en textielcentrum tot een internatio­

nale haven- en handelsstad is al uitvoerig bestudeerd.1 Veel m inder is er ech­

ter geweten over de zakenlieden die ervan profiteerden. De gelijktijdigheid van de heropening van de Schelde en de plotse, en voor Antwerpen nieuwe, verhuizing van heel wat buitenlandse handelaren en handelshuizen naar de stad deed alvast vragen rijzen over de concurrentiepositie van de autochtone zakenlieden. In de bestaande Antwerpse historiografie is gesuggereerd dat de buitenlandse zakenlieden het initiatief in handen nam en. Een analyse van de m aritiem e handel op een micro en meso-niveau en een systematische ver­

gelijking tussen activiteiten van de buitenlandse en Antwerpse zakenlieden ontbreekt echter. Dat is de inzet van deze bijdrage.

Op basis van prosopografisch onderzoek naar de professionele activiteiten van de zakenelite in de stad kort na de heropening van de Schelde en enkele steekproeven in de scheepsaankomsten zal ik de vraag trachten te beantwoor­

den wie de overzeese handel naar zich toetrok en vooral waarom dat zo was. De structurele verandering na de heropening van de Schelde lokte im m ers een re- allocatie van middelen uit naar nieuwe groeisectoren, verbonden m et de haven.

De vraag naar bepaalde vormen van ondernemerschap, namelijk naar zakenlie­

den m et kennis van en ervaring in de internationale handel, was daardoor wel­

licht grootri Vraag is of Antwerpenaren hieraan zelf tegemoet konden komen.

Dat niet alleen Antwerpenaren, m aar ook een kosmopolitisch ingestelde groep, zoals de internationaal opererende koopliedengemeenschap, kansen zag en greep, verwondert niet.5 Regio’s m et toekomstperspectieven oefenen im m ers altijd aantrekkingskracht uit op immigranten. Dat geldt zeker voor

3. K. Jeuninckx reco n stru e erd e ais eerste im portcijfers: K. Jeuninckx, ‘De h av enbew eging in de Franse e n H ollan d se p erio d e’, in: Bouwstoffen voor de geschiedenis van Antwerpen in de x ix d e eeuw. Instellingen-economie-kultuur, U itgaven van h e t G enootschap voor A ntw erpse G eschiedenis 4 (A ntw erpen 1964) 94-123; Idem , ‘De v e rh o u d in g van de h av en van A n t­

w e rp en teg en o v er d eze van A m ste rd am e n R o tterd am tijd en s h e t V erenigd K oninkrijk’, Mededelingen van de M arine Academie van België x i (1958-1959) 147-183. O verzicht bij: K.

V eraghtert, ‘From in la n d p o rt to in te rn atio n al port, 1790-1914’, in: G. A saert e.a. (eds.), Antwerp, a port fo r all seasons (A ntw erpen 1986) 274-422 e n C. Lis, ‘De w ederopbloei van A n tw erp en ais h an d elsm etro p o o l’, in: K. Van Isacker e n R. Van Uytven (eds.), Antwerpen.

T w aalf eeuwen geschiedenis en cultuur (A ntw erpen 1986) 234-249.

4. M. C asson, ‘E n tre p ren e u rsh ip a n d b u sin e ss c u ltu re’, in: J. B row n e n M .B. Rose (eds.), Entrepreneurship, networks and modern business (M anchester-N ew York 1993) 45.

5. Al sin d s de M id d eleeu w en w as d it k e n m e rk e n d voor in te rn atio n aa l o p e rere n d e ko o p ­ lui. F. B raudel, Civilisation matérielle, économie et capitalisme, x v e -x v iiie siècle. Deel 2: Les Jeu x de l’Echange (Parijs 1979) 353; S.D. C h ap m an , ‘T he in te rn atio n al h o u ses: th e c o n tin e n ­ tal c o n trib u tio n to B ritish com m erce, 1 8 0 0 -1 8 6 0 ’, The Journal o f European Economic History

6 (1977) 5-4 8 -

(3)

havensteden, gekenmerkt door een proportioneel hoge graad van inwijking en door een vaak internationale en etnisch gedifferentieerde samenstelling van de bevolking. Vaak dom ineert er bovendien een relatief beperkte handelselite de overzeese handel.6

Hoewel alles in Antwerpen, van architectuur tot politiek en zelfs historiografie, baadde in een handelsretoriek, zal blijken dat bij de bestudeerde Antwerpse zakenlieden er geen sprake was van een blijvende lokroep van de overzeese handel. Zij heten zich verleiden door de mogelijkheden van de handel, m aar h u n liefde was vaak van korte duur. Integendeel, de zakenlui die kort na de heropening naar Antwerpen waren verhuisd, dom ineerden de m aritiem e h an ­ del. Waarom was dat zo? Hadden Antwerpenaren dan een achterstand op het gebied van de overzeese handel? En indien zo, wat voor achterstand was dat?

Onderzoek naar de rol van ‘gevestigden’ versus ‘nieuwkomers’ tijdens fasen van economische verandering is uiteraard niet nieuw. Een com paratief interessant voorbeeld voor Antwerpen is de studie van de A m sterdamse h an ­ del tijdens de bloeiperiode 1550-1630. Bij de verklaring van het Amsterdamse succes is niet alleen gewezen op de structurele veranderingen, de interne groeikracht en de ‘m oderniteit’ van de Am sterdam se economie, m aar ook op de inbreng van de zakengem eenschap. A m sterdam kende eveneens een belangrijke instroom van buitenstaanders die zich m et succes toelegden op de handel. Dat zette onderzoekers aan het ondernem ersgedrag van de ‘nieuw­

kom ers’, van de traditionele elites of van beide te onderzoeken.5 Kapitaal­

kracht, handelservaring en het belang van netwerken van relaties zijn vaak tem gkerende elem enten die impliciet of expliciet zijn gebm ikt om verschil­

len in oriëntatie tussen zakenlui te duiden.

Ook voor Antwerpen zullen die m eer tastbare elem enten, die van invloed konden zijn op de keuzes en de concurrentiepositie van zakenlui, systema­

tisch onder de loep worden genom en. Na een inleidende paragraaf over de heropleving van de m aritiem e handel en de rol die daarbij in de historiografie is toegekend aan de gevestigden en de nieuwkomers, ga ik na in welke mate die zakenlui al enige professionele ervaring hadden en over welke relatienet­

werken zij beschikten op het ogenblik dat de Schelde is heropend. Vervol-

6. R. Lee, ‘T he socio-econom ic a n d d e m o g ra p h ic characteristics o f p o rt cities: a typol­

ogy for c om parative analysis?’, Urban History 25 (1998) 147-172; G. Jacksons, ‘Ports, 1700- 18 4 0 ’, in: P. C lark (ed.), The Cambridge urban history o f Britain. Deel 2: 1540-1&40 (Cam ­ b rid g e 2 0 0 0 ) 723-725.

7. Voor e en studie van h e t o n d e rn em ers g ed ra g v an de b u ite n sta an d e rs, re ce n t bij: O. Gel- derb lo m , Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse stapelmarkt (137&- 1630) (H ilv ersu m 2 0 0 0 ); e e n sy nthese e n vergelijking van b u ite n sta an d e rs e n au to c h to n en bij: C. Lesger, H andel in A m sterdam ten tijde van de Opstand. Kooplieden, commerciële expansie en veranderingin de ruimtelijke economie van de Nederlanden, ca. 1330-ca. 1630, A m sterd am se H isto risch e Reeks 27 (H ilv ersu m 2001).

(4)

gens zal op basis van enkele steekproeven in de s cheeps aankomsten worden nagegaan welke groepen (gevestigden of nieuwkomers) succesvol waren in de m aritiem e handel. Tot slot zal er aandacht zijn voor de m ate waarin ver­

schillen in kapitaal, in leeftijd en in netwerken van relaties een rol hebben gespeeld bij de keuzes van zakenlieden.

Het is m ijn overtuiging dat in de Antwerpse context de toegang tot rela­

tienetwerken een sleutelrol speelde. Dat heeft te m aken m et de merkwaar­

dige uitgangspositie van het Antwerpse verhaal. Im m ers, de eeuwenlange vervreemding van de overzeese handel uitte zich niet alleen in de onaange­

pastheid van de haven en van de commerciële infrastructuur aan de interna­

tionale haventrafiek, m aar ook in een gebrek aan ervaring en internationale m aritiem e relaties bij de locale zakengemeenschap. O f Antwerpse zakenlie­

den het enthousiasm e dat ze vertoonden bij de heropening van de Schelde, ook snel en efficiënt konden om zetten in praktisch handelen en o f ze op een aangepast internationaal relatienetwerk konden terugvallen of er snel een konden uitbouwen, zijn in de specifieke Antwerpse context zinvolle vragen.

De heropening van d e Schelde en de rol van gevestigden en nieuwkomers in de bestaande historiografie

‘In Antwerpen...is alles nog jong’, zo verzuchtte de Am sterdamse tijdgenoot Willem De Clercq.8 Dat alles nog in de kinderschoenen stond bood ook bij­

zondere voordelen in de internationale competitie m et andere havens. De transacties in de haven verliepen vlot en betrekkelijk goedkoop. Lagere lonen en rechten, m inder complexe handelsreglem enten en m inder rigide regels m et betrekking tot het goederenvervoer boden, aan het begin van de negen­

tiende eeuw, Antwerpen een com paratief voordeel ten opzichte van nabijgele­

gen Noordzeehavens, zoals Am sterdam en Rotterdam. Die waren gehinderd door strikte en soms eeuwenoude gildenregels.9 Tijdgenoten m erkten op dat

‘schepen te Antwerpen zeer spoedig en bijna kosteloos h u n n e ladingen los­

sen kunnen’.10

Al snel na de heropening kreeg Antwerpen terug een actiever karakter in het Noordzeegebied. De stadw as gunstig gesitueerd: voorwaarts ten opzichte

8. H.T. C olenbrander, Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1&41. A chtste deel: Regeeringvan Willem-1, 1&15-1825. Tweede stu k (’s G ravenhage 1915) 332.

9. K. Jeuninckx, ‘De v erh o u d in g ’, 148-157; C. Lis, ‘De w ederopbloei’, 241; G. Devos, ‘De A ntw erpse n aties tijd en s de periode 1815-1940’, in: G. A saert e.a. (eds.), De Antwerpse naties.

Zes eeuwen actief in stad en haven (Tielt 1993) 141-142. Transacties in A m ste rd am w aren in g e­

w ikkeld e n w aarschijnlijk duurder. J. Jonker, Merchants, bankers, middlemen. The Am sterdam money market during the first h a lf o f the ig th Century, NEHA-Series m (A m sterdam 1995) 32.

10. C itaat van de A m ste rd am s k o o p m an A. Van d e r H o o p in 1823. C olenbrander, Gedenk­

stukken, deel 2, 330.

(5)

van Groot-Brittannië en de Atlantische zone, de handelsas die het zwaarte­

punt vormde van de internationale handel tijdens de negentiende eeuw,11 achterwaarts ten opzichte van de Zuidelijke Nederlanden, een dichtbevolkte m arkt m et een snel groeiende en zich m oderniserende economie, en ten opzichte van het Rijnland, Noord-Frankrijk en Zwitserland, van belang voor de uitvoer en vooral de transit van handelswaar.12

Die combinatie van factoren leverde belangrijke voordelen op in de inter­

nationale competitie m et nabijgelegen havens. De Frans-Britse oorlogen, die het handelsverkeer belem m erden, versterkten bovendien de concurrentieslag tussen de Europese h a v e n s . 11 Ongetwijfeld slaagden bepaalde zakenlieden erin die turbulente om standigheden in h u n voordeel aan te wenden; voor anderen was het wellicht moeilijker zich aan te passen en de activiteiten te heroriënteren.14

In de Zuidelijke Nederlanden zorgde de troebele en wisselvallige poli­

tieke context eveneens voor onrust. Op enkele decennia tijd wisselden Frans (1795-1814), Noord-Nederlands (1815-1830) en uiteindelijk Belgisch bestuur (na 1830) zich af. Aan de regimewisselingen waren vaak belangrijke econo­

m ische consequenties verbonden. Nieuwe m arkten en afzetmogelijkheden lagen in het bereik, m aar werden soms even snel terug afgesloten. Nog jaren­

lang hing overigens een hernieuwde sluiting van de Schelde ais een ‘zwaard van Damocles’ boven de stad.15 Die instabiliteit kon gekoesterde plannen en ambities van zakenlui grondig verstoren en vereisten de nodige flexibiliteit en een voortdurend aanpassingsvermogen.

h . R. Davis, The Industrial Revolution and British overseas trade (Leicester, 1979) 13-15;

P. Bairocli, Commerce extérieur et développement économique de l’Europe au îge siècle, Civilisa­

tio n s et Sociétés 53 (Parijs, 1976) 77.

12. R. D em o u lin , Guillaume 1er et la transformation économique des Provinces Belges (1813- 1830) (Luik-Parijs 1938) 201-202. A n tw erp en w erd de b elan g rijk ste ‘gateway” voor de in ­ d u strie. G. D ejongh e n Y. S eghers, ‘Een k lein e n atie in m u tatie. De eco n o m isch e ontw ikke­

lin g e n van de Z uidelijke N ed erlan d en /B elg ië in de e eu w 1750-1850’, Tijdschrifi voor Geschie­

denis 114 (2001) 171-194.

13. Voor de effecten van de Frans-B ritse oorlog op de h an d el. F. C rouzet, ‘W ars, blockade, a n d e co n o m ie ch an g e in Europe, 1792-1815’, The Journal o f Economie History x x iv (1964) 567-588 ; S. M arzagalli, Les boulevards de la fraude. Le négoce m aritim e et le blocus Continental, 1806-1813 (Villeneuve d’A scq 1999).

14. O n d e r m e e r besch rev en d o o r L. B ergeron, ‘Le négoce in te rn atio n al de la France de la fin d u x v m e a u d é b u t d u x ix e siècle: q u elq u es re m a rq u e s e n g u ise de conclusion’, in:

F. C rouzet (ed.), Le négoce international, x m e - x x e siècles, Collection é co n o m ies et sociétés c o n te m p o ra in es 11 (Parijs 1989) 2 0 0 ; C.A. Jones, Internation al busin ess in the nineteenth cen­

tury. The rise and fa ll o f a cosmopolitan bourgeoisie (B righton 1987) 2, 27-28; S.D. C h ap m an , M erchant enterprise in Britain. From the Industrial Revolution to World W ar 1 (C am bridge 1992); M arzagalli, Les boulevards, 249-257.

15. O ver de S cheldekw estie bij: B in d o ff The Scheldt question.

(6)

VCK Di BASSIA ET DK I,A MAISON ANSKATIQI'K d A m ina).

A fb . i Z ic h t op de d o kken op het E ilandje in A n tw e rp e n aangelegd in de vroege n egen­

tie n d e eeuw. U niversiteit A n tw e rp e n , P ren ten ka b in et, nr. 4 6 4 , V u e d u bassin et de la m a i­

son a n séa tiq u e à A nvers, L itho va n P. S im o n a u , circa 1840.

Ondanks de instabiele situatie oefende de havenstad aantrekkingskracht uit.

De gelijktijdigheid van de heropening van de Schelde en de plotse - en voor Antwerpen volkomen nieuwe16 - toestroom van zakenlieden van buitenaf bracht historici ertoe beide gebeurtenissen m et elkaar in verband te brengen.

Guillaume Beetemé, die op het einde van de negentiende eeuw - geheel b in ­ nen de handelsretoriek - terugblikte, wees erop dat: ‘Om al spoedig den koop­

handel te doen herleven, was het vooral noodig ondervindingrijke handelaars te bezitten... Het was noodig, dat Antwerpen opnieuw kennis maakte m et de groote handelszaken. Die kennism aking bleef niet ten achteren; zij kwam van uit den vreemde’.17 Die ‘vreemde’ zakenlui speelden een sleutelrol. Ze hadden

16. Voor 1796 vestig d en zich nauw elijks b u ite n la n d s e firm a’s in A n tw erp en . B.S. Chlep- ner, ‘L’é tra n g e r d an s l’h isto ire éco n o m iq u e de la Belgique’, Revue de l’Institut de Sociologie x i (I 93I ) 7: 3 e n 7: 6 ; Aug. Thys, Négociants et industriels anversois au siècle dernier (A ntw erpen 1907) 6.

17. G. B eetem é, Antwerpen, moederstad van handel en kunst (A ntw erpen 1892-1893) deel 2, 14.

(7)

een com paratief voordeel ten opzichte van de autochtonen in de handel, de groeisector bij uitstek, door h u n ervaring en relaties.

Volgens H enri Pirenne en B.S. Chlepner nam en de im m igranten even­

eens het initiatief.lS Specialisten in de bestudeerde periode, zoals Karei Jeu­

ninckx, Robert Demoulin en Karei Veraghtert, volgen hetzelfde spoor. Het waren de kooplieden van buiten de stad die de eerder terughoudende Antwer­

penaren nieuwe winstmogelijkheden toonden.19 Karei Degryse analyseerde de financieel-economische elite in Antwerpen tijdens de achttiende eeuw.

Ook hij stelt uitdrukkelijk de vraag of de autochtone zakenlieden ‘bij machte waren om op te tornen tegen de concurrentie van de talrijke vreemdelingen die toen in Antwerpen neerstreken’.2 0

Volgend op dergelijke suggesties en vragen vertrek ik vanuit de hypo­

these dat de toestroom van ingeweken zakenlieden ten m inste een uitda­

ging vormde. Hoewel er over de buitenlandse zakengemeenschap, vooral de Duitse,21 al onderzoek is verricht, ontbreekt een systematische vergelijking tussen de Antwerpse en ingeweken zakenlieden. Bovendien is er nauwelijks iets geweten over welke handelaren en handelshuizen n u net profiteerden van de heropening van de Schelde.

Uiteraard is het ónmogelijk om een volledig beeld te krijgen van de zaken­

wereld. Daarom is prosopografisch onderzoek verricht naar een groep zaken­

lui die kort na de heropening van de Schelde (meer specifiek in de periode 1796-1825) tot de kapitaalkrachtigste en belangrijkste zakenlieden van de stad behoorden. Dit leidde tot een selectie van 234 zakenm annen22 op basis van een ruim e waaier van bronnen uit de periode 1794-1825 die zowel informatie

18. H. P iren n e, ‘Les périodes de l’h isto ire sociale d u cap italism e’, Bulletin de l’académie royale. Classe des lettres 1914, 2 6 0 ; B.S. C hlepner, ‘L’é tr a n g e f , 717 e n 724-725.

19. V eraghtert, ‘From in la n d p o r f , 311; Jeuninckx, ‘De v e rh o u d in g ’, 156-157; R. D em oulin, Guillaume 1er, 352-353.

20. K. D egryse, De Antwerpse fortuinen: kapitaalsaccumulatie, -investering en -rendement te Antwerpen in de ï&de eeuw, Bijdragen tot de Geschiedenis 88 (2005) 194.

21. G. Devos d eed h eel w at o n d erzo ek n a a r de D uitse z ak e n g em e en sch a p in A ntw erpen:

bijvoorbeeld: G. Devos, ‘Die D eu tsch en u n d die w irtschaftliche E ntw icklung v o m Ende des 18. Jah rh u n d erts b is z u m e rs te n W eltkrieg’, in: G. A saert e.a. (eds.), Antwerpen und Deutschland. Eine historische Darstellung beider Beziehungen vom M ittelalter z u r Gegenwart (A ntw erpen 1990) 49-73; G. Devos, ‘Inw ijking e n in teg ratie van D uitse k o o plieden te A n t­

w e rp en in de 19de eeuw ”, in: Ft. Soly e n A.K.L. T hijs (eds.), Minderheden in Westeuropese steden (16de-20ste eeuw), Belgisch Fü sto risch In stitu u t te Rom e. Bibliotheek, 34 (Brussel- Rom e 1995) 135-156.

22. Dit o n d erzo ek rich t zich u its lu ite n d op z ak e n m a n n e n ; zak en v ro u w en k o m e n h ie r n iet a an bod, w at u ite ra a rd n iet im p liceert dat e r g e en belan g rijk e zak en v ro u w en w a ren in de stad. In heel w at g e b m ik te selectieb ro n n en w e rd en v rouw en ech ter sy stem atisch u itg e ­ sloten.

(8)

verstrekten over h u n vermogen en sociale positie, ais over h u n economische activiteiten.21

Daarbij onderscheidde ik zakenm annen die geboren waren in Antwerpen (in het totaal 128) van zakenlieden afkomstig uit binnen- (42) o f buitenland (64). Het typologische onderscheid op basis van de geografische afkomst is niet ingegeven door nationale aspiraties24 of vanuit de idee dat im migratie in verband stond m et expliciete persoonlijkheidskenm erken die bijzondere troeven konden zijn voor succesvol ondernem erschap.25 Het is enkel ingege­

ven door de specifieke kenm erken van het achttiende-eeuwse Antwerpen en de bijzondere uitgangspositie van het Antwerpse ‘verhaal’ in de negentiende eeuw. Daarvoor zal eerst nagegaan worden o f de bestudeerde zakenlui van aan de start al een verschillende uitgangspositie hadden.

U iteenlopende troeven aan de start: d e professionele achtergrond van de bestudeerde zakenelite voor de heropening van de Schelde

Inform atie over het m ilieu waarin m en opgroeide, de opgedane zakelijke erva­

ring en de professionele contacten waarover m en beschikte kan elem enten aanreiken die de toegang tot en succes in de zakenwereld hebben vergemak­

kelijkt. Het gaat hier uiteraard om slechts één set van factoren; structurele factoren, zoals de rol van het beleid of instituties, of persoonlijke elem enten, zoals de invloed van geloofsovertuiging, kom en hier niet aan bod.

Van de 234 zakenlieden waren er 128 geboren in Antwerpen. Meer dan 70 procent daarvan was al vertrouwd m et de zakenwereld dankzij vaders, broers of andere nauwe verwanten. Jürgen Kocka beschouwt afstam m ing uit een zakennest ais ‘an ascribed advantage for the new generations to be used in

23. Voor de selectie van de g roep z ijn v erschillende b r o n n e n gebruikt. A an de e n e zijde gaat h e t o m kw antitatieve, m eestal fiscale b ro n n e n , zoals de h o o g st belaste u it de p a ten ro llen e n de lijst van de rijkste b u rg e rs van de stad op g esteld d o o r de locale o f provinciale a u to riteite n op basis van fiscale gegevens. A an de a n d ere zijde zijn b ro n n e n , m e t on d u id elijk ere, eer­

d e r kw alitatieve criteria g ebruikt, zoals de k ieslijsten voor de R echtbank van K oophandel, b e k en d ais ‘Liste d es n ég o cian ts notab les’. Er zijn in totaal zeven v erschillende b ro n n e n g eb m ik t, die sa m e n tie n lijste n opleverden m e t n a m e n . Die groep is sy stem atisch op g e­

sp o o rd in de paten tro llen . H et m ere n d ee l b leek a c tie f te z ijn in de h a n d el, w at s a m en h a n g t m e t de specifieke o riën tatie van A ntw erpen. V oor e e n k ritisch e b e sp rek in g van de selectie:

H . G reefs, Zakenlieden in Antwerpen tijdens de eerste helfivan de negentien de eeuw (Doctoraats- v erh an d elin g G eschiedenis U niversiteit A n tw erp en 2 0 0 4 ) 24-38.

24. D it sijpelde o n d e r m e e r d o o r bij B eetem é, Antwerpen, moederstad.

25. D ergelijk o n d erzo ek is vaak g eïn s p ire erd d o o r W. S om bart, die de innovatieve e n u ite r­

m ate o n d e rn e m e n d e h o u d in g van im m ig ra n te n o n d erstreep t. W. Som bart, Der Moderne Kapitalismus. Historisch-systematische Darstellung des gesamteuropäischen Wirtschaftslebens von seinen Anfängen bis z u r Gegenwart (M ünchen-Leipzig 1921) 1, 2, 884-894.

(9)

market and competition processes of very varying kind’.26 Die voordelen kon­

den een rol spelen niet enkel bij de overdracht van financiële middelen, m aar ook van kennis, relaties en zelfs van gedragingen en waarden, zoals onafhan­

kelijkheid, werkkracht en accuratesse. Door in de voetsporen te treden van verwanten bouwden zakenlui gemakkelijker ervaring op. Bovendien kregen ze toegang tot de persoonlijke relaties en zakelijke contacten m et leveranciers en afnem ers.27

Die contacten genereerden vertrouwen, status en kredietwaardigheid, fac­

toren die succes in een bijzonder onzekere zakenwereld m ee bepaalden en een kader boden voor zakelijke transacties.2'8 Im m ers, instituties of formele overeenkomsten bescherm den zakenpartners slechts gedeeltelijk.2-7 Persoon­

lijk vertrouwen - de verwachting dat de persoon zich aan de afspraak zou houden - en reputatie - de bekendheid van de integriteit van die persoon - boden m eer garantie dat de overeenkomst of belofte ook effectief nageleefd zou worden.17 Im m ers, ais m en vanuit een lange-termijn perspectief dacht, had m en er alle voordeel bij zich loyaal op te stellen ten opzichte van zaken­

partners.11

Meer dan een derde van de Antwerpenaren behoorde bovendien tot de financieel-economische elite tijdens de achttiende eeuw.12 H un kapitaal, er­

varing en kennis hadden ze echter niet in de eerste plaats opgebouwd in de

26. J. Kocka, ‘T h e E n trep ren eu r, th e fam ily a n d capitalism . Som e exam ples fro m th e early p h ase o f in d u stria lisatio n in G erm any’, in: EEC. Livesay (ed.), Entrepreneurship and the growth o f firm s, T he In tern atio n al library o f critical w ritin g s in B usiness Elistory 12 (Aider- sh o t 1995) vo lu m e lí, 134.

27. R.A. Poliak, ‘A tran s ac tio n cost ap p ro ach to fam ilies a n d h o u se h o ld s’, in: M.B. Rose (ed.), Family business, T he in te rn atio n al library o f critical w ritin g s in B usiness Elistory 13 (A ldershot 1995) 209-236.

28. P. M athias, ‘Strategies fo r re d u cin g risk by e n tre p re n e u rs in early m o d e rn p erio d ’, in:

C. Lesger e n L. N o o rd eg raaf (eds.), Entrepreneurs and entrepreneurship in early m odem times.

Merchants and industrialists within the orbit o f the D utch staple market, Elollandse Ehstorische Reeks x x iv (D en Elaag 1995) 10-11; M.B. Rose, ‘T he fam ily firm in B ritish b u sin e ss, 1780- 1914’, in: M.W. Kirby e n M.B. Rose (eds.), Business enterprise in modern Britain. From the eighteenth to the tw entieth century, C om paritive a n d In tern a tio n a l B usiness Series. M o d e m Elistories (Londen-N ew York 1994) 67.

29. Sinds de jare n 1970 b ew eren a an h a n g ers van de ‘New In stitu tio n al E conom ic Elistory’

n o c h ta n s dat in stitu tie s e e n cen trale rol sp eeld en in h e t b e p erk e n van o n z ek e rh eid voor z akenlieden. Die b en ad e rin g to eg ep ast op de in te rn atio n ale h a n d el is go ed sam engevat bij D. N orth, ‘In stitu tio n s’, Journal o f Economie Perspectives 5/1 (1991) 97-112.

30. M athias, ‘Strategies’, 13-14; J. Sm ail, ‘C redit, risk, a n d h o n o r in e ig te en th cen tu ry c o m ­ m erc e ’, Journal o f British Studies 4 4 (2005) 4 4 6 .

31. In de speltheorie spreekt m e n over ‘th e shadow o f th e fu tu re ’. C. Lesger, Handel in A m sterdam , 162.

32. Zij b e h o o rd e n tot fam ilies m e t e e n v erm o g en van 5 0 0 .0 0 0 p o n d to u m o o is (de latere

‘fran c’) o f m eer. Eén p o n d to u m o o is (£.t.) sto n d gelijk aan 0 ,4 6 7 g u ld en w isselgeld.

D egryse, De Antwerpse fo rtuin en, 17-26, 388 e n b ijlag en ia-b.

(10)

internationale handel, m aar in groeisectoren van dat ogenblik, zoals in de textielnijverheid en in de financiële dienstverlening. Antwerpen lag tijdens de achttiende eeuw in de periferie van de toenmalige handelsstrom en. Die niet zo gunstige perspectieven leidden ertoe dat een groep van welvarende zakenlui besloot zich terug te trekken uit het actieve zakenleven en een rente­

nierende levenswijze aan te nem en.11 H un zoektocht naar alternatieve lucra­

tieve investeringen bood loopbaanperspectieven aan een groep van financiële experten, zoals kassiers, bankiers en boekhouders.14 Meer ondernem ende individuen investeerden in de oprichting van gecentraliseerde katoenbedrij- ven en in de katoendrukkerij.15

De zakelijke activiteiten van de Antwerpenaren reflecteerden zich ook in de kenm erken en de reikwijdte van h u n relatienetwerken. De Antwerpse financiële elite tijdens de achttiende eeuw vormde, over het algemeen, een hechte groep die stevig ingebed was in de locale gem eenschap. Zakenlieden sloten niet alleen transacties m et elkaar af, m aar versterkten h u n bindingen ook via familiale relaties. Huwelijken m et leden van andere zakenfamilies uit de stad, m aar ook van de locale aristocratie bevestigden en ondersteun­

den h u n contacten.16 Die familiebanden vorm den niet alleen een basis voor overdracht van kapitaal, kennis en arbeidskracht, m aar waren eveneens van belang voor de uitwisseling van inform atie op een vertrouwelijke basis.17

Natuurlijk waren er in Antwerpen tijdens de achttiende eeuw ook kooplie­

den bij internationale transacties betrokken. De leiding ontglipte hen echter vaak. Die kwam in handen van buitenlandse - vooral Hollandse - kooplieden, die Antwerpenaren uitnodigden om te participeren, m aar hen van het actieve handel drijven grotendeels uitsloten.1'8 De geografische reikwijdte en de sociale en economische samenstelling van deze netwerken varieerde uiteraard van persoon tot persoon. Maar, op basis van de beschikbare gegevens lijkt de reik­

33. K. D egryse, ‘T h e aristo cratizatio n o f th e A ntw erp m ercan tile elite (iy th -i8 th C entury)’, in: L esger e n N o o rd eg raaf (eds.), Entrepreneurs and entrepreneurship, 35-40.

34. K. D egryse, ‘B oekhouders, n o tariss en , stad sb o d en e n factors. H et succesverhaal van so m m ig e “financiële experten” te A n tw erp en tijd en s de 18de eeuw", Bijdragen tot de Geschie­

denis 84 (2001) 43-62.

35. A.K.L. T hijs, ‘A specten van de o p k o m st d e r textieldrukkerij ais g ro o tb ed rijf te A ntw er­

p e n in de a ch ttien d e eeuw ”, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlan­

den, 86 (1971) 200-217; C. Lis e n H. Soly, ‘Living A part T o g eth er overheid e n o n d e rn e m e rs in B rabant e n V laan d eren tijd en s de tw eede h e lft van de 18e eeuw ”, in: Arbeid in veelvoud.

Een huldeboek voor Jan Craeybeckx en Etienne Scholliers (B m ssel 1988) 131-144.

36. Zo bijvoorbeeld w aren e r zakelijke e n fam iliale b in d in g e n tu s s e n de fam ilies De Broëta (bankiers), K annekens (edellieden), de Knyfif (edellieden), V erm o eien (handelaren) e n De Wael (h andelaren). D egryse, De Antwerpse fortuinen, bijlage ia, 125, 221, 226 -2 2 8 e n bijlage ib, 8, 51.

37. Pollak, ‘A tran s ac tio n cost approach’, 214.

38. A. M ichielsen, ‘De h an d el’, in: Antwerpen in de l&de eeuw. Instellingen-Economie-Cultuur, U itgaven van h e t G enootschap voor A ntw erpse G eschiedenis 3 (A ntw erpen 1952) 103.

(11)

wijdte van de relatienetwerken van de Antwerpse zakenlui een reflectie te zijn geweest van de toenmalige economische situatie.39

Die Antwerpenaren werden geconfronteerd m et de aankom st van zakenlie­

den van buitenaf na de heropening van de stroom. De im m igranten waren aangetrokken door de gunstige vooruitzichten die Antwerpen bood ais een jonge, goedkope en goed gesitueerde havenstad. Buitenlandse handelaren (waarvan 64 in de selectiegroep) kwamen voornamelijk uit de buurlanden - h e t Rijnland, de Noordelijke Nederlanden, Groot-Brittannië. De verhuizing van zakenlui uit Oostende, Bmgge, Gent, Leuven en Luik - steden gelegen op de belangrijkste handelsas in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de acht­

tiende eeuw - toont aan dat ook een aantal inwijkelingen van in het land (in het totaal 42 in de selectie) nieuwe kansen zochten in de pas geopende havenstad.

H un professionele achtergrond is veel moeilijker op te sporen. In ieder geval wijzen het tijdstip van aankomst, de afkomst uit of h u n tijdelijk verblijf in handels- e n /o f havensteden in binnen- of buitenland, erop dat het hier niet om avonturiers o f individuele gelukszoekers ging. Zoals Greta Devos al opmerkte, kan m en een onderscheid m aken tussen geschoolde zakenlui die bijhuizen in Antwerpen oprichtten of er zich ais zelfstandig koopm an vestigden en jongeren, die in Antwerpen het vak kwamen leren.47 De oprich­

ting van bijhuizen wijst er op dat de verhuizing naar Antwerpen vaak deel uitm aakte van een bewuste strategie of zoals S.D. Chapm an het uitdrukte:

‘M erchant strategy was planned and controlled carefully by m en of capital to extend their international trading networks’.41

De beslissing van zakenlieden om een leerperiode in Antwerpen te door­

lopen, wijst in dezelfde richting. Tijdens dergelijke leerperiodes deed m en kennis en ervaring op. Het was bovendien zowel het gevolg van ais een goed vertrekpunt voor de uitbouw van netwerken. Aanbevelingen voor een stage kwamen meestal van verwanten, zakenpartners of vrienden. Het systeem bood voordelen aan de verschillende partijen: de leerm eester kon zijn con­

tacten versterken, terwijl de leerjongen toegang kreeg tot de relatienetwerken van zijn leermeester.42 Een leerperiode vormde een goed vertrekpunt voor de oprichting van een eigen firma.

39. M. C asson, ‘E n trep ren eu rial netw orks in in te rn atio n al b u sin e ss’, Business and Economie History 2 6 (1997) 817-821.

4 0 . Devos, ‘Inw ijking e n in teg ratie’, 138.

41. C h ap m an , M erchant enterprise, 12.

42. D ergelijke leerp erio d es w e rd en b esch o u w d ais e e n tes t voor e en n ieu w e generatie. S.D.

C h ap m an , ‘H ie in te rn atio n al ho u ses: T h e co n tin e n ta l co n trib u tio n to B ritish co m m erce, 1 8 0 0 -1 8 6 0 ’, The Journal o f European Economic History 6/1 (1977) 8-9; I. Bull, ‘M erch an t h o u se h o ld s a n d th e ir n etw orks in e ig h teen th -cen tu ry T rondheim ’, Continuity and Change 17 (2002) 213-232; M arzagalli, Les boulevards, 41-43.

(12)

De volgende voorbeelden illustreren dit. David Parish kreeg zijn opleiding in het handelshuis van zijn vader, een invloedrijke handelaar in H am burg.43 Hij verhuisde naar Antwerpen en werkte er sam en m et Grégoire Agie, afkom­

stig uit de Franse havenstad Lorient. Agie startte zijn loopbaan in het handels­

huis van Balguerie & co. in Bordeaux.44 Jean Abraham en Guillaume Notte- bohm , zonen van een handelaar uit Bielefeld, deden ais leerjongens ervaring op in het handelshuis Parish, Agie & co. in Antwerpen.45 Zij richtten ten laatste in 1813 een eigen handelsfirm a op, de firma Nottebohm frères.46 Later m aakten ook Jean en Albert Insinger, zonen van de Am sterdam se handelaar H erm an Insinger, deel uit van de firma Parish, Agie & co.47 David Parish was wellicht m et hen in contact gekomen via zijn banden m et de handelaren-ban- kiers Hope & co. uit Amsterdam, die eveneens sam enw erkten m et de familie Insinger.4'8 Zulke contacten en bindingen boden dus een complex netwerk van relaties die niet gebonden waren aan grenzen en dus internationaal van uitstraling waren. O ndersteund door h u n relaties in h u n thuisland of elders in het buitenland verplaatsten dergelijke zakenlui h u n activiteiten naar A nt­

werpen of startten er h u n loopbaan.

De lokroep van d e handel: een groepsgebonden persp ectief

Had die verschillende achtergrond ook een invloed op h u n zakelijk gedrag?

Op basis van de beschikbare gegevens situeren de opvallendste verschillen zich in de reikwijdte en actieradius van de zakelijke contacten. Op die m anier zou de Antwerpse casus iets kunnen leren over het belang van relatienet­

werken en de moeilijkheden die zakenlieden ondervonden bij intrede in de internationale handel. De m aritiem e handel was im m ers de drijvende kracht achter de transform atie van Antwerpen. Het is dus van groot belang te onder­

43. R.H. E hrenberg, Das H aus Parish in Ham burg, G rosse V erm ogen. Ihre E n steh u n g u n d ih re B edeutung, 2 (Jena 1925) 2 e n 82.

44. B eetem é, Antwerpen, deel 2, 15-17; Aug. U iy s, Négociants et industriels anversois au siècle dernier (A ntw erpen 1907) 3-4.

45. ‘N o tteb o h m aus B ochum in W estfalen’, in: Deutsches Geschlechterbuch, deel 128 (Lim­

b u rg a.d. Laken 1962) kol. 81-84.

4 6 . Zie ook bij: G. Devos, ‘N ottebohm . Familie’, in: G. Kurgan-Van H en ten rijk e.a. (eds.), Dictionnaire des patrons en Belgique: les hommes, les entreprises, les réseaux (Louvain-La-Neuve 1996) 487-488.

47. Voor de firm a In sin g e r & co.: F. J.A. Broeze, ‘A challenge w ith o u t resp o n se. H o llan d a n d th e tran sp acific ro u te to East A sia after 1815’, Economisch- en Sociaal-Historisch Jaarboek, 38 (1975) 267; J. Jo n k er e n K. S luyterm an, Thuis op de wereldmarkt. Nederlandse handelshuizen door de eeuwen heen (D en H aag 2 0 0 0 ) 168.

48. M .G. Buist, At spes non fracta. Hope e[co., 1770-1815. M erchant bankers and diplomats at work (D en H aag 1974) 187, 295-297.

(13)

zoeken welke groepen het m eeste konden profiteren van de heropening van de Schelde.

O p zo e k naar de m a ritie m e h a n d e lsa ctiviteiten in A n tw erpen:

de geb ru ik te bronnen

O m een beeld te vorm en van de professionele activiteiten is gebruik gemaakt van het patentrecht.49 Het Franse decreet van 2 m aart 1791 bepaalt dat ieder­

een vanaf 1 april 1791 het recht had een bedrijf uit te baten of handel te drijven op voorwaarde dat m en jaarlijks patentrecht betaalde.57 Voor een nauw keu­

rige omschrijving van de economische activiteit en het beroep is er tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw geen enkele betrouwbaardere bron voorhanden.51 Bovendien belastte de wetgever niet enkel de hoofdactiviteiten, m aar ook de verschillende bijberoepen die m en uitoefende. Een combinatie van de informatie uit de patentrollen m et lijsten van de scheepsaankomsten in Antwerpen m aakt het mogelijk vrij precies uit te m aken welke zakenlui actief waren ais handelaren en bij welke overzeese handelstransacties zij betrokken waren.

De scheepsaankomsten zijn gereconstrueerd op basis van de Arrivages’

of A nnonces m aritim es’. Dat zijn gedm kte blaadjes, waarop scheepsm ake­

laars de activiteiten in de haven dag na dag noteerden. Ze bevatten niet alleen gegevens over het schip (de naam van het schip, de kapitein, de vlag en de herkomst), m aar ook over de vracht (opgedeeld in verschillende parten of zendingen) m et een nauwkeurige vermelding van aantal, eenheidsm aat en omschrijving én de handelaar of het handelshuis, waarvoor die zendingen waren bestem d.52 De bron m aakt het dus mogelijk importactiviteiten te ana­

lyseren op een microniveau.55 Ik nam vijf steekproeven: twee gedurende de

4 9 . De p ate n tro llen z ijn n iet volledig b ew aard, m a a r v o rm en wel e e n betrek k elijk co n ti­

n u e reeks: S ta d sa rch ief A n tw erp en (verder s a a), M o d e m A rc h ief (verder m a), 4 7 8 9 /1 -8 6 : F inanciën. Rollen van de p a ten tb elastin g , 1799-1842.

50. Voor n u t, g e b m ik e n w etgeving: S. Vervaeck, Enkele bronnen u it de Franse tijd en hun belang voor de sociale geschiedenis, In teru n iv ersita ir C e n tru m voor H ed en d aag se G eschiede­

n is 22 (Leuven-Parijs 1962) 55-67.

51. J. H an n es, ‘De k leine p ro d u c en t e n de k lein h a n d elaa r in de 19de eeuw 1, in: H. Coppe- jans-D e S m edt (ed.), Economische geschiedenis van België. Behandeling van de bronnen en problematiek, A rc h ief e n bib lio th eek w ezen in België. E x tra n u m m e r i o (B m ssel 1973) 64.

52. s a a, B ibliotheek 3 4 0 0 (verder Bib), A rrivages, 1816-1829. Een id entieke b ro n - de

‘A n n o n ces m a ritim e s’ - loopt verd er d o o r to t in h e t jaar 1835. s a a, Bib, 3399, Annonces maritimes.

53. Tot op zekere h o o g te k a n m e n de b ro n q u a gegevens vergelijken m et de ‘C u sto m s Bills o f Entry” in G root-B rittannië, hoew el h e t h ie r o m douan eg eg ev en s gaat. D.M. W illiam s,

‘Liverpool m e rc h a n ts a n d th e cotton trad e, 1820-1850’, in: J.R. H arris (ed.) Liverpool and Merseyside. Essays in the economic and social history o f the port and its hinterland (Londen 196 9 ) 184-185. V oor de re co n stru ctie van de h avenactiviteiten tijd en s de Franse periode

(14)

Franse periode (in 1805 en in 1810), twee gedurende het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (in 1817 en 1827) en één, kort na de Belgische Onafhanke­

lijkheid, nam elijk in 1835.54

In 1805 kwam het havenverkeer in Antwerpen net op gang, m aar deze opwaartse trend is snel onderbroken door de Continentale Blokkade (steek­

proef uit 18io). Op dat ogenblik was Antwerpen opnieuw een binnenhaven, sterk afhankelijk van de Noordelijke Nederlanden en van landwegen en smok­

kelroutes voor de bevoorrading. O nder het bewind van Willem 1 (1815-1830) expandeerde de havenactiviteit. Het jaar 1817 was een vrij uitzonderlijk jaar door het graantekort in Europa. Bovendien overspoelden Britse industriële producten, opgestapeld tijdens de Continentale Blokkade, de haven. Hoewel het nem en van een steekproef in een dergelijk uitzonderlijk jaar nadelen heeft, bood het de mogelijkheid om na te gaan welke groepen in staat waren snel te profiteren van de instabiliteit van de m arkt. De jaren 1820 waren gun­

stiger en stabieler in 1827 piekte het havenverkeer. Ook heel wat schepen uit Nederlands-Indië, Noord- en Zuid-Amerika m eerden in Antwerpen aan.

De oprichting van de Belgische staat in 1830 leidde opnieuw tot instabiliteit.

De Nederlandse kolonies waren niet langer toegankelijk voor de Zuidelijke Nederlanden, m aar ook de dreiging van een sluiting van de Schelde zorgde voor heel wat onrust. De steekproef uit 1835 biedt een kijk op de activiteiten van zakenlieden die in Antwerpen handel bleven drijven, ondanks de ongun­

stige om standigheden.

Het gebruik van de scheepsaankomsten geeft geen volledig beeld van de commerciële activiteiten. De bron biedt geen informatie over transport over land en nauwelijks enige inform atie over exportactiviteiten. Bovendien was het te tijdrovend om de exacte volumes en waarden van de vrachten te recon­

strueren, tem eer daar verschillende eenheden zijn gebruikt voor hetzelfde product. Zelfs indien het mogelijk was tot een exacte volume- en prijsbepa­

ling te kom en, dan nog was het onmogelijk om de winsten van een handels­

huis te achterhalen. De bron staat het im m ers niet toe uit te m aken of het handelshuis of de koopm an in kwestie in eigen naam handelde of volledig of gedeeltelijk in opdracht van andere kooplieden in commissie, waardoor

is g eb ru ik g em aak t van de sc h e ep sa a n k o m ste n g ep u b liceerd in de ‘Etat des B âtim ents français et é tra n g ers e n tré s a u p o rt d’A nvers’, in: Journal du Commerce d’Anvers (A ntw erpen 1805 e n 1810). S. M arzagalli g eb ru ik te vergelijkbare d o c u m e n te n o m h e t h av en v erk eer te re c o n stru e re n tijd en s de C o n tin en tale Blokkade. M arzagalli, Les boulevards. B elangrijk is d at deze b ro n ook in fo rm atie geeft over im p o rt (m eestal via b in n en v aart) v a n u it h av en s in de N oordelijke N ederlanden.

54. Een globaal overzicht van h e t havenverkeer: V eraghtert, ‘From in la n d ’; Jeuninckx, ‘De hav en b ew eg in g ’, 94-123.

(15)

slechts een fractie van de winst op de transactie voor hem was bestem d.55 De gegevens bieden dus enkel een algemene indruk van de importactiviteiten en de verschillen per groep.

B estu deerde zaken lu i in de m a ritie m e h an del

Het m erendeel van de 234 bestudeerde zakenlui was op een bepaald ogenblik in de loopbaan in de handel actief, namelijk 208 o f 88,9 procent. Het gaat om 106 (of 82,8 procent) Antwerpenaren, 41 (of 97,6 procent) im m igranten uit het binnenland en 61 (of 95,3 procent) buitenlanders.

Drie groepen handelaren zijn te onderscheiden. Ten eerste handelaren die niet betrokken waren bij importactiviteiten via de haven56; ten tweede, h an ­ delaren die op basis van de vijf steekproeven wel im porteerden via de haven, m aar uitsluitend via Noord-Nederlandse havens, traditioneel de belangrijk­

ste im portroute voor Antwerpen tijdens de periode van de sluiting van de Schelde; en, tot slot, handelaren die betrokken waren bij de ‘echte’ m aritiem e handel (cf. tabel 1).

Ta b e l 1 B estudeerde z a k e n lie d e n p e r groep volgens geografische a fko m st, a c tie f in de h a n d el in A n tw e r p e n (1796-1850), in absolute a a n ta lle n (en p ro cen t)

Antwerpenaren Imm igranten Immigranten binnenland buitenland Totaal aantal bestudeerde zakenlieden actief

in de handel 11=106 11=41 11=61

11=208 (88,9% )

D aarvan n iet gespecifieerd 4 0 6 4

11= 50 (24,0% ) (37.7%) (14,6%) (6,6% )

D aarvan im p o rt via N ederlandse havens l6 6 3

11= 25 (12,0%) (15,1%) (14,6%) (4,9%)

D aarvan m aritiem e im p o rt 29 54

11= 133 (64,0% ) (47,2%) (70,8%) (88,5%)

Bron: ‘Etat des B âtim ents français et étrangers en trés a u port d’Anvers’, in Journal du Com­

merce d’Anvers (A ntw erpen, 1805 e n 1810); s a a, Bib, 3400, Arrivages, 1817,1827; s a a, Bib, 3399, Annonces maritimes, 1835.

55. H et w as e e n g an g b are prak tijk dat zowel zak en voor eig en rek en in g , ais geheel o f gedeeltelijk in o p d rach t w e rd en g e co m b in eerd , ook in A n tw erp en . Een overzicht van die h an d elsp rak tijk en : Jo n k er e n S luyterm an, Thuis op de wereldmarkt, 83-91. V oor A ntw erpen:

A. M ichielsen, De evolutie van de handelsorganisatie in België sedert het begin der ï&de eeuw (T urnhout 1938) 154-159.

56. O p basis van de gegevens is h e t o n m o g elijk u it te m ak e n o f zij h an d elsg o e d ere n im p o r­

te e rd e n via lan d w eg en o f enkel b etro k k en w a ren bij de locale, regionale o f n atio n ale d istri­

b u tie van g eïm p o rteerd e goederen.

(16)

Van de totale selectiegroep was bijna 90 procent, op een bepaald ogenblik in de loopbaan, werkzaam in de handel; daarvan waren er 133 (of 64 procent van de steekproef) betrokken bij m aritiem e import. Voor de zakenlui van buiten de stad is het beeld duidelijk: zij kwamen naar Antwerpen voor de m aritiem e handel (70,8 procent van de im m igranten uit het binnenland en 88,5 pro­

cent van de buitenlanders uit de steekproef). Slechts een kleine fractie van die im m igranten beperkte zijn handelsactiviteiten tot im port via de Noord- N ederlandse havens o f over land. Daartegenover staat dat slechts 47,2 procent van de Antwerpse zakenlui effectief ook goederen im porteerde via andere havens dan de Nederlandse. Men zou kunnen opperen dat dat te m aken heeft m et de sam enstelling van de groep. Vandaar dat het noodzakelijk is precies te bepalen op welk ogenblik zij handel dreven.

Ta b e l 2 B estudeerde za k e n lie d e n a c tie f in de h a n d el in A n tw e rp e n p e r p erio d e (1796-1850), in absolute a a n ta lle n (en procent)

Franse periode (1796-1814)

Verenigd Koninkrijk Der Nederlanden

(1815-1830)

1830-1850

Totaal aantal bestudeerde zakenlieden actief in de handel

11=208

11=150 11=139 11=48

D aarvan n iet gespecifieerd 51 24 9

11=50 (24,0% ) (34,0%) (: 7,3%) (18,7%)

D aarvan im p o rt via N ederland 11=25 (I2 »°%)

55 (36,7%)

on b ek en d o n b ek en d

D aarvan m aritie m e im p o rt 44 115 39

11=133 (6 4 .°% ) (29,3%) (82,7%) (81,3%)

Bron: sa a, m a, 4 7 8 9 , Patentrollen, 1805-1837; ‘Etat des B âtim ents’, 1805 e n 1810; s a a, Bib, 3400, Arrivages, 1817,1827; s a a, Bib, 3399, Annonces maritimes, 1835.

Gedurende de Franse periode was slechts een kleine fractie actief in de m ari­

tiem e handel. Meer dan een derde (36,7 procent) im porteerde enkel goede­

ren via de havensteden in de Noordelijke Nederlanden. Zij bleven oude en vertrouwde paden volgen. Dit kan m en beschouwen ais een indicatie van de padafhankelijkheid van de handelaren. Zij gebruikten, ondanks de nieuwe mogelijkheden, nog steeds de vertrouwde handelsroutes van de achttiende eeuw.57 Een ongeveer even grote groep (34 procent) bevoorraadde zich via andere kanalen dan de haven.

57. S c h u m p ete r die innovatie cen traal stelde bij de definitie van o n d e rn e m e rs c h a p w ees er al op dat dergelijke m en ta le h in d e rn is s e n de o p k o m st van ‘nieu w e’ elites k o n b ev o rd eren e n de e co n o m isch e e n sociale p o sitie van ‘o u d e’ elites k o n o n d e rm ijn en . J. S chum peter,

(17)

Dat beeld veranderde volkomen na het uiteenvallen van het Franse keizer­

rijk. Meer dan 80 procent van de handelaren, werkzaam in de periode 1815- 1850, was betrokken bij internationale importactiviteiten via de haven. O f zij toen ook nog steeds goederen via de Nederlandse binnenw ateren invoerden, kan op basis van de gebm ikte bronnen jam m er genoeg niet m eer worden uitgem aakt (vermeld ais ‘onbekend’ in tabel 2). In ieder geval was de lokroep van de m aritiem e handel n u een algemeen fenomeen.

Vooral in Antwerpen geboren zakenlieden (88 op een totaal van 150 h an ­ delaren of 58,7 procent) waren actief in de handel tijdens de Franse peri­

ode. Het percentage van im m igranten uit het binnenland (32,3 procent) en vooral vanuit het buitenland (48,4 procent) dat toen al betrokken was bij de m aritiem e handel was heel wat hoger dan bij de Antwerpse groep (enkel 21,5 procent). Dit suggereert dat Antwerpenaren m isschien niet zo geïnteresseerd waren in de m aritiem e handel of m eer moeilijkheden hadden om er toegang tot te vinden, kort na de heropening.

Een scherper beeld van het belang van de verschillende groepen in het Ant­

werpse m aritiem e verkeer krijgt m en door het aantal scheepsladingen te bekij­

ken dat voor de verschillende groepen toekwam in de haven (zie grafiek 1).

G r a f i e k 1 Totaal a a n ta l z e n d in g e n bestem d voor bestudeerde h a n d e lsh u izen p e r groep volgens geografische a fk o m st voor v i j f steekproef] aren (1805-1835), in absolute a a ntallen

300c

2500"

1500'

W Ü i L l

1:1 Z e n d in g e n v oor A n tw e rp e n aren

■ Z e n d in g e n v oor in w ijk elin g en u it lain n en lan d 1=1 Z e n d in g e n v oor in w ijk elin g en u it b u ite n la n d

1805 1810 1817 1827 1835

Bron: ‘Etat des B âtim ents’, 1 8 0 5 ,1810; s a a, Bib, 3 4 0 0 , Arrivages, 1817; s a a, Bib, 3399, Annonces maritimes, 1835.

Theorie der wirtschaftlichen Entwicklung. Eine Untersuchung über Untemehemergewinn, Kapi­

tal, Kredit, Z ins u n d den K onjunkturzyklus (M ü n ch en /L eip zig 1935) 124-127.

(18)

Hoewel het om rudim entaire gegevens gaat - de scheepsladingen zijn geteld zonder rekening te houden m et de omvang en de waarde - illustreert de figuur de dom inantie van de buitenlandse handelshuizen in het havenver­

keer. Hoewel Antwerpenaren m eer vrachten ontvingen gedurende de Franse periode, bestelden de buitenlanders er toen al gem iddeld m eer.58 Dit beeld veranderde tijdens de regering van W illem i. De spectaculaire stijging van het aantal scheepsvrachten in 1817 was vooral bestem d voor buitenlanders.

Fundam entele veranderingen deden zich niet voor in de jaren 1827 en 1835.

De m aritiem e handel bleef grotendeels in handen van buitenlandse zaken­

lui.

Op zoek naar een verklaring van de paradox

De steekproeven in de scheepsaankom sten bevestigen de suggesties in de bestaande historiografie: niet de Antwerpenaren, m aar de im m igranten trokken de m aritiem e handel naar zich toe. Vraag is waarom dat zo was.

Er is voor geopteerd om de elem enten die vaagweg in de historiografie zijn aangeduid te toetsen. Aan de professionele achtergrond en ervaring van de zakenlui is al aandacht besteed. Er wordt verder gekeken naar verschillen in kapitaalkracht, in leeftijd en netwerken van relaties om de zakelijke keuzes te begrijpen.

Verschillen in fin a n ciële draagkracht

Inform atie over de financiële draagkracht van de buitenstaanders bij hun aankomst in Antwerpen is uiterm ate schaars. Hoewel ervaren, geschoolde en iets oudere buitenlandse kooplieden gelokt werden door de commerciële kansen in Antwerpen waren heel wat onder hen jong. Ze stonden bijgevolg nog aan het prille begin van h u n loopbaan.59

Men zou kunnen argum enteren dat h u n internationale relaties niet alleen m ogelijkheden boden voor de handel, m aar m isschien ook voor kredietver­

lening o f andere financiële hulp. De handelshuizen Ridgway, Mertens & co.

en Parish, Agie & co. in Antwerpen, bijvoorbeeld, m onopoliseerden in de beginjaren de handel m et Noord-Amerika. Zij werkten nauw sam en m et de firma Baring Bros., op dat ogenblik één van de belangrijkste ‘merchant-ban-

58. In 1805 k w am en 455 z en d in g e n toe voor A ntw erpse h a n d e ls h u iz e n (of g em id d eld 14,7 p e r h a n d elsh u is) te n opzichte van 330 z en d in g e n voor b u ite n lan d s e h a n d e ls h u iz e n (of g em id d eld 33 z e n d in g e n p e r h an d elsh u is).

59. Dat is é é n van de a rg u m e n te n van O scar G elderblom o m de im p act van b u ite n lan d se ko o p lied en in h e t zeventiende-eeuw se A m ste rd am te relativeren. G elderblom , Zuid-Neder- landse, 242-249.

(19)

kers’, die zich gespecialiseerd had in commerciële én financiële transacties tussen de twee continenten.60 Konden ze m isschien ook een beroep doen op h u n financiële diensten?

Familieleden konden eveneens zorgen voor het zo broodnodige startkapi­

taal. De graanhandelaar Corneille van der Hoeven uit Rotterdam kon rekenen op financiële steun: tweederde van zijn startkapitaal kwam van verwanten in Rotterdam.61 Uit brieven van George en Christian Kreglinger, afkomstig uit Karlsmhe, kan m en afleiden dat ze soms financiële giften ontvingen van ver­

wanten in Parijs en Karlsmhe.62 Ze slaagden er in ieder geval in een eerder bescheiden beginkapitaal op enkele jaren te vermenigvuldigen.61

Maar, aan financiële m iddelen was er bij de Antwerpenaren zeker geen gebrek. Heel wat bestudeerde Antwerpse zakenlieden beschikten over een aanzienlijk fortuin o f kwamen uit families die hen in financieel opzicht de nodige rugdekking konden geven (cf. supra). Was h u n kapitaal door de om standigheden - de specifieke Antwerpse context - m isschien in belang­

rijke m ate geïmmobiliseerd? Investeringen in fabrieksgoederen of in onroe­

rend goed bem oeilijkten m isschien een snelle en gemakkelijke om zetting in vlottend kapitaal, nodig voor de handel.64

Die beperking gold echter zeker niet voor alle Antwerpse zakenlieden.

Meerderen hadden h u n kapitaal op diverse en uiteenlopende wijze geïnves­

teerd. Ze konden, indien gewenst, h u n kapitaal eenvoudigweg terugtrekken of, waar nodig, onroerende goederen hypothekeren. Dat bepaalde zakenlie­

den niet langer bereid waren in de textielnijverheid te investeren en er hun kapitaal ook effectief uit terugtrokken, wijst eerder in de richting van een flexibele kapitaalinzet. Omgekeerd waren die Antwerpse zakenlieden er vaak

6 0 . S.D. C h ap m an , The rise o f merchant banking (L onden 1984) 11, 4 0 .

61. R ijk sarch ief A n tw erp en (verder r a a ) , Notariaat 1045 (verder n), E.A. Podor, nr. 135, 23 m ei 1810.

62. Privaat A rc h ief G. & C. K reglinger, B riefw isseling, 4.

63. De K reglingers die in 1797 e en h a n d e lsh u is o p rich tten in A n tw erp en slaag d en e r tij­

d e n s de Franse periode in h u n b eg in k ap itaal te vertienvoudigen. R. B aetens, ‘ffe t o n tstaa n e n de groei van een fam iliale o n d e rn e m in g ’, in: R. B aetens (ed.), Spiegels van Mercurius.

Plouvier e[ Kreglinger. Tweehonderd Jaar Handel en M aritiem Transport te Antwerpen (Antwer- p en-B russel 1 9 9 8 )’, 26-27. In e e n lijst op g esteld in 1810 m et de belan g rijk ste kooplieden, b an k iers e n o n d e rn e m e rs in de stad e n h u n zakelijk kapitaal, zijn h eel w at b u ite n lan d se z ak en lied en o p g en o m en . Aug. Thys, ‘C o m m erçan ts anversois e n 1810’, Recueil des bulletins de la propriété publiés p ar le jou rn a l l’Escaut d’Anvers 24 (1892) 6 0 -6 8 .

64. A ntw erpse zak en lu i in v este erd e n ook ste rk in o n ro e re n d bezit. EL G reefs, ‘De zaken- elite e n de w o n in g sch aarste in A n tw erp en tijd en s de eerste h elft v an de n e g en tien d e e eu w e e n te rre in v e rk e n n in g ’, Bijdragen tot de geschiedenis 87 (2004): B. Blondé, B. De M unck e n F. V erm eylen (eds.), Doodgewoon. Mensen en hun dagelijks leven in de geschiedenis. Liber A m icorum Alfons K L . Thijs (A ntw erpen 2 0 0 4 ) 305-320.

(20)

snel bij w anneer ze interessante kansen zagen, zoals in de suikerverwerking.

Ook dan slaagden ze erin vrijwel onmiddellijk kapitaal vrij te m aken.65 Uiteraard waren er ook in de Antwerpse groep m inder welstellende zaken­

lieden. Maar ook voor hen waren oplossingen mogelijk. Vroeg negentiende- eeuwse samenwerkingsverbanden tussen kapitaalverschaffers aan de ene zijde en technici of handelaren aan de andere zijde in de suikernijverheid wijzen hierop.66

Hoe belangrijk de omvang en de institutionele organisatie van de kapi­

taalmarkt was, is nog onvoldoende bestudeerd, m aar het is een factor die de locale Antwerpenaren wellicht niet in het nadeel stelde. Aan belangrijke verschillen in financiële m iddelen o f toegang tot financieringsmogelijkheden kan m en de sterk divergerende economische beleidslijnen vermoedelijk dus niet toeschrijven.

D e reikw ijdte en de k w a lite it van relatien etw erken

Was de achterstand dan te wijten aan de omvang en de kwaliteit van de netwer­

ken en de vertrouwensrelaties waarop de verschillende bestudeerde groepen een beroep konden doen? Het netwerk, de banden m et andere kooplieden en zakenlui, was in de groothandel en internationale handel eveneens belangrijk

‘kapitaal’.67 Relaties konden de com m unicatie versnellen en werkten dan ook transactiekostenverlagend.68 Ze vergemakkelijkten niet enkel goederentrans­

acties, m aar wellicht ook financiële verrichtingen. Voor het inw innen en het uitwisselen van inform atie over producten en markten, over economische en

65. De b an k iers Cogels e n Le G relle in v esteerd en in de su ikernijverheid. De w eduw e van de h a n d e la a r C harles L om baerts, de h a n d e la a r Jean François V erm oeien e n de firm a Jans­

sen s & Le Grelle tro k k en h u n kapitaal te m g u it de textielsector e n k o c h te n e en su ik erraf­

finaderij in de vroege n e g en tien d e eeuw. G reefs, Zakenlieden, 158-163.

6 6 . H. H o u tm an -D e Sm edt, ‘Korte h isto risch e schets van de suik erraffin ad erij “Cels, A erts e n Co” (1760-1806) e n van h a a r latere evolutie (1806-1951)’, Bijdragen tot de Geschiedenis 63 (1980) 293-306; G reefs, Zakenlieden, 166-170.

67. V anuit de idee dat o n d e rn e m e rs g een rationele in d iv id u alisten zijn, m a a r in g eb e d zijn in h u n o m geving groeide e e n b ijzo n d ere belan g stellin g voor n etw erk en van relaties, die p e rso n e n (on)rechtstreeks m e t elk aar v erb in d en . V oor e e n vergelijking tu s s e n h e t n e o ­ k lassieke g ed ach ten g o ed e n de visie van sociaal-econom en: A. Etzione e n P.R. Law rence (eds.), Socio-Economics. Towards a new synthesis (Londen 1991). Voor e en to ep a ssin g op de in te rn atio n ale zakenw ereld: M. C asson, ‘E n trep ren eu rial n etw orks in in te rn atio n al b u s i­

n e ss’, Business and Economie Elistory 2 6 (1997) 811-823. O n d e rtu sse n is d eze b e n ad e rin g ook sterk d o o rg ed ro n g en in h isto risch onderzoek. Zie bijw o rb eeld : J. B row n e n M.B. Rose (eds.) Entrepreneurship, networks and modern business (M anchester-N ew York 1993) e n A.

M olho, D.R. C urto, F. Trivellato e.a. (eds.), ‘Réseaux m a rc h a n d s’, Annales, Elistoire, Sciences Sociales 58/3 (2003) 569-672.

68. F. De Goey e n H. Sim ons, ‘T ran sactiek o sten in th eo rie e n praktijk. De k o ste n van h e t H a n d elsre g ister in de tw in tig ste eeuw”, n E H A -J a a r b o e k 65 (2002) 226-232.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze vredesopera- ties hebben dan ook een enerverend nieuw hoofdstuk aan de militaire geschiedenis van ons land toegevoegd; een hoofdstuk waaraan ik de komende jaren, conform

pleistocene streken: voor 1950 bij Breda, Ootmarsum en Venlo pleistocene zandgronden en ja, maar onbekend welke soorten Z-Limburg Waddeneilanden Terschelling, Zeeland

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Ge- vraagd naar waar zij over 15 jaar wil- len wonen, blijken jongeren een duidelijke voorkeur te hebben voor het buitengebied.. Met name lande- lijk wonen vlakbij een

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

Desalniettemin zijn de aantallen relatief laag en zal de heropening van de Kattendijksluis naar alle waarschijnlijkheid geen negatieve impact hebben op deze watervogels. Tabel

W. Klarenbeek, Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais.. toen Warndorf zich met Eberhard verwijderde, was blijven staan. Zijn lomp uiterlijk had