• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Dukdalf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Dukdalf"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK

De Dukdalf

Plaats : Leiden

BRIN nummer : 15UO|C1

Onderzoeksnummer : 274623 Datum onderzoek : 1 april 2014 Datum vaststelling : 2 juli 2014

(2)
(3)

1 INLEIDING . . . 5

2 BEVINDINGEN . . . 7

3 CONCLUSIE. . . 10

BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 11

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

Op 1 april 2014 heeft de inspectie basisschool De Dukdalf bezocht. Het bezoek is afgelegd vanwege de verplichting van de inspectie om scholen voor primair onderwijs ten minste eenmaal per vier jaar te bezoeken.

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op de school beoordeeld met een beperkte set indicatoren, waarmee zij

overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de school op belangrijke onderdelen onderwijs van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op de resultaten en de ontwikkeling van

leerlingen, op de zorg en begeleiding en op de kwaliteitszorg. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven is tevens standaard gecontroleerd of de school voldoet aan bepaalde wettelijke voorschriften, waaronder de onderwijstijd.

Bijlage 1 bij dit rapport bevat een overzicht van de indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

De bevindingen uit het onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek worden gebruikt om te bezien of het reeds aan de school toegekende basisarrangement kan worden gehandhaafd. Eventueel geconstateerde tekortkomingen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse.

Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:

• Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids en het schoolplan bij de inspectie.

• Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijk verplichte onderdelen in de schoolgids en het schoolplan.

• Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland.

• Analyse van jaardocumenten en andere documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.

• Schoolbezoek, waarbij:

◦ schooldocumenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd;

◦ enkele groepsbezoeken zijn afgelegd voor het beoordelen van de planmatige uitvoering van de zorg;

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

(6)

◦ gesprekken met de directie en de intern begeleider en een vertegenwoordiging van het bestuur zijn gevoerd.

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2012 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek op De Dukdalf naar voren zijn gekomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Toezichtkader

Opbouw rapport

(7)

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat op De Dukdalf de kwaliteit van het onderwijs voor de onderzochte indicatoren op orde is. Het lukt de directie en de leraren om met het onderwijs hoge eindopbrengsten en voldoende

tussenopbrengsten te behalen. In het gesprek met de inspectie is naar voren gekomen dat directie en team ambitieus zijn. Kenmerkend voor De Dukdalf zijn de goede analyse en evaluatie van de prestaties van de leerlingen, het

planmatig werken aan de schoolontwikkeling en de borging van de kwaliteit van het onderwijsleerproces.

Opbrengsten

De eindopbrengsten van 2012, 2013 en 2014 zijn als ’goed’ beoordeeld, omdat ze alle hoger zijn dan de bovengrens van de inspectienorm. De tussenliggende opbrengsten van technisch lezen (groep 3 en 4), begrijpend lezen (groep 6) en rekenen en wiskunde (groep 4 en 6) zijn over de hele linie voldoende.

Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. In groep 8 is een leerling met een eigen leerlijn, die maximaal het eindniveau van groep 7 haalt. Het uitstroomperspectief met tussendoelen en het bijbehorende aanbod is voor deze leerling uitgewerkt in een

ontwikkelingsperspectief. De intern begeleider heeft aangetoond dat de leerling zich overeenkomstig de gestelde doelen heeft ontwikkeld.

Over de sociale competenties van de leerlingen spreekt de inspectie geen oordeel uit. De school bepaalt de opbrengsten van de sociale competenties van de leerlingen met een landelijk genormeerd instrument, maar de inspectie heeft geen normen om de resultaten van leerlingen - verkregen met dit instrument - te beoordelen.

Begeleiding en zorg

Voor de begeleiding gebruikt de school een set van genormeerde instrumenten in de groepen 1 tot en met 8 om de prestaties van taal en rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Over het gebruik van de instrumenten en de interpretatie van de gegevens zijn er teambrede afspraken gemaakt. Indicator 7.1 is daarom als ‘goed’ beoordeeld. De resultaten worden tweemaal per jaar geanalyseerd en besproken met leraren. De

verzamelde gegevens vormen de basis om de zorgvraag van

(sommige) leerlingen te bepalen. Het gaat hierbij niet alleen om leerlingen met een leerachterstand, maar ook om zorg voor de meer- en hoogbegaafde leerlingen. De school signaleert vroegtijdig of een leerling in aanmerking komt voor zorg, plant deze en werkt vervolgens aan de uitvoering ervan. De

bestudeerde plannen hebben meetbare doelen en worden consequent

BEVINDINGEN

2

(8)

geëvalueerd. De intern begeleider houdt de stand van zaken ten aanzien van de leerlingenzorg bij en bespreekt dit met de directie. Ook het team wordt op de hoogte gesteld en er worden afspraken gemaakt voor de zorgpraktijk van de school. De afspraken zijn vastgelegd in het ‘Actieplan zorg’. Voor elke stamgroep is er een dergelijk actieplan. De leerlingenzorg van de school is preventief van aard en mogelijk één van de oorzaken van de hoge opbrengsten. Opvallend bij de zorg is de zorgvuldige wijze waarop de school de aard van de zorg voor haar leerlingen bepaald. Hierbij betrekt zij naast een analyse van de

methodegebonden toetsen ook de resultaten van het leerlingvolgsysteem en de observaties van de leraar. De analyse is helder verwoord in plannen, die zeer uitvoeringsgericht zijn. Daarnaast stelt de school van elk afgerond zorgtraject een evaluatie op waarin het resultaat en het verloop van de hulp zijn

opgenomen. Verder geeft de school aan welke vervolgstappen nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Het evaluatieverslag wordt met de ouders besproken.

Kwaliteitszorg

De directie stuurt de schoolontwikkeling gericht en systematisch aan en creëert in het team draagvlak voor de beleidsvoornemens. Verder heerst er op de school een veilig klimaat om te werken. Dit heeft tot gevolg dat leraren zich kwetsbaar durven opstellen door ook hun eigen handelen te bespreken met directie en/of collega’s. De sterkste kanten van de kwaliteitszorg zijn het inzicht dat directie en leraren hebben in de onderwijsbehoeften van de leerlingen, het planmatig werken aan de verbeteractiviteiten en de borging van het onderwijsleerproces.

De school heeft uitstekend inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingen.

Naast gezinskenmerken wordt ook nagegaan wat het niveau van de taal-en rekenontwikkeling is. Daarnaast is er uitgebreide aandacht voor de sociaal- emotionele ontwikkeling. Het gehele onderwijs is ingericht voor leerlingen op basis van hun onderwijsbehoeften. Binnenkort zal het onderwijs aan leerlingen met een leervoorsprong anders georganiseerd worden. De school begint een zogenaamde ‘Kangoeroegroep’. In deze groep is het de bedoeling dat de leerling een aanbod krijgen om hun voorsprong uit te breiden.

De leraren brengen de kwaliteit van de resultaten van taal en rekenen in kaart en bespreken deze met de directie en intern begeleider. De bevindingen per groep worden op een datamuur vastgelegd. De analyses, inclusief

trendanalyses, van de opbrengsten zijn structureel en worden tweemaal per jaar op leerling-, groeps- en schoolniveau gemaakt en vergeleken met voorgaande analyses. Op basis van de deze analyses maakt de directie met leraren

afspraken voor verbetering of verhogen van de opbrengsten. De eigen ambities in combinatie met de capaciteiten van de leerlingen zijn hierbij leidend. Jaarlijks evalueren directie en leraren de schoolontwikkeling en gaan na welke

voornemens gerealiseerd zijn en wat nog gedaan moet worden. Vervolgens stelt

(9)

de directie een plan voor de verbeteractiviteiten op. Het plan bevat doelen en in een onderliggend document is duidelijk aangegeven wie waarvoor

verantwoordelijk is en wanneer het doel bereikt dient te zijn. De borging van het onderwijsleerproces is eveneens als goed beoordeeld, omdat de school de bereikte kwaliteit van het onderwijs vasthoudt en waar nodig verbetert. De school heeft een kwaliteitshandboek voor de borging van het

onderwijsleerproces. Hierin zijn alle afspraken, procedures, protocollen en planningen vastgelegd. De cyclus van functionerings- en

beoordelingsgesprekken is ook een onderdeel van de borging van het onderwijs.

(10)

Kwaliteit

De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijs op basisschool De Dukdalf op de onderzochte onderdelen op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de school op die gebieden geen tekortkomingen kent. Om die reden wordt het reeds aan de school toegekende basisarrangement gehandhaafd. De

bevindingen zullen worden betrokken bij de eerstvolgende risicoanalyse, waarbij opnieuw de vraag aan de orde is of het toezichtarrangement eventueel moet worden aangepast.

Naleving

De inspectie concludeert tevens dat er geen tekortkomingen zijn in de naleving van de wettelijke voorschriften die zijn gecontroleerd.

CONCLUSIE

3

(11)

In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit

onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.

De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2012. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn

gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2012 opwww.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende

4. goed

5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)

In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.

BIJLAGE 1 OORDELEN

Opbrengsten 1 2 3 4 5

• 1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de

basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

1.2* De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.

1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.

Begeleiding 1 2 3 4

7.1* De school gebruikt een samenhangend systeem van • genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

(12)

Zorg 1 2 3 4

• 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig

hebben.

8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.

8.3* De school voert de zorg planmatig uit.

8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.

Kwaliteitszorg 1 2 3 4

• 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar

leerlingenpopulatie.

9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.

9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.

9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.

9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.

9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.

Wet- en regelgeving Ja Nee

• NT1A De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art.

16, lid 2 en 3, WPO).

NT2A De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO).

NT4A Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO).

NT4B Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek

geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek op basisschool De Wegwijzer naar voren zijn gekomen..

• Analyse van (zelf-evaluatie)documenten: zoals documenten over de visie, doelen en het onderwijsaanbod voor sociale en maatschappelijke doelen en de resultaten van dat

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek op basisschool De Fontein naar voren zijn gekomen..

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op de school beoordeeld met een beperkte set indicatoren, waarmee zij.. overeenkomstig de Wet op

In deze groep worden basisschool leerlingen uit de regio Leiden, die kort in Nederland zijn en het Nederlands niet beheersen toegelaten.. Er is plaats voor 15 leerlingen, die

Voor de toets van technisch lezen groep 3 geldt dat deze voor diagnostische doeleinden is afgenomen en niet conform de cito-instructie; daardoor kan de inspectie de uitslag

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op de school beoordeeld met een beperkte set indicatoren, waarmee zij.. overeenkomstig de Wet op

Voor de begeleiding gebruikt de school een set van genormeerde instrumenten in de groepen 1 tot en met 8 om de prestaties van taal en rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling