• No results found

OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJS LESSCHEMA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJS LESSCHEMA"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJS

LESSCHEMA

Studenten:

Henrik Smit Klas (pabo):

3A Tutor:

Jellie Wiersma

Stageschool:

OBS de Kameleon Plaats:

Drachten Coach:

Wilfred Mensinga

Groep:

8

Aantal leerlingen:

29 Datum:

25-09-2018 Verantwoording van de les:

Deze les geef ik na overleg met mijn coach.

Opdracht(en):

- Geef een taalles volgens de methode.

Reflectie vooraf:

Algemeen:

Dit is mijn eerste les aan een nieuwe groep. Daarnaast is het mijn derde stagedag. Met andere woorden; De kinderen en ik zijn nog niet erg aan elkaar gewend. Dit is op zich geen groot probleem, maar het kan wel zijn dat de kinderen mij zullen proberen te testen om te kijken hoe ver ze kunnen gaan. In dat geval is het aan mij om mijn grenzen te bewaken.

Ik houd er rekening mee dat deze les nog niet gelijk perfect zal verlopen, desondanks zie ik de les positief tegemoet.

Over het onderwerp:

Tijdens deze les gaan we het hebben over het juist vervoegen van het werkwoord, afhankelijk van het onderwerp. Zo is het bijv. ik loop, hij loopt en wij lopen i.p.v. ik loopt.

Ik denk dat ik ervan uit kan gaan dat de meeste kinderen dit automatisch goed zullen doen. Daarnaast heeft Snappet de les als ‘eenvoudig’ betiteld. Natuurlijk is het altijd afwachten of dit ook echt zo is, maar in het kader van hoge

verwachtingen hebben denk ik dat de overgrote meerderheid weinig moeite met het onderwerp zal hebben.

Indien ik merk dat de kinderen nog veel moeite hebben met de opdrachten, zal ik een keuze maken voor verlengde instructie met een aantal kinderen dan wel het stilleggen van de les en het bespreken van de fouten.

Gedurende deze les werken de leerlingen aan het volgende TULE kerndoel:

Kerndoel 11:

De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels.

Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden.

De leerlingen kennen:

- regels voor het spellen van werkwoorden;

- regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;

- regels voor het gebruik van leestekens

(In dit geval dus met het spellen van werkwoorden.) Bronnen:

http://tule.slo.nl/Nederlands/F-KDNederlands.html

https://dashboard.snappet.org/V3/112587/Lesson#lessonId=493194&subjectGroupId=24810 Competentie:

Pedagogisch-, Inhoudelijk en didactisch-, organisatorisch competent Indicator(en):

1.2 Ik stem de manier van leidinggeven en de mate van sturing af op de groep 1.13 Ik maak op professionele manier gebruik van gespreksvaardigheden 2.12 Ik stimuleer de kinderen om van elkaar te leren en elkaar te helpen

3.20 Ik houd rekening met verschillen tussen kinderen op het gebied van leerstijl, motivatie, tempo en niveau en pas de didactiek daarop aan

4.12 Ik organiseer lesovergangen soepel Persoonlijke leerdoelen van de student:

Tijdens deze les ga ik kijken hoe de groep op mij reageert en probeer ik erachter te komen hoe ik de groep tijdens de lessen moet behandelen om ze naar mijn hand te zetten en te houden.

(2)

Lesdoel(en):

Procesdoelen:

- De leerlingen hebben de gelegenheid om zelfstandig te werken.

- De leerlingen oefenen met uitgestelde aandacht.

- De leerlingen oefenen met het helpen van elkaar.

Productdoelen:

- De leerlingen hebben aan het einde van de les de opdrachten gedaan en hebben met de plusopgaven gewerkt.

- De leerlingen kunnen aan het einde van de les

werkwoorden vervoegen afhankelijk van het onderwerp.

De leerlingen hebben gedurende de les een actieve, lerende houding en zijn tijdens de uitgestelde aandacht stil.

Beginsituatie:

Deze klas is zeer divers. Er is een aantal leerlingen die een lager werk- en denkniveau hebben en een andere groep kinderen heeft een beduidend hoger niveau.

Over het algemeen schat ik de leerlingen grotendeels allemaal hoog genoeg in om de stof te snappen. Voor leerlingen die Nederlands wellicht niet als eerste taal hebben kan het onderwerp ietwat uitdagend zijn, maar naar mijn idee hebben ook zij meer dan voldoende inzicht in de taal om de stof vlot eigen te maken.

In mijn klas zijn er een aantal leerlingen die gedrag vertonen dat een zekere aanpak vereist. Hieronder staan enkele voorbeelden:

- G. vraagt veel aandacht (op een negatieve manier). Ik ga proberen om hem, zeker in het begin van de les, strak te houden en positief gedrag benoemen.

- Ook Ya., J. en Yo. vragen veel aandacht. Over het algemeen zijn deze kinderen voornamelijk enthousiast en snel afgeleid, waardoor ze opvallend gedrag kunnen vertonen.

- D. is sociaal niet altijd even handig, waardoor hij soms irritant uit de hoek kan komen. Andere leerlingen kunnen vervolgens negatief op hem reageren. Om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt, zal ik ook veel op hem moeten letten.

- Tevens zijn er twee groepjes leerlingen waarvan ik nog niet erg tevreden ben en ik dus strak zal moeten houden.

Dit is het groepje dames achterin en het groepje jongens in het midden van de klas. Het groepje meiden is vaak onderling aan het praten en leidt elkaar naar mijn idee meer af dan dat ze elkaar helpen. Dit geldt ook voor het groepje jongens. Het verschil is dat de meiden ook naar mij toe nog een beetje giechelig zijn en de jongens mij serieuzer nemen voor mijn gevoel.

(3)

FASE

+TIJD

LESINHOUD EN LEERINHOUD DIDACTISCHE WERKVORMEN

LEERACTIVITEIT GROEPERINGVORM LEER- EN HULPMIDDELEN

ORGANISATIE

Voorkennis ophalen:

4 min

In deze fase bespreek ik met de leerlingen het onderwerp van de les. Tevens benadruk ik het belang van het onderwerp.

Wanneer ik dit gedaan heb, vraag ik de leerlingen om in hun groepjes of voor zichzelf de voorbeeldvragen die ik op het bord gezet heb te bespreken. Ik geef vervolgens klassikale beurten, waarin de kinderen de oplossing van hun groepje kunnen vertellen. Belangrijk hierbij is niet alleen het antwoord, maar ook de weg hier naartoe. Het inzicht hierin is namelijk veel waardevoller dan het aantal goede antwoorden.

Natuurlijk moet hierin een samenhang zijn, maar het begint met inzicht.

Klassikale instructie Luisteren en meedenken

Klassikaal Digibord, verhaal

Tijdens deze fase haal ik de voorkennis op bij de leerlingen. Ik wil dat de leerlingen stil zijn en naar mij luisteren.

Ik geef klassikale beurten.

Wanneer iemand een beurt heeft, verlang ik van de andere kinderen respect voor elkaar en wil ik dat de anderen stil zijn. Mocht dit niet zo zijn, dan zal ik optreden.

Het kan zijn dat ik merk dat de leerlingen de stof zo goed snappen dat ik hier weinig meer van uit hoef te leggen. Wanneer ik dit merk, kan ik besluiten om mijn instructie kort te houden of zelfs weg te laten. In dat geval ga ik direct door naar het zelfstandig werken.

Het kan ook zijn dat ik ervoor kies om mijn instructie alleen aan de kinderen die dat willen geef. Dit doe ik alleen wanneer ik merk dat sommige leerlingen de stof goed snappen en andere leerlingen niet.

Instructie 5

min Tijdens deze fase bespreek ik nog enkele voorbeelden door te moddelen. Eerst zal ik enkele voorbeelden, evenals de denkwijze, bespreken. Vervolgens gaan de leerlingen en ik het samen voorbeelden behandelen en ik sluit de instructie af door enkele leerlingen

voorbeeldzinnen zelf te laten oplossen, inclusief de denkwijze.

Klassikale instructie Luisteren en

meedenken Klassikaal Digibord Materialen kaartjes

Ik ben in het begin van de instructie aan het woord en de kinderen zijn stil en letten op.

Naarmate dat de instructie vordert wordt de rol van de leerlingen steeds groter.

Nog steeds hanteer ik de regel dat er slechts een iemand aan het woord is en de rest stil is.

Tijdens mijn instructie zal ik proberen op G.

bij een van de voorbeelden te betrekken. Dit om hem zo toch de aandacht waar hij om vraagt te geven. Door dit te doen hoop ik dat hij minder aandacht zal vragen in het restant van de les.

(4)

Zelfstandig werken: 20 min

Tijdens het zelfstandig werken gaan de leerlingen aan de slag met de opdrachten op Snappet. Opgave 1 en 2 zullen alle leerlingen maken. Wanneer zij hier meer dan 3 fouten in hebben, kunnen zij verder werken met plusopgaven. Wanneer zij hier meer dan 30 opgaven mee hebben gemaakt, kunnen ze werken aan lessen die nog niet af zijn of leerdoelen.

Wanneer leerlingen meer dan 3 fouten hebben, verlang ik van ze dat ze eerst opgave 3 gaan doen, alvorens ze met de plusopgaven en daarna andere lessen en leerdoelen gaan werken.

Opdrachtvorm:

- Maak de opdrachten

Ik hanteer de eerste 5 minuten van het zelfstandig werken uitgestelde aandacht.

Tijdens deze uitgestelde aandacht blijf ik voorin de klas zitten. De leerlingen kunnen als het goed is zelfstandig met de

opdrachten aan de slag en hoeven nog niet te overleggen.

Wanneer de uitgestelde aandacht wel lukt, complimenteer ik de leerlingen en loop ik rond om eventuele vragen te beantwoorden.

Wanneer dit in eerste instantie niet goed gaat, leg ik de les stil en beginnen de 5 minuten opnieuw, Als dit te vaak mis gaat, leg ik de les helemaal stil en vraag ik de kinderen hun boek te pakken en te gaan lezen. Ik probeer dan na een tijdje het zelfstandig werken te hervatten.

Evaluatie:

3 min

Ik ga in deze fase van de les na of de lerlingen de stof die ik in de les heb behandeld hebben begrepen en wat zij hiervan vonden.

Ik zet enkele zinnen op het bord om te controleren of de leerlingen de stof hebben begrepen.

Ik vraag kinderen hoe zij over de gang van de les denken.

Luisteren en meedenken

Klassikaal individueel

Tijdens deze fase ben ik aan het woord en geef ik de leerlingen beurten. Ook nu geldt;

wanneer iemand aan het woord is, is de rest stil.

Ik wil dat de kinderen stil zijn en naar mij luisteren. Ze mogen alleen praten wanneer ze een antwoord geven op iets dat ik hen gevraagd heb.

(5)

OPMERKINGEN COACH N.A.V. DE GEGEVEN LES(SEN)

- Heeft de student zich adequaat voorbereid? Zo ja: waaruit blijkt dat? Zo nee: wat ontbreekt er?

- Paste de uitgevoerde activiteit bij de gekozen competenties / indicatoren? Zo ja: waaruit blijkt dat? Zo nee: wat ontbreekt er?

Het lesverloop - Wat ging goed

Duidelijke structuur in je les Bij helpen op ooghoogte

“S. doe even gewoon, het is geen…”

Evaluatie! top

- Wat ging minder goed Voorkennis ophalen

Wat weten ze al en ga daar op verder.

Stilwerken timer is goed. Denk ook aan het stoplicht.

- Adviezen

Gebruik namen

(6)

Reflectie op mijn les volgens de reflectiecirkel van Korthagen

Beantwoording van de volgende vragen:

1. Wat is er gebeurd? ( = terugblikken) (1, 2)

2. Wat vond ik hierin belangrijk? ( = bewustwording essentiële aspecten) (3)

3. Tot welke voornemens of leerwensen leidt dit? ( = alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen) (4, 5)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooralsnog zijn er geen sterke aanwijzingen die erop duiden dat leerlingen op taalzwakke scholen significant lagere resultaten behalen op de toetsen Taal voor Kleuters en

Na een korte introductie over de didactische aanpak in het leerplan Nederlands van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO) voor de

De nieuwslezer is een voorbeeld van hoe, door de inzet van taal- technologie, nieuwe vormen van maatwerk kunnen worden gerealiseerd: kenmerken van de leerder zijn leidend voor

Voor informatie over het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs verwijzen we naar andere bijdragen op deze conferentie: “een kennisbasis Nederlandse taal voor

Over de hele lijn bekeken, maken anderstaligen en meertaligen gemiddeld wel meer (verschillende) fouten dan Nederlandstaligen en hebben ze bijgevolg meer nood aan gerichte

Analyses van school- boeken geven aan dat er een kloof bestaat tussen wat er in het onderwijs Nederlands en Nederlands als tweede taal onderwezen wordt aan taalvaardigheid en wat

Als patiënten in discussie gaan over godsbeelden of als en patiënt zijn chroni- sche ziekte moeilijker kan verwerken door conflicterende godsbeelden, dan moet je daar niet iemand

• Pas aan het einde van het spel, nadat de kaart Schwarzer-Peter overgebleven is, controleren de leerlingen alle gespeelde kaarten met de