• No results found

Jaarplan DIS en DTO-0 district Oost. 1. Inleiding. Beschouwing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarplan DIS en DTO-0 district Oost. 1. Inleiding. Beschouwing"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Utrechtseweg 141 – Zeist – Postbus 8300 – 3503 RH Utrecht – dto.oost@riec-mn.nl – www.veiligheidscoalitie.nl

Jaarplan DIS en DTO-0 district Oost 1. Inleiding

Voor u ligt het jaarplan van district Oost waarin de partners gezamenlijk beschrijven wat dit jaar de inzet zal zijn voor het actieplan ‘wie praat die gaat’. Met dit plan maken we duidelijk wat de ambities zijn en waar we op willen sturen. Dit alles met als doel om als samenwerkende overheid merkbare effecten te bereiken tegen ondermijning. Dit jaarplan is gebaseerd op het Districtelijk Programmaplan Oost-Utrecht 2019-2021.

Zoals te lezen in het Programmaplan ligt in district Oost de focus op autobedrijven en het buitengebied. Het afgelopen jaar is gebleken dat deze twee thema’s nog steeds actueel zijn.

Autobedrijven blijven belangrijke facilitators voor georganiseerde criminaliteit, onder meer in de vorm van inbouwen verborgen ruimtes, witwassen, drugssmokkel en andere delicten. In de behandelde casuïstiek van 2020 zien we deze bedrijven veelvuldig terugkomen. In het buitengebied van ons district zijn het afgelopen jaar meerdere drugslabs aangetroffen.

Tegelijkertijd wordt het buitengebied nog steeds als een blinde vlek ervaren door gemeenten en wijkagenten.

Samen met de partners zijn in het laatste kwartaal van 2020 de in het programmaplan gestelde ambities opnieuw bekeken: waar staan we nu, wat staat ons in het laatste jaar van het programma nog te doen en waar gaan we gezamenlijk op sturen?

Hierbij is geconstateerd dat COVID-19 in 2020 een aanzienlijke impact heeft gehad op de

uitvoering van ons plan. Een deel van de activiteiten die voor 2020 stonden gepland komt hierdoor opnieuw op de agenda voor 2021. Ondanks de blijvende uitdaging voor de aanpak tijdens de huidige pandemie, willen de gezamenlijke partners vasthouden aan de ambities uit het Programmaplan.

In dit jaarplan leest u, na een korte terugblik en een aantal algemene noties, over onze inzet op casuïstiek en op de districtelijke thema’s ‘autobedrijven’ en ‘buitengebied’. Waar mogelijk wordt de verbinding met overige (regionale) thema’s toegelicht.

Beschouwing

In district Oost is veel ingezet op het vergroten van bewustwording, het herkennen van signalen en het toevoegen van expertise aan concrete thema’s. Zo zijn in 2020 meer gemeenten begonnen met een lokaal ondermijningsoverleg; er zijn diverse bewustwordingssessies georganiseerd bij gemeenten en basisteams en er zijn toezichthouders getraind. De coronamaatregelen hebben echter voor vertraging gezorgd bij deze (en andere) werkzaamheden. Omdat de aandacht is verschoven naar andere vormen van handhaving was er minder ruimte voor fysieke controles. Dit verminderde zicht op straat en heeft er ook voor gezorgd dat er minder signalen zijn ingediend bij het DTO.

Deze verminderde informatiepositie heeft ook doorgewerkt in de thema’s. Toch zijn daar gelukkig ook veel mooie ontwikkelingen te melden. Er is gezocht naar andere manieren om de problematiek

(2)

2

in beeld te brengen en op aangepaste wijze hebben veel controles en contactmomenten toch plaats kunnen vinden.

Bewustwording in de breedte bij de diverse organisaties en het indienen van signalen heeft onze blijvende aandacht, dit is onder andere nodig om de kleinere gemeenten aangesloten te houden.

We zien aanzienlijke verschillen in omvang van beschikbare capaciteit voor de aanpak en de snelheid daarin. De partners in district Oost geven aan dat aan deze bewustwording het RIEC een grote bijdrage kan leveren.

We werken toe naar een betere informatiepositie van gemeenten. Dit doen we met gerichte probleemanalyses waarbij we gebruik maken van integrale informatie en risico-indicatoren.

Hierdoor zijn wij beter in staat om te adviseren over kansrijke interventies en brengen we een slag toe waar het de georganiseerde ondermijnende criminaliteit ook echt raakt. Hierbij beperken we ons overigens niet alleen tot de geprioriteerde thema’s. Het RIEC wil gemeenten waar mogelijk helpen ook in de breedte meer zicht te krijgen op waar de grootste risico’s liggen, te prioriteren en gericht capaciteit in te zetten.

Onderdeel van het verbeteren van die informatiepositie is ook het beter gebruiken van de informatie van gemeenten en hen zo krachtiger te maken in de aanpak. Gemeenten hebben bijvoorbeeld veel informatie als het gaat om vastgoed maar deze wordt niet altijd optimaal ontsloten. Als we hierin beter worden geeft dat ook zicht op andere thema’s.

Het RIEC biedt hulp aan in het hele proces; van het indienen van een goed signaal en opwerken van informatie tot advies over maatregelen en juridische ondersteuning. We willen bereikbaar zijn, ondersteunen in het proces en expertise toevoegen op complexe zaken. Zo vergroten we samen met onze partners de slagkracht op de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Oost-Utrecht.

Uiteindelijk draait alles om het effect buiten en de zichtbaarheid daarvan. Het RIEC bouwt de inzet van communicatie als interventiemiddel zoals die in 2020 is gestart, in 2021 verder uit. De focus blijft hierbij liggen op lokaal of thematisch maatwerk.

2. Casuïstiek

Doelstelling

In het district worden meer casussen onder het RIEC-convenant in behandeling genomen. Best practices uit casuïstiek wordt geborgd en gedeeld en knelpunten in de aanpak worden

gesignaleerd en opgelost en/of op de juiste plek geadresseerd.

Voortgang

We zijn hier al een eind mee op weg. In 2021 willen we zowel kwalitatief als kwantitatief een flinke stap maken in de casuïstiek die we integraal aanpakken.

Het aannemen en behandelen van casussen gebeurt volgens het proces van signaal tot interventie.

Partners die voor het eerst een casus indienen bij het DTO of moeite hebben met de concretisering kunnen hierbij worden ondersteund door het RIEC.

Afgelopen jaar hebben we gezien dat veel van de casuïstiek in het DTO Oost naar aard en

verwachting van partners langlopend en complex is. In 2021 willen we dan ook meer inzetten op

(3)

3

casussen met een kortere doorlooptijd en sneller in de ‘actiefase’ komen. ‘Aanpakken’ betekent in deze een proces met een kop en een staart; vanaf de start moet ook de afsluiting aandacht

hebben. Integraliteit in de informatie- en interventiefase staat daarbij voorop, maar we zetten ook in op de partner met de beste papieren. Zo ligt bijvoorbeeld de focus van de Belastingdienst primair op de grotere casuïstiek, vanuit de ambities van het (regionale) programma.

Hierbij speelt de scherpte, aandacht voor kwaliteit, in het proces ‘van signaal tot interventie een cruciale rol. Investeren in een goede start en analysefase in elke casus gaat helpen om de doorlooptijd en complexiteit te beteugelen.

Met betrekking tot analyse is het streven om te komen tot beter onderbouwde analyses van complexe casuïstiek. Dit wordt bewerkstelligd door in de beginfase van de casuïstiek het

aangenomen ondermijningssignaal scherp te analyseren met als doel te komen tot een hoofdvraag en daarbij horende deelvragen. Een gevolg hiervan is dat de betreffende integrale partners

gerichter bevraagd kunnen worden op hun informatie en de analysecapaciteit effectiever benut wordt. Dit leidt tot een goed onderbouwd informatiebeeld waarmee verschillende scenario’s voor de interventiefase aangeboden kunnen worden. Hiermee kan de DIS goed kiezen en sturen.

Wanneer vanuit de analysefase het integraal inzetten van interventies lastig blijkt, is ons uitgangspunt dat we altijd íets willen doen als er een veiligheidsprobleem is: inzetten op

communicatie; aandacht geven of stukmaken zijn daarbij (onder andere) opties die we gericht in willen zetten.

Naast het verbeteren van het proces ‘van signaal tot interventie’ willen we de leerpunten van opgedane ervaringen zo effectief mogelijk toepassen in nieuwe casuïstiek. Daarvoor wordt de methode ‘Wat Werkt’ toegepast. Deze methode biedt een gestructureerde en reflecterende manier van werken, waarbij de integrale gedragen doelstelling en het te bereiken effect centraal staan en in elke casus duidelijk wordt ‘wat werkt’ en we in een volgende casus weer kunnen inzetten.

Naast deze aandacht voor de kwaliteit van ons werk, willen we ook een kwantitatieve slag slaan.

Hiervoor is nodig dat meer partners meer signalen indienen bij het DTO; op dit moment ligt de start erg vaak bij de politie. Hierin zal het RIEC een stimulerende en ondersteunende rol spelen.

Concrete acties

• Wij streven naar een lokaal ondermijningsoverleg in iedere gemeente zodat een completer zicht op ondermijning wordt verkregen met een daarbij passende aanpak.

• Het RIEC zal gemeenten ondersteunen bij het onderzoeken van- en indienen van (een)

signa(a)l(en) in 2021 door het helpen verzamelen van voldoende concrete informatie voor een kwalitatief goed signaal.

• Iedere basisteam dient minimaal 1 signaal in.

• De belastingdienst onderzoekt welke signalen kansrijk zijn voor de integrale aanpak en dient deze in. Hierbij is een winstwaarschuwing op zijn plaats: ten eerste door de landelijke

oriëntatie van de dienst, ten tweede door de huidige aandacht voor rechtmatigheid en mogelijk stigmatiserend gebruik van data.

• Politie en OM kijken welke casussen op de DSP-tafel (deels) geschikt zijn om integraal te behandelen.

• Wij krijgen kortere doorlooptijden door meer te sturen op het proces Signaal tot Interventie.

We werken aan continuïteit en samenhang in de informatie- en interventiefase; hierin heeft het RIEC een voortrekkersrol. Hierover organiseren we twee bijeenkomsten voor het DTO-O, waarbij DIS-leden en andere partners kunnen aansluiten.

(4)

4

• Wij maken bij 50% van de casuïstiek gebruik de methode ‘Wat Werkt’.

• In de DIS besteden we tijdens een sessie aandacht aan het tactisch en strategisch inzetten van communicatie als interventie (dit zou overigens ook betrekking kunnen hebben op een thema).

• Ten minste twee interventies in Oost-Utrecht worden vanaf het begin begeleidt door de communicatieadviseur van het RIEC. Middels een integrale aftrapbijeenkomst wordt gekeken welk verhaal we willen vertellen en daarop een passende communicatiestrategie geschreven.

• De DIS bespreekt tenminste tweemaal per jaar hoe de aanpak van casuïstiek verloopt en waar zij winst zien, ook wat betreft de rol van de DIS.

3. Autobedrijven

Doelstelling

Het verstoren van de criminele samenwerkingsverbanden binnen de autobranche als gelegenheidsstructuur voor georganiseerde ondermijnende drugscriminaliteit.

Voortgang tot nu toe

In 2020 is vrijwel alle lopende casuïstiek in Oost-Utrecht verbonden aan het thema autobranche.

Dit geeft de urgentie van het probleem en de aandacht van de partners goed aan. Voortvloeiend uit de inspanningen van 2020 willen we overigens ook bekijken hoe we aan de bevindingen een vervolg kunnen geven, waarbij ook breder gekeken wordt dan alleen wat strikt binnen het thema past. Wat leren we van de huidige focus en de opbrengsten; ligt de problematiek bij de

autobranche of zit het meer in de gebieden/terreinen?

In 2020 is veel aandacht besteed aan de integrale indicatoren-analyse, aan de hand van het vastgestelde thematische handhavingsknelpunt. Hiervoor is gekeken naar informatie van gemeenten, politie en belastingdienst. Over de autobranche blijkt bij de partners in persoon als ook in de systemen minder duidelijke informatie beschikbaar te zijn dan verwacht. Bij de meeste gemeenten heeft integrale analyse daarom nog niet geleid tot een heldere top-x lijst. In 2021 bekijken we hoe we de informatiepositie verder kunnen verbeteren om zo de lijsten toch te kunnen gebruiken als basis voor de aanpak en keuze van bedrijven bij controles. Uitzondering hierop is Amersfoort waar een uitgebreide schouw en extra observaties door het basisteam wel een top-X lijst is samengesteld. We werken hier aan een dashboard zodat de info gebruikt kan worden. De ervaringen zullen worden meegenomen naar andere gemeenten.

Naast deze indicatoren-analyse zijn financiële indicatoren opgesteld door het data-

onderzoeksteam Follow the Money (FIOD/OM/Belastingdienst). Deze zullen in Q1 getoetst gaan worden op een pilotbedrijventerrein met veel autobedrijven.

In 2020 zijn meer bedrijven integraal gecontroleerd dan in 2019, hoewel de corona-maatregelen voor enige vertraging hebben gezorgd. De in het voorjaar geplande acties zijn uiteindelijk in het najaar uitgevoerd. Deze controles leiden tot meer zicht; (bestuurlijke) maatregelen bij

overtredingen; zachte informatie over criminele groepen en meer zichtbaarheid als overheid.

Vanwege de corona-maatregelen zijn in het najaar ook veel kleinere controles gehouden: 5 i.p.v.

15 bedrijven op een dag.

(5)

5

De controles leiden naast wat hierboven genoemd staat tot constatering van (ernstige) milieu-, bouw- en brandveiligheidsovertredingen. Er is ook een gevoel van dat de onderliggende ondermijning nog niet goed gezien wordt. Om de kennis van toezichthouders over hun

bevoegdheden en de kwaliteit van de integrale controles te verbeteren hebben we trainingen voor toezichthouders georganiseerd. Komend jaar willen we de kwaliteit en diepgang van de integrale controles verder verbeteren met een betere informatiepositie en betere samenwerking.

Aan de hand van de opgestelde impactanalyse van een APV-vergunningenstelsel hebben drie gemeenten een werkgroep gevormd om de invoering van dit stelsel verder uit te werken. Hierbij leren we van andere steden die ervaring opgedaan hebben met een vergunningsplicht op

autobedrijven, waaronder Rijswijk.

Beoogde resultaten voor 2021

• We voeren minimaal 14 integrale controles uit, in elk basisteam minimaal 1.

• We breiden ons handelingsperspectief uit, zowel in controles als in andere soorten acties. In 2021 zal de focus naast het verbeteren van de informatiepositie verder verschuiven naar het verstevigen van de aanpak en het uitbreiden van (integrale) controles. De integrale indicatoren analyse, met informatie van open bronnen, gemeenten, wijkagenten en politie-informatie, wordt nog iets uitgewerkt om de informatiepositie te verbeteren en de aanpak en controles beter richting te geven.

• Complexe of diepgaande signalen worden verder uitgewerkt als RIEC-casuïstiek, zodat met een uitgebreidere analyse een adequaat interventieplan kan worden opgesteld

• We komen tot financieel interessante signalen op autobedrijven: Met Follow the Money worden de fiscale mogelijkheden verder verkend met een diepgaande analyse in een pilotgebied en uitgewerkt naar een financiële scan op het hele district.

Concrete acties

Versterking informatiepositie:

• Best practices in de aanpak van autorijke bedrijventerreinen worden gedeeld en waar mogelijk toegepast. Op minimaal één autorijk bedrijventerrein vindt een uitgebreide aanpak plaats. Bij de aanpak van een terrein kan ook gekeken worden naar andere bedrijven.

• We doen een financiële analyse met Follow the Money op een pilotlocatie en een scan op financiële indicatoren op autobedrijven in district.

Vergroten handelingsperspectief & versterken duurzame samenwerking:

• We bespreken de uitkomsten van de integrale indicatoren analyse met alle betrokken

gemeenten en basisteams. Hierbij zullen we ook kijken wat de beste manier van aanpak is en of de focus verbreed zou moeten worden.

• Drie gemeenten verkennen de invoeringen van een vergunningstelsel op de autobranche via de APV. Waar mogelijk en gewenst voeren we deze in.

• Belastingdienst is betrokken in voorbereiding van integrale controles en gaat afhankelijk van de signalen en witwasindicaties mee. Dit wordt gedaan onder het regionale thematische handhavingsknelpunt.

• In basisteams Heuvelrug en BES geven we de training voor toezichthouders om zo de kennis van bevoegdheden bij integrale controles en bewustwording verder te verbeteren.

• We voeren minimaal tien casussen uit, waarin autobranche een rol speelt.

• Het RIEC biedt op verzoek ook ondersteuning op andere thema’s zoals bedrijventerreinen.

Hierbij kan wat geleerd en ontwikkeld is bij de andere districten direct ingezet worden.

(6)

6

4. Buitengebieden

Doelstelling

De faciliterende rol van agrarische bedrijven binnen de georganiseerde ondermijnende

drugscriminaliteit doorbreken door een weerbaarder buitengebied te creëren dat zich niet laat gebruiken voor het uitvoeren van criminele activiteiten.

We trekken met dit project op verschillende vlakken op met district Flevo in het kader van het

‘Project Buitengebied’. Vooral bij de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve producten biedt de samenwerking tussen twee districten meerwaarde in de vorm van het vergroten van de efficiëntie en het kunnen delen van ervaringen en lessen. Deze samenwerking leidt niet tot twee identieke projecten, omdat elk gebied zijn eigen ‘couleur locale’ heeft, maar zorgt er wel voor dat we samen veel leren en meer bereiken dan alleen.

Voortgang tot nu toe

Het buitengebied is een blinde vlek voor veel instanties is daarmee een interessant speelveld voor ondermijnende criminaliteit; onttrokken aan het zicht van de overheid en onttrokken aan het bewustzijn van de risico’s bij burgers en commerciële partijen. Inherent aan een blinde vlek, helaas, is het beperkte zicht op de aard en omvang van die faciliterende rol en de concrete informatie om dit te staven. Het afgelopen jaar hebben we gezien dat er maar weinig

systeeminformatie beschikbaar is. Zien we deze wel en lukt het die te ontsluiten, is een vraag die bij gemeenten leeft. Door de beperkte tijd die veel professionals in het buitengebied kunnen besteden, is de zachte informatie eveneens summier. De informatiepositie is slechter dan van tevoren gedacht en maakte ook dat het nog niet mogelijk was een handhavingsknelpunt in te richten.

Hoewel dit misschien vraagtekens oproept óf de agrarische bedrijven in het buitengebied wel een faciliterende rol spelen in de ondermijnende drugscriminaliteit, laat het aantreffen van meerdere grote synthetische drugslab in Oost-Utrecht in 2020 zien dat er een probleem is dat een gerichte aanpak verdient.

In 2020 hebben we dan ook zeker niet stil gezeten. Om de informatiepositie op lokaal niveau te verbeteren is een plan van aanpak gemaakt om op basis van diverse open- en gesloten bronnen te komen tot een gelegenheidskaart. Deze kaart geeft op postcode niveau aan in welke gebieden van een gemeente de meeste gelegenheid bestaat voor het ontplooien van criminele activiteiten.

Hierbij wordt onder andere gekeken naar data van het CBS, KVK-gegevens, gemeentelijke bronnen en systeeminformatie van politie, boa’s en omgevingsdiensten.

Daarnaast hebben wijkagenten en toezichthouders ook meer bezoeken gebracht aan het

buitengebied, hierbij hebben ze ook de signaalkaart ingevuld ten behoeve van de analyse. Wat uit deze eerste gesprekken opvalt is dat het makkelijk is om contact te krijgen met agrariërs en dat dit ook gewaardeerd wordt. Het lijkt daarmee dus met kleine investeringen mogelijk om meer contact en zicht te krijgen in het buitengebied. Zorgwekkend is dat veel agrariërs aangeven wel eens benaderd te zijn voor een faciliterende rol in der drugscriminaliteit. Positief is dat bijna alle

(7)

7

bezochte boeren de term ondermijning kennen en veel van hen weerbaar genoeg lijken deze criminelen van hun erf af te sturen.

Kortom, voldoende aanknopingspunten om volgend jaar mee aan de slag te gaan!

Beoogde resultaten voor 2021

• In 2021 gaan we inzetten op het verbeteren van de informatiepositie op lokaal niveau en streven ernaar de publieke en private samenwerking te versterken en meer vorm te geven.

We willen een beter netwerk ontwikkelen in het buitengebied waar ook de

omgevingsdiensten, de provincie, Staatsbosbeheer en private partijen onderdeel van uit maken. We willen dit inzichtelijk maken door middel van een netwerkkaart.

• We versterken de weerbaarheid door het uitvoeren van bewustwordingscampagnes. We willen een zo groot mogelijk deel van de doelgroep bereiken en zetten daarvoor verschillende communicatiemiddelen in; fysieke bezoeken (waar mogelijk), digitale

informatiesessies, informatie-enveloppen met gerichte informatie en signaalkaarten, etc.).

• Bewustwording betekent ook dat de ‘ogen en oren’ in het gebied weten waar ze op kunnen letten: wat zijn signalen van ondermijning?

• We willen de meldingsbereidheid vergroten door het uitvoeren van de MMA-campagne i.c.m. bovenstaande bewustwordingscampagnes.

• We hebben aandacht voor agrariërs die recent gestopt zijn en wat dit doet met hun positie en weerbaarheid. Hiervoor werken we samen met de plattelandscoaches van de Provincie Utrecht.

• We bekijken hoe we kunnen checken welke bedrijven geen opvolging hebben en wat dit betekent.

• De samenwerking met de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO) wordt versterkt en we maken gebruik van hun kennis en netwerk om onze communicatie beter af te stemmen op de belevingswereld van de agrariërs.

• We evalueren en leren van een van de impactvolle casussen in Oost-Utrecht waarbij een synthetisch drugslab is aangetroffen in het buiten gebied en zetten ons in voor meer signalen.

Concrete acties

Versterking informatiepositie:

• In Q1 en Q2 gaat de projectgroep in basisteam Heuvelrug en 3 andere gemeenten integrale informatie opwerken tot een gelegenheidskaart. Deze gelegenheidskaart maakt het

mogelijk om gerichte keuzes te maken in het plannen van bedrijfsbezoeken. Indien de informatie daar aanleiding toegeeft starten we een lokaal HHK.

• Hierbij wordt creatief gekeken naar beschikbare informatiebronnen en het ontsluiten daarvan. Hierbij kan gedacht worden aan beelden van het KNMI, maar ook aan

samenwerking met de Universiteit Wageningen. Zij onderzoeken of met een drone met sniffer synthetische drugs op te sporen zijn. Ook wil de Provincie Utrecht een proef doen met een sniffer op een fiets.

• Minimaal 1 casus evalueren waarbij in 2020 een synthetisch drugslab is opgerold.

• Mogelijkheden onderzoeken voor het ontwikkelen van een app waarbij de waarnemingen van wijkagenten en toezichthouders gekoppeld worden aan de ‘statische’ data van de gelegenheidskaart

(8)

8

Vergroten handelingsperspectief

• Opleiden van circa 20 plattelandscoaches van de Provincie Utrecht op het thema ondermijning.

• Uitbreiden van het netwerk met meer ‘unusual suspects’ zoals plaagdieren bestrijders, jachtbeheerders etc. en daar (digitaal) informatiesessies voor de verzorgen.

Versterken duurzame samenwerking:

• Versterken van de weerbaarheid van agrariërs door middel van gerichte

communicatiecampagnes, bijeenkomsten (indien weer mogelijk) en bezoeken. We vragen de plattelandscoaches van de provincie, het LTO en het CCV als kritische vriend om mee te denken over het bereik en succesvolle opzet.

• In 1 basisteam waar voor 2021 reeds controles voor het buitengebied zijn ingepland kijken we met gemeenten en politie naar een ‘light’ versie van de gelegenheidskaart die het met minder inzet mogelijk zou moeten maken om kansrijkere gebieden uit te kiezen voor de geplande actiedagen.

5. Weerbare overheid

In het actieplan “Wie praat die gaat” is afgesproken dat voor komende jaren in Midden-Nederland de focus ligt op het verstevigen van de bestuurlijke weerbaarheid als één van de drie regionale prioriteiten. Het is van belang dat gemeenten weerbaar zijn; een weerbaar bestuur, ambtelijke organisatie en weerbare inwoners zijn essentieel in de aanpak van ondermijning. Dit belang wordt nog groter met de huidige landelijke intensivering in de aanpak van ondermijning en de tegendruk vanuit criminele organisaties die daarmee gepaard kan gaan. Overigens geldt het belang van weerbaar zijn uiteraard niet alleen voor de gemeenten, maar ook voor andere partners.

Concrete acties

In dit jaarplan tot nu toe staan al veel acties genoemd die aan dit thema raken. Een aantal willen we echter hier specifiek benoemen:

• De uitkomsten van de weerbaarheidsscans worden omgezet in aanbevelingsmemo’s per gemeenten en deze worden in Q1 en Q2 met de gemeenten besproken.

• De aanbevelingsmemo’s en begeleidende gesprekken stellen de gemeenten in staat om in Q2/3 een plan van aanpak bestuurlijke weerbaarheid op te stellen.

• Het RIEC ondersteunt en adviseert de gemeente bij het uitvoeren van het plan van aanpak bestuurlijke weerbaarheid, zoals bij het organiseren van bewustwordingsbijeenkomsten voor verschillende doelgroepen.

• Met ondersteuning vanuit het RIEC wordt gewerkt aan de implementatie van het model ‘privacy protocol binnengemeentelijke gegevensdeling’.

• Het RIEC adviseert de gemeenten bij het up to date brengen van de beleidsvelden om op te treden tegen ondermijnende criminaliteit. Dit betreft in ieder geval het Bibob-beleid, de APV (met minimaal de top 5 APV-artikelen) en 13b-beleid

(9)

9

6. Straatwaarde(n)

In het actieplan “Wie praat die gaat” staat beschreven dat voor komende jaren in Midden-Nederland de focus het programma Straatwaarde(n) zich richt op cocaïne in relatie tot de aanwas van jeugd in de handel ervan. Dit met het oogmerk de aanwas van jonge daders in de cocaïnehandel in en vanuit de regio duurzaam terug te dringen. De aanpak in het programma Straatwaarde(n) is een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen. De repressieve aspecten in de aanpak richten zich op de zichtbare, schadelijke (en de samenleving ondermijnende) effecten van de cocaïneproblematiek. Het preventieve spoor richt zich op het ontwikkelen en gebruiken van effectieve barrières om de aanwas van jonge criminelen duurzaam in te dammen.

Straatwaarde(n) zijn op verschillende manieren actief in de vijf districten.

Concrete acties

• In 2021 gaan we verder met de proeftuin Straatwaarde(n) in Amersfoort. Lokale stakeholders, het DTO en het Zorg- en Veiligheidshuis werken hierin samen.

De gemeente stelt als regiehouder een integraal wijkplan op dat bestaat uit vijf

deelplannen: groepsgericht, locatiegericht, persoons-/gezinsgericht, justitieel en gericht op ondermijning.

• We gaan verder met het project ‘Steekholders’ in de gemeente Wijk bij Duurstede.

• In Veenendaal gaan we aan de slag met onderzoekslijn 1 ui het programmaplan Straatwaarde(n): het verdiepen op aard en omvang handel in cocaïne met lokale professionals.

• In 2021 worden diverse communicatietrajecten ingezet. Zo zetten we waar mogelijk de graffititegel in, ook ten behoeve van de maatschappelijke weerbaarheid.

7. Criminele samenwerkingsverbanden

Op gebied van de criminele samenwerkingsverbanden wordt ingezet op analyses op RIEC-

casuïstiek van 2020 voor verkrijgen van inzicht en het daarvan leren. Verder verstoring van twee regionale CSV’s en delen met DTO’s en Straatwaarde van leerpunten en -ervaringen.

Voor criminele faciliteerders geldt dat wordt ingezet op het verbeteren zicht en het bieden van een handelingsperspectief op basis van bestaande of lopende casuïstiek binnen de districten,

verbonden aan de districtelijke thema’s.

Met betrekking tot criminele geldstromen wordt ingezet op continuering en versterken van

financieel specialisten/partners bij casuïstiek en thematiek, maken en beschikbaar stellen van een vastgoedscan, verder inbedden van regionale en districtelijke transactiebeelden en -kaarten, financiële indicatoren analyse van thema autobranche en intensivering samenwerking FIU-NL Daarnaast wordt ingezet op bewustwording voor gemeenten van het fenomeen zorgfraude met verdere uitrol toolbox, instelling brengen van VNG/ Bibob en bij zorgfraude-plus (zware

georganiseerde criminaliteit, witwassen, verdovende middelen) behoort integrale aanpak tot de mogelijkheden.

Als laatste mensenhandel waar voor het verbeteren van de integrale aanpak van mensenhandel in Midden Nederland wordt gericht op drie pijlers, te weten aard en omvang, een effectieve integrale aanpak en preventie & bestuurlijke weerbaarheid. Dit met een regionaal ondermijningsbeeld

(10)

10

mensenhandel, verbeteren van de samenwerking met het domein Zorg & Veiligheid, oppakken van casuïstiek en gemeenten te laten voldoen aan basisniveau mensenhandel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze ambities zijn beschreven in de Inhoudelijke Agenda, een nieuwe strategische agenda voor de veertien gemeenten van Holland Rijnland (zie Inhoudelijke Agenda 2016-2020

8.a) een functionele analyse te maken van de bijzondere gegevensbanken. De bijzondere gegevensbanken die niet meer voldoen aan de wettelijke bepalingen dienen geschrapt te worden en

Verder vindt u hier onder meer de opdrachten Openen en Afdrukken; met Sluiten sluit u het programma Excel en via Opties kunt u allerlei zaken instellen. 01Bestand • Het tabblad

Daarnaast zorgen we ervoor dat wijzigingen van wetgeving die niet direct een U-toets voor BKWI opleveren, maar wel voor onze ketenpartners worden verwerkt in Suwinet.. Een

Tijdens mijn onderzoek werd duidelijk dat zowel VIDS als OIS gebruik maken van een internationaal discours omtrent rechten voor Inheemsen.. Ondanks dat de landen in Latijns Amerika

In dit hoofdstuk bespreken we wat er vanuit de literatuur bekend is over de verschillende factoren en actoren die het gevoel van waardering en erkenning bij

Daarmee wordt geconcludeerd dat het robuust maken van MetaSWAP succesvol is uitgevoerd: een belangrijke bug is opgelost, de code is verder structureel verbeterd en de

• de kosten voor prothesen, orthopedische apparaten, brillen voorgeschreven door een oogarts, en tandheelkundige zorgen en behandelingen, voor zover de verplichte