• No results found

Boekverslag Nederlands De scharlaken stad door Hella S. Haasse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Boekverslag Nederlands De scharlaken stad door Hella S. Haasse"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Boekverslag Nederlands De scharlaken stad door Hella S. Haasse

Boekverslag door een scholier 6e klas vwo

2411 woorden 10 jaar geleden

4,6

6 keer beoordeeld

Auteur Hella S. Haasse

Genre Geschiedenis

Eerste uitgave 1952

Vak Nederlands

Zakelijke gegevens Hella S. Haasse De scharlaken stad

Single Pocket, Amsterdam (eerste druk 1952) 408 blz.

Historische roman

Samenvatting

Giovanni Borgia is het belangrijkste personage in het boek: er worden de meeste pagina’s aan hem besteed en het boek begint met hem en sluit met hem af. Giovanni Borgia is als klein kind opgegroeid bij de, toen nog machtige, Spaanse Borgia-familie: de paus, Alexander, van wie hij dacht dat het zijn overgrootvader was, en Cesare Borgia, van wie hij dacht dat het zijn vader was. Ook zijn vriend Rodrigo, van enkele jaren jonger, met wie hij opgroeit, speelt een belangrijke rol. Toen de Borgia’s van de troon werden gestoten, werd hij samen met Rodrigo naar Isabella gebracht. Dit is de eerste plaats waar hij en Rodrigo niet als gelijken werden behandeld: Rodrigo kreeg duidelijk de voorkeur. Dit alles begreep Giovanni Borgia toen nog niet, maar de reden was dat hij een bastaardzoon was;

niemand was zeker wie nu precies zijn ouders waren. Rodrigo en hij groeiden hierdoor steeds verder uit elkaar, totdat Rodrigo op een dag overleed.

Als ‘jongeman’ gaat hij eerst in dienst bij het leger en strijd onder Pescara, maar de onzekerheid van zijn afkomst blijft hem kwellen. Daarom probeert hij erachter te komen wie zijn ouders zijn. Hij begint zijn tocht door naar Lucrezia, ‘een Borgia’ en vermoedelijk zijn moeder, te gaan. Lucrezia werd beschuldigd van bloedschande toen ze lang geleden een kind kreeg. Dit kind werd toen snel bij haar weggehaald, het is dus niet zeker of dit Giovanni is geweest. De vader was waarschijnlijk of paus Alexander, of Cesare. Na een lang verblijf bij Lucrezia en haar man, besluit hij om verder te gaan naar Rome, aangezien Lucrezia toch niet meer los wil laten. Daar gaat hij aan het werk bij het Vaticaan als pauselijke orator. Daar ontmoet hij ook messer Pietro Aretino die in hem een kans ziet als machtig persoon. Verder ontmoet hij Vittoria de Colonna ( vrouw van de hertog van Pescara) en Michelaniolo. Via Pietro

(2)

ontmoet hij Tullia d’Aragona, een ‘vooraanstaande’ courtisane, die hij vanaf dat moment regelmatig bezoekt. Tullia wordt verliefd op hem. Haar moeder stelt dit niet op prijs, en jaagt Giovanni weg. Hierbij zegt ze wel dat hij de zoon zou zijn van Lucrezia en een knecht uit die tijd: Pedro Caldes. Dit werpt alleen maar nog meer vragen op bij Giovanni Borgia.

Hij sluit zich aan bij het leger van de Colonna, in de hoop zijn verleden te kunnen vergeten en zich te richten op de toekomst. In die tijd zijn de Italianen ‘verdeeld’ tussen de Fransgezinden en de Spaansgezinden, die allebei strijden om de macht over Italie. Dan zijn er nog mensen die vinden dat de Italianen zelf een leger moeten vormen en voor de macht vechten. Hierover gaan ook de gesprekken tussen Francesco Guicciardini en Niccolo Machiavelli. De Colonna zijn Fransgezind en vechten tegen de Spaansen. Als ze naar Rome trekken, zijn daar groepen Duitsers en

Spanjaarden de stad aan het plunderen. In de chaos komt hij Tullia ook nog tegen, maar die lijkt geheel van de wereld. Even later komen ze een groep Spanjaarden tegen, die willen dat hij Tullia aan hen afstaat. Als hij dat niet wil, wordt hij meegenomen en gemarteld. Hij weet te ontsnappen, maar hij is wel zwaar verminkt.

Hij gaat weer aan het werk aan het Vaticaan. Farnese, een kardinaal, steunt hem ongewoon veel. Hij dringt erop aan dat Giovanni Borgia een proces begint om het hertogdom van Camarino, dat hij als kleine jongen eigenlijk

toegewezen had gekregen, terug te winnen. Dit proces verliest hij, maar hij komt er wel achter dat Farnese

waarschijnlijk zijn vader is. Via Aretino komt hij erachter dat inderdaad in zijn geboortejaar 1497 er een tijdlang een zuigeling is verzorgd in de huishouding van Lucrezia en Giulia ( misschien Tullia’s moeder). Die zuigeling zou een bastaard zijn geweest van Farnese en het zou Giovanni zijn. De gedachte staat hem aan, hij zou dan ook de broer zijn van Pierluigi Farnese, een door hem hooggeacht krijgsman.

Maar het wordt niet duidelijk of dat werkelijk zo is. De kardinaal geeft geen antwoord op vragen en het boek eindigt met de verzuchting van Giovanni dat hij een Farnese is. De wetenschap of dat waar is zou voor hem betekenen: zijn of niet zijn.

Vittoria Colonna is de vrouw van de hertog van Pescara. Hij brengt thuis nauwelijks tijd door; hij is liever bij zijn

‘liefje’, die hem in tegenstelling tot Vittoria wel kinderen kon geven. Iedereen weet hoe slecht hun huwelijk in elkaar zit. Vittoria is een vrouw die veel nadenkt en erg zelfbewust is. Haar grootste angst is zelfbedrog. Een tijdlang meent ze een ‘oplossing’ te hebben gevonden als zij het echtpaar Varano ontmoet. Zij zijn erg religieus, vooral Caterina Varano, en helemaal in de ban van fra Matteo, die een voor haar ‘vernieuwende’ blik op de godsdienst werpt.

Pescara komt op een gegeven moment na vele jaren thuis. Op het slagveld is hij ernstig gewond geraakt, en als hij thuiskomt is hij duidelijk niet meer de oude. Hij sluit een ‘deal’ met Morone, een belangrijk man in die tijd, om de keizer te verraden. Maar ondertussen schrijft hij de keizer dat Morone hem dit voorstel heeft gedaan en verraadt hij hem dus.

Na een tijd sterft Pescara vanwege zijn zwakke gezondheid. Vittoria schrijft gedichten over Pescara waarin ze hem verheerlijkt; zijn reputatie wordt hersteld, en al het slechts dat hij heeft gedaan wordt zonder meer vergeten.

Vittoria komt erachter dat ze zich niet zo vol overgave op de godsdienst kan storten als Caterina. Ook komt ze erachter dat ze nu slachtoffer is geworden van dat waar ze zich haar hele leven voor heeft geprobeerd te beschermen: zelfbedrog. De gedichten over haar gestorven man meent zij niet, ze heeft nooit werkelijk van hem gehouden.

Verhaaltechniek (http://www.scholieren.com/boekverslagen/23637 & Lexicon)

Ruimte (tijd en plaats)

Het speelt zich af tussen 1525 en 1527 en voor een klein gedeelte in 1534 in Rome. In het begin van het boek wordt ook een periode aan het Franse hof beschreven.

(3)

Verhaalfiguren + hun vertelwijze

Giovanni Borgia: de hoofdpersoon in dit verhaal. Giovanni is ongeveer 28 jaar en op zoek naar zijn afkomst. Hij is opgegroeid bij de toen machtige Spaanse familie Borgia, hij was een bastaardzoon. Borgia heeft een boze klank gekregen in Italië en behalve hij weet iedereen wel waarom.

Zijn hoofdstukken worden in de vorm van een dagboek beschreven.

Vittoria Colonna: de vrouw van de Hertog van Pescara. Haar man is bijna nooit huis, omdat hij bij zijn minnares is, die hem wel kinderen kan geven. Vittoria denkt veel na en is zelfbewust. Haar grootste angst is dan ook zelfbedrog.

Haar gedeeltes zijn neutraal verteld, maar wel met haar gedachtenstroom ertussendoor (monologue intérieur).

Niccolo Macchiavelli & Fransesco Guicciardini: In het boek vind een briefwisseling over de politieke toestand tussen beiden plaats. Macchiavelli is een ideoloog die vindt dat Italianen zelf de macht moeten gaan nemen. Fransesco is gouverneur en kijkt realistischer tegen de situatie aan.

In de vorm van een briefwisseling.

Pietro Aretino: Hij is een satirisch schrijver en dichter. Hij weet alles van alle machtige mensen en het lijkt alsof hij iedereen kent. Hier is hij ook trots op.

Zijn hoofdstukken zijn altijd in een dialoog verteld.

Michelagionolo Buonarotti: Dit is Michelangelo. Hij komt over als een gefrustreerde man, die weinig tijd maakt voor zichzelf; hij geeft zich helemaal over aan zijn werk. Hij houdt van zijn werk, maar heeft een gevoel van onmacht.

In zijn hoofdstukken wordt er personaal verteld.

Tullia d’Aragona: Zij is een courtisane. Tullia wordt onder druk gezet door haar moeder, maar krijgt dan ook veel vooraanstaande en machthebbende klanten. Vandaar dat Aretino vaak bij haar op bezoek komt om aan informatie te komen. Tullia wordt verliefd op Giovanni.

Haar hoofdstukken worden neutraal verteld.

Motieven

Het hoofdmotief is het zoeken naar identiteit van Giovanni, maar het gaat hem hier niet alleen om zijn identiteit, maar ook om een naam te hebben, carrière te kunnen maken. Dit is een zoektocht van gevangenschap naar bevrijding.

Verder is er nog een politiek motief. Guicciardini is totaal niet idealistisch en Macchiavelli bijvoorbeeld wel.

Thema

Het thema van het verhaal is onzekerheid:

- Giovanni is het hele boek door onzeker over zijn afkomst, die het automatisch tot een schandvlek op de samenleving maakt.

- Vittoria Colonna, zij is de vrouw van een Italiaanse veldheer die niet van haar houdt, zij wel van hem. Daardoor verkeert ze constant in onzekerheid, vooral als hij later erg ziek wordt.

- Michelagniolo Buonarotti, hij is een beeldhouwer maar heeft toen hij vroeger in het leger zat iets fout gedaan, daardoor is ook hij onzeker of de werkstukken die hij maakt wel goed vallen.

- Een briefwisseling tussen Niccoló Machiavelli en Francesco Guicciardini. Zij zijn invloedrijke Italiaanse personen, Machiavelli heeft goede connecties met de paus en samen proberen ze Italië verenigd en onafhankelijk te maken.

- Tullia d'Aragona, zij wordt verliefd op Giovanni als een vriend hem meebrengt naar haar, maar Giovanni niet op haar, daarom is zij onzeker over hem.

Maar andere thema’s zijn ook geheimhouding, achterbaksheid, schijn, bedrog, valsheid en onbekendheid.

(4)

De personages hebben allen last van onmacht. Giovanni Borgia bijvoorbeeld voelt zich gevangen doordat hij zijn afkomst niet kent. Migelagniolo zit vast aan zijn opdrachten waar hij geen zin meer in heeft en Vittoria Colonna kan niet doordringen tot haar man. De politicus Francesco Guicciardini kon niets doen aan de troepen uit Spanje die Rome kwamen plunderen.

Titelverklaring

Scharlacken betekent letterlijk helderrood. Dit kan terugslaan op het kerkelijke van de stad (het Vaticaan), zij droegen namelijk rode gewaden, maar ook op al het bloed dat er in deze tijd heeft gevloeid in Rome.

Schrijfstijl

Het boek is opgebouwd uit hoofdstukken die steeds tussen de verschillende personages wisselen. Ze hebben elk een eigen verhaal, dat op een of andere manier aan elkaar gebonden is.

Er wordt in niet er lange zinnen geschreven, maar er wordt wel veel beschreven.

Plaats in de literatuurgeschiedenis (http://www.scholieren.com/boekverslagen/23637 ) Hella Haasse's leven

Op 2 februari 1918 wordt Hella (Hélène) S. (Serafia) Haasse in Batavia geboren. Zij is dochter van de concertpianiste Katharina Diehm Winzenhöhler en Willem Hendrik Haasse, die in Nederlandsch-Indië de belastingontduiking bestreed. In 1920 vertrekt het gezin Haasse voor een twee jaar durend verlof naar Nederland. Op 4 oktober 1921 wordt Willem Hendrik Johannes geboren.

In 1922 keert de familie terug naar Indië, naar Soerabaja. Hier gaat Hella S. Haasse naar de kleuterschool en als zij zes jaar is naar een katholieke lagere school waar zij les krijgt van de nonnen. In 1924 wordt haar moeder ziek en moet opgenomen worden in een sanatorium in Davos. Zij neemt de kinderen mee naar Europa. Hella woont bij haar moeders moeder in Heemstede en vervolgens in een kinderpension in Baarn. In 1928 is de moeder hersteld van haar ziekte en zij steken weer over naar Nederlandsch-Indië. Na een jaar Bandoeng en een kort verblijf in Buitenzorg, verhuist het gezin naar Batavia, waar Hella naar het lyceum gaat. Daar wordt haar liefde voor de Nederlandse literatuur gestimuleerd. Het zijn vooral de Nederlandse dichters die tot de verbeelding spraken: Slauerhoff, Roland Holst. Als kind heeft ze behoefte alleen te zijn maar ook een behoefte erbij te horen, opgenomen te worden in de groep. Deze twee kanten van haar karakter komen wel eens met elkaar in botsing, ze is bang haar individualiteit in de groep te verliezen.

Na het eindexamen in 1938 vertrekt ze naar Nederland om aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam Scandinavische Talen en Letteren te gaan studeren. De bedoeling is dat het gezin in 1940 in Nederland herenigd zal worden, maar door het uitbreken van de oorlog verloopt alles anders. De ouders worden tijdens de Japanse

bezetting van Nederlandsch-Indië geïnterneerd en pas in 1946 zien zij in Nederland hun dochter, inmiddels getrouwd, terug.

In 1941 beëindigt zij haar studie Scandinavische Talen en Letteren en doet toelatingsexamen voor de Toneelschool in Amsterdam. In 1943 doet ze eindexamen aan de Toneelschool en speelt in een aantal voorstellingen. Na haar huwelijk met mr. Jan van Lelyveld in 1944 beëindigt Hella S. Haasse haar professionele toneelactiviteiten. Wel blijft ze teksten schrijven voor het zomercabaret van het Centraal Toneel-gezelschap. Ze schrijft ook voor Wim Sonnevelds cabaret en na de oorlog voor dat van Cor Ruys. Op 11 november 1944 wordt het eerste kind van Jan van Lelyveld en Hella Haasse geboren. Het meisje, Chrisje, zal in april 1947 overlijden.

Vanaf 1944 schrijft ze vooral proza. In 1948 verschijnt Oeroeg anoniem ter gelegenheid van de Boekenweek. Lezers mogen raden wie de auteur is. (In het najaar van 1993 is de verfilming van Oeroeg uitgebracht, onder regie van Hans

(5)

Hylkema). Met haar debuut heeft ze veel succes. Sindsdien verschijnen regelmatig boeken van haar hand. Opvallend zijn haar historische romans. De eerste verschijnt in 1949, Het woud der verwachtingen, waarin ze het leven van Charles d'Orleans beschrijft. Haar oeuvre omvat vele historische romans. Haasse plaatst de hoofdpersonen in hun eigen tijd, maar vooral de psychologie van de personages krijgt de aandacht.

Op 15 december 1947 wordt Ellen Justine geboren, op 8 maart 1951 wordt dochter Marina geboren. In augustus 1981 verhuist Haasse met haar man naar het Franse plaatsje Saint-Witz, vlak bij Parijs. In december ontvangt ze de Constantijn Huygens-prijs voor haar gehele oeuvre. Op 26 juni wordt op het Muiderslot aan Hella Haasse de P.C.

Hooftprijs (proza) 1983 uitgereikt. Op 25 maart 1988 wordt ze aan de Rijksuniversiteit Utrecht gehuldigd met een Eredoctoraat in de Letteren. Ze werkt mee aan Beatrix, Koningin, een groot televisieportret voor de NOS.

In augustus 1990 keren Haasse en haar echtgenoot terug naar Nederland. In mei 1991 wordt haar het

erelidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toegekend. In april 1992 ontvangt zij uit handen van koningin Beatrix de Eremedaille in Goud voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje.

Over de thematiek in haar werk heeft ze in een interview in 1980 gezegd:

Mijn thematiek is dat alles en iedereen verbonden is. Dat niets op zichzelf staat. Allerlei schijnbaar zinloze

gebeurtenissen doemen in je leven op waarvan je aanvankelijk de samenhang niet ziet, maar die later met elkaar in relatie blijken te staan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Johan komt heel vaak bij de familie van Oeroeg thuis en heeft maar weinig contact met zijn ouders omdat zijn vader werkt en zijn moeder erg ziekelijk is.. Omdat Johan zo

Hij heeft haar eens verteld dat zijn grootmoeder hem vroeger bang maakte voor het donker, want “nachts komende vossen.” Het gaat in deze verhalen vaak om het afscheid nemen van een

Het is wel waer dat, indien de gratie reedts met'er daet is in u, gy u gelukkigh mooght noemen, want die is eene gave boven alle gaven, en een uytdrukkelyk deel-genoodschap van

Door de inzichten die ze over zichzelf en haar familie tijdens de grenssituatie bij Thermopylae heeft verkregen, heeft ze het gevoel niet terug te kunnen keren naar de situatie

Hier een openlijke, daar een verzwegen maar daarom niet minder als spanning voelbare preoccupatie met de actualiteit, hier gewichtig doen zonder een zweem van rechtvaardiging, daar

verstandhouding tussen de mensen’. Het is de vraag of Hella Haasse op dat moment alle implicaties van haar novelle had doordacht. Later heeft zij zich meermalen uitgelaten over

Alfred Issendorf (zijn naam zegt het al) is te ‘dorps’, te onmondig, te zeer mens (dat wil zeggen: te zeer het wezen dat zich alleen door meten enigszins kan aanpassen binnen de

(Bellamy was een bakkersknecht die dichter en criticus werd, liefde, vrijheid, gelijkheid en broederschap bezong. Rhijnvis Feith een maanziek romanticus van goeden huize, die