• No results found

STEEDS MINDER BIOCIDEN BESCHIKBAAR VOOR VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "STEEDS MINDER BIOCIDEN BESCHIKBAAR VOOR VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERF& INKT #43/2017 18

De gereedschapskist met biociden voor de verf- en drukinktindustrie raakt steeds leger. Zo heeft het REACH-comité in maart voorgesteld om de specifieke concen- tratiegrens van me- thylisothiazolinone (MIT) te verlagen naar 15 ppm. Dat komt volgens de Europese brancheorga- nisatie voor de verf- industrie CEPE neer op een verbod

van het door de sector veelgebruikte conserve-

ringsmiddel om onder meer wa- tergedragen verven te bescher- men tegen micro-organismen.

GEVOLG STRENGE EUROPESE WET- EN REGELGEVING

STEEDS MINDER

BIOCIDEN BESCHIKBAAR VOOR VERF- EN

DRUKINKTINDUSTRIE

ONDUIDELIJKHEID OVER CLAIMS OP ETIKETTEN

Verfproducenten moeten biociden per producttype en voor specifiek gebruik registeren, bijvoorbeeld als conserveringsmiddel in watergedragen verven of als bestrijding van schimmels en algen. Soms is het niet altijd even duidelijk welke claim nu precies op hun etiket mag worden vermeld en welke niet. Alle producten die biociden bevatten, de zogeheten treated articles, vallen onder de regels van de Europese Biocidenverordening.

De werkzame stoffen die in de producten gestopt worden, moeten in Europa toegestaan zijn voor dat gebruik in de betreffende productgroep. Als de producent de werking ervan claimt, moeten de werkzame stoffen worden vermeld op het etiket van het product. Als een producent biociden in zijn product stopt maar geen werking ervan claimt, moet het etiket voldoen aan de gewone etiketteringsverplichtingen. De toezichthoudende instan- ties monitoren of de regelgeving op dat terrein niet wordt overtreden.

TEKST: ADRIAAN VAN HOOIJDONK

(2)

#VVVF/WETGEVING

Omdat sommige EU-lidstaten daadwerkelijk van die mogelijkheid gebruikmaakten, was er in Europa al geruime tijd geen sprake van een gelijk speelveld. De verwachting was echter dat dit in 2013 zou gaan veranderen toen de bestaande Biocidenrichtlijn werd vervangen door een Europese verordening. Vier jaar later blijkt echter van de beoogde harmonisatie in de praktijk nog maar weinig terecht gekomen.

MINISTERIE I&M START PROJECT OM KNELPUNTEN BIJ INNOVATIE EN BIOCIDEN TE INVENTARISEREN

De wet- en regelgeving rond biociden is van groot belang voor de verf- en drukinktindustrie. De sector gebruikt biociden als conserve- ringsmiddel en als toevoeging om producten bijzondere eigenschap- pen te geven, zoals de bestrijding van schimmels en algen.

Het beleid en de regelgeving rond biociden was gebaseerd op de Europese Biocidenrichtlijn. Deze trad in 1998 in werking. Nederland is een van de landen die de richtlijn meteen onverkort omzette in natio- nale wet- en regelgeving. De richtlijn bood echter de mogelijkheid om bij wijze van overgangsmaatregel bestaande nationale wetgeving en praktijken te handhaven, ook als een lidstaat nauwelijks een biociden- regime kende.

Het ministerie van IenM is een project gestart om knelpun- ten bij innovatie en biociden te inventariseren, met extra aandacht voor knelpunten van het midden- en kleinbedrijf.

In bredere zin wil de overheid (de ministeries van IenM en EZ) substitutie van schadelijke stoffen door betere alterna- tieven stimuleren. In Nederland zijn er mogelijkheden via de Topsector Chemie. Zo zijn er voor relatief eenvoudige vragen de helpdesks van Chemielink en InnovatieLink. Voor onder- zoek naar andere typen chemicaliën of materialen kunnen bedrijven participeren in een publiek-private samenwerking of zelf een project opzetten, en daarbij gebruik maken van diverse netwerken en faciliteiten (bijvoorbeeld de zgn. iLabs en Communities of Innovation). Verder is het Innovatiefonds Chemie beschikbaar om de samenwerking en kennisover- dracht tussen kennisinstellingen en bedrijven te bevorderen.

Daarbij zijn er ook mogelijkheden toegesneden op MKB-be- drijven. Specifiek voor MKB-bedrijven is er ook de MKB-in- novatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT-regeling) waarin het rijk en de provincies samenwerken. Nederland ziet graag dat er ook in Europese onderzoeksprogramma’s meer aandacht komt voor innovatie en substitutie op het gebied van chemische stoffen, waaronder biociden.

(3)

VERF& INKT #43/2017 38

lab technology for research & innovation

BENELUXSCIENTIFIC

Don’t guess when you can test!

Q-Lab is represented in the Netherlands by:

xenon test chambers accelerated weathering tester

QUV & Q-SUN testers from Q-Lab are solutions to make weathering and light stability testing both realistic and affordable.

Download a comparison guide to help you decide which is the best option for your business: http://bit.ly/QLABcomparison

Solvica B.V.

De Rijnlandse Roe 5 8252 JS Dronten The Netherlands

+31(0)88 33 10 661 info@solvica.com www.solvica.com

EXCLUSIVE DISTRIBUTOR OF BIUGED LABORATORY INSTRUMENTS

GLANSMETERS

Diverse modellen voor het meten van zowel matte, zijdeglans als hoogglans oppervlakken Incl. Biuged Gloss Meter software • Automatische kalibratie • Conform ASTM D 523, DIN 67530, ISO 7668, BS3900 etc. • Simultane weergave 20º/60º/85º • Resolutie: ± 0.1 GU •

SCHROBVASTHEIDS TESTER

Hoogwaardige was- en schrobtester voor het beoordelen van de bestendigheid bij droge of natte belasting Snelheid instelbaar conform de gewenste norm • Digitaal display • Leverbaar met diverse borstels en sponzen • Conform ASTM D 2486, ASTM D 3450, ASTM 4828, DIN EN 11330, etc. •

Vraag onze nieuwe catalogus aan!

SCHROBVASTHEIDS TESTER SCHROBVASTHEIDS TESTER

Hoogwaardige was- en schrobtester voor het beoordelen van de Hoogwaardige was- en schrobtester voor het beoordelen van de bestendigheid bij droge of natte belasting Snelheid instelbaar conform de gewenste norm • Digitaal display • Leverbaar met diverse borstels en sponzen • Leverbaar met diverse borstels en sponzen • Conform ASTM D 2486, ASTM D 3450, ASTM 4828, DIN EN 11330, etc. • Conform ASTM D 2486, ASTM D 3450, ASTM 4828, DIN EN 11330, etc. •

Vraag onze nieuwe catalogus aan!

Vraag onze nieuwe catalogus aan!

AUTOMATISCHE FILMAPPLICATOR

De automatische filmapplicator stelt u in staat om een nauwkeurige, reproduceerbare verffilm aan te brengen

• Variabele snelheid van 2-100 mm/s

• Vacuüm bed

• Applicatielengte van 250 mm of 350 mm

• Te combineren met alle fi lm applicatoren en wire bar coaters van Biuged

• Diverse modellen leverbaar met onder andere een externe pomp

GLANSMETERS

Diverse modellen voor het meten van zowel matte, zijdeglans als hoogglans oppervlakken Incl. Biuged Gloss Meter software • Automatische kalibratie • Automatische kalibratie • Conform ASTM D 523, DIN 67530, ISO 7668, BS3900 etc. • Simultane weergave 20º/60º/85º • Resolutie: ± 0.1 GU •

S P E C I A L I S T I N T E S T A P P A R A T U U R V O O R D E V E R F - E N D R U K I N K T I N D U S T R I E

(4)

#VVVF/WETGEVING

Wederzijdse erkenning

“Bedrijven kunnen hun biociden op twee manieren toegelaten krijgen”, zegt Rosienne Steensma, lid van de VVVF Expertgroep Biociden en tevens werkzaam als regiomanager Product Stewardship and Regulatory Affairs van de business area Performance Coatings bij AkzoNobel. “Zo is er de Europese route via het Europees Chemi- caliën Agentschap (ECHA) in Helsinki om in één keer een toelating voor de hele Europese markt te krijgen. Hier is echter nog niet veel ervaring mee opgedaan. Bovendien gaat het om kostbare trajecten die in de honderdduizenden euro’s lopen.”

Daarnaast kunnen bedrijven kiezen voor de nationale route. Dat hoeft overigens niet per se het land te zijn waar het bedrijf is gevestigd.

In Nederland is het College voor de toelating van gewasbescher- mingsmiddelen en biociden (Ctgb) hiervoor de aangewezen instantie.

“Vervolgens kunnen bedrijven in andere EU-lidstaten een zogeheten wederzijdse erkenning (mutual recognition) aanvragen om hun bio- ciden ook daar op de markt te mogen brengen”, vervolgt Steensma.

“Maar dat blijkt in de praktijk niet altijd goed te werken. Zo komt het

voor dat andere lidstaten aanvullende gegevens vragen voor ze over een verzoek om wederzijdse erkenning beslissen. Het idee achter de wederzijdse erkenning was juist om dit voorkomen.”

Gereedschapskist leger

Als het MIT-voorstel van het REACH-comité wordt overgenomen, raakt de gereedschapskist met biociden voor de verf- en drukinkt- industrie steeds leger, waarschuwt CEPE, de Europese branche- organisatie voor de verfindustrie, in een position paper. Overigens gebruiken steeds meer sectoren het conserveringsmiddel MIT omdat andere biociden niet meer zijn toegestaan. Hier dreigt nu een einde aan te komen, vreest Steensma. Het REACH-comité heeft namelijk in maart 2017 voorgesteld om de specifieke concentratie- grens van MIT te verlagen naar 15 ppm vanwege de huid irriterende effecten van de stof. Dat komt volgens CEPE neer op een verbod van het door de verfindustrie veelgebruikte middel om onder meer watergedragen verven te beschermen tegen micro-organismen.

Bij een concentratie van 15 ppm biedt MIT geen bescherming. De concentratie in verf moet minstens 100 ppm zijn. De Europese Bioci- denverordening (Nr. 528/2012) verbiedt echter dat biociden worden gebruikt in consumentenproducten bij een concentratie die hoger is dan de specifieke concentratielimiet voor sensitizers. De verfindus- trie heeft grote twijfels of de huidige CLP-regelgeving wel is gevolgd bij het classificatievoorstel van MIT. Ook bestaat de indruk dat soms

FRANK HES (COÖRDINATOR PLATFORM BIOCIDEN):

“Gebruikers moeten uit breed pakket middelen kunnen kiezen”

De Europese Biocidenverordening is volgens Frank Hes, coör- dinator van het Platform Biociden, een belangrijke stap op weg naar één Europese biocidenmarkt. “Het is echter een illusie te denken dat zoiets van de ene op de andere dag kan worden gerealiseerd. Daarvoor moeten nog teveel bepalingen uit de verordening worden ingevuld, waaronder criteria en toetsings- modellen.”

Het zal volgens hem nog vele jaren vergen voor het Europese

‘biocidenhuis’ stevig staat. Daar komt bij dat de herbeoordeling van bestaande werkzame stoffen, waarmee in 1998 (!) een begin is gemaakt nog lang niet klaar is. In de tussentijd zullen de verschillen tussen de lidstaten blijven bestaan.

Handhavingscultuur

Het is volgens Hes tevens een illusie te verwachten, dat er ooit sprake zal zijn van een volledig gelijk speelveld in Europa. “De verordening laat de lidstaten op sommige voor hen belangrijke terreinen een zekere vrijheid. Een voorbeeld daarvan vormen de uitzonderingen op het beginsel van wederzijdse erkenningen.

Gelukkig is het beleid van het Ctgb gericht op volledige harmoni- satie en volgt men bij een verzoek om wederzijdse erkenning in principe het oordeel van de beoordelende lidstaat”, aldus Hes.

Tenslotte is er ook nog de handhaving. “Niet alleen verschilt de handhavingscultuur van land tot land, maar er zijn ook lidstaten waar voor biociden nauwelijks sprake is van een toezichthou- dend apparaat. Ook daar worden pogingen ondernomen om te

komen tot een geharmoniseerde aanpak, maar zo’n proces vergt natuurlijk jaren. En dan nog ………”

Betrouwbare overheid

Het is volgens Hes ook een illusie te verwachten dat innovatie op korte termijn oplossingen biedt voor middelen die in aanmer- king komen voor substitutie. “Op dit moment bemoeilijkt de regelgeving innovatie eerder dan ze faciliteert. Neem alleen maar de registratiekosten en zet die af tegen de lange terugverdientijd en de onzekerheid of het innovatieve product überhaupt wordt toegelaten tot de markt”, legt hij uit. “Voor innovatie heeft het bedrijfsleven behoefte aan rechtszekerheid, voorspelbaarheid en een betrouwbare overheid. Het stapelen van ‘worst case’ op

‘worst case’ bij de beoordeling werkt averechts: dossiereisen nemen toe, terwijl door een op terugdringing van de inzet van chemische middelen gericht beleid de afzet afneemt. Een derge- lijk sentiment nodigt niet uit tot investeren in innovatie”.

Tenslotte is een waarschuwing tegen een al te snel omarmen van ‘alternatieven’ volgens Hes op zijn plaats: die middelen hebben zich nog niet langjarig en op grote schaal in de praktijk bewezen. En kunnen later onverwachte neveneffecten blijken te hebben. “We moeten er voor waken het kind met het badwater weg te gooien. Een breed pakket aan middelen, waaruit gebrui- kers kunnen kiezen, is volgens het Platform Biociden dan ook een must.”

(5)

VERF& INKT #43/2017 40

Color Technology Consultancy

When color makes the diff erence

Bedrijven: stuur ons uw zoekprofiel | Kandidaten: neem contact op om uw carrière-wensen te bespreken

info@coltechcon.com | 06 - 51 524 167 (Erik) | 06 - 53 921 615 (Roel) COLTECHCON.COM

CTC werving en selectie van professionals zoekt en biedt:

Experts, specialisten en vakmensen in de Kleur Technologie

Wij bieden en zoeken technische kleur-professionals met ervaring in:

• optimalisering van kleurprocessen

• het uitvoeren van colorimetrisch onderzoek en data analyses

• ontwikkeling van kleur gerelateerde software

• formulering van kleurrecepten

• controle, keuring en correctie van kleur

• werken met kleursoftware en spectrophotometers van diverse leveranciers (zoals Datacolor, X-Rite, BYK en Konica Minolta)

Met WO - HBO - MBO werk of denkniveau, uitvoerend of leidinggevend.

• ERNAT 100

Lecithin based dispersing additives

• Pigments

• Fillers

• Minerals

• ERNAT 100

Lecithin based dispersing additives

• Pigments

• Fillers

• Minerals

Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - info@eandr.nl - www.eandr.nl

Innovative Ingredients

Chemicals B.V.

OVERAL OP DE HOOGTE BLIJVEN?

Dat kan!

Neem een abonnement op onze nieuwsbrief Verf&Inkt Netwerk.

Meld je aan via www.vvvf.nl

(6)

#VVVF/WETGEVING

meer gewicht werd toegekend aan twijfelachtige literatuurgegevens dan aan wetenschappelijke gegevens.

Door de strengere classificatie zijn verfproducenten verplicht om extra gevaarsymbolen op de etiketten van hun producten te vermel- den. Uit een klantenbrief van een belangrijke MIT-leverancier blijkt verder dat in professionele toepassingen MIT-concentraties boven de 15 ppm alleen zijn toegestaan als toepassers gebruikmaken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Omdat de verordening niet toestaat dat consumentenartikelen alleen met persoonlijke bescher- mingsmiddelen kunnen worden toegepast, zou dat op termijn dus het einde kunnen betekenen voor veel watergedragen verfproducten in de consumentensfeer.

Criteria onbekend

Verfproducenten hebben ook grote moeite met het ontbreken van criteria en toetsingsmodellen om de stoffen voor aangroeiwerende middelen (antifoulings) tijdig bij ECHA te kunnen registeren. Volgens Steensma zorgt het ontbreken hiervan voor veel onduidelijkheid bij verfproducenten. “Ze kunnen immers niet voorspellen welke stoffen het al dan niet gaan redden. Daarom werkt AkzoNobel momenteel verschillende scenario’s uit om er voor te zorgen dat de pijplijn met alternatieven is gevuld.”

De ontwikkeling van alternatieven neemt echter veel tijd in beslag en is bovendien erg kostbaar. “Zo moeten verfproducenten eerst een Europese goedkeuring krijgen voor iedere nieuwe actieve stof om vervolgens een aanvraag in te dienen voor het product waarin het is verwerkt”, legt ze uit. “In dat kader moet je aantonen dat het product voor de geclaimde toepassing niet schadelijk is voor mens en milieu. In de praktijk ben je dan zo tien jaar verder.”

Europese harmonisatie

Door de lange historie met regulering van biociden heeft Nederland momenteel nog een strenger beleid dan sommige andere Europese landen. Een gevolg hiervan kan zijn dat afnemers op zoek gaan naar andere oplossingen om toch aan middelen te komen, die hier niet verkrijgbaar zijn. Bijvoorbeeld door niet op de Nederlandse markt toegelaten middelen via internet te kopen. Tenslotte hoopt ze dat er op Europees niveau maatregelen worden genomen om de innova- ties op biocidengebied te versnellen. Het is volgens haar te simpel om ervan uit te gaan dat alleen strenge wet- en regelgeving bedrij- ven tot innovatie aanzet.n

MINISTERIE VAN I&M EN CTGB:

“Tijdig beschikbaar zijn van Europese methodiek staat hoog op de agenda”

Het Ministerie van IenM en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) herkennen zich niet in de stelling dat het systeem van wederzijdse erken- ningen in de praktijk niet goed werkt en dat van harmonisatie van wet- en regelgeving weinig terechtkomt. In een schriftelijke reactie wijzen de instanties erop dat het doel van de wederzijd- se erkenning de harmonisatie van toelatingen in Europa is. Van de aanvragen tot toelating van biociden in Nederland die vallen onder de biocidenverordening wordt circa 70% aangevraagd via de procedure voor wederzijdse erkenningen. De toelatingen worden, indien er geen complicaties zijn, vrijwel allemaal 1 op 1 overgenomen binnen de wettelijke termijn van 4 maanden. Dit geeft volgens het ministerie en het Ctgb aan dat het systeem van wederzijdse erkenningen werkt.

Geharmoniseerde aanpak

Verder wijzen de twee instanties erop dat om het systeem ook voor aangroeiwerende verven goed te laten werken het nodig is om met alle lidstaten tot overeenstemming te komen over de wijze van beoordeling van de werkzame stoffen en de middelen.

Op stofniveau is die overeenstemming inmiddels gerealiseerd.

Op productniveau zitten we in de overgang van nationale sys- temen naar een Europees systeem. In deze overgangsfase zal er relatief nog veel tijd worden besteed om tot een geharmoni-

seerde aanpak te kunnen komen. Bij onenigheid tussen lidstaten over beoordelingen van biociden bij wederzijdse erkenningen kunnen deze besproken worden in de zogenoemde Coordination Group, waarna besluitvorming plaatsvindt in het Biocidal Product Committee of de Competent Authority meeting. Op deze manier wordt alsnog harmonisatie verkregen. Nederland investeert zowel inhoudelijk als procesmatig flink in de Coordination Group, stellen IenM en het Ctgb.

Europese methodiek

Daarnaast laten de instanties weten dat in de beoordeling van de werkzame stof een groot gedeelte van die beoordeling wordt ge- harmoniseerd. Maar niet alle uiteindelijke toepassingen worden in de werkzame stof beoordeling meegenomen. Dit betekent dat tussen de goedkeuring van de werkzame stof en de toelating van de middelen er in sommige gevallen nog beoordelings- methodieken moeten worden afgestemd, of zelfs nog moeten worden ontwikkeld. Het tijdig beschikbaar zijn van een Europese methodiek staat hoog op de agenda.

Nederland is volgens het ministerie en het Ctgb zeer actief in Europa om te komen tot invulling van ontbrekende methodieken om zo te voorkomen dat lidstaten een eigen invulling geven aan de leemten. Concreet bij antifouling is Nederland de initiatiefne- mer om tot één model voor ‘Europees zoetwater jachthaven’ te komen. Nederland, bij monde van het Ctgb, heeft aan de landen waarvan verwacht wordt dat antifouling verven worden aange- vraagd of die een eigen model hebben ontwikkeld, voorgesteld vóór de zomer 2017 een besluit te nemen om één van de beschik- bare modellen als geharmoniseerd model te kiezen. Het is nog niet duidelijk of alle andere lidstaten daarin mee willen gaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Based on the risk assessment, it can be concluded that no adverse health effects are expected for the unprotected bystander, nor for nearby non-work related bystanders and

Table E.15a-b show the estimated daily uptake values (ETE, Estimated Theoretical Exposure) for acute and long-term exposure, using the Food Intake Rate of the indicator species (FIR)

The proposed extension for use involves an application on soybean for which the risk assessment for the bystander, resident and worker can be extrapolated from the

- minimaal 90% driftreducerende spuitdoppen in de eerste 20 meter van de boomgaard in combinatie met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij in de richting van het perceel

De nieuwe meldplicht komt erop neer, dat de verantwoordelijke een logboek moet bijhouden van alle datalekken, dat hij van ernstige gevallen melding moet doen aan het CBP en soms

The exposure concentrations of the active substance 6-benzyladenine in surface water have been estimated for the various proposed uses using calculations of surface

het ontwerp van uitvoeringsverordening van de Commissie om carbendazim goed te keuren als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 7 en 10,

Voor de respijttermijnen vastgesteld voor het oude etiket volgens het besluit beleidsregel respijttermijnen voor gewasbeschermingsmiddelen wordt verwezen naar bijlage I bij