• No results found

Rembrandtlaan 2 te IJsselstein rapport 2787

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rembrandtlaan 2 te IJsselstein rapport 2787"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

te IJsselstein

rapport 2787

(2)
(3)

Rembrandtlaan 2 te IJsselstein

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

J.A.G. van Rooij

(4)

Colofon

ADC Rapport 2787

Rembrandtlaan 2 te IJsselstein

Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteur: J.A.G. van Rooij

In opdracht van: Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V.

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 10 april 2012

Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: Definitief

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.

ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie:

J. Huizer

ISSN 1875-1067

ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

(5)

Inhoudsopgave

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4

Samenvatting 5

1 Inleiding 7

2 Doelstelling en vraagstelling 7

3 Methodiek Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 8

3.1 Kader 8

3.2 Methode 8

4 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 8

4.1 Booronderzoek 8

4.2 Interpretatie 9

5 Conclusies 9

6 Aanbeveling 10

Literatuur 10

Lijst van afbeeldingen en tabellen 10

Bijlage 1 Boorgegevens 14

(6)

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Utrecht Gemeente: IJsselstein

Plaats: IJsselstein

Toponiem: Rembrandtlaan 2

Kadastrale gegevens: Kadastrale gemeente IJsselstein, Sectie B, perceelnummers 667 &

705

Kaartblad: 38F

Oppervlakte plangebied 950 m2

Coördinaten: 130.861 – 447.820;

130.872 – 447.792;

130.902 – 447.802;

130.890 – 447.832.

Bevoegde overheid: Gemeente IJsselstein

Deskundige namens de bevoegde overheid: Mevr. E. Schoonbeek-Biemold Mevr. J.R. Magendans (adviseur) ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 46844

ADC-projectcode: 4130502

Periode van uitvoering: Juni 2011

Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot): http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-v7v-pru

(7)

Samenvatting

In opdracht van Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Rembrandtlaan 2 in IJsselstein. In het plangebied zal de reeds bestaande bebouwing aan de zuidzijde uitgebreid worden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

Op basis van de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente IJsselstein en een in 2011 door I.S.J. Beckers (ADC ArcheoProjecten) eerder opgesteld Plan van Aanpak (PvA) werden aan en direct onder het maaiveld archeologische resten verwacht vanaf de Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd. De vondstenlaag van deze resten bevindt zich niet dieper dan ca. 30 cm beneden het maaiveld. Vanwege de ligging in een komgebied, aan de rand van een oude weg (de Groene Dijk), zullen de archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd voornamelijk uit

ontginningsresten en/of resten van agrarisch landgebruik bestaan (perceleringssloten e.d.).

Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd.

Tijdens het veldonderzoek zijn vanaf gemiddeld 105 cm -mv en dieper intacte komafzettingen aangetroffen in de vorm van kleiig rietveen en matig siltige klei. Een dergelijke bodemopbouw is kenmerkend voor zeer natte gebieden, waar in perioden met weinig of geen sedimentatie een veenmoeras kon ontstaan. Dit type landschap werd tot aan de ontginningen in de Late Middeleeuwen slechts spaarzaam door de mens bezocht. De kans op de aanwezigheid van archeologische sporen is klein. In boring 1 is op een diepte van 90 tot 100 cm –mv een laagje zeer grof en slecht gesorteerd zand aangetroffen. Mogelijk betreft dit het uiteinde van een crevasse van een nabij gelegen rivier.

Vanaf een gemiddelde diepte van 105 cm tot aan het maaiveld is in het gebied een verstoord en deels opgehoogd bodemprofiel aangetroffen, met daarin sintels, recent baksteen, humusbrokken en stenen. Mogelijk aanwezige archeologische resten ter plaatse zullen zijn verstoord, mogelijk door de bouw van het huidige woonhuis. De kans op de aanwezigheid van intacte archeologische waarden vanaf de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd wordt klein geacht.

Aangezien geen aanwijzingen voor archeologische waarden in het gebied zijn aangetroffen, wordt de kans op de aanwezigheid van intacte archeologische resten klein geacht. ADC ArcheoProjecten adviseert derhalve om het plangebied vrij te geven.

Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

(8)

Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijd 1500 - heden

Middeleeuwen: 450 – 1500 na Chr.

Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr.

Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr.

Romeinse tijd: 12 voor Chr. – 450 na Chr.

Laat-Romeinse tijd 270 - 450 na Chr.

Midden-Romeinse tijd 70 - 270 na Chr.

Vroeg-Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr.

IJzertijd: 800 – 12 voor Chr.

Late IJzertijd 250 - 12 voor Chr.

Midden-IJzertijd 500 - 250 voor Chr.

Vroege IJzertijd 800 - 500 voor Chr.

Bronstijd: 2000 - 800 voor Chr.

Late Bronstijd 1100 - 800 voor Chr.

Midden-Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr.

Vroege Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr.

Neolithicum (Jonge Steentijd): 5300 – 2000 voor Chr.

Laat-Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr.

Midden-Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr.

Vroeg-Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr.

Mesolithicum (Midden-Steentijd): 8800 – 4900 voor Chr.

Laat-Mesolithicum 6450 - 4900 voor Chr.

Midden-Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr.

Vroeg-Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr.

Paleolithicum (Oude Steentijd): tot 8800 voor Chr.

Laat-Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr.

Midden-Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr.

Vroeg-Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

(9)

1 Inleiding

In opdracht van Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een

inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Rembrandtlaan 2 in IJsselstein (afb.

1 en 2). In het plangebied zal de reeds bestaande bebouwing aan de zuidzijde uitgebreid worden.

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van aanvraag van een bouwvergunning en was

noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

2 Doelstelling en vraagstelling

Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de

gespecificeerde verwachting op basis van de beleidsadvieskaart van de gemeente IJsselstein en het opgestelde Plan van Aanpak:

Aan en direct onder het maaiveld worden archeologische resten verwacht vanaf de Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd. De vondstenlaag van deze resten bevindt zich niet dieper dan ca. 30 cm beneden het maaiveld. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zijn door de boven het hoogste grondwaterpeil (1 m – mv) heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht geconserveerd. Andere type indicatoren (aardewerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd.

Vanwege de ligging in een komgebied, aan de rand van een oude weg (de Groene Dijk), zullen de archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd voornamelijk uit ontginningsresten en/of resten van agrarisch landgebruik bestaan (perceleringssloten e.d.). Ook kunnen de resten van de Bisschopssteeg worden aangetroffen (afb. 3). Ter hoogte van het zwembad, in de zuidoostelijke hoek van het plangebied, zullen deze resten verstoord zijn geraakt.1

Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek.

Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01.2

Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

- Is er in het plangebied een intact potentieel vondst- en/of sporenniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte niveau?

- Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Indien er archeologische waarden aanwezig zijn:

- In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?

- Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden:

- Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

Het booronderzoek is uitgevoerd op 9 juni 2011 door: J.A.G. van Rooij (prospector), R. Sterken (Van Dijk Geo- en Milieutechniek B.V.), J. Huizer (senior prospector),

1 Beckers 2011; De Boer, et al. 2006.

2 Het PvA is opgesteld door I.S.J. Beckers, prospector op 24 mei 2011 en geaccordeerd door R.M. van der Zee, senior prospector.

(10)

3 Methodiek Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)

3.1 Kader

De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.2 Landbodems, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het

inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak.

De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.

3.2 Methode

In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek.

Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.

Er zijn vier boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd met een 7 cm Edelmanboor en een 3 cm guts tot gemiddeld 100 cm in de ongestoorde ondergrond tot 200 cm onder het maaiveld.

De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG- TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd.3 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en

ingemeten met behulp van een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden.

4 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)

4.1 Booronderzoek

De locatie van de boringen is weergeven in afb. 2. De boorgegevens worden gepresenteerd in Bijlage 1.

In het plangebied bestaat de onderste aangeboorde laag uit een afwisseling van matig siltige, lichtgrijze en kalkloze klei en zwak tot sterk kleiig en donkerbruin veen. In boring 3 bevatte het veen humusbandjes en in boring 4 plantenresten. De consistentie van de klei en het veen is slap. Alleen in boring 1 is tussen deze lagen, op een diepte van 90 tot 100 cm –mv, een laag zeer grof, kalkrijk en slecht gesorteerd zand, dat grijs van kleur is.

Vanaf gemiddeld 105 cm tot 60 cm –mv is een matig siltige, zwak tot matig humeuze en plaatselijk grindige laag klei, die overwegend grijsbruin van kleur is. In boringen 2 t/m 4 zijn in deze laag sintels, recent baksteen en brokken humus aangetroffen.

In boringen 3 en 4 gaat de matig siltige tot grindige klei over in een zandige grindlaag, die bruingrijs van kleur is. In de overige boringen bestaat de ondergrond vanaf 60 cm –mv tot aan het maaiveld uit heterogene lagen matige siltige, kalkloze, matig humeuze en lokaal zwak grindige klei, waarin zich kleibrokken bevinden.

3 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.

(11)

4.2 Interpretatie

Volgens de gespecificeerde verwachting uit de archeologische beleidsadvieskaart van de

gemeente IJsselstein en het opgestelde Plan van Aanpak werden aan en direct onder het maaiveld archeologische resten verwacht vanaf de Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd verwacht. De vondstenlaag van deze resten bevond zich niet dieper dan ca. 30 cm beneden het maaiveld.

Hieronder werden komafzettingen verwacht.

Tijdens het veldonderzoek zijn vanaf gemiddeld 105 cm -mv en dieper intacte komafzettingen aangetroffen in de vorm van kleiig rietveen en matig siltige klei. Een dergelijke bodemopbouw is kenmerkend voor zeer natte gebieden, waar in perioden met weinig of geen sedimentatie een veenmoeras kon ontstaan. Dit type landschap werd tot aan de ontginningen in de Late Middeleeuwen slechts spaarzaam door de mens bezocht. De kans op de aanwezigheid van archeologische sporen is klein. In boring 1 is op een diepte van 90 tot 100 cm –mv een laagje zeer grof en slecht gesorteerd zand aangetroffen. Mogelijk betreft dit het uiteinde van een crevasse van een nabij gelegen rivier.

Vanaf een gemiddelde diepte van 105 cm tot aan het maaiveld is in het gebied een verstoord en deels opgehoogd bodemprofiel aangetroffen, met daarin sintels, recent baksteen, humusbrokken en stenen. Mogelijk aanwezige archeologische resten ter plaatse zullen zijn verstoord, mogelijk door de bouw van het huidige woonhuis. De kans op de aanwezigheid van intacte archeologische waarden vanaf de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd wordt klein geacht.

5 Conclusies

De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:

Is er in het plangebied een intact potentieel vondst- en of sporenniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte niveau?

Volgens de gespecificeerde verwachting werden binnen het plangebied tot een diepte van

ongeveer 30 cm -mv (indien geen ophogingen aanwezig waren), archeologische resten uit de Late- Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd verwacht. In de onderliggende komafzettingen (in de vorm van een kalkloze poldervaaggrond) wordt de kans op archeologische resten klein geacht.

Tijdens het veldonderzoek is gebleken dat de bodem tot een diepte van ca. 100 cm –mv

omgewerkt is. Eventuele resten uit de Late- Middeleeuwen tot en met Nieuwe tijd zullen niet meer in situ aanwezig zijn. In de onderliggende komafzettingen zijn geen aanwijzingen voor

archeologische waarden aangetroffen.

Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan?

Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen voor archeologische waarden in het plangebeid aangetroffen. De kans op de aanwezigheid van intacte archeologische resten wordt klein geacht.

In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep?

Niet van toepassing

Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Niet van toepassing

Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

Aangezien geen aanwijzingen voor archeologische waarden in het gebied zijn aangetroffen, wordt de kans op de aanwezigheid van intacte archeologische resten klein geacht. ADC ArcheoProjecten adviseert derhalve om het plangebied vrij te geven.

(12)

6 Aanbeveling

ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.

Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

Literatuur

Beckers, I.S.J., 2011: Plan van Aanpak Rembrandtlaan 2 te IJsselstein.

Berg, M.M. van den & E.A. Hatzmann, 2006: Water en archeologisch erfgoed. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten 30).

Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport NITG 05-043-A).

de Boer, A.G., B. Meijlink & M. Kocken, 2006: De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente IJsselstein. Rapport H011).

Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft.

Lijst van afbeeldingen en tabellen

Afb. 1 Locatie van het plangebied

Afb. 2 Detail- en boorpuntenkaart van het plangebied Afb. 3 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart uit 1882 Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

(13)

Afb. 1 Locatie van het plangebied

(14)

Afb. 2 Detail- en boorpuntenkaart van het plangebied

(15)

Afb. 3 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart uit 1882

(16)

Bijlage 1 Boorgegevens

nummer x coördinaat (m)

y coördinaat (m)

maaiveldhoogte

(cm) NAP

bovengrens (

cm onder mv)

ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehal te

antropogene bijmengingen bodemhorizonten

overig

1 130.877 447.822 120 0 50 zandsterk siltig; matig humeus bruinkalkloos A-horizont 50 90 kleimatig siltiggrijs kalkloos C-horizont 90 100 zandzeer grof grijs kalkrijk C-horizont slecht gesorteerd; overstromingslaag 100 110 kleimatig siltiggrijs C-horizont 110 200 kleimatig siltiggrijs kalkrijk C-horizont weinig zandlagen; slecht gesorteerd zand; gelaagd 2 130.889 447.807 80 0 55 kleimatig zandig; matig humeus; zwak grindig grijs-bruinkalkloos A-horizont 55 100 kleimatig siltig; zwak humeus bruin-grijs kalkloos spoor baksteen; spoor sintels omgewerkte grond 100 160 kleimatig siltiggrijs kalkloos C-horizont 160 170 veenzwak kleiigdonker-bruinkalkloos C-horizont 170 190 kleimatig siltig; zwak humeus donker-grijs kalkloos C-horizont 190 200 kleimatig siltiglicht-grijs kalkloos C-horizont 3 130.885 447.797 100 C-horizont 0 10 zandzwak siltig; matig humeus matig fijndonker-bruin-grijskalkloos 10 30 kleizwak siltig; zwak grindiglicht-grijs kalkloos A-horizont opgebrachte grond 30 60 zandmatig siltig; zwak humeus; sterk grindig matig grof bruin-grijs kalkloos stenen; omgewerkte grond; opgebrachte grond 60 105 kleimatig siltig; matig humeus grijs-bruinkalkloos spoor sintels; weinig baksteen 105 120 kleimatig siltiglicht-grijs kalkloos C-horizont 120 130 veenzwak kleiigdonker-grijs kalkloos C-horizont 130 200 kleimatig siltiglicht-grijs kalkloos C-horizont humusbandjes; slap 4 131.874 447.801 100 0 50 zandkleiig; matig humeus; zwak grindigmatig fijndonker-grijs kalkloos A-horizont kleibrokken; omgewerkte grond 50 70 zandmatig siltig; matig grindigmatig fijnbruinkalkloos kiezellaag 70 115 kleimatig siltiggrijs kalkloos weinig baksteenomgewerkte grond; brokken humus 115 170 kleimatig siltiglicht-grijs kalkloos C-horizont spoor plantenresten; humusbandje; slap 170 200 veensterk kleiigbruin-grijs kalkloos C-horizont weinig plantenresten; slap

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn behalve een recent puinpakket geen archeologische sporen binnen het onder- zoeksgebied aangetroffen; het heeft daarmee een zeer lage archeologische waarde;. verder

Aanwijzingen voor archeologische waarden zijn er niet aangezien geen indicatoren zijn aangetroffen zoals bewerkt vuursteen of

12 NB: dat betekent niet dat er geen archeologische resten aanwezig kunnen zijn; maar wel dat het om geïsoleerde fenomenen gaat die in het kader van de AWVK niet modelmatig

Uit veldkartering kunnen, op basis van de aangetroffen archeologische vondsten en indicatoren, aanwijzingen afgeleid worden voor de aanwezigheid van een archeologische site,

Wanneer archeologische resten worden aangetroffen loopt het onderzoek verder tot alle archeologische waarden onderzocht zijn.. In het ander geval loopt het onderzoek

Indien er geen archeologische resten worden aangetroffen of indien er archeologische resten worden aangetroffen welke niet tot kennisvermeerdering zullen leiden,

Er zijn tijdens het veldonderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied.

Uit het onderzoek blijkt dat er in het plangebied archeologische resten uit de prehististorie verwacht kunnen worden, maar dat kans klein is dat deze worden aangetroffen.. Er is