• No results found

Deze casus illustreert het diagnostisch en therapeutisch

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Deze casus illustreert het diagnostisch en therapeutisch"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KLINISCHE PRAKTIJK

Een 30-jarige vrouw zonder klassieke vasculaire risico- factoren kwam op de SEH met acuut ontstane tintelin- gen in de rechter lichaamshelft, verminderde kracht in haar rechter arm en wazig zien met beide ogen. Zij was 29 weken zwanger van haar eerste kind. Bij neurolo- gisch onderzoek vonden wij hypesthesie van de rechter lichaamshelft en een geringe piramidale parese met ataxie van de rechterarm. MRI van het cerebrum en MR-angiografie toonden een thalamusinfarct links (figuur 1), zonder onderliggende vaatafwijking. Het ecg, de 48-uursholsterregistratie en een transthoracale echo van het hart toonden geen afwijkingen. Gezien haar zwangerschap kreeg zij monotherapie met acetyl- salicylzuur in plaats van clopidogrel. Inmiddels heeft zij na een ongecompliceerde bevalling een gezonde zoon. Wij konden geen duidelijke oorzaak voor het herseninfarct vinden. Mogelijk heeft een verhoogde stollingsneiging in het derde trimester een rol gespeeld.

Wij adviseerden na de bevalling over te stappen van acetylsalicylzuur op clopidogrel.

D

eze casus illustreert het diagnostisch en therapeu- tisch dilemma bij patiënten die op jonge leeftijd een herseninfarct doormaken: wat is de oorzaak en wat is de beste behandeling? Daarbij zijn er voor vrouwen nog aanvullende vragen over risico’s tijdens zwanger- schap, bevalling en toekomstige zwangerschappen.

Herseninfarcten komen op vrijwel alle leeftijden vaker voor bij mannen, maar bij vrouwen in de leeftijd van 25-49 jaar is de prevalentie hoger dan bij mannen. Vrouwspecifieke risicofactoren en aandoeningen kunnen deze piek verklaren.

Zwangerschap en de periode post partum gaan gepaard met fysiologische veranderingen die de stollingsneiging ver- groten. Ook complicaties tijdens de zwangerschap kunnen het risico op een herseninfarct vergroten.

Migraine met aura en het antifosfolipidensyndroom zijn aandoeningen die gepaard gaan met een verhoogd risico op herseninfarcten. Deze aandoeningen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Ook hormonale anticonceptie met oestrogenen vergroot het risico op een herseninfarct.

De acute behandeling en secundaire preventie van een herseninfarct bij jonge vrouwen is gelijk aan die bij mannen en vrouwen op oudere leeftijd, maar bij zwangere vrouwen verdienen trombolyse en trombocytenaggregratieremming bijzondere aandacht.

De uitkomst van een herseninfarct bij vrouwen jonger dan 50 jaar is ongunstiger dan die bij jonge mannen.

Radboudumc, Nijmegen.

Afd. Neurologie: drs M.S. Ekker, aios neurologie;

prof.dr. F.E. de Leeuw, neuroloog en klinisch epidemioloog;

prof.dr. C.J.M. Klijn, neuroloog.

Afd. Interne Geneeskunde: Prof.dr. N.P. Riksen, vasculair internist.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Neurologie, Leiden.

Dr. M.J.H. Wermer, neuroloog.

Contactpersoon: dr. F.E. de Leeuw (frankerik.deleeuw@radboudumc.nl).

STaND vaN zaKEN

Herseninfarct bij jonge vrouwen

Merel S. Ekker, Marieke J.H. Wermer, Niels P. Riksen, Catharina J.M. Klijn en Frank-Erik de Leeuw

(2)

KLINISCHE PRAKTIJK

EpiDEMiOlOgiE

Herseninfarcten komen op alle leeftijden voor, het merendeel bij mensen ouder dan 50 jaar. Van alle patiën- ten met een herseninfarct is 10% tussen de 18 en 50 jaar;1

bij circa 20% van hen is een cardiale emboliebron de oorzaak, bij circa 15% een arteriële dissectie van een van de halsvaten. Atherosclerose is op deze jonge leeftijd al bij zo’n 20% de oorzaak.2,3 Bij bijna 33% van de patiënten tussen 18 en 50 jaar wordt geen oorzaak gevonden. De overige 10% blijkt zeldzamere oorzaken te hebben.2,3 Boven de leeftijd van 50 jaar zijn de incidentie en preva- lentie van herseninfarcten bij mannen en vrouwen verge- lijkbaar, evenals de bekende risicofactoren als hyperten- sie, overgewicht en roken. Er zijn echter oorzaken van herseninfarcten die gericht gezocht kunnen worden door te kijken naar leeftijdsspecifieke incidentie, gestratifi- ceerd voor geslacht. Zo werd in een grote Finse studie een leeftijdsspecifieke piek gezien bij jonge vrouwen (20- 29 jaar) vergeleken met mannen.2 Ook in Nederland ligt de prevalentie van beroertes – zowel herseninfarcten als -bloedingen – onder vrouwen hoger in de leeftijdscatego- rie 25-49 jaar (figuur 2).4

In dit artikel beschrijven wij de huidige inzichten in de etiologie van het herseninfarct bij jonge vrouwen (tabel 1). Verder bespreken wij de stand van zaken bij de behan- deling en prognose van herseninfarct bij deze patiënten- groep.

ZOEkstratEgiE

In PubMed en de Cochrane Library zochten we systema- tisch met de volgende zoekstrategieën: (“Stroke”[Mesh]

AND Ischemic) en ((“Stroke” AND Ischemic) in combi- natie met de volgende additionele termen zowel met als zonder Mesh: “Women”, ‘Migraine disorders’, “Preg- UITLEG

Definitie aura

Een aura is het best te omschrijven als een kortdurende – minuten tot uren –, geleidelijk uitbreidende, unilaterale visuele of sensibele gewaarwording, motorische uitval of kortdurende problemen met taal die voorafgaan aan de hoofdpijn.

Criteria antifosfolipidensyndroom16

Voor de diagnose ‘antifosfolipidensyndroom’ moet een patiënt ten minste 1 van de volgende laboratoriumbevindingen en 1 klinisch symptoom vertonen.

laboratoriumbevinding:

• antistoffen tegen fosfolipiden

• antistoffen tegen cardiolipine

• antistoffen tegen β-glycoproteïne

• lupusanticoagulans klinische symptomen:

• arteriële of veneuze trombose

• zwangerschapscomplicaties

• herhaalde miskramen bij een zwangerschapsduur < 10 weken zonder aanwijsbare oorzaak

• spontane abortus bij een zwangerschapsduur > 10 weken

• onverklaarde vroeggeboorte bij een zwangerschapsduur < 34 weken

FigUUr 1 Transversale MRI-beelden van het cerebrum van een 30-jarige vrouw, (a) diffusiegewogen opname en (b) ‘apparent diffusion coefficient’(aDC)-opname.

Beide opnamen tonen een infarct in de linker thalamus.

thalamus infarct

b

a

(3)

KLINISCHE PRAKTIJK

nancy” , “Antiphospholipid Syndrome”, “Contraceptives, Oral”, “young AND adults”, waarbij we specifiek geselec- teerd hebben op artikelen met informatie over ‘progno- sis’, ‘treatment’, ‘epidemiology’, ‘follow-up’, ‘sex diffe- rence’ en ‘gender difference’. Op basis van de referenties in de gevonden publicaties verzamelden we aanvullende artikelen.

VrOUwspEciFiEkE risicOFactOrEn

ZwangErscHap En DE pEriODE pOst partUM

Een herseninfarct tijdens of na de zwangerschap is een ernstige complicatie met veel morbiditeit voor moeder en kind. De geschatte incidentie van herseninfarcten rond de zwangerschap varieert tussen de 4 en 40 per 100.000 zwangere vrouwen, met een piekincidentie gedu- rende de eerste 6 weken na de bevalling.5-7 Belangrijke risicofactoren zijn zwangerschapsgerelateerde ziekten als diabetes gravidarum, zwangerschapshypertensie, pre-eclampsie en eclampsie, en het HELLP-syndroom (dit staat voor ‘haemolysis, elevated liver enzymes, low platelets’).5-7 Zwangerschapshypertensie en diabetes gra- vidarum brengen vergelijkbare risico’s op cardiovascu- laire complicaties met zich mee als hypertensie en diabe- tes mellitus buiten de zwangerschap.

Tijdens een zwangerschap is de verhoging van de stol- lingsneiging het meest uitgesproken in het derde trimes- ter en vlak na de bevalling; dit fenomeen draagt mogelijk bij aan het ontstaan van het herseninfarct, zoals vermoe-

delijk ook bij de zwangere vrouw in de casus aan het begin van dit artikel. Door een toename van de concen- tratie van een aantal stollingsfactoren (II, VII, VIII, IX, X, XII en XIII) is er versterkte fibrinevorming, waardoor er resistentie ontstaat tegen geactiveerd proteïne C en de concentraties van antitrombine III en proteïne S dalen.

Mogelijk zijn deze veranderingen een adaptatie van het lichaam om het bloedingsrisico tijdens de partus zo klein mogelijk te maken.5,6

Een andere risicofactor voor zowel hersenbloedingen als infarcten is pre-eclampsie, een zwangerschapscomplica- tie die gepaard gaat met hypertensie en proteïnurie en die leidt tot endotheeldisfunctie.6,7 Pre-eclampsie kan uitmonden in een HELLP-syndroom, dat eveneens een verhoogd risico op herseninfarcten geeft.7,8

Ten slotte zijn er minder frequent voorkomende oorza- ken voor een herseninfarct die verband houden met zwangerschap, zoals een traumatische arteriële dissectie, vruchtwaterembolie of postpartum-angiopathie, een aandoening in het spectrum van het reversibele-vaso- constrictiesyndroom.6,7

MigrainE

Er is een verband tussen migraine met aura en het optre- den van herseninfarcten.9,10 Aura’s komen voor bij een derde van de patiënten met migraine (zie uitleg).9 De pre- valentie van migraine onder vrouwen is 3 keer hoger dan bij mannen; dit verschil is waarschijnlijk door hormonale invloeden te verklaren, hoewel dit nooit bewezen is.9,10 Het FigUUr 2 Geslachts- en leeftijdsspecifieke prevalentie per 1000 personen van beroerte in Nederland op 1 januari 2011 (cijfers afkomstig van Landelijk

Informatienetwerk Huisartsenzorg (LINH), Landelijke Medische Registratie (LMR) en CBS-Doodsoorzakenstatistiek en bewerkt door het RIvM).4 leeftijdscategorieën

mannen vrouwen totaal

15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54

aantal beroertes per 1000 inwoners

15

12

9

6

3

0

(4)

KLINISCHE PRAKTIJK

risico op een herseninfarct is 2 tot 2,5 keer verhoogd bij patiënten met migraine met aura’s vergeleken met gezonde leeftijdsgenoten. Hoe frequenter de aanvallen, des te hoger het risico.9,10 Daarnaast kunnen roken en orale anticon- ceptie het relatieve risico op een herseninfarct verhogen

(zie de tabel).9,10 Het absolute risico op een herseninfarct bij vrouwen die migraine met aura hebben blijft laag (3,8 per 10.000 vrouwen van 45 jaar en ouder per jaar).11 Cortical spreading depression Er zijn meerdere theo- rieën over de relatie tussen migraine met aura en het risico op een herseninfarct. ‘Cortical spreading depres- sion’ is een elektrofysiologisch fenomeen dat bestaat uit langzame, zich over de cortex verplaatsende golven van depolarisatie van neuronen en gliacellen. Dit legt de her- senactiviteit tijdelijk stil. Na enkele seconden herstelt de hersenactiviteit zich, gevolgd door een kortdurende hyperemie van 1-2 minuten, waarna een fase met een verminderde doorbloeding begint die 1-2 uur kan duren en waarbij de doorbloeding met wel 20-30% kan afne- men.9 Vooral deze laatste fase wordt verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de focale neurologische uitval – de auraverschijnselen – en kan in zeldzame gevallen leiden tot een migraineus infarct.9-11

Triptanen Medicatie om migraineaanvallen te coupe- ren, zogenoemde triptanen, zouden door hun vasocon- strictieve werking ook het risico op een herseninfarct kunnen verhogen. Diverse richtlijnen raden daarom af triptanen te gebruiken bij vrouwen met een herseninfarct in de voorgeschiedenis. Deze huiver voor triptanen berust vooral op ontbreken van gegevens over de veilig- heid bij mensen met een cardiovasculair belaste voorge- schiedenis – myocardinfarct, herseninfarct, vaatoperatie – omdat deze geëxcludeerd werden bij gerandomiseerde studies. Er is geen bewijs dat de grotere intracerebrale vaten constrictie of contractie laten zien na het gebruik van triptanen.9 In een grote post-marketingstudie werd het risico op cardiale of cerebrale ischemische complica- ties van triptanen geschat op minder dan 1 op de mil- joen.12 De ernst van de migraine en het behandeleffect van triptanen moet individueel worden afgewogen.

HOrMOnalE anticOncEptiE

Orale anticonceptie is, al dan niet in combinatie met andere risicofactoren, een belangrijke risicofactor voor herseninfarcten.13 Wereldwijd gebruikt bijna 70% van de vrouwen onder de 45 jaar de anticonceptiepil of de prik- pil. Studies in de jaren 90 lieten al een verhoogd cardio- vasculair risico zien bij vrouwen die orale anticonceptie gebruikten met hoge doseringen synthetisch oestrogeen (150 µg ethinylestradiol). Om die reden is de dosering van oestrogenen in de loop der tijd verlaagd en zijn ook andere varianten van progesteron toegevoegd.13 De invloed van de drie- en vierfasenpillen met wisselende doseringen oestrogeen op het ontstaan van herseninfarc- ten is nog onvoldoende bekend.13

Uit een recent Cochrane-review blijkt dat onder hormo- nale anticonceptie het relatieve risico op een hersenin- farct met 1,7 verhoogd is (95%-BI: 1,5-1,9) en hoger wordt taBEl Risicofactoren voor en mogelijke oorzaken van een

herseninfarct die vaker voorkomen bij jonge vrouwen dan mannen risicofactor mogelijke oorzaken

zwangerschap en puerperium fysiologische verandering in stolling en hemodynamiek*

zwangerschapscomplicaties met verhoogd cardiovasculair risico:

diabetes gravidarum zwangerschapshypertensie (pre)eclampsie

HELLP-syndroom vruchtwaterembolie postpartum-angiopathie peripartum-cardiomyopathie choriocarcinoom

migraine met aura migraineus infarct door hypoperfusie verhoogde associatie met persisterend foramen

ovale, arteriële dissecties en genetische aandoeningen waarbij herseninfarcten vaker voorkomen

gebruik van triptanen

orale anticonceptie verhoogde stollingsneiging bij hogere dosering oestrogenen†

auto-immuungerelateerde aandoening (aPS, SLE, Sneddon-syndroom)

activatie protrombotische stollingscascade door endotheelschade

verlies van functie van fosfolipidenbindende eiwitten (anticoagulante werking) aseptische klepvegetaties (cardiale bron van

embolieën) zeldzamere aandoening:

fibromusculaire dysplasie, moyamoya‡

vernauwing lumen kleine en middelgrote arteriën

dissecties van intra- en extracraniële vaten occlusie of stenosering van distale a. carotis

interna en proximale takken

HELLP = syndroom met hemolytische anemie, verhoogde leverenzymen en laag trombocytengetal; aPS = antifosfolipidensyndroom; SLE = systemische lupus erythematodes.

* Gedacht wordt dat kleine fysiologische veranderingen de balans net genoeg verstoren om tot een herseninfarct te kunnen leiden.

† In combinatie met migraine en roken is het risico op een herseninfarct nog sterker verhoogd.

‡ Moyamoya: multipele progressieve intracraniële arteriële afsluitingen.

(5)

KLINISCHE PRAKTIJK naarmate de dosering oestrogeen toeneemt.14 Het risico

is onafhankelijk van het soort progesteron.14 Het risico op een herseninfarct verschilt niet wezenlijk tussen orale, vaginale, intramusculaire of transdermale toedie- ning van de anticonceptie.13,14 Preparaten met alleen progesteron, zoals de mini-pil en de Mirena-spiraal, geven geen verhoogd risico op een herseninfarct.13 Het absolute risico is nog steeds erg laag, met 19 hersen- infarcten per 100.000 vrouwjaren waarin orale anticon- ceptie gebruikt wordt.15 Belangrijk voor de praktijk is dat desondanks wordt geadviseerd de orale anticonceptiepil te staken na het doormaken van een herseninfarct. Ook is het belangrijk vrouwen met migraine met aura die roken en de pil gebruiken, te adviseren het roken te sta- ken.

aUtO-iMMUUnZiEktE En ZElDZaME OOrZakEn

antiFOsFOlipiDEnsynDrOOM

Een minder frequente, maar wel belangrijke oorzaak van herseninfarcten op jonge leeftijd is het antifosfolipiden- syndroom (zie uitleg). Deze multisysteemaandoening kan primair maar ook secundair optreden bij bijvoor- beeld systemische lupus erythematodes (SLE).16 Antifos- folipidensyndroom kan op elke leeftijd ontstaan en circa 80% van de patiënten is vrouw.17,18 De verhoogde trombo- seneiging bij patiënten met het antifosfolipidensyndroom wordt mogelijk verklaard door binding van antifosfolipi- denantistoffen aan endotheel.18 Een andere oorzaak voor herseninfarcten bij patiënten met het antifosfolipiden- syndroom en kenmerkend voor SLE is gelegen in het ontstaan van aseptische klepvegetaties, de zogenoemde Libman-Sachs-endocarditis.16

ZElDZaME OOrZakEn

SLE en het syndroom van Sneddon (een combinatie van herseninfarcten, hypertensie en livedo reticularis of racemosa) komen vaker voor onder vrouwen dan onder mannen.16,18 Antifosfolipidenantistoffen zijn aangetroffen bij patiënten met het antifosfolipidensyndroom, SLE en het syndroom van Sneddon, maar het syndroom van Sneddon kan ook zonder antifosfolipidenantistoffen voorkomen.

Fibromusculaire dysplasie is een idiopathische, segmen- tele, niet-inflammatoire, niet-atherosclerotische vaat- aandoening die gepaard gaat met vernauwing van het lumen van kleine en middelgrote arteriën. Deze aandoe- ning kan eveneens een oorzaak zijn van herseninfarcten op jonge leeftijd en komt 9 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.19 Bij patiënten met fibromusculaire dys- plasie worden ook dissecties van intra- en extracraniële halsvaten gezien.19

Moyamoya tot slot is een progressieve cerebrovasculaire

aandoening waarbij occlusie of stenosering van de dis- tale A. carotis interna en proximale takken kan optreden, met herseninfarcten tot gevolg.20 De ziekte is vernoemd naar het uitgebreide netwerk van collateralen dat bij radiologisch onderzoek wordt gezien en dat lijkt op rook boven een vulkaan (‘moyamoya’ is Japans voor ‘rook- wolkjes’). Moyamoya komt tot 3 keer vaker voor bij vrou- wen en wordt vaak op jonge leeftijd gezien.20

BEHanDEling

acUtE BEHanDEling

De acute behandeling – binnen 4,5 h na het ontstaan van het herseninfarct als intraveneuze trombolyse met

‘recombinant tissue plasminogen activator’ (rtPA) wordt toegepast en binnen 6 h bij intra-arteriële trombectomie – is identiek voor jonge patiënten en ouderen. Zwanger- schap was in de oorspronkelijke trials naar het effect van intraveneuze trombolyse een contra-indicatie, hoewel rtPA de placenta niet passeert en niet bewezen terato- geen is.21,22 Er zijn meerdere beschrijvingen van zwangere patiënten aan wie rtPA succesvol en veilig werd toege- diend, zonder nadelige effecten voor moeder en kind.

Wel zijn complicaties beschreven als placentaloslating en nabloedingen.6

Het al dan niet behandelen van een zwangere vrouw met rtPA blijft een individuele afweging, waarbij de ernst van de uitval, het bloedingsrisico en de termijn van de zwan- gerschap met bijbehorende risico’s voor het kind – denk aan levensvatbaarheid – afgewogen moeten worden.22 Zo zal een zwangere vrouw met een volledige paralyse en globale afasie sneller getrombolyseerd worden, ook bij een nog korte zwangerschapstermijn met grotere risico’s voor het ongeboren kind, terwijl bij een vrouw met mini- male uitvalsverschijnselen eerder van trombolyse zal worden afgezien. Hierbij is overleg met patiënte, partner en gynaecoloog vaak van groot belang.

Menstruatie werd lang als een contra-indicatie gezien voor intraveneuze trombolyse met rTPA, maar in meeste gevallen ontstonden echter geen problemen.21

sEcUnDairE prEVEntiE

Vrijwel alle studies naar secundaire preventie zijn ver- richt bij patiënten ouder dan 50 jaar, zodat onbekend is wat de beste secundaire preventieve behandeling is van jonge patiënten met een herseninfarct, in het bijzonder wanneer atherosclerose als oorzaak niet waarschijnlijk is. In elk geval is ook op jonge leeftijd adequate behande- ling van hypertensie en hypercholesterolemie essentieel.

Ook wat betreft secundaire preventie vormen zwangere vrouwen met een herseninfarct een groep die speciale aandacht behoeft. In het eerste trimester kan gekozen worden voor laag-moleculairgewicht-heparine, vanaf het

(6)

KLINISCHE PRAKTIJK

2e trimester kan acetylsalicylzuur veilig gegeven worden.

Na de bevalling kan de moeder overstappen op clopido- grel wanneer zij geen borstvoeding meer geeft, zoals wij ook adviseerden aan patiënte in onze casus.

Voor vrouwen met antifosfolipidensyndroom die een herseninfarct hebben doorgemaakt lijken vitamine K-antagonisten momenteel de voorkeur te hebben als secundaire preventie, hoewel gerandomiseerd onderzoek ontbreekt.23 Het gebruik van niet-vitamine K-afhanke- lijke anticoagulantia (NOAC) ter preventie bij deze pati- entencategorie lijkt veelbelovend.23 Wij adviseren vrou- wen met antifosfolipidensyndroom bij zwangerschap preventief acetylsalicylzuur en soms daarnaast LMWH te gebruiken.23

Naast vragen over welk medicijn het juiste is, zijn er vra- gen over de duur van secundaire preventie bij jonge pati- enten bij wie geen duidelijke oorzaak gevonden is. Dit geldt ook voor zwangere vrouwen met een herseninfarct bij wie na uitgebreide diagnostiek geen specifieke oor- zaak of risicofactoren worden gevonden die het risico op een recidief vergroten. In de literatuur ontbreekt bewijs om hier een uitspraak over te doen. Gezamenlijke besluitvorming is bij deze vaak zeer betrokken en goed geïnformeerde groep misschien wel de beste manier om te beslissen over het continueren of staken van secun- daire preventie.

UitkOMst En risicO Op HErHaling

De meeste onderzoeken naar de afloop van een hersenin- farct vonden plaats bij patiënten die ouder waren dan 50 jaar. Uit deze onderzoeken blijkt dat vrouwen vaker ernstigere uitval en een slechtere functionele uitkomst hebben, langer in een ziekenhuis verblijven en vaker klachten van somberheid en cognitieve problemen aan- geven na het herseninfarct dan mannen.24

De Nederlandse FUTURE-studie (619 patiënten, van wie 323 vrouwen) liet zien dat jonge vrouwen een 2-3 keer

verhoogd risico op een slechtere uitkomst en verminderd functioneren hebben dan jonge mannen (oddsratio: 2,7:

95%-BI: 1,5-5,0) en ook vaker achteruitgaan in functione- ren in de loop van de tijd, onafhankelijk van de ernst van de beroerte of het eerdere functioneren.25

Van de 323 vrouwen in het FUTURE-cohort hadden 119 (37,0%) een slechte functionele uitkomst of waren overle- den (modified Ranking Score > 2) na een gemiddelde follow-upduur van 13,9 jaar. Van de 619 patiënten waren er in totaal 452 met een afwijkende score voor de instru- mentele activiteiten van het dagelijks leven (iADL).

Wanneer gekeken wordt naar verschillen tussen man- nen en vrouwen hadden 57 van de 250 vrouwen (22,7%) versus 34 van de 202 mannen (16,9%) een slechte iADL score, duidend op beperkingen in het dagelijks leven.

Van de totaal 619 patiënten zijn 167 patiënten (27%) in de loop van de tijd overleden. Tijdens de gemiddelde follow- upperiode maakten 84 patiënten opnieuw een TIA of herseninfarct door. Het risico op herhaling voor een individuele patiënt blijft echter moeilijk te voorspellen en is van veel factoren afhankelijk.25 De patiënte uit onze casus hield vooral last van vermoeidheid en klachten over het geheugen.

Verder heeft het doormaken van een herseninfarct tij- dens een zwangerschap consequenties voor de toekomst van vrouwen met een nog niet vervulde kinderwens. Zo vroegen onze patiënte en haar partner zich af of zij een tweede zwangerschap zouden aandurven.

Na zwangerschapscomplicaties als zwangerschapshy- pertensie en pre-eclampsie hebben vrouwen een ver- hoogd risico op hypertensie en daarmee een verhoogd risico op een herseninfarct in hun latere leven.6 Ook na diabetes gravidarum is het risico op diabetes mellitus in het latere leven verhoogd.6 Het is vooralsnog onbekend of deze vrouwen preventief medicatie moeten gaan gebrui- ken en strikter moeten worden gecontroleerd, waardoor counseling van deze jonge vrouwen lastig is.

pErsOOnsgEricHtE MUltiDisciplinairE naZOrg

Omdat herseninfarcten bij vrouwen op jonge leeftijd kunnen berusten op een systeemziekte met complicaties in meer orgaansystemen, is een multidisciplinaire aan- pak nodig waar een gynaecoloog, internist, reumatoloog en cardioloog bij betrokken zijn. Multidisciplinair over- leg is niet alleen zinvol bij de zoektocht naar een oorzaak, maar ook bij het beantwoorden van vragen over medica- tie en de toekomst. Kort na een infarct is de samenwer- king tussen neuroloog, revalidatiearts en paramedici van groot belang voor een individueel revalidatietraject, omdat de doelen in deze levensfase vaak op andere gebie- den liggen dan de doelen van ouderen.

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren met de

lEErpUntEn

• Herseninfarcten kunnen voorkomen op jonge leeftijd.

• Bij vrouwen in de leeftijd van 25-49 jaar ligt de incidentie hoger dan bij mannen van dezelfde leeftijd. Er zijn risico- factoren en ziektebeelden die vaker voorkomen bij vrou- wen en die het risico op een herseninfarct verhogen.

• Voorbeelden van factoren die het risico op een herseninfarct bij jonge vrouwen verhogen zijn zwangerschapscomplicaties, migraine met aura en antifosfolipidensyndroom.

• Het is niet bekend waarom jonge vrouwen na een hersen- infarct een slechtere uitkomst hebben dan jonge mannen.

(7)

KLINISCHE PRAKTIJK belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Aanvaard op 29 september 2016

Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D689

> kijk OOk Op www.ntVg.nl/D689

1 Mozaffarian D, Benjamin EJ, Go AS, et al; Writing Group Members;

American Heart Association Statistics Committee; Stroke Statistics Subcommittee. Heart disease and stroke statistics–2016 update.

Circulation. 2016;133:e38-360.

2 Putaala J, Metso AJ, Metso TM, et al. Analysis of 1008 consecutive patients aged 15 to 49 with first-ever ischemic stroke: the Helsinki young stroke registry. Stroke. 2009;40:1195-203.

3 Maaijwee NA, Rutten-Jacobs LC, Schaapsmeerders P, van Dijk EJ, de Leeuw FE. Ischaemic stroke in young adults: risk factors and long-term consequences. Nat Rev Neurol. 2014;10:315-25.

4 Vaartjes I, O’Flaherty M, Capewell S, Kappelle JL, Bots ML. Trends in incidentie en mortaliteit van het herseninfarct. Ned Tijdschr Geneeskd.

2013;157:A6402.

5 Kittner SJ, Stern BJ, Feeser BR, et al. Pregnancy and the risk of stroke. N Engl J Med. 1996;335:768-74.

6 O’Neal MA, Feske SK. Stroke in pregnancy: a case-oriented review. Pract Neurol. 2016;16:23-34.

7 Tate J, Bushnell C. Pregnancy and stroke risk in women. Womens Health (Lond). 2011;7:363-74.

8 Brown DW, Dueker N, Jamieson DJ, et al. Preeclampsia and the risk of ischemic stroke among young women: results from the Stroke Prevention in Young Women Study. Stroke. 2006;37:1055-9.

9 Kurth T, Chabriat H, Bousser MG. Migraine and stroke: a complex association with clinical implications. Lancet Neurol. 2012;11:92-100.

10 Schürks M, Rist PM, Bigal ME, Buring JE, Lipton RB, Kurth T. Migraine and cardiovascular disease: systematic review and meta-analysis. BMJ.

2009;339:b3914.

11 Kurth T, Slomke MA, Kase CS, et al. Migraine, headache, and the risk of stroke in women: a prospective study. Neurology. 2005;64:1020-6.

12 Hall GC, Brown MM, Mo J, MacRae KD. Triptans in migraine: the risks of stroke, cardiovascular disease, and death in practice. Neurology.

2004;62:563-8.

13 Plu-Bureau G, Hugon-Rodin J, Maitrot-Mantelet L, Canonico M.

Hormonal contraceptives and arterial disease: an epidemiological update.

Best Pract Res Clin Endocrinol Metab. 2013;27:35-45.

14 Roach RE, Helmerhorst FM, Lijfering WM, Stijnen T, Algra A, Dekkers OM. Combined oral contraceptives: the risk of myocardial infarction and ischemic stroke. Cochrane Database Syst Rev. 2015;8:CD011054.

15 Weill A, Dalichampt M, Raguideau F, et al. Low dose oestrogen combined oral contraception and risk of pulmonary embolism, stroke, and myocardial infarction in five million French women: cohort study. BMJ (Clinical research ed). 2016;353:i2002.

16 Levine JS, Branch DW, Rauch J. The antiphospholipid syndrome. N Engl J Med. 2002;346:752-63.

17 Urbanus RT, Siegerink B, Roest M, Rosendaal FR, de Groot PG, Algra A.

Antiphospholipid antibodies and risk of myocardial infarction and ischaemic stroke in young women in the RATIO study: a case-control study. Lancet Neurol. 2009;8:998-1005.

18 Giannakopoulos B, Krilis SA. The pathogenesis of the antiphospholipid syndrome. N Engl J Med. 2013;368:1033-44.

19 Olin JW, Gornik HL, Bacharach JM, et al. Fibromuscular dysplasia: state of the science and critical unanswered questions: a scientific statement from the American Heart Association. Circulation. 2014;129:1048-78.

20 Kleinloog R, Regli L, Rinkel GJ, Klijn CJ. Regional differences in incidence and patient characteristics of moyamoya disease: a systematic review. J Neurol Neurosurg Psychiatry. 2012;83:531-6.

21 Bushnell C, McCullough LD, Awad IA, et al. Guidelines for the prevention of stroke in women: a statement for healthcare professionals from the American Heart Association/American Stroke Association.

Stroke. 2014;45:1545-88.

22 Murugappan A, Coplin WM, Al-Sadat AN, et al. Thrombolytic therapy of acute ischemic stroke during pregnancy. Neurology. 2006;66:768-70.

23 Sciascia S, Lopez-Pedrera C, Cecchi I, Pecoraro C, Roccatello D, Cuadrado MJ. Non-vitamin K antagonist oral anticoagulants and antiphospholipid syndrome. Rheumatology (Oxford, England).

2016;55:1726-35.

24 Appelros P, Stegmayr B, Terént A. A review on sex differences in stroke treatment and outcome. Acta Neurol Scand. 2010;121:359-69.

25 Synhaeve NE, Arntz RM, van Alebeek ME, van Pamelen J, Maaijwee NA, Rutten-Jacobs LC, et al. Women have a poorer very long-term functional outcome after stroke among adults aged 18-50 years: the FUTURE study.

J Neurol. 2016;263:1099-105.

litEratUUr

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Woldwijck werd in samenwerking met het wijkcentrum en de jongeren een grote en lange gamedag georganiseerd.. Dit werd

[r]

De klap op 58-jarige leeftijd vindt zijn oorsprong voor een belangrijk deel bij het brugpensioen en de daling op 60-jarige leeftijd is een gevolg van de mogelijkheid om op

Dus, hoewel de oor- zaken van stress meer aanwezig zijn in jobs en sec- toren waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn en hoewel vrouwen naast hun job ook nog vaak in- staan voor de

In tegenstelling tot de verschillen tussen mannen en vrouwen in ervaren hulp vanuit gemeenten, zijn er tussen mannen en vrouwen in de WW geen significante verschil- len in

In het jaar 2015 betrof dit 819 gemelde slachtoffers van uitbuiting in de seksindustrie waarvan 79 procent meerderjarige vrouwen , 17 procent minderjarige vrouwen , 4

De Representatieve Organisaties nemen de verplichting op zich om in een eventueel bezwaar of beroep tegen de tarievenbesluiten geen grieven en beroepsgronden aan te voeren tegen

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of