Schouderoperatie
Neerplastiek
In overleg met u is besloten u te opereren aan uw schouder door middel van een Neerplastiek . In deze folder willen wij u zoveel mogelijk informatie geven over deze ingreep. Het lezen van deze folder kan een bijdrage leveren aan een voorspoedig herstel.
Het schoudergewricht
Het schoudergewricht wordt gevormd door een kom en een kop. De kom is een deel van het schouderblad en de kop zit aan het einde van de bovenarm.
Om het gewricht bevindt zich een gewrichtskapsel. Daar omheen lopen spieren en pezen. De spieren en pezen rond het kapsel vormen samen het schoudermanchet of ’rotator cuff’. Deze spieren liggen als een soort
manchet om het kapsel van het schoudergewricht. De spieren monden uit in pezen, waarvan de uiteinden aan de bovenarm vastzitten. De functie van het schoudergewricht is in belangrijke mate afhankelijk van deze rotatorcuff.
Om de bovenarm soepel te laten bewegen functioneren de slijmbeurzen rondom de pezen als een soort glijlaag en stootkussen. Normaal glijden zo de pezen gladjes tussen het schouder dak en bovenarm. Wanneer de spieren van de rotatorcuff aanspannen kan de schouder verschillende kanten op worden bewogen.
Een belangrijke functie van de rotator cuff is het dirigeren van het gewricht, dit is juist bij het schoudergewricht heel belangrijk. Dit is namelijk het meest bewegelijke gewricht van het lichaam. Bij goed functioneren van de rotator cuff kan de schouder goed bewegen en goed kracht zetten. Door de vorm van het schouderblad is de ruimte die de spieren en pezen hebben om te bewegen heel klein. Sommige mensen zijn zo gebouwd dat de ruimte extra smal is.
Bij het ouder worden wordt de pees wat dikker en daardoor kan het zijn dat de pees te weinig ruimte heeft om gladjes tussen het schouderdak en bovenarm te glijden. Ook is soms de sturing van het gewricht niet meer optimaal waardoor de ruimte niet goed wordt benut. Daarbij veroorzaakt het
schouderblad, het dak van de schouder, irritatie waardoor de slijmbeurs ontstoken raakt. Als u vaak bewegingen boven het hoofd maakt kan dat proces eerder optreden. Wanneer dit langer blijft bestaan, kan er een scheurtje ontstaan in de cuff.
Diagnose
De arts stelt de diagnose aan de hand van de aard van de klachten, het lichamelijk onderzoek, röntgenfoto’s en eventueel een MRI-scan of echo.
Neerplastiek
Een Neerplastiek is een operatie aan de schouder volgens Neer. Neer was in het verleden een bekende schouderspecialist. Aan de onderkant van het schouderblad wordt een stukje bot verwijderd. De bewegingsruimte voor de spieren en pezen én voor de slijmbeurs is nu vergroot, zodat zij niet meer bekneld raken en de irritaties kunnen verdwijnen. De pijnklachten verdwijnen daardoor.
Preoperatief spreekuur
Voordat u geopereerd wordt vinden enkele onderzoeken plaats tijdens het preoperatief spreekuur waarvoor u een afspraak heeft ontvangen. Hiervoor heeft u nodig:
Deze folder en de folder “Anesthesie" (verdoving bij volwassenen)”
Een lijst met uw medicatie van uw eigen apotheek De ingevulde anesthesievragenlijst
Tijdens dit spreekuur wordt uw bloeddruk en polsslag gemeten en uw lengte en gewicht geregistreerd. Ook uw gezondheidssituatie en de
narcosemogelijkheden worden besproken. Er wordt altijd op het resultaat van het vooronderzoek gewacht. Pas daarna kunt u een oproep voor opname verwachten.
U krijgt hier ook een recept mee voor pijnmedicatie. Deze kunt u voor opname ophalen bij uw eigen apotheek.
Slikt u bloedverdunners? Bespreek dit voor de operatie met uw specialist
Immobilizer
De orthopeed geeft u een machtiging mee voor het aanmeten van een schouder immobilizer. Deze immobilizer voorkomt dat u uw arm verkeerd gebruikt en zorgt voor rust van uw schoudergewricht. Direct na de operatie krijgt u deze om. Het is daarom belangrijk dat u de immobilizer op de operatiedag mee neemt naar het ziekenhuis.
Opname
Op de opnamedag meldt u zich bij de receptie in de centrale hal. Hier wordt u naar de juiste afdeling verwezen. De verpleegkundige informeert u over het verloop van de dag en u wordt voorbereid op de operatie. Vóór de operatie krijgt u een operatiejasje aan en brengt de verpleegkundige u naar de operatieafdeling. Hier wordt u overgedragen aan de
Anesthesiemedewerkers. De anesthesist zorgt voor de narcose en pijnstilling.
De operatie
De operatie vindt plaats onder algehele narcose, vaak in combinatie met een plaatselijke verdoving. De specialist heeft voor de operatie met u besproken of de ingreep uitgevoerd wordt door een open procedure of via een
zogenaamde scopie (kijkoperatie).
Bij de open procedure wordt een kleine snee van ongeveer 5 centimeter gemaakt. Bij een kijkoperatie maakt de specialist 2 sneetjes van een halve centimeter in de huid.
Via deze sneetjes verwijdert de specialist een stukje bot van het schouderblad. Met behulp van hechtingen of hechtpleisters worden de sneetjes gesloten. Direct na de operatie wordt bij u de immobilizer omgedaan.
De operatie duurt ongeveer 15 minuten.
Na de operatie
Na de operatie blijft u nog enige tijd op de uitslaapkamer (recovery). Daarna gaat u terug naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige neemt contact op met de door u opgegeven contactpersoon om te melden dat u weer terug bent op uw kamer.
Als u op de verpleegafdeling bent, mag u weer drinken en eten. De
verpleegkundige observeert hoe het gaat met de pijn en uw algehele situatie.
Tijdens de opname komt ook de fysiotherapeut bij u langs om u bewegingsadviezen te geven.
In overleg met u bepaalt de verpleegkundige of en wanneer u weer naar huis kunt. Het verblijf op de afdeling na de operatie is gemiddeld 2 tot 3 uur.
Richtlijnen voor ontslag
WondverzorgingDe wond is na 24 uur gesloten (= bacteriedicht). Daarna mag u weer douchen en hoeft er geen pleister meer op. Indien er toch nog bloed of vocht uit de wond komt, kunt u er een schone pleister op doen. In verband met de wondgenezing mag u gedurende 2 weken niet zwemmen of baden.
Hechtingen
Indien u oplosbare hechtingen heeft hoeven deze niet verwijderd te worden.
Soms lost het knoopje van de hechting niet op. In dat geval kunt u twee weken na de operatie de huisarts vragen om het knoopje te verwijderen of u kunt het eventueel zelf afknippen.
Als u niet-oplosbare hechtingen heeft worden deze na 10 tot 14 dagen verwijderd. Indien u een polikliniekafspraak heeft in deze periode wordt dit op de polikliniek gedaan, anders mag dit door de huisarts verwijderd worden.
Indien u alleen hechtpleisters heeft mag u hiermee douchen en de wond droogdeppen. De hechtpleisters mag u niet verwijderen deze laten uiteindelijk zelf los.
Contact met verpleegkundige
De verpleegkundige van de dagbehandeling streeft ernaar om u de eerste werkdag na opname te bellen. Zij vraagt of uw verblijf naar wens is verlopen en of u nog vragen heeft. U hoeft hier echter niet voor thuis te blijven.
Plaatselijke verdoving
U heeft een operatie met een plaatselijke verdoving (blokkade) ondergaan.
Door middel van een injectie is uw arm en/of schouder tijdelijk pijn- en gevoelloos gemaakt.
De duur van de verdoving is 2 tot 36 uur, afhankelijk van welke medicatie is gebruikt. Als de verdoving langer dan 48 uur duurt, neem dan contact op met het ziekenhuis, (0318) 43 43 45 en vraag naar de pré-operatieve poli.
Voor u zijn door de plaatselijke verdoving de volgende richtlijnen van belang:
Zorg ervoor, dat de arm niet tegen een warm voorwerp ligt (kachel, radiator, fornuis of warme kruik).
Ga niet op de arm liggen als u gaat slapen. De arm zou kunnen afknellen zonder dat u het merkt. Dit voorkomt u doordat u met de immobilizer slaapt.
Zorg ervoor dat u de arm niet stoot. De arm zou beschadigen zonder dat u het merkt.
Schouder immobilizer
U krijgt een schouder immobilizer voor de eerste weken. Deze draagt u dag en nacht. Echter is het wel van belang om de oefeningen welke gegeven zijn door de fysiotherapeut uit te voeren. Beweeg de vingers zoveel mogelijk om de bloedsomloop te stimuleren. Strek en buig de elleboog. Draai tevens regelmatig rondjes met de schouders; ga in een iets voorovergebogen houding staan en maak ronddraaiende bewegingen alsof u in de pan roert.
Mogelijke complicaties
Over het algemeen zijn er weinig complicaties. Zoals bij elke operatie is er kans op infectie en nabloedingen, maar dit komt zelden voor.
Herstel
Voor de operatie is het niet goed in te schatten hoe lang de totale
herstelperiode duurt. Dit is afhankelijk van verschillende factoren. Voor de totale herstelperiode staat een periode van enkele maanden tot een half jaar.
Fysiotherapie
Als de specialist het nodig vindt krijgt u een verwijzing mee voor de fysiotherapie. In dit geval adviseren wij u om een fysiotherapeut uit het schoudernetwerk te kiezen. De polikliniek heeft als het nodig is een lijst voor u.
Werken en autorijden
Wanneer u weer aan het werk kunt hangt meer af van het soort werk dan van de operatie. Dit kan variëren van enige dagen tot ongeveer 6 weken.
Na 6 weken, wanneer u voldoende controle heeft over uw schouder, kunt u weer zelf autorijden. Het is niet verstandig om te rijden wanneer u nog een immobilizer draagt. Raadpleeg uw arts en de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij.
Contact
Als er (acute) problemen optreden neem dan contact op met het ziekenhuis.
Denk hierbij aan:
Ontstekingsverschijnselen van de wonden (meer wondlekkage, roodheid, pus uit de wonden, koorts
Toenemende pijn
Koorts (meer dan 38 graden) Pijnlijk gezwollen kuit
Benauwdheid of pijn bij het ademhalen
Andere klachten die te maken kunnen hebben met uw opname of operatie
Op de dag van de opname kunt u tot 17.00uur contact opnemen met de dagbehandeling, (0318) 43 55 21. Daarna kunt u tijdens kantoortijden contact opnemen met de polikliniek orthopedie via (0318) 43 43 45.
Bij problemen die niet kunnen wachten tot de volgende (werk)dag kunt u 24 uur na uw operatie buiten kantoortijden contact opnemen met de
spoedeisende hulp via (0318) 43 58 05. Na 24 uur kunt u buiten kantoortijden contact opnemen de huisartsenpost van uw regio.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek orthopedie: (0318) 43 43 45 of mail naar info-
orthopedie@zgv.nl.
VIP 15.34 Orthopedie 2021.04.19.151754
