• No results found

gemeente Amsterdam Afdeling Communicatie Amstel PN Amsterdam telefoon (020) telefax (020) Internet:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "gemeente Amsterdam Afdeling Communicatie Amstel PN Amsterdam telefoon (020) telefax (020) Internet:"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gemeente Amsterdam Afdeling Communicatie

persbericht Amstel 1

1011 PN Amsterdam telefoon (020) 5529111 telefax (020) 6245550

Internet: http://www.amsterdam.nl

20000606

VOORJ/VARSNOTA 2000

BoekmansÜ^ng * BibOothesie Herengracht 415

1C17BP Amsletdam T.;;. S243739

Het college van B&W heeft op dinsdag 30 mei jl. ingestemd met de voorstellen aan de gemeenteraad uit de Voorjaarsnota 2000 over de verdeling van geld voor ten minste het komende jaar. Het voorstel vloeit voort uit de beraadslagingen dit voorjaar tussen het college en de akkoordpartijen (PvdA, VVD, GroenLinks en D66) in het licht van het meerjarenperspectief 2001-2004.

Het gaat voor 2002 incidenteel (dus eenmalig) om een bedrag van ca. 127 miljoen gulden, en structureel om 67,8 miljoen gulden. Daarnaast komt uit de fondsen geld vrij voor een bedrag van ongeveer 575 miljoen gulden (uit het

mobiliteitsfonds, het investeringsbudget stedelijke vernieuwing en het

vereveningsfonds). De vrije beslissingsruimte, dus los van lopende verplichtingen, is voor het jaar 2001 ongebruikelijk groot.

In de Voorjaarsnota 2000 geeft het college aan dat het geld vooral zou moeten gaan naar zaken die grote prioriteit hebben, waaronder;

Armoedebestrijding (2,5 miljoen).

Sociale inftastructuur (4,5 miljoen) aan jongerenwerk, ouderenbeleid, onderwijs, gezondheidscentra, huurteams.

- Veiligheid (6 miljoen), bijvoorbeeld aan jeugd en veiligheid, aan stadstoezicht-nieuwe-stijl voor het tegengaan van uitgaansgeweld.

Cultuur (kimstaccommodaties, programmering).

Sport (Bosbaan 350.000 gulden, uitbreiding sportaccommodatiefonds 250.000 gulden).

Lastenverlichting (2,3 miljoen).

Daarnaast wordt in het voorstel geld vrijgemaakt voor onder meer verkeer,

openbaar vervoer- en parkeermaatregelen, stedelijke vernieuwing, de verplaatsing van de rioolzuiveringsinstallaties naar Amsterdam-West, de sanering van de Volgermeerpolder en de 3® fase Bijlmermeer.

Onderdeel van de Voorjaarsnota is het besluit om voor de uitbreiding van het Stedelijk Museum, dus ter realisering van fase 1 en 2 van het Masterplan van architect Siza, 1,85 miljoen gulden structureel toe te voegen aan het al beschikbare budget.

Voor het Kimstenplan komt 4,15 miljoen extra beschikbaar.

(2)

2

De voorstellen worden op 8 juni in de raadscommissie behandeld en op 5/6 juli in de gemeenteraad. De raadsvoordracht is beschikbaar bij de afdeling

Communicatie.

Amsterdam, 6 juni 2000 Janneke Zumpolle 5523271

(3)

Boskmanstichting - Bibliotheek Herengracht 415

1C; 7 BP Amsterdam Tel. 6243739

Aan de Gemeenteraad VOORJAARSNOTA 2000

1. inleiding

Overeenkomstig de in het programakkoord voor de periode 1998-2002 gemaakte afspraken over vernieuv\/ing van de begrotingscyclus, integratie met het P&C-instrumentarium en de rol van uw Vergadering bij de begrotingsvoorbereiding, wordt thans voor de derde achtereenvolgende keer een voorjaarsnota aan uw Vergadering voorgelegd. Belangrijke onderdelen hiervan zijn een raming (op basis van het daartoe opgestelde financieel meerjarenperspectief 2001-2004) van de

begrotingsruimte voor de komende jaren en voorstellen op hoofdlijnen voor de invulling van die ruimte voor het eerstkomende jaar. Door de integratie van rekening en begroting met jaarverslag- en

jaarplancyclus -leidend tot een wat latere indiening van de (herziene) begroting- kan op dit moment nog geen actueel inzicht in de lopende begroting worden geboden.

Om te kunnen komen tot een afgewogen oordeel over onze voorstellen voor het komende jaar, is het uiteraard van belang dat uw Vergadering zich een zo goed mogelijk beeld kan vormen van de wijze waarop en de mate waarin de beleidsvoornemens uit het programakkoord tot nu toe ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Hiertoe leggen wij uw Vergadering als aparte bijlage bij deze voordracht een

tussenrapportage uitvoering programakkoord voor.

Daarnaast kunnen de in deze voorjaarsnota voorgestelde keuzes natuurlijk niet los worden gezien van de besluitvorming in uw Vergadering over de besteding van het UNA-fonds, bij gelegenheid waarvan (exclusief de Noord-Zuidlijn) een bedrag van 350 miljoen gulden incidenteel is verdeeld. Hiermee wordt een aanzienlijke bestedingsimpuls gegeven op navolgende gebieden:

■ investeren in bereikbaarheid en stimulering bouw parkeergarages (100 + 20 miljoen);

■ opvangen van lacunes in het grote-stedenbeleid (140 miljoen) met betrekking tot sociale infrastructuur en veiligheid, openbare ruimte en cultuuraccommodaties;

■ werk: creëren nieuw werkaanbod c.a. voor kansarme en kwetsbare groepen (20 miljoen);

■ bodemsanering, energiebesparende maatregelen en duurzaam bouwen, geluidsschermen A-10 (50 miljoen);

■ verbetering leefomgeving in verpleeg- en verzorgingshuizen (10 miljoen);

■ internationale hulpverlening (10 miljoen).

In het vervolg van deze voordracht komen aan de orde:

2. uitkomsten financieel meerjarenperspectief, voor wat betreft de algemene dienst (2.1) en de fondsen (2.3). Daarnaast wordt in deze paragraaf ingegaan op de te verwachten incidentele ruimte in de algemene dienst voor het jaar 2001 (2.2)

3. voorstellen voor de besteding op hoofdlijnen van de beschikbare ruimte in de algemene dienst (3.1) en enkele fondsen (3.2);

4. belastingen en tarieven 5. besluitvorming.

Als bijlage is aan deze voordracht toegevoegd:

■ een toelichting op en rekenkundige onderbouwing bij de gehanteerde percentageregeling voor de A-prioriteiten uit het programakkoord (bijlage 1).

Als afzonderlijke bijlagen worden aangeboden:

■ het financieel meerjarenperspectief 2001-2004 voor wat betreft de algemene dienst en het Mobiliteitsfonds alsmede een aantal ruimtelijke fondsen (reeds in uw bezit, volledigheidshalve nogmaals meegezonden)

■ tussenrapportage uitvoering programakkoord.

1

(4)

2. uitkomsten financieel meerjarenperspectief

2.1 financieel meerjarenperspectief structurele ruimte algemene dienst

Het meerjarenperspectief geeft voor de structurele ruimte in de algemene dienst het volgende beeld:

bedragen x f 1 miljoen 2001 2002 2003 2004

structurele ruimte 61,8 9 * ' 22,3 25,2

structuralisering precario** 6,0

totaal 67,8

* na aftrek van 10 miljoen t.o.v overzictit In financieel meerjarenperspectief: zie sociaal veiligheidsbeleid GVB hierna.

** zie hierna

integratie-uitkering precariovrijsteiling telecominfrastructuur

In het meerjarenperspectief is al aangegeven (p. 12 e.v.) dat de integratie-uitkering precariovrijsteiling telecominfrastructuur, gezien de inmiddels ontvangen beschikking van rijkswege en de bijbehorende toelichting^, niet anders dan als incidenteel kan worden beschouwd.

Om de komende twee jaar tot een zo evenwichtig mogelijke verdeling tussen de beschikbare structurele en incidentele middelen te kunnen komen, stelt ons College voor de betreffende

incidentele inkomsten, na aftrek van een aandeel van 35 % voor de stadsdelen, aan te wenden voor het vervroegd afschrijven van de boekwaarden van oude investeringen. Op deze wijze vallen de kapitaallasten vrij en komt een structureel bedrag van 6 miljoen gulden beschikbaar (bovenop de hiervoor aangegeven ruimte van 61,8 miljoen gulden), zodat in totaal voor het jaar 2001 in de algemene dienst een structurele ruimte van 67,8 miljoen gulden beschikbaar is.

structurele ruimte 2002: sociaal veiligheidsbeleid GVB

Voor wat betreft de structurele ruimte in de algemene dienst voor 2002 willen wij alvast het volgende onder de aandacht brengen. Conform het meerjarenperspectief 1999-2002 zou in het jaar 2002 een deel van het bedrag dat is opgenomen voor sociaal veiligheidsbeleid GVB vrijvallen,

te weten de kosten van de metrowachten welke vervallen nadat de metrostations door tourniquettes zijn afgesloten.

Wij tekenen hierbij het volgende aan. Voor het invoeren van de conducteurs op de trams wordt uitgegaan van Melkertfuncties. Dit levert echter steeds grotere problemen op omdat het moeilijker wordt om mensen te vinden die voldoen aan de eisen van de regeling en aan de functie-eisen. In

1999 is het aantal conducteurs zelfs teruggelopen.

Het gemeentelijk beleid om op de trams weer een conducteur in te voeren lijkt dan ook slechts haalbaar indien de conducteurs een regulier dienstverband krijgen. Indien daartoe wordt overgegaan ontstaat er een structureel dekkingsprobleem van 38,3 miljoen gulden. Van dit bedrag kan 20 miljoen gulden worden gedekt door het in de begroting opgenomen structurele bedrag voor het sociaal veiligheidsbeleid. Dit brengt ons tot het voorstel het in 2002 vrijvallende bedrag voor metrowachten bij voorrang aan te wenden als dekking voor de kosten van conducteurs in een regulier dienstverband. In dat geval komt de in het achterliggende meerjarenperspectief opgenomen vrijval van 10 miljoen gulden te vervallen en neemt de structurele ruimte in 2002 navenant af tot 9 miljoen gulden (zie ook hiervoor). Wel achten wij het gewenst dat hierover thans, in het kader van de mid-term

review/voorjaarsnota expliciete besluitvorming plaatsvindt. Indien uw Vergadering hiermee instemt resteert er nog een dekkingsprobleem van 18,3 miljoen gulden. Over de dekking van dit bedrag wordt overleg met het rijk gevoerd.

^ De sterke terugval in 2002 w/ordt in de stukken gerelativeerd. Oorzaak tilervan Is vooral de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. De basis voor deze raming is de zogenaamde septembercirculaire van het Rijk. De rijksoverheid verwerkt daarin uitsluitend de vastliggende ontwikkelingen. Landelijke discussies over verhoging van uitgaven (en hun effect in het Gemeentefonds) blijven uiteraard buiten beeld. Ook vorig jaar was In de meerjarenraming een dergelijke terugval geraamd.

Voor het jaar 2001 werd een structurele ruimte geraamd van 40 miljoen gulden. Nu is dat circa 62 miljoen gulden en daarmee boven het niveau van de begroting 2000.

^ De desbetreffende passage luidt: "De uitkering is uiterlijk in het jaar 2003 volledig geïntegreerd In de algemene uitkering.

Indien voor het jaar 2003 voor het geheel dan wel voor een deel een verdeling via reguliere maatstaven wordt gerealiseerd vervalt de Integratie-uitkering in het geheel of voor een deel met ingang van het jaar waarin die realisatie plaatsvindt."

(5)

2.2 incidentele ruimte algemene dienst in 2001

Ons College stelt voor de verdeling van de incidentele ruimte evenals vorige jaren plaats te doen vinden bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling in het najaar. Anders dan voorheen zal daarbij ook het saldo van de gemeenterekening over 1999 worden betrokken: op deze wijze is zowel een betere onderbouwing als een meer integrale afweging binnen de totaal beschikbare incidentele middelen in de algemene dienst mogelijk.

De voor 2001 te verwachten incidentele ruimte is derhalve bijzonder hoog. De belangrijkste voedingsbronnen hiervoor zijn:

een normale Incidentele ruimte van ca. 25 a 30 miljoen gulden (de meer precieze omvang hiervan blijkt na analyses van de begrotingen bij ongewijzigd beleid);

een na-uitkering van het rijk uit de zogenaamde behoedzaamheidsreserve: in het

meerjarenperspectief is -in afwijking van de voorheen gehanteerde gedragslijn- op grond van de ervaringen tot nu toe ervan uitgegaan dat deze in 2001 wel zal plaatsvinden. Uitgegaan is van een incidenteel bedrag van 25 miljoen gulden;

de incidentele ruimte die ontstaat door de in het programakkoord afgesproken overheveling uit het VE-fonds (zie 2.2.1);

het rekeningresultaat over 1999 (zie 2.2.2).

Ook tegen de achtergrond van de UNA-middelen (waar exclusief de Noord-Zuidlijn 350 miljoen gulden incidenteel is verdeeld) en de vanuit de diverse fondsen te verwachten bestedingsimpulsen is er sprake van een zeer hoog niveau. Hiertegenover staat een aantal majeure kwesties welke naar onze mening bij voorrang ten laste van deze incidentele ruimte moeten worden geregeld. Dit betreft:

- de nominale aanpassing van loon- en prijsstijgingen van de gemeentelijke bijdrage in de kosten en risico's van de Noord-Zuidlijn (over de door het rijk te verstrekken bijdrage worden deze effecten door het rijk vergoed);

- de ingroeiregeling netoptimalisatie Noord-Zuidlijn (36 miljoen gulden).

De indienststelling van de Noord-Zuidlijn leidt tot een verbetering van de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer in Amsterdam met 2,6 procentpunt. Als voorwaarde voor de bijdrage van het rijk heeft de Minister een geleidelijke stijging van de kostendekkingsgraad opgelegd met 1,3 procentpunt tot en met 2007. Het cumulatief effect bedraagt 36 miljoen gulden. Aangezien de verbetering pas na 2007 kan worden gerealiseerd, terwijl de korting wel wordt doorgevoerd, moet het cumulatief effect worden gedekt.

2.2.1 incidentele ruimte uit Vereveningsfonds voor incidentele programakkoordprioriteiten Bij de behandeling van de begroting 1999 is besloten een aantal specifieke projecten, die in het programakkoord onder de dekkingsbron StadsvernieuwingsfondsA/ereveningsfonds waren

opgenomen, omwille van de beheersbaarheid als incidentele prioriteiten ten laste van de algemene dienst te laten komen. Dit betreft de posten Archief, Artis, cofinanciering Urban, achterstallig onderhoud schoolgebouwen. Milieu, Flora en Fauna (incl. Floriade) en Telematica. Hiertegenover staat dan een even grote, compenserende afdracht uit het Vereveningsfonds aan de algemene dienst. In totaliteit gaat het daarbij om een bedrag van 60,7 miljoen gulden in de gehele

programakkoordperiode. In de begrotingen 1999 en 2000 zijn hiervoor al reserveringen getroffen van in totaal 44,2 miljoen gulden. Er resteert derhalve nog een bedrag van in totaal 16,5 miljoen gulden waarvoor in de begrotingen 2001 en 2002 incidentele prioriteiten kunnen worden

toegekend, waartegenover dan een compenserende afdracht staat uit het Vereveningsfonds aan de algemene dienst. Op grond van de bestuurlijke afspraken over de fasering van de budgetten en de huidige inschatting van de aanvragen gaan wij voor het jaar 2001 vooralsnog uit van een bedrag van circa 12 miljoen gulden aan incidentele prioriteiten en een even grote afdracht uit het Vereveningsfonds. Bij de berekening van de vrije ruimte in het Vereveningsfonds is al met deze afdracht rekening gehouden.

2.2.2 rekeningresultaat 1999 algemeen

Op 14 april 2000 heeft ons College kennisgenomen van het rekeningresultaat over 1999. In dat kader is door ons College een aantal besluiten genomen. Wij hebben bij de bespreking van de begroting- en rekeningcyclus in het jaar 2000 besloten het daarna resterende rekeningresultaat te betrekken bij de

3

(6)

incidentele ruimte voor het jaar 2001. Zoals afgesproken in de commissie voor Financiën c.a. wordt hierbij in deze paragraaf inzicht gegeven in hoe dit resultaat tot stand is gekomen, met name daar waar het betreft de hierna volgende voorstellen ten aanzien van de te treffen voorzieningen, zodat daarover desgewenst van gedachten kan worden gewisseld.

Het bij de incidentele ruimte voor het jaar 2001 te betrekken rekeningresultaat 1999 bedraagt naar de huidige inzichten èn ervan uitgaande dat de door ons College op 14 april j.l. genomen besluiten door uw Vergadering worden overgenomen, 60 miljoen gulden. Dit is na:

• de verwerking van posten waarvan eerder bestuurlijk is besloten dat deze ten laste van de rekening zouden komen (29,6 miljoen gulden, inclusief de in het programakkoord opgenomen dotatie van 12,5 miljoen gulden aan het weerstandsvermogen en een eerste dotatie aan een voorziening mitigering overgangsregeling bemeteringsproject van 8,7 miljoen gulden);

• het op concernniveau treffen van een aantal noodzakelijke voorzieningen (60 miljoen gulden).

Op beide categorieën wordt hierna afzonderlijk ingegaan. Daaraan voorafgaand merken wij nog het volgende op.

In het vervolg van deze paragraaf geven wij in de eerste plaats een globale meer financieel- technische verklaring van dit resultaat. Daarna gaat ons College in op laatstgenoemde twee 'aftrekposten'.

Beleidsmatig kan de verklaring voor het fors hoge rekeningresultaat met name worden gevonden in de twee volgende twee factoren:

• bij het opstellen van de gemeentebegroting voor 1999 in de loop van 1998 zag het er naar uit dat de economische situatie zich aanmerkelijk minder florissant zou ontwikkelen dan inmiddels is gebleken. Dit heeft in de rekening onder meer geleid tot aanzienlijke hogere inkomsten uit toeristenbelasting (18 miljoen gulden) en bouwleges (12 miljoen gulden);

• de gemeentebegroting voor 1999 is de eerste geweest welke is opgesteld conform de nieuwe systematiek volgens welke de beschikbare budgettaire ruimte bij de voorjaarsnota (vóór het zomerreces) wordt bepaald in plaats van tijdens de begrotingsbesprekingen in ons College na het zomerreces. Deze systematiek heeft met name tot gevolg dat recente informatie met betrekking tot de ontwikkeling van het Gemeentefonds niet meer in deze begroting kan worden

meegenomen. De uitkering daaruit is indien wordt geabstraheerd van de middelen voor bijzondere bijstand die elders in de rekening tot hogere lasten hebben geleid, 105 miljoen gulden hoger uitgevallen dan bij de voorjaarsnota is geraamd (voor 35 miljoen gulden werkt dit door in hogere uitkeringen aan de stadsdelen uit het Stadsdeelfonds).

In meer algemene zin heeft ons College vervolgens besloten dat in de gemeentebegroting voor 1999 zo dicht mogelijk bij de kaders geschetst in de voorjaarsnota moest worden aangesloten. Dit heeft geleid tot het in de begroting opnemen van een tegenboeking van ruim 9 miljoen gulden waardoor voor wat betreft de uitkering uit het Gemeentefonds voorjaarsnota en begroting op één lijn kwamen.

Bij het opstellen van de begroting voor 2000 is en bij de voorbereidingen voor die voor 2001 wordt mede in het licht van de economische ontwikkelingen in toenemende mate begrotingstechnisch 'scherper aan de wind gevaren'. Een voorbeeld hiervan betreft het ramen van de inkomsten uit toeristenbelasting en bouwleges. Daarnaast wordt expliciet rekeninggehouden met het niet tot uitgaaf komen van een deel van de beschikbaar gestelde prioriteiten. Bij de bepaling van het budgettair kader voor 2001 is voorts ook op voorhand rekening gehouden met een bedrag voor de bij het rijk vrijvallende behoedzaamheidsreserve.

een globale financieel-technische verklaring

Het rustige beeld van de afgelopen jaren op onderdeelniveau heeft zich ook in 1999 voortgezet. Zoals ook in voorgaande jaren bleek, zijn de afwijkingen in zijn algemeenheid niet van een grote omvang.

Gemeentebreed kan dan ook gesproken worden van een zeer behoorlijke budgetdiscipline. Dat neemt niet weg dat het rekeningresultaat over 1999 door een aantal met name incidentele factoren 'positief' is uitgevallen.

In grote lijnen kan het resultaat van 65 miljoen gulden als volgt worden verklaard (op miljoenen guldens afgeronde bedragen):

• een per saldo hogere uitkering uit het Gemeentefonds (105 miljoen gulden).

(7)

Voor een bedrag van 31 miljoen gulden betrof dit de vrijvallende behoedzaamheidsreserve. De afwikkeling van oude jaren leidde tot extra uitbetalingen tot een bedrag van 10 miljoen gulden. De reguliere toename bedroeg 64 miljoen gulden;

• een hiermee samenhangende voor de stadsdelen hogere uitkering uit het Stadsdeelfonds (-/- 35 miljoen gulden);

• voornoemde in de begroting opgenomen tegenboeking waardoor voor wat betreft de uitkering uit het Gemeentefonds voorjaarsnota en begroting op één lijn kwamen (9 miljoen gulden);

• het op concernniveau treffen van een aantal noodzakelijke voorzieningen alsmede de dotatie aan het weerstandsvermogen (-/- 81 miljoen gulden);

• meevallende belastingopbrengsten (24 miljoen gulden).

Voor 18 miljoen gulden betrof dit de toeristenbelasting en voor 6 miljoen gulden de onroerende zaakbelasting;

• hogere opbrengsten bouwleges (12 miljoen gulden);

• hogere dividendopbrengsten uit gemeentelijke deelnemingen (6 miljoen gulden);

• een hogere exploitatieresultaat van Gemeentewaterleidingen (11 miljoen gulden);

• een hoger bedrag aan bespaarde rente over eigen financieringsmiddelen (15 miljoen gulden).Dit wordt veroorzaakt door een hogere stand per 1 januari 1999 van de reserves en voorzieningen dan bij de begroting voor 1999 werd geraamd. Hieraan liggen twee oorzaken ten grondslag. In de begroting voor 1999:

was ervan uitgegaan dat een aantal reserves/voorzieningen in 1999 zou worden aangewend;

is geen rekening gehouden met de ten laste van het rekeningresultaat 1998 getroffen voorzieningen.

Bij de voorbereiding van de begroting voor 2000 is de systematiek die ten grondslag ligt aan de raming van de post bespaarde rente eigen financieringsmiddelen aangepast waarbij overigens ook het nieuwe rentebeleid waartoe bij de Voorjaarsnota 1999 is besloten, is geïmplementeerd.

Dit heeft in de begroting voor 2000 geleid tot een bijna 2,5 keer zo hoge raming als die voor 1999;

• kosten geneeskundig onderzoek Bijlmerramp (-/- 7 miljoen gulden);

• een vrijgevallen voorziening bij de Stedelijke Woningdienst (6 miljoen gulden).

In 1995 heeft de Gemeenteraad middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van de Bijlmermeer tot 2000. Dekkingsbron was onder andere de algemene dienst. In dat verband bestond het voornemen daarvoor ook het bij de Stedelijke Woningdienst aanwezige

"Disagiofonds" aan te wenden. Juridische complicaties stonden hieraan echter in de weg. Ten laste van de rekening 1995 kon voor een deel alternatieve dekking worden gevonden. Inmiddels blijkt dat een deel van het Disagiofonds -5,9 miljoen gulden- alsnog kan vrijvallen. Ons voorstel is deze vrijval te betrekken bij de incidentele ruimte voor 2001 met daarbij echter wel de aantekening dat er gezien het voorgaande sprake Is van een beleidsmatige koppeling met de aanpak van de Bijlmermeer.

posten waarvan eerder is besloten dat ze ten laste van de rekening zouden komen

een dotatie aan het weerstandsvermogen conform het Programakkoord (12,5 miljoen gulden) Mede op basis van een onderzoeksrapport van Moret Ernst en Young is ter versterking van het weerstandsvermogen in het Programakkoord 1998-2002 een preferente B-prioriteit opgenomen van vier keer 12,5 miljoen gulden. Nu het rekeningresultaat hiertoe de mogelijkheid biedt, kan deze thans voor de derde maal worden gerealiseerd.

de vorming van een voorziening mitigering overgangsregeling bemeteringsproject (8,7 miljoen gulden) In verband met de vergroting van het acceptatiegraad voor de uitvoering van het bemeteringsproject heeft ons College op 10 maart jl. besloten een voorziening te vormen van maximaal 16,5 miljoen gulden. De commissie voor de Nutsbedrijven c a. heeft hiermee op 6 april 2000 ingestemd. Met dit bedrag zal de kostenstijging als gevolg van de bemetering kunnen worden beperkt tot maximaal ƒ 50 per jaar per kleinverbruiker. Het voordelig resultaat over 1999 van Gemeentewaterleldingen maakt het mogelijk aan deze voorziening een eerste dotatie te doen van 8,7 miljoen gulden.

voorbereidingskrediet vereenvoudigde Westrandweg (1,7 miljoen gulden)

Op 28 maart 2000 heeft ons College ingestemd met de concept-raadsvoordracht betreffende een voorbereidingskrediet voor de aanleg van de vereenvoudigde Westrandweg. Besloten werd dit krediet te dekken ten laste van het rekeningresultaat over 1999.

5

(8)

voortbestaan AT5 (1,5 miljoen gulden)

Begin december 1999 heeft ons College besloten om voor het voortbestaan van AT5 gedurende 2000 en 2001 jaarlijks maximaal 1,5 miljoen gulden beschikbaar te stellen. Besloten is de dekking van de tranche voor 2000 te regelen ten laste van het rekeningresultaat over 1999.

tijdelijke uitbreiding dienstregeling Adelaarswegveer (0,2 miljoen gulden)

Bij de behandeling van de begroting voor 2000 is een amendement van het raadslid Paquay

aangenomen waarmee werd beoogd de uitbreiding van de dienstregeling van het Adelaarswegveer te continueren tot eind 2000; kosten 0,2 miljoen gulden. Als dekking werd genoemd het

rekeningresultaat over 1999. Nu dit positief is, heeft ons College hiertoe dan ook besloten.

voorziening uitgaven ten behoeve van de witte Illegalen (5 miljoen gulden)

Bij de raadsbehandeling van het voorstel van ons College over de aanbevelingen van de

expertmeeting Koppelingswet op 24 mei j.l. heeft uw Vergadering een motie van de raadsleden Irik, Hofmeijer, Paquay en Van Duin aanvaard om een voorziening te treffen voor uitgaven ten behoeve van personen behorende tot de doelgroep witte illegalen die in behandeling zijn bij de

burgemeesterscommissie, met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2000 tot het moment waarop over het verlenen van een verblijfsvergunning is beslist. Het daarvoor maximaal geraamde bedrag bedraagt 5 miljoen gulden en komt conform de motie ten laste van het rekeningresultaat over 1999.

het op concernniveau treffen van een aantal noodzakeliike voorzieningen aanvulling voorziening garanties, geldleningen en claims (35 miljoen gulden)

Ultimo 1999 bedraagt de omvang van de voorziening garanties, geldleningen en claims circa 41 miljoen gulden. In verband met een aantal lopende fiscaal-juridische procedures in de bezwaar- en beroepssfeer heeft ons College besloten aan deze voorziening een bedrag van 35 miljoen gulden toe te voegen. Omdat deze procedures zich veelal over meerdere jaren uitstrekken, geldt hetzelfde voor de daarmee mogelijkerwijs samenhangende financiële effecten.

aanvulling van de voorziening wachtgelden GCEI (9,6 miljoen gulden)

De voorziening is bedoeld ter dekking van de wachtgelden van het voormalig personeel van het GCEI (het oude gemeentelijk rekencentrum) dat in 1994 is geprivatiseerd. Deze wachtgelden bleven voor rekening van de gemeente. ACAM heeft eind 1999 na onderzoek geconcludeerd dat de omvang van de huidige voorziening ontoereikend is. Per 1 januari 1999 bedroeg de werkelijke omvang 4,1 miljoen gulden, waar 13,7 miljoen noodzakelijk was. Ons College heeft besloten het verschil van 9,6 miljoen gulden aan deze voorziening toe te voegen.

aanvulling voorziening strafkortingen Gemeentelijke Sociale Dienst (8 miljoen gulden) De voorziening strafkortingen Gemeentelijke Sociale Dienst bedraagt momenteel 6,7 miljoen gulden. Inmiddels zijn over de jaren 1994 (6,6 miljoen gulden) en 1995 (3,2 miljoen gulden) strafkortingen opgelegd waartegen door de dienst beroep respectievelijk bezwaar is aangetekend.

Ook ten aanzien van latere jaren zijn risico's aanwezig. In verband hiermee heeft ons College besloten om de voorziening met 8 miljoen gulden te verhogen.

aanvulling voorziening systeemwijziging vakantiegeld (4 miljoen gulden).

In 1995 zijn de voorschriften van rijk op grond waarvan gemeenten hun begrotingen en jaarrekeningen opstellen ingrijpend gewijzigd. Een de van de wijzigingen betrof de verantwoording van het door het personeel opgebouwde vakantiegeld. Hiervoor gold niet langer het kasstelsel maar het stelsel van baten en lasten. Het budgettair beslag hiervan voor de overheidssector werd in 1996 berekend op 20 miljoen gulden. Besloten werd dit bedrag afhankelijk van de rekeninguitkomsten in vier jaar op te bouwen en daarna in één keer op de nieuwe systematiek over te gaan. Nu het rekeningresultaat over 1999 dat mogelijk maakt, heeft ons College besloten thans nog één toevoeging te doen van 4 miljoen gulden waarmee de totale omvang van de voorziening 18 miljoen gulden bedraagt, naar de huidige inzichten voldoende om de stelselwijziging in de gemeenterekening over 2000 te kunnen effectueren.

treffen voorziening onzekerheden vaststelling subsidies taalscholing (2,8 miljoen gulden) Tot op heden heeft het Europees Sociaal Fonds de voor taalscholing beschikbaar gestelde

subsidiebedragen over de jaren 1996 tot heden nog niet definitief vastgesteld. Het gaat in totaal om een bedrag van maximaal 15 miljoen gulden. Er is bestaat een reëel risico dat indien de

(9)

subsidievaststelling negatief uitvalt, een deel van dit bedrag voor rekening van de gemeente komt.

Ons College heeft besloten een deel daarvan -2,8 miljoen gulden- ten laste van het rekeningresultaat 1999 te brengen.

(10)

2.3 fondsen

2.3.1. Mobiliteitsfonds

Voor het Mobiliteitsfonds is een geactualiseerd overzicht opgesteld voor de jaren 2001 tot en met 2004. Het overzicht vertoont het volgende beeld:

bedragen x f1.000 2001 2002 2003 2004

voeding 32.365 32.265 32.365 32.365

bestaande en doorlopende

verplichtingen 13.448 12.693 12.728 11.398

jaarlijks te besteden 18.917 19.672 19.637 20.967

Voor een nadere specificatie verwijzen wij naar het financieel meerjarenperspectief 2001-2004.

Inmiddels heeft een nadere beoordeling plaatsgevonden van de in het Mobiliteitsfonds getroffen reserveringen. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke vrijval; het gevolg daarvan is een incidentele verhoging van de voeding voor 2001 van het Parkeerfonds nl. tot 39,5 miljoen gulden In plaats van 32,4 miljoen gulden. Het besteedbare bedrag neemt daardoor toe tot 26,0 miljoen gulden.

In de financiële vertaling van het programakkoord is rekening gehouden met een jaarlijks te besteden bedrag van 15 miljoen gulden voor nieuwe investeringen. Uit het meerjarenoverzicht blijkt dat deze ruimte aanwezig is.

2.3.2. Stadsvernieuwingsfonds/Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing

Conform het gestelde in het financieel meerjarenperspectief stellen wij voor voor de budgettaire ruimte in het jaar 2001 voor het Stadsvernieuwingsfonds/Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (SV- fonds/ISV) uit te gaan van een bedrag van 299 miljoen gulden. Dit is lager dan de afgelopen jaren beschikbaar was (1999: 315 miljoen gulden, 2000: 355 miljoen gulden). De verwachting is dat het budgettair kader de komende jaren verder terug zal lopen.

Deze ruimte is als volgt onderbouwd:

verwachte rijksstortingen 203,1 min.

toevoeging vrijval rekening 1999 67,6 min.

rente 20,8 min.

ingeboekte vrijval/overmaat 7.5 min.

totaal 299,0 min.

Bij de raming van de rijksstortingen is uitgegaan van een bundeling van diverse rijksbijdragen welke voorheen afzonderlijk werden toegekend. De mate waarin aan de bijdragen op grond van de vroegere rijksregelingen (o.a. voor bodemsanering, grootschalig groen, EZ, geluidswerende voorzieningen) nog eventuele afzonderlijke voorwaarden worden gesteld, is verschillend.

Ten aanzien van de toevoeging uit de vrijval rekening 1999 is bij het FMP al aangegeven dat hierbij geen vrijval uit de voorziening voor de nog te maken kosten voor lopende grondexploitaties

(reserve actieve grondexploitaties) is meegenomen. Ultimo 1999 bedraagt deze voorziening 137,5 miljoen gulden. Voor het huidige doel (voorziening voor de per saldo nog te maken kosten van lopende grondexploitaties) is deze voorziening niet meer benodigd. Zoals reeds in het FMP is aangegeven, stellen wij voor van dit bedrag 42,5 miljoen gulden toe te voegen aan het financieel kader voor het jaar 2002 om de "dip" in de rijksstorting voor dat jaar op te vangen. Wij stellen voor het dan resterende bedrag van de voorziening aan te wenden voor het vormen van een

bestemmingsreserve voor verwachte tekorten voor specifiek benoemde nieuwe grondexploitatieplannen (de Bongerd, Houthavens, Lelylaan).

2.3.3. Vereveningsfonds

Zoals bij de besluitvorming bij de begroting 2000 is aangekondigd, hebben wij bezien in hoeverre er op een verantwoorde wijze overgegaan kan worden tot tussentijdse winstnemingen. Dit betreft dan (een deel van) reeds gerealiseerde winsten in nog niet afgesloten plannen bij het Grondbedrijf. Bij de becijfering van de ruimte in het Vereveningsfonds in 2001 is rekening gehouden met een bedrag van 230 miljoen gulden aan tussentijdse winstnemingen. Rekening houdend met deze tussentijdse winstneming hebben wij de totale vrij beslisbare ruimte in het Vereveningsfonds vastgesteld op 250 miljoen gulden.

(11)

3. voorstellen voor de besteding van de beschikbare ruimte 3.1 algemene dienst

3.1.1 gevolgde werkwijze

Ter voorbereiding van de voorjaarsnota van vorig jaar heeft ons College indertijd op basis van een aparte daartoe strekkende circulaire een korte inventarisatie doen plaatsvinden, gericht op enkele categorieën prioriteiten. Aangezien dit in de praktijk bleek te leiden tot de indiening van een groot aantal, veelal kleine posten en daarmee een ingrijpende vertaalslag nodig maakte om te komen tot het beoogde doel van de voorjaarsnota, namelijk een verdeling op hoofdlijnen, is dit jaar van een

dergelijke werkwijze afgezien.

In plaats daarvan is gekozen voor een uitsluitend bestuurlijke analyse en beoordeling van ervaren knelpunten en gewenste bestedingsrichtingen. Op basis hiervan is een eerste verdelingsvoorstel opgesteld waarin zeven compartimenten onderscheiden zijn; hierbinnen is vervolgens ten behoeve van deze voordracht ten dele een nadere precisering (hoofdrichtingen binnen de diverse

compartimenten) aangegeven, die wij onder meer aan navolgende criteria hebben getoetst:

- de vraag of aan de betreffende onderwerpen exploitatieve consequenties verbonden zijn, en zo ja de wijze waarop deze worden gedekt;

- de vraag of realisering met het betreffende bedrag daadwerkelijk mogelijk is (geen aanvullende bedragen nodig);

- de mogelijkheid om de realisering in 2001 te starten dan wel een krediet aan uw Vergadering voor te leggen;

- passendheid binnen het in het programakkoord vastgelegde beleid;

- prioriteitsvolgorde binnen het beleidsterrein (projecten met hoogste prioriteit als eerste in uitvoering nemen);

- de vraag of het gaat om onderwerpen die betrekking hebben op centrale bevoegdheden of als decentraal (stadsdelen) moeten worden aangemerkt.

In de volgende fase van de begrotingsvoorbereiding kan vervolgens waar nodig worden gekomen tot een nadere detaillering in de vorm van concrete projecten/uitgewerkte prioriteitsaanvragen, die voldoen aan de daarbij gebruikelijke toetsingscriteria (uitvoerbaarheid in het betreffende begrotingsjaar, heldere duiding concreet beoogde resultaten, enz.).

Zoals bekend (besluitvorming in de gezamenlijke vergadering van de commissie voor de Financiën c.a. en de commissie Werkwijze d.d. 6 maart jl.) was de behandeling van onderhavige voorjaarsnota aanvankelijk voorzien voor 21 en 22 juni, waarna nog twee weken zouden resteren voor verwerking van de besluitvorming in uw Vergadering in de voor 8 juli in te dienen informatie voor de verdere begrotingsvoorbereiding. Nu uw Vergadering heeft besloten de behandeling van de voorjaarsnota op 5 en 6 juli te doen plaatsvinden komt dit vervolg onder grote druk te staan. Wij hopen desalniettemin te kunnen bewerkstelligen dat de eerder overeengekomen planning voor wat betreft het vervolgtraject (begrotingsbesprekingen in ons College, verschijning van de begroting in het najaar, behandeling in de diverse commissies uit uw midden) toch haalbaar zal blijken.

3.1.2 bestedingsvoorstel structurele ruimte algemene dienst

Wij stellen voor de beschikbare structurele ruimte in de algemene dienst voor 2001 als volgt te verdelen:

(bedragen x 1 miljoen gulden) beschikbare structurele ruimte

- financieel meerjarenperspectief 2001-2004 61,8

- structuralisering precariogelden 6,0

totaal 67,8

verdeling structurele ruimte

a. uitvoering A-prioriteiten programakkoord 1998-2002 40,0 b. compartiment Sociaal

b.1 -armoedebestrijding 2,5 b.2 - sociale Infrastructuur 4,5

7,0

9

(12)

c. compartiment Veiligheid 6,0

d. compartiment Cultuur 6,0

e. compartiment Sport 1,0

f. lastenverlichting 2,3

g. stelpost onvermijdelijke en noodzakelijke prioriteiten 5,5

totaal 67,8

a. uitvoering A-prioriteiten proqramakkoord 1998-2002

Ons College stelt voor een bedrag van 40 miljoen gulden te bestemmen voor de (verdere) uitvoering van de A-prioriteiten uit het programakkoord. Hierbij hebben wij als richtlijn gehanteerd 25% van het financieel kader uit het programakkoord (in totaal moet nog een bedrag van 63 miljoen gulden worden gerealiseerd, voor het jaar 2002 resteert met deze voorstellen derhalve nog 23 miljoen gulden) Voor de verschillende prioriteiten zijn dan, mede op basis van de ook in vorige jaren gehanteerde percentageregeling, navolgende bedragen beschikbaar (bedragen x i miljoen gulden; zie voor ontwikkeling door de jaren heen, toelichting en rekenkundige onderbouwing bijlage 1 bij deze voordracht):

programakkoord < inkomsten

- vermindering afdracht mobiliteitsfonds 1,60 - ingroei erfpacht particulieren 0,20 -groenfonds 1,60 - stadsdeelfonds openbare ruimte 1,60 programakkoord/percentageregeling (77,26%)

- betaalbare woningen/huurteams 1,61 - anti-fraude & -corruptiebeleid 0,00 - algemene reserve 1,12 - groot onderhoud/infrastructuur 6,78 - economie en werk 3,50 - sociaal veiligheidsbeleid GVB 5,60 - onderwijs 0,94 -wachtlijsten kinderopvang/vrouwen 0,39 - co-financiering gsb üeugd) 0,78 -jeugd 1,55 - armoedebeleid 2,55 -ouderen 1,89 - multiculturalisatie 0,97 - sportaccommodaties 0,39 - breedtesport 0,35 - cultuur; progr./accomm. 1,75 - kunsteducatie 0,39 - bibliotheek 0,20 - eigen bijdrage OV-projekten 2,03 -wijkveiligheid/buurten 1,85 -VanTraa 0,34

Concrete voorstellen/projecten ter nadere uitwerking van deze onderdelen zullen, al dan niet in samenhang met de via de andere compartimenten beschikbaar komende bedragen, bij de verdere begrotingsvoorbereiding worden betrokken.

b. compartiment Sociaal b.1 - armoedebestriidinq

■ Schuldhulpverlening en plusvoorziening 2,5 miljoen gulden Voor 2000 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor uitbreiding van de formatie voor

schuldhulpverlening (1,2 miljoen gulden door stadsdelen en 1,2 miljoen gulden voorde Centrale

(13)

Stad). De toestroom richting schuldhulpbureaus is echter zo groot, dat een extra financiële impuls nodig zal zijn. Verwacht wordt dat met de extra middelen aan de eisen van het sociaal structuurplan kan worden voldaan (binnen 24 uur schuldhulpverlening bij zeer dreigende schulden en in overige gevallen binnen vier maanden een schuldsanering of toeleiding naar het wettelijk traject voltooien).

In 2000 is de doelgroep van de plusvoorziening uitgebreid naar alle Amsterdammers die ten minste 5 jaar een inkomen hadden van maximaal 105% van het sociale minimum. Hiermee is de doelgroep verruimd. Voor 2000 was de plusvoorziening immers gericht op ouderen en gezinnen. Nu wordt verdere verbetering van de plusvoorziening voorgesteld.

b.2 - sociale infrastructuur

Wij stellen voor het beschikbare bedrag van 4,5 miljoen gulden als volgt nader te verdelen:

■ wijkgerichte gezondheidszorg f 1,5 miljoen Uit het rekeningresultaat 1998 is (motie AW) incidenteel ƒ 4 miljoen beschikbaar gekomen voor wijkgerichte gezondheidscentra. De bedoeling is 2 pilots ten laste van deze ƒ 4 miljoen te starten.

Gezien het feit dat de ontwikkeling van deze centra nog in de experimenteerfase verkeert en hiervoor nog incidentele middelen beschikbaar zijn, is het op dit moment nog te vroeg om de vraag te

beantwoorden of de uitvoering van het programakkoord beperkt kan blijven tot de huidige inzet van incidentele middelen. Evenmin kan de vraag worden beantwoord welk aanvullend bedrag in structurele zin hiermee gemoeid zou kunnen zijn.

Ons College stelt daarom voor een structureel bedrag van 1,5 miljoen gulden te reserveren voor wijkgerichte gezondheidszorg. Ten behoeve van de begrotingsvoorbereiding 2001 zal dit nader worden uitgewerkt.

■ multifunctionele centra stedelijk jongerenwerk (1 a 2 pilots) ƒ 1 miljoen We stellen voor 1 miljoen gulden structureel beschikbaar te stellen voor het opzetten van een of twee pilot-projecten multifunctionele centra stedelijk jongerenwerk. Een multifunctioneel centrum is een voorziening voor jongeren (met name in de leeftijd tussen 12 en begin 20) die gericht zal zijn op onder andere sport, cultuur en computergebruik. Dit, primair afhankelijk van de wensen van de jongeren ter plaatse, onder leiding van professionele medewerkers. Argan in Osdorp kan als voorbeeld dienen van een dergelijk multifunctioneel centrum. Locaties zijn mogelijkerwijs Zuidoost en de binnenstad.

■ ouderenbeleid (huisbezoek, ouderenadviseur en Sesam-project) ƒ 1 miljoen Ouderen wonen zo lang mogelijk zelfstandig en dienen hierbij verzekerd te zijn van de nodige zorg en aandacht. Om te voorkomen dat ouderen tussen wal en schip raken is met name een jaarlijks

preventief huisbezoek aan 75-plussers van het grootste belang. Voor ouderen met een complexe hulpvraag die ondersteuning nodig hebben bij de regie over hun dagelijks leven wordt de

ouderenadviseur ingezet. Het Sesam-project heeft identieke doelstellingen maar specifiek gericht op allochtone 55-plussers. Aanvullend op de programakkoordprioriteit wordt voorgesteld ƒ 1 miljoen extra in te zetten.

■ voorbereiden/start brede school f 0,5 miljoen De bedoeling is door middel van het ontwikkelen van netwerkactiviteiten door het combineren van schoolactiviteiten met naschoolse activiteiten kinderen met een onderwijsachterstand extra kansen te bieden.

Het gaat hierbij om een structurele aanvulling van budgetten bovenop extra rijksmiddelen, met andere woorden een vorm van cofinanciering waarover op dit moment besprekingen plaatsvinden.

■ versterking positie huurders, waaronder Huurteams f 0,5 miljoen

Het doel Is het voorkomen van onterechte huuropdrijving middels 16.500 huisbezoeken per jaar door de huurteams van het Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW). De structurele verhoging van de

subsidie aan het ASW met ingang van 2001 wordt ingezet voor de financiering van een stedelijk back- office ter ondersteuning van de huurteams in de stadsdelen. In 1999 is reeds incidenteel ƒ 130.000 beschikbaar gesteld en dit bedrag is structureel in de begroting 2000 opgenomen. In de portefeuille Binnenstad zijn eveneens middelen gereserveerd voor 50% van de dekking van twee actieve huurteams in de Binnenstad.

11

(14)

c. compartiment Veiligheid

Wij stellen voor het opgenomen bedrag van 6 miljoen gulden te besteden aan die punten uit het programma aanpak agressie en geweld die in 2001 en volgende jaren kunnen worden uitgevoerd:

• jeugd en veiligheid ƒ 2 miljoen Dit betreft het bevorderen van een structurele aanpak van de zogenoemde harde kern.

Het gaat om een omvangrijke groep van minimaal 900 jongeren (1998). Bij het achterwege blijven van overheidsinterventie zal deze groep naar verwachting fors groeien. Het is noodzakelijk een grootschalige aanpak Harde Kern Jeugd te realiseren. Daar is nog weinig ervaring mee. Grotendeels betreft het een justitiële en politie-aanpak. Gezien de omvang en de weerbarstigheid van de

problematiek is grote betrokkenheid van alle partijen, dus ook de gemeente, essentieel.

Op dit moment is er sprake van een oriëntatiefase en zijn er nog geen ver uitgewerkte plannen.

Uiteindelijk zal er een aantal projecten moeten komen welke ertoe moeten leiden dat deze jongeren weer op het rechte pad komen en/of blijven. Een plan dat op dit moment wordt uitgewerkt is het in Engeland succesvolle Muiti Agency Approach. De verschillende organisaties die betrokken zijn bij de jeugdproblematiek worden daarbij in een bureau in het betreffende probleemgebied samengebracht

(fysieke samenwerking). Daardoor ontstaat een ketenverantwoordelijkheid waardoor de jongeren veel effectiever kunnen worden begeleid. Indien dit toepasbaar is voor Amsterdam wordt gedacht aan de oprichting van twee bureaus in Amsterdam west. Naast investering - en ontwikkelingskosten zullen ook kosten gemaakt worden in verband met de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding van de

betreffende organisaties.

De gemeente ontwikkelt (mede) de projecten, stelt investeringskapitaal ter beschikking en financiert voor twee a drie jaar een deel van de capaciteitsuitbreiding. Na evaluatie van de projecten moet besluitvorming komen over definitieve financiering. De projectontwikkeling beloopt drie a vier jaar, waarbij het accent ligt op 2001 en 2002.

Daarnaast zullen wij bezien in hoeverre bestaande projecten door het toedelen van extra middelen een substantieel groter effect kunnen krijgen.

■ Stadstoezicht nieuwe stijl f 3,5 miljoen Er bestaat behoefte aan stadswachten met gezag, ter verhoging van de effectiviteit van het huidige toezicht. Dat kan door strengere selectie, betere opleiding en training, een consequente en directe dekking door de politie en een strakke regie vanuit de politie. Daartoe wordt een aantal

stadswachtplussers aangetrokken in een reguliere functie. Daarmee wordt het gat opgevuld tussen gewone stadswachten en politiesurveillanten. Neveneffect is de doorgroeimogelijkheden van stadswachten naar plussers en van plussers naar politie waardoor een concreet carrièreperspectief ontstaat.

Met de opgenomen middelen kunnen 43 stadswachtplussers worden aangetrokken. Door de beschikbaarheid van incidentele middelen kan werving reeds medio 2000 plaatsvinden. De beschikbare dekking loopt, ten gevolge van de daling van de kosten Jeugd en Veiligheid, op tot ruim 5,5 miljoen gulden in 2004 (68 plussers).

■ overige onderwerpen f 495.000 Dit betreft:

- wapenontmoediging

- maatregelen ter bestrijding van uitgaansgeweld - initiatieven uit de samenleving

- registratie, research en monitoring

d. compartiment Cultuur

Wij stellen voor om ten behoeve van de cultuursector naast de pioriteiten in het kader van het

programakkoord 6 miljoen gulden extra ter beschikking te stellen. Samen met de budgetten vanuit het programakkoord is het volgende beschikbaar:

kapitaallasten van investeringen in kunstaccommodaties (PA; ƒ 3,0 miljoen) programmering (PA; ƒ 1,5 miljoen)

extra prioriteit (ƒ 6,0 miljoen)

(15)

Voorstellen voor de invulling van het budget voor investeringen in kunstaccommodaties zullen wij bij de begroting aan U voorleggen.

Als invulling van de extra budgetten stellen wij een reservering voor ten behoeve van de uitbreiding van het Stedelijk museum en een verhoging van het budget voor het nieuwe kunstenplan.

■ Stedelijk Museum 1,85 miljoen gulden Voor het Stedelijk Museum is nog een dekkingstekort van ƒ 18,5 miljoen voor fase 1 en fase 2 van het masterplan van architect Siza. Fase 1 betreft de uitbreiding aan de achterkant van het museum en fase 2 betreft de sloop en nieuwbouw van de Sandbergvleugel aan de Van Baerlestraat. Voor de derde en laatste fase (de renovatie van de oudbouw; geschat op een investering van ƒ 63 miljoen) worden nu geen middelen geregeld.

Volgens de meest recente inzichten bedraagt het dekkingstekort op fase 1 en 2 ƒ 18,5 miljoen. Dit komt grosso modo neer op ƒ 1,85 miljoen kapitaallasten. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele sponsoring. Mocht die toch worden gerealiseerd, dan stellen wij voor de extra middelen te bestemmen voor het nieuwe kunstenplan.

■ kunstenplan 4,15 miljoen gulden Samen met het programmeringsbudget uit het programakkoord is dan uiteindelijk voor het

kunstenplan 5,65 miljoen gulden beschikbaar.

Dit bedrag kan eventueel worden aangevuld met de opbrengsten van een sponsorcontract voor de uitbreiding van het Stedelijk museum.

e. compartiment Sport

Wij stellen voor de ruimte van 1 miljoen gulden als volgt te besteden:

■ verbreding van de Bosbaan f350.000.

Voor de verbreding van de Bosbaan is momenteel 12,7 miljoen gulden dekking aanwezig terwijl de huidige ramingen voor het definitief ontwerp een benodigd bedrag van circa 18,2 miljoen gulden aangeven. Het meerdere heeft betrekking op onder meer inmiddels opgetreden loon- en

prijsstijgingen, de wijze van verwerking van de vrijkomende grond, de aanleg van ecologische oevers en voortschrijdend inzicht bij de detaillering van het ontwerp. De dekking hiervan geschiedt deels door een (rompmatige) aanpassing voor de loon- en prijsstijgingen. Voor een bedrag van 3,5 miljoen gulden (ƒ 350.000 structureel) wordt als dekking voorgesteld de voor sport beschikbare extra ruimte.

Voor het dan nog ontbrekende bedrag wordt nog onderzocht of ruimte in het Groenfonds kan worden gevonden; dit in verband met de meerkosten voor de ecologische oevers. Mocht die mogelijkheid er niet zijn, dan zullen de plannen worden aangepast.

■ herinrichting van het sportpark in het Amsterdamse Bos f150.000 Om de groei in het gebruik van dit sportpark binnen de bestaande gerenzen op te kunnen vangen, wordt het sportpark opnieuw ingericht zodat de groei van de hockeyverenigingen kan worden opgevangen en de functie van het nationale hockey- en cricketcentrum kan worden versterkt.

Daarmee wordt bereikt dat niet elders nieuwe hockeyvelden hoeven te worden aangelegd, hetgeen past in het streven naar optimalisering van het ruimtegebruik door sportvelden. De gemeente draagt de met deze herinrichting gemoeide lasten. Het betreft een bedrag van ƒ1.500.000, oftewel ƒ150.000 structureel.

■ werk in de sport f250.000 De door de Raad aangenomen, maar niet financieel vertaalde motie om in deze bestuursperiode circa 250 l/D-banen (instroom/doorstroom) in de sport te creëren leidt tot een structurele inzet van circa 1 miljoen gulden (met name personele kosten voor begeleiding). Voor 2000 is de eerste tranche voorzien (ƒ300.000), waarmee circa 75 personen in dienst kunnen worden genomen. Deze tweede tranche zal betekenen dat nog eens circa 60 personen in de sport aan het werk kunnen.

13

(16)

■ uitbreiding voeding sportaccommodatiefonds f250.000 Er zijn projecten met een accent op voorzieningen voor de breedtesport die voor een bijdrage van het sportaccommodatiefonds in aanmerking komen, voor een bedrag van 25 a 30 miljoen gulden.

Daarvan wordt 5 miljoen gulden gedekt door de structurele A-prioriteit (tranche 2001 en 2002).

Aangezien de in de stad levende wensen de momenteel beschikbare en te voorziene middelen overtreffen, is deze extra bijdrage relevant.

f. lastenverlichting

Wij stellen voor van het bedrag dat beschikbaar komt door structuralisering van de incidentele integratie-uitkering precariovrijstelling telecominfrastructuur 2,3 miljoen gulden beschikbaar te stellen voor lastenverlichting (conform de eerder in uw Vergadering besproken verdeling van 35% stadsdelen -reeds verwerkt-, 25% sociale structuur, 25% lastenverlichting en 15% overige prioriteiten)

Dit bedrag komt bovenop het eveneens in het meerjarenperspectief vermelde bedrag van 3,3 miljoen gulden voor lastenverlichting op grond van het programakkoord 1998 - 2002.

In het programakkoord is bepaald, dat de lastenverlichting beschikbaar komt voor verlaging van de onroerende-zaakbelastingen. Wij stellen voor beide bedragen te koppelen zodat per saldo 5,6 miljoen gulden beschikbaar is voor verlaging van de onroerende-zaakbelastingen. Gelet op de gebruikelijke nominale aanpassing van de tarieven, welke op grond van de huidige inzichten 3,2% zal bedragen (opbrengst circa 8,3 miljoen gulden) zal er per saldo sprake zijn van een tariefsverhoging.

q. stelpost onvermiidelijke en noodzakeliike prioriteiten

Ons College acht het absoluut noodzakelijk dat een bedrag beschikbaar is voor overige, zich tijdens het verdere proces van begrotingsvoorbereiding aandienende onvermijdelijke en noodzakelijke prioriteiten die gezien hun aard niet in de begroting bij ongewijzigd beleid behoren te worden opgenomen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan apparaatskosten.

Om uw Vergadering optimaal inzicht en daarmee afwegingsmogelijkheden te bieden zal een nader verdelingsvoorstel voor deze stelpost bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling in het najaar aan uw Vergadering worden voorgelegd.

3.2 fondsen

3.2.1. Mobiliteitsfonds

Zoals hiervoor is aangegeven bedraagt de voeding van het Mobiliteitsfonds 39,5 miljoen gulden, waarvan 7,1 miljoen gulden als incidenteel moet worden beschouwd. In het hiernavolgende bestedingsvoorstel zullen worden opgenomen: de ten laste van het fonds komende bestaande en doorlopende verplichtingen en de uitvoering van het programakkoord 1998 - 2002. De verdeling van het daarna nog resterende bedrag zal aan de orde komen tijdens de begrotingsbesprekingen in ons College in samenhang met het verdelingsvoorstel voor de incidentele prioriteiten en de overige fondsen (Stadsvernieuwingsfonds/Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing).

Bestedingsvoorstel Mobiliteitsfonds 2001 (bedragen x f 1.000):

' voeding 39.474

■ bestaande en doorlopende verplichtingen:

- afdracht algemene dienst 800 - notitie Cornelissen 1.750 - tekort afdeling Parkeergebouwen 6.500 - fiets- en verkeersveiligheidsbeleid 1.530 - parkeerbeleid en - onderzoek 1.280 - beheerskosten Mobiliteitsfonds 213 - IJtram 1.375 +

13.448-/-

(17)

vrij te besteden 26.026 programakkoord 1998 - 2002:

- fietsvoorzieningen 3.500 -verkeersveiligheid 3.000 parkeervoorzieningen:

- P&R Surinameplein 2.500 - promotie parkeervoorzieningen 450 - verwijzingen parkeergarages Singelgracht 600 - parkeerverwijssysteem (IDP) 3.742 - voorfinanciering rijksbijdrage IDP 620 +

14.412 -/- nog te verdelen 11.614

3.2.2. Stadsvernieuwingsfonds/lnvesteringbudget Stedelijke Vernieuwing

In paragraaf 2.3.2. is aangegeven dat het budgettaire kader voor het Stadsvernieuwingsfonds/

Investeringbudget Stedelijke Vernieuwing (SV-fonds/ISV) voor 2001 299 miljoen gulden bedraagt.

Hoewel de middelen uit het SV-fonds/ISV jaarlijkse, vrij te besteden incidentele bedragen betreffen, ligt een deel van de bestedingen voor het jaar 2001 al min of meer vast op grond van expliciete eerdere besluitvorming of op grond van bestaand beleid.

Bij het financieel meerjarenperspectief is reeds inzicht geboden in een aantal van deze min of meer vaststaande bestedingen. Dit ook om de werkelijke vrij besteedbare ruimte in juiste proporties te kunnen zien. Bij het financieel meerjarenperspectief is daarbij een categorie-indeling gehanteerd, waarbij de posten afhankelijk van de mate waarin er sprake is van vrij beslisbare componenten zijn ingedeeld. Wij stellen voor de posten die daarbij in de categorieën I en II zijn opgenomen nu bij de voorjaarsnota als rompposten aan te merken. Dit betekent dat over deze posten nu aan de diverse belanghebbenden (bijvoorbeeld de stadsdelen ten aanzien van het sleutelbedrag) duidelijkheid kan worden verschaft.

De aangegeven bedragen moeten daarbij als richtinggevende basisbedragen worden beschouwd.

Desgewenst kan bij de begroting worden besloten tot aanvullingen op dit bedrag. Ook zal bij de begroting, voor die posten waar de reserveringen nu een stelpostachtig karakter hebben, een nadere invulling van het bedrag plaats kunnen vinden met concrete projecten. De beide rompcategorieën betreffen de volgende posten (bedragen x ƒ 1 min.):

categorie 1 SV/ISV

sleutelbedrag stadsdelen verhuis- en herinrichtingskosten vinexbijdrage grondkosten Monumentenzorg

extra kwaliteit openbare ruimte EZ centraal stedelijk

vernieuwing Bijlmer 2® fase tram OHG

Zuidelijke IJ-oevers Bodemsanering grootschalig groen Geluidswering subtotaal

68,5 14

11 in=uit 15 niveau PA

7 niveau PA (4x7 min.) 10.4

16,3 tranche 2001 15 vervolgreservering 30 vast bedrag 30 min./jaar 13.5

4 in=uit 13 in=uit 217,7

categorie II SV/ISV

Stadsdeelplusregeling 7,5 niveau PA proceskosten Bijlmer 1,5 niveau PA projectbureau bijlmer 0,9

Parkstad 5 proceskosten herstr. west.Tuinsteden 7,5 project man. Grootstedelijke proj. 5,2 Subtotaal 27,6

(18)

In totaal komen de rompposten in het SV-fonds/ISV daarmee op 245,3 miljoen gulden. Gegeven het budgettaire kader van 299 miljoen gulden resteert een vrij beslisbaar bedrag van 53,7 miljoen gulden.

Voor de besteding van deze vrij beslisbare ruimte zullen wij in het kader van de begroting 2001 voorstellen doen.

3.2.3. Vereveningsfonds

In hoofdstuk 2.3 is aangegeven dat de ruimte in het Vereveningsfonds in 2001 250 miljoen gulden bedraagt. In het kader van de voorjaarsnota hanteren wij als algemeen uitgangspunt om hiervoor geen concrete bestedingsvoorstellen te doen. Wij stellen voor de verdeling van dit bedrag bij de begroting 2001 te betrekken.

Als uitzondering op dit algemene uitgangspunt stellen wij echter voor om voor een drietal projecten nu wel een reservering te treffen ten laste van de ruimte in het Vereveningsfonds. Dit betreft dan

"urgente" projecten, in die zin dat de besluitvorming over deze projecten niet op de behandeling van de begroting kan wachten, dan wel reeds heeft plaatsgevonden.

Concreet betreft dit de volgende projecten:

■ verplaatsingsplan RWZI's 67 miljoen gulden Op 19 april heeft uw Vergadering reeds het principebesluit genomen tot de verplaatsing van de rioolwaterzuiveringsinrichtingen Oost en Zuid en het financieel tekort op de uitvoering van het verplaatsingsplan te dekken uit het Vereveningsfonds en de daartoe benodigde reservering te

betrekken bij de opstelling van de mid-term review. De kosten van het verplaatsingsplan zijn geraamd op 67-97 miljoen gulden. Wij stellen voor hiervoor nu een reservering van 67 miljoen te treffen.

■ de sanering van de Volgermeerpolder 13,5 miljoen gulden In 1999 is door het College en de commissie MOR ingestemd met de verdere uitwerking van de zogenaamde eco-variant tot een saneringsplan voor de Volgermeerpolder. Met het ministerie van VROM zijn op basis hiervan afspraken gemaakt over de saneringskeuze en de kostenverdeling. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant dat tegelijk met deze voordracht aan uw Vergadering wordt voorgelegd. De kosten van de sanering in investeringsfase 1 worden geraamd op 125 miljoen gulden. Hiervan komt een bedrag van 13,5 miljoen gulden (10% van 125 miljoen + 1 miljoen

ongerechtvaardigde verrijking) voor rekening van de gemeente. Voor deze kosten hebben wij een reservering opgenomen in het Vereveningsfonds.

■ 3® fase sanering Bijlmermeer 40 miljoen gulden Wij hebben het voornemen op korte termijn met voorstellen te komen voor het voltooien van de vernieuwing van de Bijlmermeer. Basis hiervoor vormt een af te sluiten convenant met het Centraal Fonds en een tweetal corporaties. De extra kosten voor de gemeente worden geraamd op 70 miljoen gulden. Voorgesteld wordt 40 miljoen gulden te reserveren in het Vereveningsfonds, Binnenkort zal een voordracht aan uw Vergadering worden aangeboden waarin uitgebreid wordt ingegaan op de verdere aanpak en de overige financiële dekkingsrichtingen.

In totaal bedragen deze reserveringen 120,5 miljoen gulden. Bij de begroting 2001 zullen wij met voorstellen komen voor de invulling van het dan nog resterende vrij besteedbare bedrag van 129,5 miljoen gulden.

(19)

4. belastingen en tarieven

4.1 de gevolgen van de herwaardering

Op grond van de wet-WOZ vindt er in het hele land een herwaarderingsoperatie van het onroerend goed plaats. Amsterdam is een fictie gemeente, hetgeen inhoudt, dat gedurende 7 jaren voor de aanslagen OZB gebruik is gemaakt van de waarde per prijspeil 1 januari 1992. De waarden van de verschillende categorieën onroerende zaken zijn de laatste jaren enorm gestegen. Bij ongewijzigde OZB-tarieven zou de hoogte van de aanslagen OZB voor de burgers en in mindere mate voor de bedrijven van Amsterdam met ingang van 1 januari 2001 flink stijgen.

de vorige herwaarderinqsronde

Eind 1992 zag uw Vergadering zich geplaatst voor het probleem dat de waarden van vooral woningen fors waren gestegen in vergelijking met het prijspeil 1987.

Als tussenoplossing werd er voor gekozen voor het jaar 1993 eenmalig de peildatum 1988 te nemen in plaats van de voorgenomen peildatum 1992 zodat een te grote verschuiving in waarden en dus belastingdruk voor 1993 kon worden tegengegaan.

In 1993 besloot uw Vergadering dat voor 1994 en volgende jaren het prijspeil 1992 diende te gelden.

Daarbij werd tevens een aantal flankerende maatregelen getroffen (via de energie tarieven). Het prijspeil 1992 zal in 2000 voor het laatst dienst doen.

De mogelijkheid voor uw Vergadering om compenserende maatregelen te treffen was overigens in 1992 en 1993 aanzienlijk groter dan heden ten dage.

Naast de voornoemde energietarieven, was het vaststellen van de volgende - in dit kader relevante - tarieven eveneens voorbehouden aan uw Vergadering:

huidige situatie

• de afvalstoffenheffing gedecentraliseerd aan de stadsdelen

• de precariobelasting eveneens gedecentraliseerd aan de stadsdelen

• de tarieven vanwege de over naar Waterschap AGV waterzuiveringskosten (BWZK);

Voor het jaar 1997 werd wettelijk een verdergaande tariefsdifferentiatie tussen woningen en niet- woningen toegestaan van 100:120. Uw vergadering besloot hierop een differentiatie van 110:110 door te voeren.

Met het inwerkingtreden van de WOZ is het niet langer meer mogelijk te manoeuvreren met de waardepeildatum. Daarnaast moet geconstateerd worden dat vanwege decentralisatie van diverse belastingen en verzelfstandiging van voorheen gemeentelijke diensten de mogelijkheden voor flankerend beleid tot een minimum beperkt zijn.

verlies- en winstrekening bij onqewiiziqd beleid

In het navolgende wordt weergegeven hoe de verschuiving tussen woningen en niet-woningen bij ongewijzigd beleid financieel zou uitpakken.

Uitgangspunt: geraamde opbrengst 2000 (in miljoenen guldens) naar de verhouding 100:110

woningen niet-woningen

eigenaren gebruikers eigenaren gebruikers totaal

84 63 64 48 259

Herwaardering naar waardepeil 1999 (woningen +135% en niet-woningen +25%) levert een extra opbrengst op: in de bestaande tariefsverhouding van 2000

woningen niet-woningen

eigenaren gebruikers eigenaren gebruikers totaal

197 149 79 61 486

17

(20)

Gelijkblijvende opbrengst bij de huidige tariefsverhouding van 100:110

woningen niet-woningen

eigenaren gebruikers eigenaren gebruikers totaal

105 79 43 32 259

Verlies- en winstrekening

woningen niet-woningen

eigenaren gebruikers eigenaren gebruikers totaal

2000 84 63 64 48 259

2001 105 79 43 32 259

+21 +16 -21 -16

+37 -37

Hieruit blijkt dat door de herwaardering er een verschuiving plaatsvindt van de woningensector naar de bed rij vensector voor circa 37 miljoen gulden.

4.2. uitkering Gemeentefonds

Bij de verdeling van het Gemeentefonds wordt rekening gehouden met de belastingcapaciteit van de gemeenten. Hierbij wordt uitgegaan van een rekentarief OZB; thans bedraagt dit ƒ 15,63 per ƒ 5000 waarde. Bij een gelijkblijvend rekentarief zal een hogere areaalwaarde leiden tot een lagere algemene uitkering.

De beheerders van het Gemeentefonds hebben al te kennen gegeven dat het rekentarief bijstelling behoeft. Het rekentarief over de periode 2001 - 2005 zal bekend worden wanneer de uitkomsten van de hertaxatie 1999 in voldoende mate bekend zijn. Het rijk zal daarbij als uitgangspunt kiezen dat het rekentarief in ieder geval na een herwaarderingsronde zo wordt aangepast, dat landelijk een

constante opbrengst wordt bereikt, gecorrigeerd voor areaaluitbreiding en inflatie. De aanpassing zal dus gebaseerd zijn op de gemiddelde landelijke ontwikkeling van de WOZ-waarden.

Indien de waarden in een gemeente sterker stijgen dan het landelijk gemiddelde (in Amsterdam doet deze situatie zich zeker voor) dan zal dit een negatief effect hebben op de uitkering uit het

Gemeentefonds. Het is thans nog onduidelijk wanneer en in welke mate dit negatieve effect bekend zal worden.

In het Financieel Meerjarenperspectief 2001-2004 is bij de bepaling van het effect van de herverdeling volgens de Financiële Verhoudingswet 1997 wel een inschatting hiervan gemaakt.

4.3. wettelijke mogelijkheden

Omdat de waardeontwikkelingen al vroegtijdig door gemeenten onderkend werden, is er op initiatief van de grote gemeenten en de VNG een lobby richting Den Haag ontstaan die geresulteerd heeft in een wetsvoorstel teneinde gemeente ruimere mogelijkheden te geven lastendrukverschuivingen binnen de onroerende-zaakbelastingen te mitigeren. Uw Vergadering heeft op 16 december 1999 door het aannemen van een motie nr. 652" van het raadslid Arda (Gemeenteblad afd. 1, nr. 922) daartoe ons College ook uitgenodigd.

De Gemeentewet geeft lagere overheden 3 wettelijke mogelijkheden om de tarieven voor de OZB te differentiëren zijnde:

1. tariefsdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen (was 100 : 120; wordt afhankelijk van waardeontwikkeling);

tariefsdifferentiatie tussen eigenaren en gebruikers van 100 : 125;

2. de ingroeivariant 3. de aftopmogelijkheid.

(21)

ad 1 Tariefsdifferentiatie

Amsterdam maakt optimaal gebruik van de bandbreedte tussen eigenaren en gebruikers, maar niet van de bandbreedte woningen en niet-woningen. In Amsterdam verhouden deze tarieven zich van 100 staat tot 110.

Het Kabinet heeft een wetsvoorstel naar de Raad van State gezonden dat de gemeenten de mogelijkheid biedt om door middel van tariefsdifferentiatie drukverschuivingen in de OZB - die anders zouden voortvloeien uit de verschillen in waardeontwikkelingen - tussen de categorieën woningen en niet-woningen desgewenst te beperken of te voorkomen. Het wetsvoorstel, dat nog niet openbaar is, houdt in dat het plafond voor de differentiatie plaatselijk wordt bepaald door de waardeontwikkeling die in de individuele gemeenten wordt verwacht bij de tweede WOZ-ronde.

Er wordt dus via de wet maatwerk geleverd teneinde via de tarieven de huidige verdeling van de belastingopbrengst tussen woningen en niet-woningen in 2001 te handhaven. Gelet op de waardeontwikkeling in Amsterdam kunnen wij dit realiseren door een tariefsverhouding van 100:206.

Leken tot voor kort de gevolgen van de herwaardering tot schier onoplosbare drukverschuivingen te leiden, thans mag worden aangenomen dat een oplossing op macroniveau (!) in het verschiet ligt.

Voorwaarde hiervoor is wel dat de wetswijziging vóór 1-1-2001 van kracht wordt.

Overigens lopen er landelijk nog wel proefprocedures tegen het fenomeen tariefsdifferentiatie vanwege vermeende strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel.

Het vorenstaande neemt niet weg dat er tussen verschillende categorieën onroerend goed wel drukverschuivingen zullen optreden op grond van de verschillende waardeontwikkelingen. Dit is onvermijdelijk en inherent aan het systeem van de OZB, waarbij slechts de hiervoor vermelde differentiatiemogelijkheden gelden.

ad 2 Inqroeivariant

De Gemeentewet geeft gemeenten de mogelijkheid om te kiezen voor een zogeheten ingroeivariant.

Dit houdt kortheidshalve in; dat gedurende maximaal 3 jaren een vermindering wordt verleend op de belastingaanslag OZB. Een voorwaarde is wel dat de hoogte van het belastingbedrag (na vermindering), minimaal 115% (was 125%) is van hetgeen het jaar vooraf gaande aan de vermindering was verschuldigd.

voordelen

- gewenningsperiode nadelen

- uitstel van executie;

- de inkomstenderving zal door de overige betalers moeten worden opgebracht;

- de regeling is persoonsgebonden en vervalt bij wijziging van eigendom of gebruik;

- automatiseringstechnisch zal dit omvangrijke aanpassingen met zich meebrengen.

conclusie

Gelet op de nadelen zullen wij u geen voorstellen inzake de ingroeivariant voorleggen.

ad 3 Aftopmoqelijkheid

Gemeenten kunnen door toepassing van de aftopmogelijkheid de lastenstijging in een WOZ-tijdvak bevriezen ten opzichte van het vorige WOZ-tijdvak. Een gemeente kan bepalen dat het belastingbedrag in een kalenderjaar van een WOZ-tijdvak niet meer zal bedragen dan een bepaald percentage, tenminste 130%, van het in 2000 verschuldigde belastingbedrag.

voordelen

- lastenstijging kan aanmerkelijk worden gedempt.

nadelen

- automatiseringstechnisch.

- inkomstenderving zal door andere betalers worden opgebracht.

- onredelijke verschillen in aanslagbedragen bij gelijke waarden.

- lastenstijging zal tenminste 30% zijn.

conclusie

Gelet op de nadelen zullen wij u geen voorstellen inzake de aftopmogelijkheid voorleggen.

19

(22)

4.4 lastenverlichting

In het programakkoord 1994-1998 was bepaald dat hogere inkomsten dan verondersteld uit de evaluatie van de Financiële-Verhoudingswet worden ingezet voor lastenverlichting mits de rompbegroting sluitend is. In 1996 werd het voordeel uit de evaluatie geraamd op structureel 47,1 miljoen gulden, oplopend te bereiken in de jaren 1997 tot en met 2001.

Conform het programakkoord moest eerst 15 miljoen gulden worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel. Het voor lastenverlichting beschikbare bedrag was derhalve 32,1 miljoen gulden.

Voorgesteld werd het uiteindelijke effect in gelijke parten van 6,4 miljoen gulden uit te smeren over de vijfjaren, te beginnen in 1997.

In het programakkoord is vastgesteld dat van de nog resterende drie tranches van 6,4 miljoen gulden voor lastenverlichting de eerste tranche gespreid over de jaren 1999 tot en met 2001 zal worden aangewend (circa 2,13 miljoen per jaar). Het resterende bedrag van 12,8 miljoen gulden komt eerst voor lastenverlichting beschikbaar indien en voor zover zich, met uitzondering van bestemde gelden, die voortvloeien uit bijvoorbeeld het grote stedenbeleid, in deze periode structurele meevallers voordoen. Hiervan komt 25% beschikbaar voor verlaging van de OZB met een maximum van 12,8 miljoen gulden. Samenvattend zijn de volgende bedragen aangewend voor lastenverlichting:

(bedragen x 1 miljoen gulden):

Jaar Programakkoord Extra Totaal

1997 6,40 - 6,40

1998 6,40 1,2 7,60

1999 2,13 1,0 3,13

2000 2,13 2,9 5,03

Totaal 17,06 5,1 22,16

Voor het jaar 2001 resteert dan nog het laatste deel van de derde tranche van 6,4 miljoen gulden, zijnde 2,14 miljoen gulden. Daarnaast is voor de jaren 2001 en 2002, mits voldaan aan de in het programakkoord gestelde voorwaarde van structurele meevallers, het nog niet aangesproken deel van de hiervoor vermelde 12,8 miljoen beschikbaar, zijnde 8,9 miljoen gulden.^ In het financieel

meerjarenperspectief 2001 -2004 is aangegeven, dat als aanvullende lastenverlichting voor het jaar 2001 (afgerond) 1 miljoen gulden beschikbaar komt.

4.5. rioolrechten

Door het Gerechtshof zijn in een zaak betreffende het rioolafvoerrecht van een drietal grootlozers de aanslagen vernietigd op grond van de door het Hof geconstateerde onduidelijkheid over de maatstaf voor kostentoerekening aan het rioolafvoerrecht. Er worden voorbereidingen getroffen voor een eventuele cassatieprocedure. Intussen wordt overleg gevoerd met de betrokken ondernemers over een fiscaal compromis.

Geconstateerd kan worden dat -mede gelet op een eerder arrest over de baggerkosten en het rioolaansluitrecht- de gemeente geconfronteerd wordt met fiscaal-juridische onzekerheden. Dit geldt niet alleen voor Amsterdam, maar speelt breder. Indien die onzekerheden ongunstig uitpakken, kunnen deze grote financiële gevolgen hebben. Om die reden zijn wij thans doende met het

ontwikkelingen van -al dan niet tijdelijke - alternatieven voor de huidige heffing. Daarbij valt te denken aan het (deels) integreren in de OZB, afschaffing van het afvoerrecht en overheveling naar het

aansluitrecht en het inbouwen van veiligheidsmarges (verlaten principe van kostendekkendheid). Wij zullen bij de begrotingsvoorstellen hierop terugkomen.

Meer ten principale achten wij het gewenst dat de lokale belastingheffing wordt herzien. Op landelijk niveau wordt gewerkt aan de herziening van het - lokale - belastingstelsel in de 21e eeuw.

Amsterdam heeft hier ook inbreng in. Daarbij komen zaken aan de orde als:

• het geheel moeten vernietigen van aanslagen ongeacht het bestreden deel van de heffing;

• invoeren bandbreedtes voor bezwaar en beroep;

• vervangen rioolrecht door een rioolbelasting.

In dezen zijn wij dus afhankelijk van de op rijksniveau te ontwikkelen voorstellen.

^ 12,8 miljoen minus 1 miljoen (1999) en minus 2,9 miljoen (2000)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The apartment is located in Buitenveldert, the green Amsterdam South, around the corner from the renovated shopping center Groot Gelderlandplein, with a variety of shops,

Het verzuimpercentage zorgbreed is licht gedaald van 6,18 naar 6,14. Als we vergelijken met twee jaar terug dan zien we in alle branches een stijging. De griepgolf van 2018

Binnen het beperkte kader van onderhavig onderzoek zijn alleen objecten uit de CHW Noord-Holland, het KICH en de historische topografische kaart uit de periode

Bovendien (zoals we tijdens de commissie al aangaven) is er de mogelijkheid voor gemeenten om zich te wenden tot de VNG en het ministerie, als ze kunnen aantonen dat ze fors

Het ontvangen bedrag van € 979.170,- is voldoende om het onderhoud van de aanwezige paden, verlichting en brug over de Koedood te bekostigen voor de periode van 35 jaar.. Het

Conway attribue les planches du Passionael d'Eckert van Homberch au second graveur sur bois de Delft et à son école à l'exception de deux estampes qui sont du troisième graveur sur

Voet (Alexandre) le Vieux, graveur sur cuivre, éditeur et marchand d'estampes, né à Anvers le 10 septembre 1608, fils de Jacques, joaillier, admis dans la gilde en 1628, décédé

Als de Raad akkoord gaat met de Managementletter en de aanbevelingen in Memo gemeentelijke gebouwen, bestaat er in alle bestuurslagen dekking voor het doorvoeren van