• No results found

Kriebelbeestjes. BSO onderbouw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kriebelbeestjes. BSO onderbouw"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kri ebel beestj es

BSO onderbouw

(2)

BSO onderbouw Kriebelbeestjes

Inhoud

Opening thema ... 3

Aankleding lokaal ... 5

Knutselen ... 6

1. Insecten in het gras ... 6

2. Rups ... 7

3. Bloemen ... 8

4. Mier ... 9

5. Bijen ... 10

6. Bijenkorf ... 11

7. Slakken ... 12

8. Sprinkhaan ... 13

Eetideeën ... 14

Spelletjes ... 19

Bezoektip ... 22

Afsluiting ... 23

(3)

Opening thema

 Vraag aan de kinderen waar ze aan denken bij kriebeldiertjes.

Welke insecten kennen de kinderen allemaal?

Maak op een groot vel een woordveld van alle insecten die de kinderen noemen.

 Leg een aantal tijdschriften met plaatjes van insecten op tafel en laat ze plaatjes zoeken van de insecten die op het woordveld staan.

 Maak samen met de kinderen een mierenhotel.

Je hebt speciale bakken waar je een mierenhotel in kunt maken. Je kunt natuurlijk ook een doorzichtige smalle bak gebruiken.

Vul de bak met zand en met mieren. Zet er een schoteltje met een beetje jam en suikerwater in de bak. Vul de jam bij als deze op is.

Dek de bak af zodat de mieren niet kunnen ontsnappen, denk wel aan een paar luchtgaatjes.

Leg op het zand een paar stukjes blad, takjes, fruit en groenten voor de mieren.

Plak een zwart stuk papier tegen de bak zodat de mieren denken dat ze onder de grond zitten.

Haal het papier regelmatig even weg en bekijk met de kinderen hoe de mieren leven, de gangen die ze onder de grond maken en hoe ze de bladeren mee naar hun

mierenhoop nemen.

Bekijk voordat de kinderen aan de slag gaan eerst een aflevering van huisje boompje beestje over mieren. Klik op onderstaande link om de aflevering te bekijken.

http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1258819

(4)

 In plaats van een mierenhotel kun je ook een grote doorzichtige bak met insecten maken om naar te kijken.

Vul met de kinderen een grote doorzichtige bak met zand, takjes en bladeren voor de insecten. Leg er ook een aantal stukjes groenten en fruit in. De insecten komen in de bak.

Ga met de kinderen naar buiten om kleine diertjes zoals spinnen, wormen, torretjes, enz. te vangen.

Zet de bak op de projecttafel en kijk regelmatig met de kinderen naar de dieren.

Maken de spinnetjes een spinnenweb? Kruipen de wormen door het zand?

Denk aan een deksel met kleine luchtgaten voor op de bak.

(5)

Aankleding lokaal

 Zet verspreid in het lokaal potjes met narcissen, hyacinten en blauwe druifjes neer.

 Maak een echte voorjaarsschildering op het raam van bijvoorbeeld bloemen en insecten.

 Maak samen met de kinderen een projecttafel over het thema.

Zet hier potjes neer met een vergrootglas in de deksel, vergrootglazen, knuffels en boekjes over insecten. Bezoek onze website voor ideeën.

 Hang het woordveld die de kinderen gemaakt hebben op bij de projecttafel.

 Het mierenhotel of de insectenbak die de kinderen gemaakt hebben tijdens de opening van het thema komt ook op de projecttafel te staan.

 Er zijn verschillende plastic insecten te koop. Zet deze verspreid door het lokaal neer, bezoek de website voor ideeën.

(6)

Knutselen

1. Insecten in het gras

De kinderen krijgen een stevig doorzichtig zakje met sluitstrip.

Ga met de kinderen naar buiten om gras te verzamelen.

Op het zakje verven de kinderen verschillende insecten. Denk aan wormen, spinnetjes, een rups, tor, lieveheersbeestje, enz.

Als de verf droog is stoppen de kinderen het gras in hun zakje. De insecten kruipen gezellig door het gras!

Tip: test de verf eerst uit op het zakje. Sommige soorten verf blijven niet goed zitten op plastic. De kinderen kunnen in dat geval ook insecten tekenen op papier en deze op het zakje plakken.

Materiaal

Stevig doorzichtig zakje met sluitstrip Verf

Kwasten Gras

(7)

2. Rups

Ga met de kinderen naar buiten om dunne takjes te zoeken. Op deze takjes maken de kinderen een rups van chenilledraad.

De kinderen draaien een stukje chenilledraad om de tak. Een knutselpompoen (zacht bolletje) wordt op de tak geplakt. Dit is de kop van de rups.

De kinderen steken twee kleine stukjes chenilledraad in het bolletje als voelsprieten en twee wiebeloogjes maken de rups af.

Tip: zet een grote tak in het lokaal om de kleine takjes met rups aan vast te maken. Je kunt ook een tak van karton op de muur maken en de kleine takjes hier op plakken.

Je kunt de rups ook op een groen blad plakken, zie bijlage 1

Materiaal

Verschillende kleuren chenilledraad Dunne takjes

Zachte pompoenbolletjes Wiebeloogjes

Lijm

Eventueel groen karton voor een blad

(8)

3. Bloemen

Van cupecake bakjes maken de kinderen bloemen.

De kinderen versieren de binnenkant van een cupecake bakje met verschillende materialen. Dit kan met verf, stukjes gekleurd papier, kleine kraaltjes, enz.

Gebruik verschillende kleuren bakjes om een vrolijk boeket te krijgen.

Maak de bakjes vast op gekleurde ijslollystokjes of op verschillende kleuren chenilledraad. De bakjes mogen niet te zwaar worden, ze blijven dan niet omhoog staan.

Plak de bloemen op een groot vel bij elkaar. Onderaan het blad kan nog wat gras of mos geplakt worden.

Materiaal

Verschillende kleuren cupecake bakjes

Verschillende materialen om de bakjes mee te versieren zoals verf, gekleurd papier, kleine kraaltjes, enz.

Lijm

Gekleurde ijslollystokjes of chenilledraad Groot blad om de bloemen op te plakken Eventueel wat gras of mos

(9)

4. Mier

Ieder kind krijgt twee kleine plastic lepels koffielepels. Deze lepels verven ze zwart of rood (rode of zwarte mieren).

Als de verf droog is leggen de kinderen de lepels met het handvat op elkaar. Hier wikkelen ze chenilledraad omheen. (rood of zwart).

Zes stukjes chenilledraad vormen de poten van de mier, twee kleine wiebeloogjes maken de kop van de mier af.

Maak op een tafel of op de grond een mierenhoop. Leg een hoopje zand op de grond en zet de mieren op en tussen het zand.

Tip: verf eerst zelf een lepel. Niet alle verf hecht zich goed op plastic. Maak de lepel als de verf niet blijft zitten met een schuurpapiertje een beetje ruw.

Materiaal

Kleine plastic lepels Zwarte of rode verf Kwasten

Rode of zwarte chenilledraad Wiebelogen

Lijm

(10)

5. Bijen

De kinderen maken bijen om bij hun bijenkorf (knutselidee 6) te plakken.

Ieder kind krijgt een piepschuim bolletje. Dit bolletje verven ze geel. Als de gele verf droog is worden de zwarte strepen op het bolletje geverfd.

Een fantasiebij is natuurlijk ook erg leuk om te maken!

De ogen van de bij maken de kinderen met twee wiebeloogjes of met een zwarte stift.

De voelsprieten worden gemaakt door een stukje ijzerdraad met een kraaltje eraan in het piepschuim bolletje te prikken.

Uit gekleurd papier knippen de kinderen de vleugels van de bij, zie bijlage 2.

Deze plakken ze met sterke lijm vast aan het bolletje. Maak de bijen op een lange satéprikker vast om straks bij de bijenkorf te prikken.

Zie bijlage 2

Materiaal

Piepschuim bolletjes Gele en zwarte verf

Wiebeloogjes of zwarte stift Lange satéprikker

Gekleurd papier voor de vleugels Lijm

(11)

6. Bijenkorf

Bijen horen natuurlijk in een bijenkorf!

Van klei maken de kinderen een bijenkorf.

Ieder kind krijgt een stukje boetseerklei en maken hiervan een lange sliert.

Van deze sliert maken de kinderen de bijenkorf. Met een mesje maken de kinderen een gat in de korf waardoor de bijen naar binnen en buiten kunnen vliegen, zie foto.

Wanneer de klei droog is kunnen de kinderen de bijenkorf verven.

Tip: prik de bijen van knutselidee 6 bij de bijenkorf als de klei nog niet helemaal droog is.

Materiaal Boetseerklei Mesje Verf Kwasten

(12)

7. Slakken

De kinderen krijgen een slakkenhuis en maken hier een slak van.

Om een pompoenbolletje draaien de kinderen een stukje chenilledraad. Dit doen ze door het bolletje een beetje plat te drukken en dan op ongeveer 1/3 van het bolletje de draad te wikkelen.

Het bolletje steken de kinderen met de kant waar de chenilledraad omheen zit gedraaid in het slakkenhuis. Met een beetje lijm plakken ze het bolletje vast.

De kinderen drukken het slakkenhuis in een stukje klei. Hierdoor blijft de slak goed staan.

Met twee wiebeloogjes wordt de slak afgemaakt. De kinderen kunnen het slakkenhuis nog een leuk kleurtje geven.

Tip: knip uit groen papier een aantal bladeren of zoek samen met de kinderen buiten een aantal bladeren. Zet de slakken op en tussen de bladeren bij elkaar op een tafel.

Materiaal

Voor ieder kind een slakkenhuis Pompoenbolletjes

Chenilledraad Wiebeloogjes Lijm

Klei

Eventueel verf en kwasten

(13)

8. Sprinkhaan

Ieder kind krijgt een halve houten wasknijper. Deze wasknijper verven de kinderen groen.

Als de verf droog is draaien de kinderen drie stukjes ijzerdraad om de wasknijper, de poten van de sprinkhaan.

De vleugels , bijlage 3, trekken de kinderen over op papier en plakken deze op de wasknijper.

De ogen zijn twee kleine wiebeloogjes, de voelsprieten twee smalle strookjes papier.

Je kunt hier ook twee stukjes ijzerdraad voor gebruiken.

Zie bijlage 3

Materiaal

Houten wasknijpers Groene verf

Kwasten

Kleine wiebeloogjes IJzerdraad

Papier voor de vleugels en de voelsprieten

(14)

Eetideeën

 Slak

Haal een banaan uit zijn schil en leg deze op een bord.

Boven de banaan leg je een rijstewafel met bijvoorbeeld chocoladepasta, een rond koekje of een rond gesneden boterham.

Steek twee stukjes dropveter als voelsprieten in de banaan. Twee balletjes

taartdecoratie voor de ogen en een stukje dropveter voor de mond maken de slak helemaal af. Eet smakelijk!

Ingrediënten

Banaan Dropveter

Taartdecoratie balletjes

Rijstewafel, rond koekje of rond gesneden boterham

(15)

 Sprinkhaan

Maak van een komkommer een sprinkhaan.

Buig van groen chenilledraad de 6 poten van de sprinkhaan en prik de poten aan de zijkant in de komkommer. De voelsprieten worden ook gemaakt van chenilledraad.

Plak met glazuur twee mini smarties als ogen op de komkommer. Je kunt ook twee stukjes schil wegsnijden.

Tip: Gebruik kleine snoepkomkommertjes en laat de kinderen zelf een sprinkhaan maken.

Ingrediënten Komkommer Mini Smarties

Glazuur, poedersuiker met een héél klein beetje water Chenilledraad

(16)

 Lieveheersbeestje

Maak van babybel kaasjes een lieveheersbeestje.

Teken met een watervaste stift de vleugels, stippen en kop op het kaasje.

Plak op de kop twee wiebeloogjes om het lieveheerbeestje af te maken.

Tip: zet de lieveheersbeestjes op een groen blad, zie bijlage 1.

Ingrediënten Babybel kaasjes

Zwarte watervaste stift Wiebeloogjes

Lijm

Eventueel groen karton voor een blad

(17)

 Rups

Prik een aantal kleine appels met satéprikkers aan elkaar.

Knip met een schone schaar voeten voor de rups.

Plak deze en de ogen (mini smarties) met glazuur op de rups.

Steek twee halve satéprikkers met daaraan bijvoorbeeld dynamietstaafjes als voelsprieten in de kop van de rups.

Ingrediënten

Kleine appels, voor ieder kind één appel Snoeppapier

Mini smarties

Voelsprieten, bijvoorbeeld dynamietstaafjes Satéprikkers

Glazuur, poedersuiker met een heel klein beetje suiker

(18)

 Bij

Snijd een stuk komkommer en een stuk paprika in schijfjes. Zorg ervoor dat de stukken ongeveer dezelfde vorm hebben voordat je begint.

Leg de schijfjes om en om. Maak van twee rozijntjes en een smal stukje de kop.

Nu nog de vleugels en de bij is klaar om weg te vliegen!

Je kunt natuurlijk veel verschillende soorten groenten en fruit gebruiken om een bij of een vlieg te maken, zolang ze maar twee verschillende kleuren hebben.

Ingrediënten Komkommer Paprika Rozijntjes Mesje

(19)

Spelletjes

 Tuinder mag ik overvliegen

Dit is een variant van het bekende spelletje “schipper mag ik overvaren?”.

Eén van de kinderen is een tuinder. Deze tuinder vindt het niet fijn dat er vliegen over zijn tuin vliegen.

De andere kinderen, de vliegen, gaan op een rij staan en zingen”Tuinder mag ik overvliegen ja of nee? Moet ik dan een cent betalen ja of nee?”

Antwoordt de tuinder met ja, dan vragen de vliegen hoe ze naar de overkant moeten vliegen, bijvoorbeeld op één been. De tikker moet dit ook doen. De vliegen die getikt worden zijn nu ook tikker.

Als de tuinder antwoordt met nee mogen de vliegen zonder getikt te worden naar de overkant vliegen.

 Geurenspel

Bijen herkennen elkaar d.m.v. geuren. De kinderen gaan als een echte bij op zoek naar dezelfde geur die zij zelf hebben gekregen in een potje.

De kinderen krijgen een potje met deksel. In het potje zit een watje met daarop een geur. Ze gaan op zoek naar een ander potje met dezelfde geur.

Als de tweetallen elkaar gevonden hebben wachten ze even aan de zijkant totdat iedereen klaar is.

Enkele geuren voor op het watje kunnen zijn:

- pindakaas - parfum - koffie

(20)

 Bijenspel

Vraag aan de kinderen of ze weten hoe bijen honing maken.

Vertel dat bijen honing maken van nectar die ze verzamelen uit bloemen.

Van deze nectar maken de bijen ook de zeshoekige kamers om de honing in op te slaan.

Bekijk voordat de kinderen het spel gaan spelen een filmpje over het maken van honing.

http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20111222_honingbij01

Verdeel de kinderen in groepjes. Alle kinderen zijn bijen en maken met elkaar een zeshoekige kamer waar de honing in opgeslagen kan worden.

Teken met stoepkrijt voor ieder groepje buiten een zeshoek op de grond.

Leg een aantal hoepels neer verspreid over het terrein. In de hoepels liggen kleine zakjes nectar, zand.

De bijen mogen om de beurt naar een bloem, een hoepel, vliegen om nectar te verzamelen. Ze mogen iedere bloem maar één keer bezoeken.

De zakjes worden op de zeshoek gelegd.

De bijengroep die als eerste zijn zeshoek vol heeft, heeft gewonnen.

Er mag van ieder team maar een bij tegelijk aan het “vliegen” zijn. De andere bijen wachten bij de zeshoek en letten goed op welke bloem al bezocht is.

Laat de kinderen na afloop van het spel een lepel honing proeven!

 Wat kriebelt er aan mijn hand?

Verzamel materialen die bij het voorjaar passen. Denk aan een bloem, blaadjes, zand,

(21)

 Lieveheersbeestje met honger!

Een van de kinderen is een lieveheersbeestje met honger. De andere kinderen zijn luizen, een lekker hapje voor lieveheersbeestjes.

Het lieveheersbeestje probeert zoveel mogelijk luizen te tikken. De getikte luizen gaan uit het spel, ze zijn opgegeten.

Krijgt het lieveheersbeestje zijn buikje vol?

(22)

Bezoektip

Breng met de kinderen een bezoek aan een imker. Tijdens een rondleiding leren de kinderen alles over het leven van de bij en waarom bijen zo belangrijk zijn voor de natuur.

Klik op onderstaande link voor een overzicht van alle bijenhouders in Nederland.

http://www.bijenhouders.nl/landelijke-open-imkerijdag

(23)

Afsluiting

 Tijdens de afsluiting van het thema gaan de kinderen op zoek naar insecten.

Maak hiervoor tweetallen. Ieder tweetal krijgt een blad met plaatjes van insecten.

Ga met de kinderen naar buiten naar een plek waar veel insecten te vinden zijn zoals bijvoorbeeld een park.

Neem potjes en vergrootglazen mee zodat de kinderen de gevonden insecten goed kunnen bekijken. Met een schep kunnen de kinderen op zoek gaan naar wormen in de grond.

Welk tweetal heeft als eerste alle insecten gevonden?

Je kunt natuurlijk ook met alle kinderen samen op ontdekkingstocht gaan.

Zie bijlage 4.

 Eet na afloop met de kinderen een lekkere traktatie, zie eetideeën.

(24)

Bijlagen

Bijlage 1

(25)

Bijlage 2

(26)

Bijlage 3

2 keer

(27)

Bijlage 4

Zoekblad insecten

Waar heb je het lieveheersbeestje gevonden?

---

Waar heb je de spin gevonden?

---

Waar heb je de mier gevonden?

---

Waar heb je het torretje gevonden?

(28)

Waar heb je een vlieg gezien?

---

Welke insecten heb je zelf nog gevonden?

Maak een tekening van het diertje en schrijf op waar je het diertje gevonden hebt.

---

---

---

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Als ik daar sta denk ik altijd aan schildwachten. Er zijn 433 kampementen in ons land, elk met een voor- en achterpoort, een munitieopslagplaats en een verlaten achterhek, alsmede

‘Als Kleine Kinderen Groot Worden’ is een gezinsgerichte, interactieve vorming ter preventie van tabak-, alcohol- en ander druggebruik bij jongeren.. Centraal staat het versterken

In deze SWVG Feiten & Cijfers willen we rapporteren over een eerste verkenning van de mate waarin ouders bezorgd zijn over bepaalde opvoedingsaspecten en de

›› We halen niet het maximum uit de eerste levensjaren, hoe- wel die cruciaal zijn. De eerste ervaringen van kinderen hebben een sterke impact op hun latere leven. ››

Werken aan draagkracht moet een duidelij- kere plaats krijgen in de leraren- opleiding en een beloningssys- teem voor scholen die goed zorg dragen voor alle

De man is zo begaan met zijn geld en zijn feest- jes, dat hij niet eens merkt dat iemand in zijn buurt honger lijdt.. Bovendien wil hij geen bedelaar aan

AFPN, LdH en Zinso. Er kan een conclusie worden getrokken dat de expertises van het LdH en Zinso met elkaar overeenkomen. Dit wil zeggen dat er onderzocht moet worden of ze beide

0m de invloed van de populatiegrootte en de dichtheid te bepalen, werd op verschillende dagen in het bloelseizoen en op meerdere plaatsen in een grote en een kleine populatie