6-4-2020 Dementie | NHG-Richtlijnen
https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/dementie#samenvatting 1/4
NHG-STANDAARD
M21 Versie 5.0 april 2020
Dementie
NHG-werkgroep:
Dieleman-Bij de Vaate AJM, Eizenga WH, Lunter PGM, Moll van Charante EP, Perry M, Schep-Akkerman A, Smit BSJ, Starmans R, Verlaan-Snieders MNE, Van der Weele GM
Richtlijnen diagnostiek Stap 1: Signaleren
Veelvoorkomende signalen van dementie: geheugenklachten, onaangepast gedrag, stoornissen in uitvoerende functies.
Let ook op minder speci eke signalen (o.a. loopstoornissen, verwardheid) en signalen uit de omgeving.
Stap 2: Diagnostiek
Bespreek voor- en nadelen van dementiediagnostiek.
Besluit samen met patiënt en naasten over opstarten diagnostiek.
(Hetero)anamnese
Beperkingen in het dagelijks, beroepsmatig of sociaal functioneren Geheugenproblemen
Uitvoering van complexe taken, zoals bedienen huishoudelijke apparaten of organiseren Visuospatiële functies, zoals herkennen van gezichten of omgeving
Taalfuncties, zoals op woorden komen Gedrag en persoonlijkheid
Medicatiegebruik
Recente levensgebeurtenissen Familiair voorkomen van dementie
Opleidingsniveau en/of (uitgeoefend) beroep
Factoren suggestief voor andere oorzaak: depressieve klachten, hallucinaties/wanen, alcoholgebruik, uitvalsverschijnselen, recent hoofdtrauma, problemen met horen of zien
Lichamelijk onderzoek
Beoordeel uiterlijke verzorging, handelingen bij uit- en aankleden, herkenning van voorwerpen.
Wees alert op het head turning sign.
Meet temperatuur, bloeddruk en pols.
Onderzoek visus, gehoor, hart en longen.
Verricht neurologisch onderzoek bij vermoeden van herseninfarct of -bloeding, parkinsonisme of normal-pressure hydrocephalus.
Aanvullend onderzoek
Routinematig laboratoriumonderzoek wordt niet aanbevolen; dit hee t geen toegevoegde waarde
MMSE en Kloktekentest. Indien deze niet mogelijk zijn (laaggeletterden, niet-westerse migranten): RUDAS
Evaluatie
6-4-2020 Dementie | NHG-Richtlijnen
https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/dementie#samenvatting 2/4
Criteria voor de diagnose dementie Cognitieve of gedragsmatige symptomen die:
. interfereren met het dagelijks functioneren
. duidelijk toegenomen zijn ten opzichte van eerder niveau van functioneren . niet verklaard worden door een delier of depressie
. gediagnosticeerd zijn op basis van anamnese en heteroanamnese en geobjectiveerd met MMSE en Kloktekentest of RUDAS . cognitieve beperking laten zien in ≥ 2 van de volgende domeinen:
vermogen om nieuwe informatie op te slaan en te onthouden redeneren en uitvoeren complexe taken, inschattingsvermogen
visuospatiële functies (het zien en verwerken van ruimtelijke informatie) taalfuncties
gedrag en persoonlijkheid
Oorzaken van dementie
Ziekte van Alzheimer: begin van de klachten > 65 jaar en traag progressief beloop
Vasculaire dementie: abrupt begin, schoksgewijze verslechtering, soms focale neurologische verschijnselen die niet alleen zijn toe te schrijven aan herseninfarct of -bloeding
Parkinsondementie: neurocognitieve stoornis bij ziekte van Parkinson
'Lewy body'-dementie: luctuatie in cognitie en aandacht, visuele hallucinaties en parkinsonisme
Frontotemporale dementie: relatief jonge lee tijd, vaak met gedragsproblemen en relatief weinig geheugenproblemen
Stap 3: Inventarisatie van de zorgbehoe e
(Behoe te aan meer) dagstructuur, bezigheden en/of sociale contacten Verantwoordelijkheid voor nanciën, medicatie en vervoer
Voeding en gewichtsverandering
Overig (I)ADL-functioneren, zoals huishouden, persoonlijke verzorging, woonsituatie Informeer naar risicogedrag: brandgevaar (gasfornuis), autorijden en verdwalen Vraag de mantelzorger ook naar:
volhoudtijd: ‘Als de mantelzorg blij t zoals die nu is, hoelang kunt u de zorg dan nog aan?' behoe te aan ondersteuning
Wees bij overbelasting van de mantelzorger alert op verwaarlozing en/of mishandeling
Bied casemanagement aan zodra er sprake is van (vermoeden van) dementie. Overweeg een individueel zorgplan op te stellen.
Richtlijnen beleid
Voorlichting en advies
Voorlichting over de diagnose Wees duidelijk over de diagnose.
Relateer de bevindingen en testuitslagen aan de klachten en alledaagse situaties.
Ga na hoeveel kennis er is over dementie en het beloop; sluit met de voorlichting daarop aan.
Benadruk de behouden functies en de betekenis die de patiënt hee t voor anderen.
Informeer de patiënt over de noodzaak tot beoordeling van de rijgeschiktheid.
Bespreek de optie om wensen vast te leggen in een volmacht, levenstestament of wilsverklaring.
Voorlichting aan de mantelzorger
De patiënt wordt anders en er zijn veel verlieservaringen. Bespreek (anticiperende) rouw.
Door beperkte geheugencapaciteit onthoudt de patiënt instructies soms niet.
Adviseer de patiënt niet te vaak een gesprek of handeling uit handen te nemen.
6-4-2020 Dementie | NHG-Richtlijnen
https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/dementie#samenvatting 3/4
Adviseer dagstructuur te bieden en de omgeving overzichtelijk en voorspelbaar te houden.
Bespreek dat hulp inschakelen geen zwakte is.
Adviseer geen belo tes te doen over het zelf blijven verzorgen van de patiënt in de toekomst.
Adviseer de omgeving uit te leggen wat er aan de hand is, zodat deze rekening kan houden met problemen, zorgen kan delen en steun kan bieden.
Niet-medicamenteuze behandeling
Patiënt
Niet-medicamenteuze interventies lijken zinvol als ze aansluiten bij de behoe te en interesse van de patiënt, bijdragen aan dagstructuur en de mantelzorger ontlasten.
Mantelzorger
Overweeg bij depressieve klachten of stress:
cognitieve gedragstherapie mindfulness
Ga na welke interventie bij de behoe te of interesse van de mantelzorger past.
Medicamenteuze behandeling
Cholinesteraseremmers en memantine
Cholinesteraseremmers (rivastigmine, galantamine, donepezil) of memantine worden afgeraden: deze middelen zijn niet of weinig e fectief en hebben wel bijwerkingen.
Controles
Stem de controlefrequentie af op de behoe te van patiënt en naasten. Streef, bij meerdere betrokken zorgverleners, naar multidisciplinair overleg.
Aandachtspunten Lichamelijke gezondheid Mondzorg, voeding en gewicht
Valpreventie (met name bij loopstoornissen) (Toename van) cognitieve stoornissen Gedrag, beleving en copingstijl Periodieke medicatiebeoordeling Familie en/of sociaal netwerk Belasting van de mantelzorger Professionele zorgverlening
Signalen van verwaarlozing of mishandeling Planning van de zorg in de toekomst
Consultatie en verwijzing
Verwijsindicaties voor aanvullende diagnostiek en/of behandeling Behoe te aan zekerheid over de diagnose dementie
Diagnostiek bij mensen die geen Nederlands spreken, bij wie het niet mogelijk is om de RUDAS af te nemen of bij wie de RUDAS onvoldoende informatie biedt
6-4-2020 Dementie | NHG-Richtlijnen
https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/dementie#samenvatting 4/4
Dementie op jonge lee tijd (arbitrair < 65-70 jaar)
Aanwijzingen voor dementie anders dan ziekte van Alzheimer of vasculaire dementie Vermoeden van een behandelbare oorzaak voor de cognitieve achteruitgang, zoals bij:
forse toename stoornissen of achteruitgang in het functioneren binnen 2 maanden recent hoofdletsel, met name bij een stollingsstoornis of gebruik van anticoagulantia voorgeschiedenis van maligniteit
onverklaarde mictiedrang of urine-incontinentie in combinatie met een loopstoornis nieuwe focale neurologische uitval
Bijkomende somatische of psychische factoren
Crisisinterventie (al dan niet met noodzaak voor RM of IBS)
Verwijsmogelijkheden voor ziekte- en zorgdiagnostiek
Verwijs naar de geheugenpolikliniek bij: behoe te aan een nosologische diagnose; aanwijzingen voor een bijzondere vorm van dementie; vermoeden van een behandelbare oorzaak; dementie op jonge lee tijd.
Bij twijfel aan de diagnose dementie of complexe comorbiditeit kan ook naar een ambulant team met specialist ouderengeneeskunde en GZ-psycholoog of naar een klinisch geriater worden verwezen.
Bij bijkomende psychische problematiek kan in sommige regio’s worden verwezen naar gespecialiseerde ggz-ouderenafdelingen of -teams.
Probleemgedrag bij dementie
Voor de aanpak van probleemgedrag: zie volledige tekst. Consulteer bij probleemgedrag laagdrempelig een specialist ouderengeneeskunde of -psychiater.
Crisissituaties
Onderzoek of sprake is van een delier (zie NHG-Standaard Delier).
Pas een de-escalerende benadering toe bij he tige agitatie, angst of agressie.
Soms zijn psychofarmaca nodig zonder dat de patiënt toestemming kan of wil geven. Dat kan het geval zijn:
indien de veiligheid van de patiënt en/of anderen in het geding is bij ernstige lijdensdruk
bij afweer tegen zorg met gevaar voor de patiënt of anderen
Medicamenteuze behandeling in crisissituaties
Agressie of ernstige agitatie zonder psychotisch gedrag: lorazepam 1-2,5 mg oraal. Als orale toediening niet mogelijk is: midazolam 5-10 mg i.m. of 10 mg via neusspray.
Agressie of ernstige agitatie bij psychotisch gedrag: haloperidol 2 dd 0,5-1,5 mg oraal, max. 3 mg. Als orale toediening niet mogelijk is: start met haloperidol 2,5 mg i.m. Contra-indicaties: 'Lewy body'-dementie en ziekte van Parkinson.