• No results found

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RESTITUTIE

NA VERNIETIGING OF ONTBINDING VAN OVEREENKOMSTEN

(2)
(3)

RESTITUTIE

NA VERNIETIGING OF ONTBINDING VAN OVEREENKOMSTEN

Joke Baeck

Antwerpen – Cambridge

(4)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten Joke Baeck

© 2012 Intersentia

Antwerpen – Cambridge www.intersentia.be

Omslagbeeld: © Alexander Claeys

ISBN 978-94-000-0274-6 D/2012/7849/16

NUR 822

Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de uitgever.

(5)

Voor Alexander en Julie

(6)
(7)

Intersentia vii

VOORWOORD

De vernietiging en de ontbinding van een overeenkomst hebben tot gevolg dat de betrokken partijen in principe alle prestaties teruggeven die ze in uitvoering van de vernietigde of ontbonden overeenkomst hebben ontvangen. De vermogensver- schuivingen worden geneutraliseerd. De vernietiging en de ontbinding brengen de partijen terug in de toestand van vóór de overeenkomst.

Achter dit op het eerste gezicht eenvoudige principe gaat evenwel een uiterst moeilijk juridisch vraagstuk schuil. Immers, wanneer de concrete uitwerking en draagwijdte van restitutieverbintenissen aan de orde komen, heerst grote onze- kerheid en inconsequentie. Een sluitende theorie daaromtrent was tot op heden nog niet doorgedacht. Het is op dit terrein van de juridische wetenschap dat Joke Baeck met dit doctoraal proefschrift werkelijk bakens heeft verzet.

Op overtuigende wijze toont ze aan dat een klassiek teruggrijpen naar het leer- stuk van de ongerechtvaardigde verrijking en de onverschuldigde betaling om de draagwijdte van restitutieverbintenissen te bepalen, tot tal van onlogische en ongewenste resultaten leidt, zodat de regels van het verrijkingsrecht eigenlijk ongeschikt zijn om de restitutie na vernietiging en ontbinding te beheersen. Joke Baeck werkt in dit proefschrift een sui generis-benadering uit van wat restitutie na vernietiging en ontbinding juridisch zou moeten betekenen. Haar theorie is vernieuwend (daarbij sneuvelt het heilig huisje van de terugwerkende kracht van de vernietiging en ontbinding) en bijzonder consequent onderbouwd. Meteen wordt geargumenteerd waarom in bepaalde gevallen na vernietiging of ontbin- ding geen of geen volkomen restitutie zal plaatsvinden. Ook het uiterst moeilijk te kaderen raakvlak van restitutie en schadevergoeding gaat Joke Baeck niet uit de weg.

Dit proefschrift zal ongetwijfeld een houvast kunnen bieden in tal van procedures waarbij de vermogensrechtelijke aanspraken van de partijen na de vernietiging of de ontbinding van een overeenkomst geregeld dienen te worden. De restitutie- theorie van Joke Baeck laat toe op consequente wijze uit te klaren welke prestatie precies op welke wijze moet worden gerestitueerd, en of daarenboven van enige vergoeding van schade sprake kan zijn. Haar theorie kan een aanzet zijn om meer consistent om te gaan met de postcontractuele verhouding tussen de partijen.

(8)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

viii Intersentia

Het was een boeiende en intellectueel bijzonder uitdagende taak om Joke Baeck bij het schrijven van dit proefschrift te begeleiden. Terecht werd een artikel dat ze in de marge van dit proefschrift schreef (“Ontbinding en derden: niet storen a.u.b.”, TPR 2009, 689 e.v.), bekroond met de TPR-prijs 2009. Met bewondering hebben wij – Hubert Bocken van bij het begin; Annelies Wylleman samen met hem na zijn emeritaat, bij de aanvang van de schrijff ase – de doctoranda zien omgaan met de grote techniciteit van het onderwerp, waarvan zij na speuren en vorsen, denken en herdenken, een consequent geheel heeft gemaakt. De vele dis- cussies die we samen voerden over de bijwijlen controversiële standpunten die Joke durfde in te nemen, waren een verrijking voor ons allen. Die verrijking is in onze ogen niet ongerechtvaardigd, en dus hoeven we niets van die onvergetelijke momenten waarop we ons weer echte wetenschappers gevoeld hebben, te resti- tueren.

Hubert Bocken en Annelies Wylleman

(9)

Intersentia ix

DANKWOORD

In de lente van 2002 stuurde ik vanuit Parijs, waar ik voor een Erasmusuitwisse- ling verbleef, een – achteraf bekeken misschien wat ongebruikelijke – e-mail naar Prof. Bocken met de vraag of ik bij hem assistent kon worden. Ik schreef er ook bij dat ik een assistentschap graag met advocatuur wilde combineren. En zo geschiedde. Ik werd deeltijds praktijkassistent in de vakgebieden verbintenissen- en onrechtmatige daadsrecht en begon tegelijk aan mijn advocatenstage aan de balie te Gent. Toen het einde van deze stage naderde, bood zich de kans aan om voltijds naar de universiteit over te stappen om mij aan een doctoraatsonderzoek te wijden. En zo geschiedde opnieuw. Alleen beseft e ik toen nog niet welke beproe- ving het schrijven van een proefschrift zou worden. Ik ben dan ook grote dank verschuldigd aan allen die mij door deze beproeving heen hebben geholpen.

Op de eerste plaats kan ik de beide promotoren van mijn proefschrift , Prof. Boc- ken, en later ook Prof. Wylleman, niet genoeg bedanken voor het vertrouwen en de vrijheid die zij mij hebben geschonken. Waar Prof. Bocken me tijdens mijn rechtenstudies vaak deed denken aan de GVR (de Grote Vriendelijke Reus uit het gelijknamige jeugdboek van Roald Dahl), ontpopte hij zich tijdens mijn docto- raatsonderzoek als een GVKR: een Grote Vriendelijke, maar ook Kritische Reus.

Onze uitdagende discussies – tot in de laatste weken voor de neerlegging! – zetten me er telkens weer toe aan mijn stellingen beter te motiveren of bij te stellen. Dit heeft op vele plaatsen voor verbeteringen gezorgd.

Toen Prof. Bocken op emeritaat ging, was Prof. Wylleman zo vriendelijk om mij voor de laatste twee jaar van mijn doctoraatsonderzoek te ‘adopteren’. Het werd echter geen vrijblijvende adoptie. Met grote belangstelling las ze mijn ontwerp- teksten op verbluff end korte tijd na; en op de lastige momenten wist ze me met haar enthousiasme steeds opnieuw op te beuren.

Verder ben ik erg trots op mijn doctoraatsjury, die, naast mijn promotoren, bestond uit Prof. van Gerven, Prof. Dirix, Prof. Van Oevelen, Prof. De Bondt, Prof. Steennot en Prof. Taelman. Ik dank hen allen voor hun waardevolle opmer- kingen en voor de tijd die zij tijdens de zomervakantie hebben willen vrijmaken voor de lectuur van mijn proefschrift (dat nochtans bezwaarlijk onder de noemer

‘vakantielectuur’ kan worden gebracht).

Ik ben ook dank verschuldigd aan het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek- Vlaanderen, dat mijn doctoraatsproject heeft gefi nancierd. Voor de logistieke

(10)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

x Intersentia

ondersteuning heeft de Rechtsfaculteit van de Universiteit Gent gezorgd. Ik ben de collega’s van de faculteit dankbaar voor de aangename en stimulerende werkomge- ving: niet alleen de professoren en medewerkers van de Vakgroep Burgerlijk Recht, maar ook collega’s van andere vakgroepen en van de facultaire logistieke diensten.

Bijzondere dank gaat naar de collega’s van het Centrum voor Verbintenissenrecht, voor de boeiende discussies over aspecten van mijn onderzoek waar ik moeilijk uit geraakte. Mijn collega’s-buren, Sophie, Michaël en Th ijs, bedank ik omdat zij ‘te elfder ure’ bereid waren mijn teksten op taal- en tikfouten na te lezen. Ik dank ook mijn compagnons de route Fran, Ilse en Bruno, aan wie ik veel steun heb gehad.

Verder heeft de praktijkervaring die ik tijdens mijn advocatenstage heb mogen opdoen, ervoor gezorgd dat ik de praktische relevantie van mijn onderzoek nooit uit het oog verloor. Ik ben mijn Patron, Mr. Storme, dank verschuldigd voor de degelijke opleiding die hij mij heeft gegeven en voor zijn begrip toen ik het kan- toor voor de universiteit ruilde.

Het voorbereiden en schrijven van een proefschrift was vaak een eenzame bezig- heid. Ik had echter het geluk dat ik daarnaast kon terugvallen op mijn familie, schoonouders en vrienden. Het heeft mij trouwens veel plezier gedaan dat zij zo talrijk op mijn doctoraatsverdediging aanwezig waren.

Een speciaal woord van dank gaat naar mijn grootouders en in het bijzonder naar mijn grootouders van moederszijde, bij wie ik destijds veel ben gaan studeren omdat het daar zo goed toeven (en bovendien heerlijk stil) was. Daarnaast dank ik ook mijn broers, Pieter-Jan en Frederik, die steeds even enthousiast naar mijn doctoraatswerkzaamheden bleven informeren en die voor de planning van de familiefeesten hun agenda’s gewillig aan deze werkzaamheden aanpasten.

Woorden schieten tekort om mijn lieve ouders te bedanken voor al wat zij voor mij hebben gedaan en nog steeds doen. Van kindsbeen af hebben zij mij gestimu- leerd brede interesses te ontwikkelen, terwijl ik ook steeds op hun warme, onvoor- waardelijke steun kon rekenen. Daarnaast hebben ze me ook doorzettingsvermo- gen en zelfvertrouwen bijgebracht, welke eigenschappen bij het schrijven van mijn proefschrift van onschatbare waarde zijn gebleken.

Last but not least gaat mijn dank naar mijn lieve echtgenoot Ignace: mijn grootste criticus, maar tegelijk ook mijn trouwste supporter. Mijn rots in de branding.

Zonder zijn aanmoedigingen en liefde zou dit boek hier vandaag niet liggen. Hij zal het me vergeven dat ik dit boek opdraag aan onze twee schatten van kinderen, Alexander en Julie. Met hun lieve gezichtjes slaagden ze er telkens weer in me de doctoraatszorgen even te doen vergeten.

Gent, 16 september 2011

(11)

Intersentia xi

INHOUD

Voorwoord . . . vii

Dankwoord . . . ix

Inleiding . . . 1

1. Bestaande situatie: onzekerheid in viervoud . . . 2

2. Doel van het onderzoek: naar een theorie over de restitutie na vernietiging of ontbinding . . . 5

3. Overzicht . . . 10

Hoofdstuk 1. De traditionele verrijkingsrechtelijke benadering van de restitutie . . . 11

1.1. Analyse van de verrijkingsrechtelijke benadering van de restitutie . . . 12

1.1.1. Noodzakelijke voorwaarde: het toekennen van terugwerkende kracht aan de vernietiging en ontbinding . . . 13

1.1.2. Omvang van de restitutie . . . 15

1.1.2.1. Ontvangen prestatie bestond uit een geven: vordering uit onverschuldigde betaling . . . 16

A. Onderliggende beginselen van de vordering uit onverschuldigde betaling . . . 17

B. Omvang van de restitutie . . . 21

1) Goed ontvangen . . . 21

a) Ontvanger te goeder trouw . . . 21

i) Goed is nog in natura aanwezig bij ontvanger . . . 21

ii) Goed is niet meer in natura aanwezig bij ontvanger . . . 23

b) Ontvanger te kwader trouw . . . 25

2) Geldsom ontvangen . . . 26

a) Ontvanger te goeder trouw . . . 26

b) Ontvanger te kwader trouw . . . 27

1.1.2.2. Ontvangen prestatie bestond uit een doen of niet- doen: vordering uit ongerechtvaardigde verrijking . . . 27

A. Toetsing van de toepassingsvoorwaarden van de vordering uit ongerechtvaardigde verrijking . . . . 28

(12)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

xii Intersentia

1) Verrijking van de partij die de prestatie heeft

ontvangen . . . 28

2) Verarming van de partij die de prestatie heeft verstrekt . . . 30

3) Verband tussen verrijking en verarming . . . 30

4) Gebrek aan juridische rechtvaardiging voor de verrijking en verarming . . . 30

B. Omvang van de restitutie . . . 31

1.1.3. Niet steeds een verrijkingsrechtelijke vordering beschikbaar . . . . 34

1.1.4. Soms zowel verrijkingsrechtelijke vordering als revindicatie- vordering beschikbaar . . . 37

1.2. Kritiek op de verrijkingsrechtelijke benadering van de restitutie . . . 39

1.2.1. Illustratie van de tekortkomingen van de verrijkingsrechtelijke benadering . . . 39

1.2.2. Verklaring voor het ontoereikend karakter van de verrijkings- rechtelijke benadering . . . 42

1.2.2.1. Verrijkingsrecht: berust op een welbepaald evenwicht tussen drie beginselen . . . 43

1.2.2.2. Bij restitutie na vernietiging of ontbinding: evenwicht tussen deze drie beginselen behoort anders te zijn . . . 46

A. Verrijkingsverbod . . . 47

B. Vertrouwensbeginsel . . . 49

1) Overeenkomst onder bezwarende titel . . . 50

2) Overeenkomst om niet . . . 51

C. Autonomiebeginsel . . . 51

1.3. Ook in andere rechtsstelsels: tendens om de klassieke verrijkings- rechtelijke benadering van de restitutie te verlaten . . . 52

1.3.1. Structuur van het verrijkingsrecht in de onderzochte rechts- stelsels . . . 53

1.3.2. Duitsland . . . 55

1.3.3. Nederland . . . 59

1.3.4. Frankrijk . . . 61

1.3.5. Engeland . . . 62

1.4. Besluit . . . 64

Hoofdstuk 2. De moderne sui generis-benadering van de restitutie . . . 65

2.1. Uitwerking van de bestaande sui generis-benadering van de restitutie . . 66

2.1.1. Behoud van de terugwerkende kracht van de vernietiging en de ontbinding . . . 67

2.1.1.1. Belang voor het tijdstip van het ontstaan van de restitutieverbintenissen . . . 67

(13)

Inhoud

Intersentia xiii

2.1.1.2. Zakenrechtelijke gevolgen . . . 68

2.1.2. Omvang van de restitutie . . . 69

2.1.2.1. Goed ontvangen . . . 70

A. Goed nog in natura en in precies dezelfde toestand aanwezig bij ontvanger . . . 71

B. Goed niet meer in natura aanwezig bij ontvanger . . 71

C. Goed nog in natura, maar niet meer in dezelfde toestand aanwezig bij ontvanger . . . 74

D. Lot van de vruchten . . . 76

2.1.2.2. Geldsom ontvangen . . . 77

2.1.2.3. Prestatie ontvangen die uit een doen of niet-doen bestond . . . 79

2.2. Kritiek op de bestaande sui generis-benadering van de restitutie . . . 80

2.2.1. Verrijkingsverbod . . . 80

2.2.1.1. Voorbeelden waarin het verrijkingsverbod wordt geschonden . . . 80

2.2.1.2. Verklaring voor de schending van het verrijkings- verbod . . . 84

A. Risico voor waardeschommelingen van de ontvangen prestatie . . . 85

1) Monetair nominalisme opzijschuiven? . . . 86

2) Th eorie van de waardeschulden opzijschuiven? 89 B. Risico voor toevallig tenietgaan van de ontvangen prestatie . . . 91

2.2.2. Vertrouwensbeginsel . . . 94

2.2.3. Autonomiebeginsel . . . 94

2.3. Besluit . . . 95

Hoofdstuk 3. Voorstel voor een nieuwe sui generis-benadering van de restitutie (met afschaffi ng van de terugwerkende kracht van de vernietiging en ontbinding) . 97 3.1. Voorstel om de terugwerkende kracht van de vernietiging en ontbinding af te schaff en . . . 97

3.1.1. Restitutie ≠ terugwerkende kracht . . . 98

3.1.2. In een sui generis-benadering van de restitutie is terugwerkende kracht van vernietiging of ontbinding overbodig . . . 99

3.1.3. Andere argumenten voor de afschaffi ng van de terugwerkende kracht van de vernietiging of ontbinding . . . 100

3.1.3.1. Storende gevolgen voor derden . . . 100

A. Storende gevolgen voor derde-verkrijgers . . . 101 1) Gevolgen voor derde-verkrijgers zijn storend . 101 2) Bestaande bescherming van derde-verkrijgers 102

(14)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

xiv Intersentia

a) Verkrijgende verjaring . . . 102

i) Onderscheid naargelang de derde- verkrijger al dan niet te goeder trouw was . . . 103

ii) Onderscheid naargelang de aard van het goed . . . 104

b) Artikel 28 Hyp.W. . . 105

c) Persoonlijke vorderingsmogelijkheden bij uitwinning . . . 106

3) Evaluatie. . . 108

B. Storende gevolgen voor derde-schuldeisers . . . 108

1) Gevolgen voor derde-schuldeisers zijn storend . . . 109

2) Bestaande bescherming van derde-schuld- eisers . . . 110

a) Bescherming bij ontbinding van een verkoop van een roerend goed . . . 110

b) Bescherming bij ontbinding van een verkoop van een onroerend goed . . . 115

3) Evaluatie. . . 116

3.1.3.2. Hinderpaal voor de erkenning van een veralge- meend recht op eenzijdige ontbinding . . . 117

3.1.3.3. Verjaringsproblemen . . . 118

3.1.4. Geen wettelijke bezwaren tegen de afschaffi ng van de terugwerkende kracht van de vernietiging en ontbinding . . . 119

3.1.4.1. Vernietiging . . . 119

3.1.4.2. Ontbinding . . . 120

3.1.4.3. Bestaande uitzonderingen op de terugwerkende kracht van de vernietiging en ontbinding . . . 124

3.1.5. Tussenbesluit . . . 125

3.2. Voorstel voor een nieuwe sui generis-benadering van de restitutie . . . 126

3.2.1. Uitgangspunt: respect voor het verrijkings verbod . . . 126

3.2.1.1. Omvang van de restitutie . . . 128

A. Uitgangspunt: waarde van de ontvangen prestatie bij ontvangst . . . 128

B. Invulling van het waardebegrip . . . 130

C. Beoordeling in concreto . . . 136

3.2.1.2. Voorwerp van de restitutieverbintenissen . . . 137

A. Teruggave in natura is mogelijk. . . 137

B. Teruggave in natura is niet (meer) mogelijk . . . 142

3.2.1.3. Neutraal karakter van de restitutie . . . 143

(15)

Inhoud

Intersentia xv

A. Neutraal karakter ten aanzien van de eventuele

fout van partijen . . . 144

B. Neutraal karakter ten aanzien van gebeurte- nissen die zich na de ontvangst van de prestatie hebben voorgedaan . . . 145

1) Omvang van de restitutie wordt niet beïn- vloed door de reden van het gebeurlijk tenietgaan van de ontvangen prestatie . . . 145

2) Restitutie omvat geen vergoeding voor genot . 146 3) Restitutie strekt zich niet uit tot de vruchten . 147 4) Omvang van de restitutie wordt niet beïnvloed door de gebeurlijke overdracht van de ontvangen prestatie aan een derde . . . 149

3.2.2. Afwijkingen op grond van het vertrouwens beginsel . . . 150

3.2.2.1. Overeenkomst onder bezwarende titel . . . 151

3.2.2.2. Overeenkomst om niet . . . 152

3.2.3. Afwijkingen op grond van het autonomie beginsel . . . 154

3.2.3.1. Ontvangen prestatie bestond uit een geven . . . 155

3.2.3.2. Ontvangen prestatie bestond uit een doen of niet-doen 156 A. Overeenkomst onder bezwarende titel . . . 157

1) Prestatie was niet in overeenstemming met de overeenkomst . . . 157

2) Toestemming ontvanger was aangetast door een wilsgebrek . . . 161

B. Overeenkomst om niet . . . 163

3.3. Besluit . . . 164

Hoofdstuk 4. Uitzonderingen op de restitutieplicht na vernietiging of ontbinding . . . 167

4.1. Traditionele uitzonderingen op de restitutieplicht . . . 167

4.1.1. De adagia in pari causa en nemo auditur . . . 167

4.1.1.1. In pari causa . . . 168

A. Draagwijdte van in pari causa . . . 168

B. Voorstel om afstand te nemen van in pari causa. . . 171

4.1.1.2. Nemo auditur . . . 176

A. Draagwijdte van nemo auditur . . . 176

B. Voorstel om afstand te nemen van nemo auditur . . 179

4.1.2. Ontbinding van duurovereenkomsten . . . 179

4.1.2.1. Analyse van de cassatierechtspraak over de ontbin- ding van duurovereenkomsten . . . 179

4.1.2.2. Kritiek op de cassatierechtspraak over de ontbinding van duur overeen komsten. . . 182

(16)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

xvi Intersentia

4.1.2.3. Reactie van de rechtsleer: criterium van de

(on)deelbaarheid van de overeenkomst . . . 185

4.2. Voorstel tot herdefi niëring van de uitzonderingen op de restitutie- plicht . . . 188

4.2.1. Weigering van restitutie ter bescherming van de openbare orde of de goede zeden . . . 188

4.2.1.1. Verschil tussen artikel 6 BW en de adagia in pari causa en nemo auditur . . . 189

4.2.1.2. Toepassingsgevallen . . . 190

A. Voorwerp van de restitutieverbintenis is strijdig met de openbare orde of de goede zeden . . . 190

B. Geldelijke waardering van de te restitueren prestatie zou immoreel zijn . . . 191

C. Toestaan van de restitutie zou gedrag in strijd met de openbare orde of de goede zeden aanmoedigen . . . 191

D. Strijdigheid met een wetsbepaling van openbare orde of goede zeden . . . 194

4.2.2. Weigering van restitutie ter bescherming van een grondrecht . . 194

4.2.3. Uitzondering op de restitutieplicht op grond van het weder- kerig heidsbeginsel (bij ontbinding) . . . 195

4.2.3.1. Invloed van het wederkerigheidsbeginsel op de restitutie na ontbinding . . . 195

A. Het wederkerigheidsbeginsel als verantwoording voor het principe van de restitutie na ontbinding . 195 B. Het wederkerigheidsprincipe als richtsnoer om te bepalen of de ontbinding voor alle ontvangen prestaties een restitutieverbintenis doet ontstaan . 196 1) Ondeelbare overeenkomsten . . . 197

2) Deelbare overeenkomsten . . . 198

a) Nut dat beide partijen van de overeen- komst verwachten, wordt bij correcte wederzijdse uitvoering stelselmatig bereikt . . . 199

b) Overeenkomst kan worden opgesplitst in twee of meer op zichzelf staande overeenkomsten (zonder dat dit afb reuk doet aan de bedoeling van partijen). . . 204

4.2.3.2. Geen invloed van het wederkerigheidsbeginsel op de restitutie na vernietiging . . . 204

4.2.4. Wettelijke uitzonderingen . . . 205

4.2.4.1. Wettelijke uitsluiting van het recht op restitutie . . . 205

4.2.4.2. Wettelijke beperking van het recht op restitutie . . . 206

(17)

Inhoud

Intersentia xvii

4.2.5. Afstand van het recht op restitutie . . . 209

4.3. Besluit . . . 210

Hoofdstuk 5. Verdere inbedding van de restitutieverbintenissen in het gemeen verbintenissenrecht . . . 211

5.1. Vooraf: enkele procesrechtelijke aspecten . . . 212

5.2. Relativiteit . . . 214

5.2.1. Relativiteit van de vernietiging en de ontbinding . . . 214

5.2.2. Relativiteit van de restitutie verbinte nissen na vernietiging of ontbinding . . . 215

5.2.2.1. Restitutieschuldeiser . . . 215

5.2.2.2. Restitutieschuldenaar . . . 216

5.3. Zakelijke werking (van restitutie verbintenissen die een goed tot voorwerp hebben) . . . 218

5.3.1. Gevolgen voor partijen . . . 219

5.3.1.1. Risico voor toevallig verlies . . . 219

5.3.1.2. Vruchten . . . 221

5.3.2. Gevolgen voor derden . . . 222

5.3.2.1. Derden die een concurrerend zakelijk recht op het goed hebben verkregen . . . 222

A. Gevolgen voor derde-verkrijgers . . . 223

1) Beperkte mogelijkheid tot revindicatie ten nadele van een derde-verkrijger . . . 223

a) Roerende goederen . . . 224

b) Onroerende goederen . . . 225

c) Besluit . . . 228

2) Aansprakelijkheid van een derde-verkrijger wegens derde-medeplichtigheid aan schending van een restitutieverbintenis . . . 229

B. Gevolgen voor derde-schuldeisers . . . 232

1) Roerende goederen . . . 233

2) Onroerende goederen . . . 234

3) Besluit . . . 235

5.3.2.2. Derden die m.b.t. het goed een persoonlijke aan- spraak op de restitutieschuldenaar hadden. . . 236

A. Principe . . . 236

B. Uitzondering . . . 239

1) Verwerping van de theorie van het behoud van daden van beheer . . . 240

2) Alternatief (bij afschaffi ng van de terug- werkende kracht): artikel 1743 BW . . . 244

(18)

Restitutie na vernietiging of ontbinding van overeenkomsten

xviii Intersentia

5.4. Interesten (bij restitutie verbin te nis sen die een geldsom tot voorwerp

hebben) . . . 246

5.5. Exceptie van niet-uitvoering . . . 250

5.6. Schuldvergelijking . . . 254

5.7. Plaats en kosten van de restitutie . . . 261

5.7.1. Plaats van de restitutie . . . 262

5.7.2. Kosten van de restitutie . . . 262

5.8. Verjaring . . . 263

5.9. Slotbeschouwing . . . 265

Hoofdstuk 6. Schadevergoeding als complement van de restitutie . . . 269

6.1. Doel van de schadevergoeding bij vernietiging en ontbinding . . . 269

6.1.1. Positief versus negatief contractbelang . . . 269

6.1.2. Schadevergoeding bij vernietiging . . . 274

6.1.2.1. Vergelijkingsmaatstaf voor het vaststellen van de schade . . . 275

A. Juridische grondslag van de schadevergoeding geeft geen uitsluitsel over de te hanteren vergelijkingsmaatstaf . . . 275

B. Vergelijkingsmaatstaf moet consistent zijn met de vernietiging . . . 277

C. Precisering van de omstandigheden waarin schadevergoeding bij vernietiging kan worden toegekend . . . 278

6.1.2.2. Verschil met de werkelijke situatie van de schuldeiser . 283 6.1.3. Schadevergoeding bij ontbinding . . . 287

6.1.3.1. Vergelijkingsmaatstaf voor het vaststellen van de schade . . . 287

A. Juridische grondslag van de schadevergoeding geeft geen uitsluitsel over de te hanteren vergelijkingsmaatstaf . . . 287

B. Vergelijkingsmaatstaf moet consistent zijn met de ontbinding . . . 288

1) Rechtsvergelijkend overzicht . . . 288

2) Bestaande situatie in België . . . 290

3) Voorstel voor een onderscheid naargelang de schadevergoeding gepaard gaat met een klassieke ontbinding dan wel met een ontbinding met behoud van de ontvangen prestaties . . . 294

(19)

Inhoud

Intersentia xix

a) Klassieke ontbinding (zonder behoud

van de ontvangen prestaties) . . . 295

b) Ontbinding met behoud van de ontvangen prestaties . . . 298

6.1.3.2. Verschil met de werkelijke situatie van de schuldeiser . 299 6.1.4. Tussenbesluit . . . 300

6.2. Concrete omvang van de schade vergoeding bij vernietiging en ontbinding . . . 301

6.2.1. Enkele algemene principes voor de berekening van de schadevergoeding . . . 301

6.2.2. Schadevergoeding bij vernietiging of bij klassieke ontbinding (zonder behoud van de ontvangen prestaties) . . . 304

6.2.2.1. Overzicht van de voornaamste schadeposten . . . 304

A. Kosten voor het sluiten van de overeenkomst . . . 305

B. Kosten voor de uitvoering van de overeenkomst . . 307

C. Kosten voor de vernietiging of ontbinding . . . 312

D. Kosten voor de uitvoering van de restitutie- verbintenissen . . . 313

E. Gemiste opportuniteiten . . . 314

F. Genotsderving of improductiviteit . . . 318

G. Gemiste waardevermeerdering van een over- gedragen goed . . . 320

H. Morele schade . . . 321

I. Kosten voor schadebeperkende maatregelen . . . 322

J. Niet: gederfde winst uit de vernietigde of ontbonden overeenkomst . . . 322

6.2.2.2. Voordeelstoerekening . . . 323

6.2.3. Schadevergoeding bij ontbinding met behoud van ontvangen prestaties . . . 324

6.3. Besluit . . . 327

Algemeen besluit . . . 331

Bibliografi e . . . 337

Trefwoordenregister . . . 357

(20)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Drie factoren bepalen met name hoe gemakkelijk de sanctie van een ontbinding ligt binnen het bereik van de contractspartij, die wordt geconfronteerd met een

Het resterende bedrag ad circa f 80,7 miljoen kon, op circa f 9,8 miljoen wegens het Dolle Dinsdag-pakket na, door VVRA als schuld worden afge- boekt omdat LVVS en

U hebt recht op vergoeding van de kosten van medisch noodzakelijk verblijf van 24 uur of langer in verband met huisartsenzorg (artikel 12), verloskundige zorg (artikel 17.1),

In een vertrouwelijk memo van het Platform Israël aan het cj0 van 27 maart 2000 deelt Roet mee dat ‘er een sterke relatie bestaat tussen het handelen van de banken tijdens en na

Als u 18 jaar of ouder bent, dan heeft u recht op vergoeding van de kosten van geneeskundige zorg zoals psychiaters en klinisch psychologen deze plegen te bieden, in combinatie

U hebt recht op vergoeding van de kosten van medisch noodzakelijk verblijf van 24 uur of langer in verband met huisartsenzorg (artikel 12), verloskundige zorg (artikel 17.1),

De tentoonstelling Roofkunst voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in de Bergkerk te Deventer en deze publicatie richten zich echter niet alleen op de exodus van kunstwerken

Ik waag toch een gokje op het denkkader dat Th ijs Tanghe heeft uitgedacht voor de gedeeltelijke vernietiging: in eerste instantie is de reikwijdte van de vernietiging te