• No results found

Bijlage 7 Berekening finstof-emissie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 7 Berekening finstof-emissie"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beschrijving fijnstof (NIBM)

Bij het aspect luchtkwaliteit moet onderscheid gemaakt worden tussen de verandering van de luchtkwaliteit als gevolg van het project zelf (verkeersaantrekkende werking, industriële emissies, etc.) of de invloed van de omgeving op het plan.

Sinds 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) wordt de luchtkwaliteit, de emissies die ontstaan als gevolg van verkeersaantrekkende werking, geregeld door ‘Wet milieubeheer’ (Wm, hoofdstuk 5, titel 2). Dit deel van de Wm is beter bekend als de 'Wet luchtkwaliteit' en vervangt het tot dan toe geldende

‘Besluit luchtkwaliteit 2005’ en onderliggende regels en besluiten.

Op grond van voornoemde regels bleek dat Nederland per 2010 niet kon voldoen aan de gestelde grenswaarden voor “fijn stof” en “stikstofdioxide”. Daarom is om uitstel (derogatie) verzocht bij de Europese Unie (EU). Een essentieel onderdeel hierbij vormde het Nationaal

Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hiermee denkt Nederland uiterlijk in 2015 wel te voldoen aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Enkele maanden geleden heeft de EU de derogatie goed gekeurd. Per 1 augustus jl. is het NSL van kracht geworden.

Met het in werking treden van de “Wet luchtkwaliteit” is de koppeling tussen ruimtelijke

ontwikkelingen en de gevolgen voor de luchtkwaliteit, aanmerkelijk flexibeler geworden. Belangrijk hierbij is het begrip ‘Niet In Betekenende Mate’ (NIBM). Ontwikkelingen, projecten en activiteiten die NIBM bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven door het bevoegd gezag (uitzonderingsgevallen daargelaten) niet meer afzonderlijk te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Om dit concreet te maken zijn voor woningen, kantoren en enkele beperkte bedrijfsmatige activiteiten drempelwaarden opgenomen (waaronder deze luchttoetsing niet meer nodig is).

De toetsing vindt op provinciaal en landelijk niveau plaats in het kader van projecten die wel “In Betekenende Mate” bijdragen (IBM).

Bedrijfsmatige activiteiten worden eveneens vanuit de Wet milieubeheer geregeld. De luchtkwaliteit wordt, wanneer er significante emissies naar de buitenlucht aanwezig zijn, geregeld via bijvoorbeeld het Besluit emissie eisen stookinstallaties (BEES). Daarnaast kunnen (als maatwerk) in de

voorschriften van een milieuvergunning de richtlijnen van de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR), etc. worden opgenomen.

Het plan “Hindert 2 Asten” valt qua omvang duidelijk onder het criterium NIBM waardoor een (aanvullende) toets luchtkwaliteit niet noodzakelijk is. De bijdrage van het plan op de luchtkwaliteit, zoals gedefinieerd in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 2), kan derhalve als niet significant worden beschouwd.

Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het toenmalige Ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht. Het doel van deze tool is:

- Eenvoudig en snel bepalen of een plan in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof in de buitenlucht;

- Het beperken van de onderzoekslast bij kleinere projecten;

- Het vaststellen van grenzen voor het aantal extra voertuigbewegingen dat niet zal leiden tot een concentratietoename die groter is dan de grens voor niet in betekenende mate.

Voor de paarden zijn geen fijnstof normen opgenomen, om toch inzicht te geven in de fijnstof emissie wordt hieronder gerekend met overig rundvee ouder dan 2 jaar (RAV-code A7). Hieruit blijkt echter dat de fijnstof emissie ten opzichte van de huidige situatie sterk wordt teruggedrongen.

(2)

Vigerende vergunning

Huisvestings-systeem Fijnstof

RAV-code / Code Groenlabel Aantal dieren

Aantal dier plaatsen gram. Dier/

jaar

totaal gram jaar

Traditioneel (groot-) ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19

weken overige huisvestingssystemen 20200 20200 23 464600

Volwassen paarden 3 jaar en ouder 2 2

Paarden in opfok jonger dan 3 jaar 2 2

464600

Aangevraagde situatie

Huisvestings-systeem Fijnstof

RAV-code / Code Groenlabel Aantal dieren

Aantal dier plaatsen gram. Dier/

jaar

totaal gram jaar

Traditioneel overige rundvee ouder dan

2 jaar 48 48 170 8160

8160

Voor het bereken van de fijnstof uitstoot door extra verkeer wordt ten behoeve van de ontwikkeling aan de Hindert 2 gerekend met een toename van maximaal 5 voertuigbewegingen per dag, waarvan het aandeel vrachtverkeer circa 2 procent betreft.

Als gevolg van het plan zelf zijn geen significante bedrijfsmatige emissies aanwezig of te verwachten.

In de nabijheid van het plan zijn ook geen objecten die het project normaliter zullen beïnvloeden.

Extra verkeer als gevolg van het plan

Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) 5 Aandeel vrachtverkeer 2,0%

Maximale bijdrage extra verkeer NO2 in μg/m3 0,00

PM10 in μg/m3 0,00 1,2

Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit

Conclusie

De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate;

geen nader onderzoek nodig Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om na te gaan welke factoren verband houden met het optreden van klachten en in het bijzonder of de stand van de packs verband houdt met het optreden van klachten,

Om te onderzoeken of het aantal woningen langs drukke wegen en snelwegen toe- of afneemt is in figuur 20 de toe- en afname van het aantal woningen binnen 50 meter van een drukke weg

99% van de ziektelast ontstaat onder de EU-normen voor fijn stof en NO 2.. Hoe

Voor het meten van stikstofdioxide (NO 2 ) zijn er momenteel slechts enkele sensoren bekend die bij heersende concentraties in de buitenlucht zinvolle metingen kunnen doen.. De

Gegeven de fijnstofproblematiek bij veehouderijen in Asten en Nederweert en de hiervoor benodigde gebiedsgerichte aanpak heeft de gemeenteraad op 20 december 2011 een motie

Middels de NIBM-tool wordt aangetoond dat het onderhavige plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit: de maximale bijdrage aan PM 10 en NO 2

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken be- kend dat zij in de periode van 14 juli 2012 tot en met 20 juli 2012 de volgende aanvragen voor een

Voor NO 2 geldt een grenswaarde van 40 µg/m 3 als jaargemiddelde concentratie op plaatsen waarbij sprake kan zijn van langdurende blootstelling van mensen. Dit is bijvoorbeeld