• No results found

Jaarverslag Handhaving Bijlage;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag Handhaving Bijlage;"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag

Handhaving

2010

(2)
(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 4

1.1 Integraal Handhavingsprogramma 2007-2010 ... 4

1.2 Leeswijzer ... 4

2. Beleidsmatige Ontwikkelingen ... 5

2.1 Organisatieontwikkeling/ Project Dienstverlening... 5

2.2 Huisvesting Arbeidsmigranten ... 5

2.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ... 6

2.4 Permanente bewoning recreatiewoningen ... 7

2.5 Provinciale audit handhaving ... 7

2.6 Bestuurlijke strafbeschikking ... 8

2.7 Samen Sterk in het Buitengebied ... 8

3. Uitvoering ... 10

3.1 Organisatie van de handhaving ... 10

3.1.1 Interne sturing... 10

3.1.2 Externe sturing ... 10

3.2 Registratie handhavingsgegevens... 11

3.3 Controleresultaten ... 11

3.4 Samen Sterk in het Buitengebied ... 14

3.4.1 Resultaten ... 14

3.4.2 Aandachtspunten en aanbevelingen ... 15

4. Toekomstige ontwikkelingen ... 16

4.1 Handhavingsprogramma 2011-2014 ... 16

4.2 Samenwerking Asten - Someren ... 16

4.3 Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s)... 17

5. Conclusie en aanbevelingen ... 18

Lijst met afkortingen en begrippen ... 19

Bijlage 1 - Overzicht prioriteiten ... 20

Bijlage 2 - Managementsamenvatting Samen Sterk in het

Buitengebied ... 21

(4)

1. Inleiding

Voor u ligt het Jaarverslag Handhaving 2010 van de gemeente Asten. Dit verslag geeft inzicht in de resultaten van de Astense handhaving. Kern van het

handhavingsprogramma is het streven naar een veilige en leefbare samenleving en het verbeteren van het naleefgedrag onder burgers en ondernemers. Het jaarverslag geeft inzicht in de stappen die genomen zijn om aan eerder

genoemde doelstelling bij te dragen. Het jaarverslag geeft geen antwoord op de vraag in hoeverre Asten veiliger en leefbaarder is geworden, dit is beschreven in de Veiligheidsmonitor.

1.1 Integraal Handhavingsprogramma 2007-2010

Op 29 maart 2007 heeft de gemeenteraad het Integraal Handhavingsprogramma 2007-2010 vastgesteld. Dit handhavingsprogramma heeft een doorlooptijd van vier jaar. Hierin is vastgelegd welke prioriteiten de gemeente Asten heeft op het gebied van handhaving.

Het handhavingsprogramma vormt in grote lijnen de basis voor het jaarverslag.

Aan de hand van de gestelde prioriteiten is gekeken op welke wijze daar invulling aan is gegeven in 2010. Daarnaast is een blik op de toekomst geworpen. Tevens zijn er aanbevelingen gedaan om de continuïteit van het handhavingsprogramma te waarborgen.

1.2 Leeswijzer

Het jaarverslag geeft invulling aan drie onderwerpen. Alle onderwerpen worden afzonderlijk in een hoofdstuk behandeld, waarnodig worden conclusies en acties benoemd. Deze vormen de basis voor de afsluitende conclusie in het laatste hoofdstuk.

In hoofdstuk 2 is een overzicht te vinden van de beleidsmatige ontwikkelingen die van invloed zijn (geweest) op de (integrale) handhaving. Inzichtelijk is gemaakt welke invloed dit heeft gehad op de eigen handhavingsorganisatie. Tevens is aangegeven of aan alle doelstellingen voldoende invulling is gegeven of dat er nog stappen genomen moeten worden.

Hoofdstuk 3 vormt de kern van het verslag. Hierin wordt inzicht gegeven in de daadwerkelijke uitvoering van de handhaving. Geprobeerd is om de resultaten zoveel mogelijk integraal weer te geven. Het is echter onvermijdelijk om

onderwerpen uit te splitsen. Hierbij is zo veel mogelijk rekening gehouden met de doelstellingen uit het Integraal Handhavingsprogramma 2007-2010.

Hoofdstuk 4 werpt een blik op de toekomst. Hierin is invulling te gegeven aan de ontwikkelingen die op korte termijn van invloed zijn op de handhaving.

Afsluitend is in hoofdstuk 5 een conclusie te vinden. Welke stappen er gemaakt moeten worden op basis van de verkregen kennis uit de voorgaande

hoofdstukken.

Tevens is aan het einde van het jaarverslag een begrippenlijst opgenomen.

Waarin alle begrippen en afkortingen op alfabetische volgorde gevonden kunnen worden.

(5)

2. Beleidsmatige Ontwikkelingen

In dit tweede hoofdstuk zijn de belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen beschreven die van invloed zijn (geweest) op de handhaving door de gemeente Asten. Per onderwerp is kort beschreven op welke wijze het van invloed is

geweest op de handhaving. Wanneer er onvoldoende invulling is gegeven aan een onderwerp, zijn er actiepunten opgenomen om in de toekomst volledig te kunnen voldoen.

2.1 Organisatieontwikkeling/ Project Dienstverlening In het kader van het Project Dienstverlening heeft per 1 januari 2009 een reorganisatie plaatsgevonden. Voor toezicht en handhaving heeft dit de nodige consequenties gehad doordat handhaving nu verdeeld is over de afdelingen Publiekszaken en Ruimtelijke Ontwikkeling. Hierdoor is een organisatorische scheiding ontstaan tussen de toezichthouders en de juridische handhaving.

Eind 2009 is een start gemaakt om de handhavingsprocessen Bouwen/Ruimtelijke Ordening, Milieu en APV/Horeca te beschrijven. Met deze procesbeschrijvingen komt er duidelijkheid over de te nemen stappen in het handhavingsproces.

Tevens maken de beschrijvingen inzichtelijk wie welke stappen neemt. De procesbeschrijvingen zijn in 2010 opgesteld en vastgelegd. Hiermee wordt

voldaan aan de aanbevelingen die gesteld zijn in het Jaarverslag 2007-2008 en in de audit handhaving van de provincie, die in 2009 heeft plaatsgevonden.

Ten slotte heeft er in december 2010 een bijeenkomst plaatsgevonden tussen de toezichthouders, juridische handhavers en de betrokken afdelingshoofden om te bespreken hoe de integrale handhaving verder verbeterd kan worden. Dit heeft geresulteerd in een aantal actiepunten, die in 2011 opgepakt moeten worden.

Conclusie:

• Het integraalwerken binnen de handhaving kan nog verder worden verbeterd.

Dit vraagt om goede afstemming tussen beide afdelingen.

Actie:

• In 2011 de actiepunten uitwerken die naar aanleiding van de handhavingsbijeenkomst in december 2010 zijn opgesteld.

2.2 Huisvesting Arbeidsmigranten

Op 2 juni 2009 is de Beleidsnotitie “huisvesting arbeidsmigranten gemeente Asten 2009” door de gemeenteraad van Asten vastgesteld. In deze beleidsnotitie is vastgelegd op welke wijze en waar de gemeente Asten de huisvesting van arbeidsmigranten wil toestaan. In het beleid is opgenomen welke stappen genomen moeten worden.

Na vaststelling van het beleid zijn alle huisvestingslocaties gecontroleerd. Alle adressen zijn beoordeeld op het bestemmingsplan en de brandveiligheidseisen.

Daarnaast vindt er overleg plaats tussen de gemeente en provincie. De provincie heeft een zienswijze ingediend op de aanpassingen die gedaan zijn in het

bestemmingsplan “Buitengebied Asten 2008” naar aanleiding van het opgestelde beleid. Ook is in 2010 een start gemaakt aan een eerste evaluatie van het huisvestingsbeleid. Het college van burgemeester en wethouders wordt in 2011 gevraagd een standpunt in te nemen naar aanleiding van de evaluatie en de ingediende zienswijze van de provincie.

(6)

Conclusie:

• Er is en blijft aandacht voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Uit controles blijkt dat het aantal arbeidsmigranten niet afneemt en het aantal locaties toeneemt. Dit betekent een blijvende druk op de

handhavingscapaciteit.

• Aandachtspunt is de zienswijze van de provincie. Deze opstelling kan gevolgen hebben voor het beleid en dus voor de handhaving.

Actie:

• Huisvestingslocaties blijven controleren en nieuwe locaties in beeld krijgen.

• Evalueren van het opgestelde beleid en de zienswijze van de provincie daarin betrekken.

2.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geeft de kaders aan voor de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde

vergunning voor bouwen, wonen, ruimte, natuur en milieu. Daarmee vervangt de Wabo vijfentwintig bestaande vergunningstelsels. De Wabo realiseert het recht van de aanvrager op één aanvraag bij één loket met één beslissing na één procedure met één beroepsgang. Het bevoegd gezag moet het toezicht onderling afstemmen en zorgen voor één handhavingtraject. Bij het overgrote deel van de projecten die onder de Wabo vallen wordt de gemeente bevoegd gezag en verantwoordelijk voor de handhaving ervan.

Behalve een verandering van het proces en verschuiving van bevoegdheden, bevat de Wabo ook een versoepeling van regelgeving. In de Wabo zijn meer activiteiten vergunningvrij geworden. In 2011 moet blijken of dit leidt tot een verschuiving in werkdruk van vergunningverlening naar toezicht en handhaving.

In oktober 2010 is Wabo ingevoerd. De betrokken medewerkers hebben allemaal een opleiding gevolgd om bekend te worden met de systematiek van de Wabo.

Daarnaast zijn er intern afspraken gemaakt om te voldoen aan de termijnen die gesteld worden in de Wabo en zijn deze afspraken vastgelegd in een

procesbeschrijving.

De Wabo heeft tot gevolg gehad dat er een verschuiving is geweest van bevoegdheden. Om zo goed mogelijk in te spelen op deze verschuiving, zijn er samenwerkingsafspraken gemaakt met de provincie Noord-Brabant om elkaar te ondersteunen. Vergelijkbare afspraken zijn gemaakt met Waterschap Aa en Maas.

De samenwerkingsovereenkomst wordt in februari 2011 voorgelegd aan het college. De eisen die gesteld worden aan de handhaving worden opgenomen in het nieuw op te stellen handhavingsprogramma.

Conclusie:

• De Wabo moet er voor zorgen dat het vergunningstelsel overzichtelijker wordt voor de burger.

• Intern zijn er afspraken gemaakt om te kunnen voldoen aan de eisen die gesteld worden in de Wabo. Daarnaast zijn alle betrokken medewerkers opgeleid.

Actie:

• Samenwerkingsafspraken maken met Waterschap Aa en Maas voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders.

• Eisen uit de Wabo opnemen in het Handhavingsprogramma 2011-2014.

(7)

2.4 Permanente bewoning recreatiewoningen

Op 25 januari 2005 heeft de raad van de gemeente Asten ingestemd met de op 7 december 2004 vastgestelde beleidsnotitie “Permanente bewoning op

recreatieverblijven”. In deze beleidsnotitie is beschreven hoe wordt omgegaan met de onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven. Tot 2009 is geen uitvoering gegeven aan het vastgestelde beleid. De voornaamste reden hiervoor is de landelijke discussie over de peildatum en het opnemen van eventuele uitzonderingen op dit probleem. Daarnaast is een wetsvoorstel in behandeling die bewoners in staat stelt een persoonsgebonden beschikking af te dwingen bij gemeenten wanneer zij voor 31 oktober 2003 woonachtig waren in een recreatiewoning.

Eind 2009 is een plan van aanpak opgesteld om de bewoners van

recreatiewoningen in de gemeente Asten duidelijkheid te verschaffen. Het gaat daarbij om personen die woonachtig zijn op de Landgoed Kraneven en

Recreatiepark Prinsenmeer. Het plan van aanpak gaat uit van een nieuwe peildatum die gesteld is op 1 januari 2010. Het plan van aanpak is op 2 maart 2010 door het college vastgesteld.

In 2010 is een start gemaakt met het uitvoeren van het plan van aanpak. Een van de onderdelen in het plan van aanpak wordt uitgevoerd door een extern bureau. Zij voeren controles uit om te bepalen of een recreatiewoning wel of niet permanent bewoond wordt. In 2011 moeten de bewoners die er voor in

aanmerking komen een persoonsgebonden gedoogbeschikking ontvangen.

Wanneer iemand niet in aanmerking komt voor een persoonsgebonden gedoogbeschikking wordt een handhavingstraject opgestart.

Conclusie:

• In 2010 is een start gemaakt met de uitvoering van het gemeentelijk beleidsplan voor het permanent bewonen van recreatiewoningen;

• De beleidsnotitie moet er voor zorgen dat de permanente bewoning van recreatiewoningen in de toekomst wordt tegen gegaan en bestaande gevallen de kans geven hun situatie te legaliseren.

Actie:

• Verdere uitvoering beleidsnotitie “Permanente bewoning op recreatieverblijven”.

2.5 Provinciale audit handhaving

Op 30 juni 2009 heeft de provincie de gemeente Asten bezocht in het kader van de professionalisering van de handhaving. De provincie heeft geconstateerd dat de kwaliteit van de handhaving voldoende is. Zij hebben een aantal

aanbevelingen gedaan om de kwaliteit te verbeteren.

In 2010 is een start gemaakt met de invulling van de aanbevelingen die de provincie heeft gedaan. Zo heeft de invoering van het nieuwe registratiesysteem Squit XO liep parallel met de invoering van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht. In 2010 is hard gewerkt om het systeem verder te vullen en achterstanden in de registratie weg te werken. Dit wordt voortgezet is 2011.

Doordat het systeem nog niet voldoende werkt en dat er in 2010 nog niet één gegevensbeheerder was.

(8)

Om er voor te zorgen dat alle medewerkers met Squit XO kunnen werken, moet er aandacht zijn en blijven voor goede instructies en toegankelijkheid voor alle betrokken medewerkers.

Actie:

• In 2011 één gegevensbeheerder voor Squit XO benoemen.

• Het aanpassen en optimaliseren van de verschillende strategieën wordt

meegenomen in het nieuwe Integraal Handhavingsprogramma 2011-2014. Dit handhavingsprogramma moet in 2011 worden vastgesteld.

2.6 Bestuurlijke strafbeschikking

Met de invoering in januari 2010 van de bestuurlijke strafbeschikking heeft de gemeente een instrument in handen om zelf kleine overlastfeiten aan te pakken.

Dit betekent dat de Buiten gewoon opsporingsambtenaar (Boa) zelfstandig overtredingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kan bestraffen.

Door het gebruik van dit instrument zijn gemeenten minder afhankelijk van de inzet door de politie. Daarnaast wordt de politieorganisatie gedeeltelijk ontlast.

De bestuurlijke strafbeschikking is vanaf januari 2010 gefaseerd ingevoerd. Dit gebeurde onder leiding van het CJIB. De gemeenten in de regio Brabant Zuidoost kunnen de bestuurlijke strafbeschikking pas in december 2010 invoeren. Het Regionaal College van het politiekorps Brabant Zuid-Oost heeft een

projectcoördinator aangesteld en de regio begeleid bij de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking.

Het college van burgemeester en wethouders heeft in 2010 besloten om de bestuurlijke strafbeschikking te gaan gebruiken. Hierna zijn met het CJIB afspraken gemaakt om aan te sluiten. Daarvoor moeten verschillende gegevens aangeleverd worden. In 2011 moet er onder andere nog een convenant

ondertekend worden om definitief aan te sluiten en gegevens uit te kunnen wisselen. Er wordt naar gestreefd om dit instrument zo snel mogelijk toe te kunnen passen.

Conclusie:

• De bestuurlijke strafbeschikking biedt nieuwe mogelijkheden voor het zelfstandig handhaven van de APV.

Actie:

• Aansluiting bij de Bestuurlijke strafbeschikking zo snel mogelijk afronden zodat het instrument voor de Boa beschikbaar wordt.

2.7 Samen Sterk in het Buitengebied

Vanaf 17 juni 2009 loopt het pilot-project Samen Sterk in het Buitengebied in de regio Zuidoost Brabant. Deze pilot is een initiatief dat is ontstaan vanuit de provincie Noord-Brabant. Door middel van het pilot-project wil de provincie de kwaliteit van het buitengebied verhogen door meer toezicht. Samen Sterk in het Buitengebied is een samenwerking tussen de provincie, de deelnemende

gemeente, de waterschappen, de politie en de verschillende natuurverenigingen.

In de regio Zuidoost Brabant zijn vier handhavers actief die elk een eigen regio hebben. De aanwezigheid moet zorgen voor meer feitelijke constateringen.

Daarnaast is de verwachting dat de regiohandhavers naar verloop van tijd een preventieve werking hebben.

In paragraaf 3.4 is een samenvatting opgenomen van het jaarverslag “Samen Sterk in het Buitengebied” dat door het SRE is opgesteld.

(9)

Conclusie:

• Het pilot-project Samen Sterk in het Buitengebied zorgt voor een unieke samenwerking, die moet zorgen voor een buitengebied van hogere kwaliteit.

• Door de aanwezigheid van regiohandhavers moet een grotere pakkans ontstaan bij overtredingen en hetgeen een preventieve werking heeft.

• Daarnaast heeft de samenwerking tot doel om ervaring op te doen in een brede samenwerking.

Actie

• Regionale ontwikkelingen vanuit het pilot-project blijven volgen.

(10)

3. Uitvoering

In dit derde hoofdstuk wordt, naast de interne en externe organisatie van de handhaving, beschreven op welke wijze invulling is gegeven aan de handhaving in 2009. Daarnaast moet inzichtelijk worden welke resultaten die heeft opgeleverd.

3.1 Organisatie van de handhaving

Naast de dagelijkse gang van zaken wordt op verschillende wijzen de handhaving gestuurd. Deze sturing vindt zowel intern als extern plaats. In alle gevallen wordt er gezocht naar mogelijkheden om efficiënt en effectief te handhaven. Daarbij wordt gekeken naar zowel de preventieve als repressieve kant van de

handhaving.

3.1.1 Interne sturing

Binnen de eigen organisatie zijn er twee integrale overleg vormen. Deze vinden plaats op beleidsmatig en uitvoerend niveau. Binnen beide overleggen zijn de disciplines milieu, bouwen/ruimtelijke ordening, APV, veiligheid en de brandweer vertegenwoordigd. Daarnaast is er een afstemmingsoverleg met leefbaarheid en veiligheid.

In het beleidsmatig handhavingsoverleg worden de beleidsmatige ontwikkelingen op de diverse beleidsterreinen gevolgd en waar nodig vertaald naar de Astense situatie met betrekking tot handhaving. De integraliteit van handhaven wordt hiermee verbeterd.

Het uitvoerend handhavingsoverleg geeft invulling aan de uitvoering van het integraal handhavingsprogramma. In dit overleg worden grotere en complexere handhavingszaken integraal benaderd. Vanuit de verschillende invalshoeken wordt bekeken hoe een zaak aangepakt moet worden. Dit overleg biedt ook ruimte aan de externe partners, zoals politie en de regiohandhavers uit de provinciale pilot, om deel te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat

handhavingspartners dubbel werk doen of elkaar tegenwerken.

Met ingang van 2010 hebben de toezichthouders binnen de afdeling

Publiekszaken een wekelijks planningsoverleg. Hierin worden alle controles die gepland staat voor de komende week besproken. Gekeken wordt welke integraal moeten worden opgepakt of waarbij afstemming nodig is van externe partners.

Deze controles komen in een overzicht te staat, met uitzondering van reguliere bouwcontroles. Deze overzichten worden gebruikt om te monitoren aan welke prioriteiten en thema’s tijd is besteed.

3.1.2 Externe sturing

In regionaal verband is een aantal periodieke overlegsituaties te onderscheiden.

Het Servicepunt Handhaving (Seph) vervult daarbij een faciliterende en

coördinerende rol. Zo bestaat er het Bestuurlijk Regionaal Handhavingsoverleg (B-RHO), het Ambtelijk Regionaal Handhavingsoverleg (A-RHO) en het

Uitvoeringsoverleg (UVO). Deze overlegsituaties hebben allen betrekking op de regio Zuidoost Brabant. Het A-RHO is het voorportaal van het B-RHO. In deze overleggen worden beleidsmatige zaken besproken en worden nieuwe

ontwikkelingen gesignaleerd. In beide overleggen wordt geprobeerd zo veel mogelijk een gezamenlijke strategie te volgen. Het UVO is gericht op het zoeken naar praktische oplossingen en richtlijnen die van toepassing kunnen zijn tijdens het handhaven. Bovenvermelde overleggen worden door medewerkers en de bestuurlijk vertegenwoordiger van de gemeente Asten bezocht.

(11)

Op provinciaal niveau bestaan er op beleidsmatig niveau vergelijkbare

overlegsituaties. Dit zijn het Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg (B-PHO) en het Ambtelijk Provinciaal Handhavingsoverleg (A-PHO). In tegenstelling tot het B-RHO en A-RHO zitten hier niet alle gemeenten in, deze worden

vertegenwoordigd door afvaardiging van de verschillende Brabantse regio’s.

Vanuit de gemeente Asten zijn er geen deelnemers. De taakverdeling is

vergelijkbaar met de regionale situatie. Ook hier is de insteek om in grote lijnen in Brabant op dezelfde wijze te handhaven in alle Brabantse regio’s en

gemeenten.

3.2 Registratie handhavingsgegevens

De registratie van handhavingsgegevens was in 2010 niet optimaal. Zo beschikten de handhavers Bouwen/ Ruimtelijke Ontwikkeling over het softwareprogramma BCS en werd er handmatig geregistreerd. De

milieuhandhavers gebruikten het softwareprogramma StraMis. Met betrekking tot handhaving APV en bijzondere wetten werd in 2010 handmatig geregistreerd op het gebied van handhaving.

Met de invoering van de Wabo op 1 oktober 2010 hebben alle

vergunningverleners en handhavers te maken met één registratieprogramma. Dit registratieprogramma Squit XO maakt het gegevensbeheer overzichtelijker en de monitoring eenvoudiger. De vergunningverleners en toezichthouders binnen de afdeling Publiekszaken zijn met de start van de Wabo in Squit XO gaan werken.

De juridisch handhavers sluiten in 2011 op het programma aan.

Conclusie:

• De monitoring van handhavingsgegevens was in 2010 zeer divers en niet optimaal, waardoor een goede monitoring en evaluatie beperkt mogelijk was.

• Met de invoering van het nieuwe registratiesysteem Squit XO moet het mogelijk worden om in 2011 op een eenduidige manier de voortgang van de handhaving te monitoren en aan het eind van het jaar te evalueren.

Actie:

• Sinds 1 oktober wordt er naast de bestaande programma’s gewerkt met Squit XO. Nieuwe omgevingsvergunningen en handhavingszaken op het gebied van Bouwen en Ruimtelijke ordening worden in Squit XO verwerkt. Het onderdeel Milieu is al volledig verwerkt in Squit XO. Het is de bedoeling dat alle

disciplines zo snel mogelijk volledig met Squit XO werken.

3.3 Controleresultaten

Om te weten welk effect het Integraal Handhavingsprogramma 2007-2010 heeft, is het belangrijk om de resultaten en het aantal controles inzichtelijk te maken.

Zoals hierboven aangegeven is het, door het ontbreken van één goed werkend registratiesysteem, moeilijk om de gegevens van 2010 onderling te vergelijken of te vergelijken met de resultaten van andere jaren. Het Jaarverslag 2010 geeft niettemin voor het eerst weer hoeveel controles per prioriteit zijn uitgevoerd.

Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen de verschillende thema’s.

In 2010 zijn in totaal ruim 1033 controles uitgevoerd. Deze controles zijn uitgevoerd door de toezichthouders binnen de afdeling Publiekszaken. Het gaat daarbij om controles op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening, milieu en de openbare ruimte.

(12)

Het aantal controles per prioriteit is in het cirkeldiagram hieronder weergegeven.

Een overzicht van de verschillende prioriteiten is opgenomen als bijlage 1.

Aantal controles per prioriteit

90=9%

77=7%

324=31%

542=53%

1 2 3 4

Zoals in het diagram te zien is, werd ruim driekwart van de tijd besteed aan controles binnen de prioriteiten 1 en 2. De helft van de totale tijd zat echter in prioriteit 2. Dit kwam voornamelijk door controles waar gebouwd en/of gesloopt werd met vergunning (427 controles). Dit aantal is groot doordat bij

bouwvergunningen altijd gekeken wordt of de constructie voldoet aan de veiligheidseisen. Daarnaast moet een bouwwerk gereed gemeld worden.

Ook valt op dat er redelijk veel tijd besteed is aan de prioriteiten 3 en 4. Binnen prioriteit 3 gaat het voornamelijk om controles die te maken hebben met het gebruik van de openbare ruimte (63 controles). Deze werden uitgevoerd door de Boa en hebben vooral te maken met de overlast door honden(bezitters) en foutparkeerders. Binnen prioriteit 4 zijn het vooral controles op afval(dumpingen) (21 controles) en veehouderijen (51 controles). Wanneer het gaat om

afval(dumpingen) wordt vaak de gemeentewerf ingeschakeld om het afval op te ruimen. Geprobeerd wordt of achterhaald kan worden van wie het afval is. Het is duidelijk dat meldingen van afvaldumpingen opgepakt moeten worden om verloedering tegen te gaan, daarnaast gaat het ook enkele malen om hennepafval. Het is onwenselijk om dit te laten liggen. De controles op

veehouderijen hadden veelal te maken met de afwaartse beweging op intensieve veehouderijen. Dit zijn controles die te maken hebben met het beëindigen of verplaatsen van intensieve veehouderijen. Hieruit zijn veel onvoorziene en niet ingeplande controles uitvoortgekomen. Gekeken wordt of vergunningen

ingetrokken kunnen worden. Vaak is dit een wettelijke verplichting waaraan de gemeente moet meewerken.

(13)

Aantal controles prioriteit 1

40; 13%

103; 33%

28; 9%

63; 20%

24; 8%

15; 5%

39; 12% 1; 0%

Illegale bewoning en tijdelijke huisvesting Specifieke aandachtsbedrijven Illegale activiteiten/ onbekende bedrijven Evenementen

Bouwen en slopen zonder vergunning Riscovolle bedrijven

Hangjongeren IPPC Inrichtingen

De meeste controles binnen prioriteit 1 hadden te maken met illegale

activiteiten/onbekende bedrijven. Het ging daarbij om activiteiten die niet binnen een vergunning passen of activiteiten die om verschillende redenen niet mogelijk zijn. Daarbij kan gedacht worden aan verkoop zonder vergunning of het illegaal gebruik van de drukriolering. Daarnaast valt op dat er slechts één controle heeft plaats gevonden binnen het thema specifieke aandachtsbedrijven. Dit betekent niet dat de bedrijven die binnen dit thema horen niet gecontroleerd zijn. De controles die bij deze bedrijven hebben plaatsgevonden passen binnen andere thema’s en zijn daarin verwerkt. In het nieuwe Integraal Handhavingsprogramma 2011-2014 wordt voorgesteld om het thema specifieke aandachtsbedrijven niet meer op te nemen.

Aantal controles prioriteit 2

64; 12%

26; 5%

427; 78%

28; 5%

Horeca Industrieterrein (oud)

Bestaande bouw Bouwen en slopen met vergunning

(14)

Een groot gedeelte van de controles binnen prioriteit 2 werd besteed aan bouwen en slopen met vergunning. Zoals eerder beschreven, ging het vooral om controles bij de constructie van het bouwwerk. Daarnaast zijn er relatief veel controles uitgevoerd binnen het thema horeca. Een groot gedeelte van deze controles hebben plaatsgevonden rond de kerst, waarbij specifiek is gelet op de brandveiligheid.

Conclusie:

• Voor het eerst is inzichtelijk welke controles binnen welke prioriteiten en thema’s zijn uitgevoerd.

• Er is een redelijk goede verdeling tussen het aantal controles over de

verschillende prioriteiten, waarbij het grote aantal bouwcontroles opvalt. Deze zijn echter vooral gericht op de veiligheid van bouwwerken.

• Uit de afwaartse beweging bij intensieve veehouderijen zijn veel onvoorziene controles uitgevoerd. Het betrof een wettelijke verplichting, waarvoor geen tijd was ingepland.

• Een aantal onderwerpen, zoals de huisvesting van arbeidsmigranten en illegaal gebruik drukriolering, heeft veel meer tijd gekost dan van tevoren was voorzien (zie ook hiervoor). Dit heeft de handhavingscapaciteit zowel bij Ro als bij PZ sterk onder druk gezet, ondanks de tijdelijke inzet van extra capaciteit bij PZ.

3.4 Samen Sterk in het Buitengebied

Naast de eigen toezichthouders en handhavers, is de gemeente Asten deelnemer in het provinciale pilotproject Samen Sterk in het Buitengebied. Vanaf 1 augustus 2009 is het Handhavingsteam Buitengebied actief in de SRE-regio. Het

handhavingsteam is ondergebracht bij de SRE Milieudienst. Het voornaamste doel van het pilotproject is het verbeteren van de kwaliteit van het buitengebied.

Voor het eerste jaar zijn vijf doelstellingen opgesteld voor het pilotproject. Deze doelstellingen zijn vooral gericht op het opzetten van een handhavingsnetwerk in het buitengebied, het uitwisselen en vergroten van kennis en het aanpakken van misstanden. Het aanpakken van misstanden richt zich op zes thema’s. Deze thema’s zijn bestuurlijk vastgesteld:

• afval,

• illegaal crossen,

• stroperij en vernieling/verstoring van de natuur,

• illegale lozingen (bodem, water),

• natuurontwikkeling/landinrichting, en

• illegale visserij.

Het uitgangspunt van de pilot is dat het handhavingsteam geen taken en verantwoordelijkheden van een partner overneemt. Dit betekent niet dat de toezichthouders alleen naar de eigen taken en prioriteiten kijken, maar ook een oog- en oorfunctie hebben voor de betrokken partners.

3.4.1 Resultaten

Het handhavingsteam bestaat uit vier regiohandhavers, die ieder

verantwoordelijk zijn voor hun eigen gebied. Doordat de regiohandhavers ieder zijn eigen achtergrond en kennis heeft, bieden zij elkaar onderling wel

ondersteuning wanneer de situatie zich daarvoor leent.

In het eerste jaar is veel tijd geïnvesteerd in het opbouwen van het netwerk met de betrokken organisaties en het vergroten van de kennis binnen het

handhavingsteam. Het handhavingsteam heeft 313 maal ingegrepen, waarbij 84

(15)

zaken hebben geleid tot strafrechtelijke afdoening van de overtreding. Het handhavingsteam is 75% van de tijd buiten actief geweest.

De praktijk heeft uitgewezen dan het lastig is om alleen te concentreren op de vastgestelde prioriteiten. Het grootste deel van de tijd is besteed aan

constateringen op de prioriteit afval en overige zaken die niet opgenomen zijn in de prioritering. Aan zowel de prioriteit afval als overige zaken hebben de

regiohandhavers 20% van hun tijd besteed. De grote inzet op de overige activiteiten komt grotendeels door ondersteuning aan deelnemende partners, zoals bij de grote brand op de Strabrechtse Heide.

3.4.2 Aandachtspunten en aanbevelingen

Naast een evaluatie van de resultaten van het eerste jaar, zijn er ook een aantal aandachtspunten en aanbevelingen opgesteld. Deze zijn zowel van invloed op de interne organisatie van het pilotproject, als extern gericht op de samenwerking met de verschillende partners.

Een van de aandachtspunten is het verhogen van de aanwezigheid in het buitengebied. In het eerste jaar is het handhavingsteam ongeveer 75% van de tijd buiten actief geweest. In het tweede jaar moet dit dichter naar de

vastgestelde 80% van de tijd.

Er moet meer aandacht zijn voor de veiligheid van de regiohandhavers. In het eerste jaar is gebleken dat de overtreders in het buitengebied vaak een criminele achtergrond hebben. De discussie rondom de feitelijke taakopdracht moet snel afgerond worden, zodat eventuele bewapening geregeld kan worden en de handhavers worden voorzien van portofoons.

Daarbij wordt ook gekeken naar ‘nieuwe’ problemen, die niet binnen de vastgestelde prioriteiten vallen. Om daar goed op in te spelen, worden de regiohandhavers voorzien van informatie die opgedaan kan worden tijdens cursussen. Daarnaast is opgemerkt dat de prioriteiten ‘breed’ gedefinieerd zijn.

Hierdoor zijn vrijwel alle werkzaamheden op een of andere manier aan de prioriteiten te linken.

De Managementsamenvatting die opgesteld is door de SRE Milieudienst is opgenomen als bijlage.

(16)

4. Toekomstige ontwikkelingen

In dit laatste hoofdstuk wordt kort vooruit gekeken naar de belangrijkste ontwikkelingen die spelen op het gebied van handhaving. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op wet- en regelgeving evenals organisatorische

ontwikkelingen. Deze organisatorische ontwikkelingen spelen zowel intern als extern.

4.1 Handhavingsprogramma 2011-2014

In 2010 is het huidige handhavingsprogramma afgelopen. Het

handhavingsprogramma moet in 2011 een vervolg krijgen met een nieuw programma. Met het opstellen daarvan is in 2010 een start gemaakt. In dit handhavingsprogramma moeten de prioriteiten gesteld gaan worden voor de komende vier jaren.

Op 22 februari 2011 wordt in een themabijeenkomst door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld waar de prioriteiten voor de komende vier jaar moeten liggen. Het handhavingsprogramma wordt vervolgens ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. Op 12 april 2011 wordt het handhavingsprogramma behandeld in de commissie Ruimte, waarna het op 3 mei 2011 vastgesteld moet worden door de gemeenteraad.

Conclusie:

• In 2010 is het huidige handhavingsprogramma afgelopen. Daarnaast is 2010 een start gemaakt met het opstellen van een nieuw handhavingsprogramma voor de periode 2011-2014.

Actie:

• In de gemeenteraadsvergadering van 3 mei 2011 het handhavingsprogramma 2011-2014 laten stellen.

4.2 Samenwerking Asten - Someren

De gemeenten Asten en Someren werken al enkele jaren samen. Om de samenwerking ook bestuurlijk te verankeren is door de gemeenteraden in juli 2010 besloten in te stemmen met de notitie “Asten en Someren, samen over de brug”. Op basis van dit raadsbesluit is door de beide colleges een

bestuursopdracht vastgesteld, waarin wordt aangegeven op welke terreinen de gemeentebesturen van Asten en Someren verdergaande samenwerking willen.

Effecten van verdere samenwerking moeten zijn het behoud van kwaliteit, het verminderen van de kwetsbaarheid, behoud van lokale identiteit en een besparing van kosten.

In de bestuursopdracht staat onder andere dat in de verdere samenwerking de beheers- en uitvoerende taakvelden en bijbehorende organisatie-onderdelen worden betrokken. Daaronder valt ook de handhaving, inclusief BOA/GOA en APV-bijzondere wetten. Dit betekent dat in 2011 bekeken wordt of een

zogenaamde business case opgesteld kan worden aan de hand waarvan de beide colleges een bestuursopdracht voor verdere samenwerking op het gebied van handhaving kunnen geven.

Conclusie:

• De gemeenteraden van Asten en Someren hebben de samenwerking tussen beide gemeenten bestuurlijk vastgelegd.

Actie:

• Onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om op het gebied van handhaving samen te werken.

(17)

4.3 Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s)

In 2008 heeft de centrale overheid vastgesteld dat de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving op veel plaatsen te wensen overlaat. De versnippering van de uitvoerende taken over 431 gemeente, 12 provincies en waterschappen is hier in belangrijke mate debet aan. Eind 2008 heeft het kabinet Balkenende IV een gewenst eindbeeld opgesteld van de uitvoering van het omgevingsrecht.

In dit beeld spelen de te vormen Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) de belangrijkste rol. Vastgesteld werd dat er 25 uitvoeringsdiensten moesten komen die geografisch gelijk waren aan de veiligheidsregio’s. Doel daarvan is bundeling van kennis en kunde, betere afstemming tussen Openbaar Ministerie, Politie en bestuur en betere uitwisseling van toezichtinformatie. In het eerste voorstel is er vanuit gegaan dat de RUD’s de vergunningverlening, toezicht en handhaving ging voorzien van milieu, ruimte en bouwen.

Doordat de betrokken provincies en gemeenten zich niet volledig in dit beeld konden vinden, is een afspraak gemaakt tussen het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Rijk. Deze afspraak houdt ondermeer in dat de vorming van RUD’s niet wettelijk wordt afgedwongen. Daarnaast voeren de provincies de regie van dit proces. Het takenpakket dat gemeenten verplicht bij een RUD moet onderbrengen is nagenoeg beperkt tot milieu.

Er is nog altijd discussie over de vraag hoe de RUD’s er uiteindelijk uit komen te zien. In de regio Zuidoost Brabant is het uitgangspunt dat de SRE Milieudienst deze rol moet krijgen. Er wordt momenteel gewerkt aan het opstellen van een plan van aanpak om een RUD te kunnen vormen in de regio Zuidoost Brabant.

Actie:

• Ontwikkelingen op het gebied van de Regionale Uitvoeringsdiensten blijven volgen.

(18)

5. Conclusie en aanbevelingen

Samenvattend kan geconstateerd worden dat in het afgelopen jaar veel tijd en energie gestoken is in de handhaving. Er zijn veel (nieuwe) zaken opgepakt om de handhaving binnen de gemeente Asten beter vorm te geven. Daarbij is

gekeken naar zowel lokale als landelijke ontwikkelingen. Toch is er nog veel winst te behalen.

De professionalisering van de handhaving heeft op verschillende manier verder vorm gekregen. Zo zijn de handhavingsprocessen beschreven, is een start gemaakt met het invoeren van een nieuw registratiesysteem en is de Wabo ingevoerd die handvatten geeft om meer structuur in de organisatie aan te brengen. Een gevolg daarvan is het opstellen van een nieuw Integraal Handhavingsprogramma 2011-2014. Dit programma moet in 2011 worden vastgesteld. Dit draagt bij aan de organisatie ontwikkeling en de kwaliteitseisen die gesteld worden in de Wabo.

Voor het eerst is inzichtelijk op welke prioriteiten en thema’s toezicht is gehouden. Deze gegevens geven een beeld van de tijdsbesteding binnen de handhaving. Daarnaast tonen deze gegevens aan welke thema’s (onverwacht) veel aandacht vragen, zoals het toezicht op veehouderijen, de huisvesting van arbeidsmigranten en het illegaal gebruik van drukriolering. Door de komende jaren met behulp van het systeem Squit XO beter te monitoren waar veel tijd aan wordt besteed, wordt het Jaarverslag steeds meer een instrument om de

handhaving (bij) te sturen.

(19)

Lijst met afkortingen en begrippen

APV: Algemene Plaatselijke Verordening

A-PHO: Ambtelijk Provinciaal Handhavingsoverleg A-RHO: Ambtelijk Regionaal Handhavingsoverleg

BCS: registratiesysteem voor vergunningverlening en handhaving op basis van Bouwregelgeving en bestemmingsplannen

BOA: Buitengewoon opsporingsambtenaar

B-PHO: Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg B-RHO: Bestuurlijk Regionaal Handhavingsoverleg

Flankerend beleid: het gelijktijdig bestuursrechtelijk als strafrechtelijk handhaven

FTE: fulltime-equivalent, één FTE staat voor een volledige functie

Gebruiksbesluit: Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Dit besluit bevat voorschriften in het kader van brandveiligheid en zorgt voor een afname van het aantal gebruiksvergunningplichtige situaties

GS: Gedeputeerde Staten

Handhavingssporen: met handhavingssporen worden de verschillende disciplines van handhaving onderscheiden in verschillende kleuren.

- grijs; milieuwet- en regelgeving - rood; bouwen en ruimtelijke ordening

- paars; openbare orde, veiligheid en ruimtegebruik - geel; sociale zekerheid, belasting en economie IPO: Interprovinciaal Overleg

Seph: Servicepunt Handhaving

StraMis: registratiesysteem voor vergunningverlening en handhaving op basis van Milieuwetten

Squit XO: registratiesysteem voor vergunningverlening en handhaving op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

SRE: Samenwerkingsverband Regio Eindhoven VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(20)

Bijlage 1 - Overzicht prioriteiten

Prioriteit 1

 Illegale bewoning en tijdelijke huisvesting

 Specifieke aandachtsbedrijven

 Illegale activiteiten / onbekende bedrijven

 Evenementen

 Bouwen en slopen zonder vergunning

 Risicovolle bedrijven

 Hangjongeren

 IPPC inrichtingen (overige bedrijven prioriteit 4)

Prioriteit 2

 Horeca

 Industrieterrein oud

 Bestaande bouw

 Bouwen en slopen met vergunning

Prioriteit 3

 Bodem (niet inrichting gebonden)

 Bestemmingsplan bebouwde kom

 Bestemmingsplan buitengebied

 Recreatie

 Flora en Fauna

 Gebruik openbare ruimte

Prioriteit 4

 Industrieterrein nieuw

 Glastuinbouw

 Afval

 Reclame

 Overige bedrijven

 Veehouderijen

(21)

Bijlage 2 - Managementsamenvatting Samen Sterk in het Buitengebied

Pilotproject: Samen Sterk in het Buitengebied

Op 17 juni 2009 is de overeenkomst voor Samen Sterk in het Buitengebied (SSiB) getekend. Naar aanleiding hiervan werkt het Handhavingsteam

Buitengebied, ondergebracht bij SRE Milieudienst, vanaf 1 augustus 2009 aan een schoon, veilig, mooi en leefbaar buiten- en natuurgebied in de SRE-regio. Dit unieke pilotproject, voor voorlopig drie jaar, wordt mogelijk gemaakt door: de provincie, de regiopolitie, terreinbeherende organisaties, waterschappen, de Algemene Inspectiedienst (AID) en de SRE-gemeenten.

Om klachten en meldingen vanuit verschillende partijen die binnen komen op het speciale telefoonnummer 0900 996 54 32 op te pakken en af te handelen, werkt het Handhavingsteam nauw samen met een netwerk van handhavers. Het

Handhavingsteam Buitengebied realiseert een aantal doelstellingen, vastgelegd in een ‘samenwerkingsmodel’ dat door de provincie en de SRE Milieudienst is

opgesteld. Hiervoor is een werkprogramma voor het eerste jaar uitgewerkt. Op basis hiervan worden de voortgang en resultaten bekeken en stelt de stuurgroep de uitgangspunten zo nodig bij.

Voortgang en resultaten: eerste jaar

Het geformeerde Handhavingsteam Buitengebied heeft kennis gemaakt met de collega’s in het veld. Gezamenlijk zijn afspraken gemaakt om het werkgebied te verkennen en wederzijdse verwachtingen voor de toekomst zijn zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.

Uit het toenemend aantal verzoeken en meldingen aan de regiohandhavers blijkt dat de samenwerking op uitvoeringsniveau goed is. Ook weten de handhavers elkaar gemakkelijker te vinden om samen te overleggen, op te treden of kennis uit te wisselen. Op lokaal niveau wordt er enerzijds goed samengewerkt door regiohandhavers die zelf initiatief nemen om samenwerking vorm te geven.

Anderzijds zijn er organisaties die zich nauwelijks inzetten in hun (buiten)gebied.

De kanttekening van de stuurgroep geeft aan dat elke deelnemende partner zelf verantwoordelijk is om de samenwerking uit te bouwen.

Een aandachtspunt is het contact en de afstemming met de

handhavingscoördinatoren en (verantwoordelijke) managers. Enkele partners willen meer inzicht in de monitoring van het project in relatie tot hun eigen handhavingsdomein. De stuurgroep vindt dat het gebruik en de verdere ontwikkeling van het Boa-registratiesysteem (BRS) hierbij voor alle partners centraal moet komen te staan. In het BRS zijn inmiddels door de regiohandhavers 313 constateringen ingevoerd, waarvan er 84 geleid hebben tot een

strafrechtelijke afdoening.

In de praktijk blijkt het lastig de focus te houden op de vastgestelde prioriteiten uit het werkprogramma. Dit komt enerzijds door de grote diversiteit aan signalen vanuit het werkveld en anderzijds vanwege de verschillen in interpretatie per partner en zelfs per handhaver. Door de problemen meer thematisch en projectmatig aan te pakken en het strikt hanteren van een aangepast

stroomschema, kan die focus volgens de stuurgroep beter worden gerealiseerd.

Het uitgangspunt van de pilot is dat het Handhavingsteam Buitengebied geen

(22)

bestaande capaciteit aan om meer ongewenste situaties te kunnen signaleren en deze met meer effectiviteit en efficiency te kunnen aanpakken. De

regiohandhavers zijn op dit moment 75% van hun tijd buiten actief. Indien zij meer zaken zelf moeten gaan afhandelen, met name strafrechtelijk, dan neemt de administratieve last toe en zullen zij minder buiten actief zijn.

In de aanpak en afhandeling van constateringen ligt de nadruk momenteel sterk op het groene kleurspoor (afval, flora/fauna, motorcross). De verdeling (in tijd en aantallen) wijkt niet significant af van de prognoses die vooraf door de

initiatiefgroep zijn gemaakt. Constateringen op het bruine en blauwe kleurspoor blijven nog achter, de materie is vaak complex. Vooral de samenwerking en afstemming met de waterschappen kan beter. Ook de afstemming met politie en OM (functioneel parket) verdient verdere aandacht.

Op basis van de ervaringen in het eerste jaar is een aantal concrete

verbeterpunten voor het tweede jaar van de pilot gedefinieerd. Deze worden op 30 september 2010 aan de stuurgroep voorgelegd. De belangrijkste zijn

hieronder weergegeven.

Aandachtspunten en aanbevelingen intern:

• De veiligheid van de regiohandhavers staat voorop. In het dagelijkse werk kunnen zij worden geconfronteerd met ‘lastige klanten’, soms met een criminele achtergrond. De discussie rondom de feitelijke taakopdracht (wat wordt er wel/niet gedaan) in relatie tot bewapening en de beschikbaarheid van portofoons dient snel te worden afgerond.

• Veel zaken komen ad hoc op de regiohandhavers af. Ze zijn daardoor met veel zaken tegelijk bezig. Niet alle zaken krijgen daarom de aandacht die ze verdienen. Door de stuurgroep is al aangegeven dat de prioriteiten bij voorkeur thematisch en/of projectmatig moeten worden aangepakt zodat er meer lijn komt in de werkzaamheden van de regiohandhavers. Het volgen van de milieukalender kan richtinggevend zijn en voorts zal het door de

stuurgroep vastgestelde stroomschema strikt worden gevolgd.

• De uitgangspunten voor registratie en monitoring van informatie moeten worden herzien. Individuele partners blijken meer behoefte aan informatie op maat te hebben dan vooraf was ingeschat en afgesproken in de

overeenkomst.

• Het Handhavingsteam Buitengebied kan groeien door nog meer als een ‘team’

te opereren. Individuele behoeften, vaardigheden en kennis moeten worden ingezet voor een gezamenlijk teamresultaat. Op basis van de ervaringen in het eerste jaar is het zeker mogelijk om dit teamresultaat gezamenlijk te formuleren.

• De aanpak van illegale stroperij is complex en kost erg veel (opsporings)werk voor een meetbaar resultaat. Het komende jaar zal het team, samen met de partners, onderzoeken of naast handhaving ook andere interventiemethodes kunnen worden toegepast.

• Gebleken is dat in de loop der tijd ‘nieuwe’ problemen worden geconstateerd, zoals de illegale hennepteelt in maïsvelden, bos- en natuurgebieden. Dit is geen prioriteit maar wel een risico voor het buitengebied. De coördinator van het project zal in de stuurgroep bespreken hoe in de toekomst omgegaan moet worden met ‘nieuwe’ prioriteiten.

• Diverse onderwerpen/thema’s vragen specifieke kennis en ervaring om er een meetbaar resultaat op te boeken. Soms is deze kennis (nog) dun gezaaid bij zowel de regiohandhavers als de partners. Vaak is het goed uitoefenen van een oog- en oorfunctie al lastig genoeg. Vanuit dit project zal het komende jaar de aanwezige kennis in de regio (specialisten) worden geïnventariseerd en het benutten daarvan zal worden gestimuleerd.

(23)

• De afstemming tussen het Handhavingsteam Buitengebied, de politie en het Openbaar Ministerie over de afhandeling van zaken kan beter. Onderzocht zal worden of het een en ander is vast te leggen in een bundeling van

werkafspraken (handhavingsarrangement).

Aandachtspunten en aanbevelingen extern:

• De verwachtingen van enkele deelnemende partners liepen in het begin nogal uiteen en sloten daardoor onvoldoende aan op de doelstelling van het project.

De regiohandhavers dienen zich strikt te houden aan de koers (prioriteiten en stroomschema) die door de stuurgroep is vastgesteld.

• Deelname aan dit project ontslaat de deelnemende partners niet van hun eigen verantwoordelijkheid om het toezicht en de handhaving in het buitengebied op een adequaat niveau uit te voeren.

• Uitvoeringsbeleid en regelgeving is niet overal unaniem vastgesteld (bijvoorbeeld op het gebied van het verbranden van afval). Het is aan te bevelen om hier op regionaal niveau betere afspraken over te maken.

• De aanpak van het motorcrossprobleem in natuurgebieden is zeer

versnipperd. De gehanteerde methoden en zienswijzen wijken sterk af. De inzet van handhavers voelt als een druppel op de gloeiende plaat. Er is behoefte aan meer samenhang en onderlinge afstemming, ook ten aanzien van de bestuurlijke ambities op dit terrein.

• De prioriteiten zijn ‘breed’ gedefinieerd. Bijna alle uitgevoerde

werkzaamheden kunnen op een of andere manier wel aan de prioriteiten worden gelinkt. Het is wenselijk dat de ambtelijke werkgroep en de stuurgroep zich nog een keer grondig hierover buigen en voorstellen formuleren om een betere focus op de ‘echte’ problemen te krijgen.

• Het beeld is aanwezig dat de deelnemende partners zelf nog veel meer kunnen doen om het project breed onder de aandacht van publiek en overtreders te brengen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze opgave ligt er niet enkel omdat we in economisch opzicht in deze regio internationale werknemers hard nodig hebben, maar eerst en vooral omdat we dat aan onze stand van open

Het gebruik van alcohol komt het groepsproces niet ten goede en de leiding kan geen verantwoording nemen over personen die onder invloed staan van

De leerlingen verlaten de school dus NIET zonder dat het in de agenda is genoteerd en ondertekend door een opvoeder.. • Leerlingen van de tweede en de derde graad kunnen, om

Dat overleg is ook bijgewoond door de heer Harry de Vries, die ons tot op dat moment geheel onbekend was en aan wie uw Gemeente kennelijk heeft gevraagd om verkenningen uit te

Verwerkingsverantwoordelijke verwerkt de volgende persoonsgegevens van de hiervoor genoemde betrokkenen, die hij van Verwerkingsverantwoordelijke heeft

De belangrijkste inzet voor een nieuwe cao was voor zowel de PO-Raad en de vakbonden om afspraken te maken over vaste contracten en flexibele inzet van personeel.. Over de weg om

Maak daarom duidelijke afspraken tussen trainer, leider en sporters en eventueel ouders: welk gedrag verwachten wij van elkaar.. Daarbij kun je de verenigingsre- gels als

Partijen kiezen bij verdere ontwikkeling van het gebied, gezien de zeer schaarse ruimte, voor het hanteren van de lagenbenadering: hierbij zijn de randvoorwaarden vanuit landschap