• No results found

Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Regeldrukonderzoek

Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Eindrapportage

Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken

Rotterdam, 2 april 2021

(2)

Regeldrukonderzoek

Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Eindrapportage

Opdrachtgever: ministerie van Binnenlandse Zaken

Walter Hulsker Dylan Bos Rixt Bos Hannah Schütte

Rotterdam, 2 april 2021

(3)

3 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 3

1 Inleiding 4

1.1 Aanleiding 4

1.2 Input voor de bedrijfseffectentoets 4

1.3 Onderzoeksvragen en uitgangspunten 4

1.4 Onderzoeksaanpak en leeswijzer 5

2 Afbakening, methode en uitgangspunten 7

2.1 Voorgestelde Algemene Maatregel van Bestuur voor BRO: tranche 4 7

2.2 Methode, afbakening en uitgangspunten 10

3 Inventarisatie effecten voor bedrijven 15

3.1 Bedrijfsprocessen 15

3.2 Eenmalige regeldrukeffecten 16

3.3 Structurele regeldrukeffecten 18

4 Regeldruk- en markteffecten 21

4.1 Hoofdprocessen 21

4.2 Regeldrukeffecten per verplichting 21

5 Eindresultaat effecten 25

5.1 Totale regeldruk 25

5.2 Regeldrukeffecten per stakeholder en hoofdproces 25

5.3 Markteffecten 26

5.4 Overige bevindingen 27

Bijlagen 28

Bijlage 1 – Gebruikte definities 28

Bijlage 2 – Deelnemers interviews en expertbijeenkomst 29

Bijlage 3 – Regeldrukeffecten per activiteit en verplichting 30

(4)

4 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor dit onderzoek is de wens van het ministerie van BZK om een beter beeld te krijgen van de effecten van voorgestelde Algemene Maatregel van Bestuur voor BRO tranche 4 (AMvB BRO4) voor het bedrijfsleven. Het ministerie heeft Ecorys gevraagd de regeldruk- en markteffecten voor deze AMvB te onderzoeken. Voorliggende rapportage geeft inzicht in de regeldrukeffecten van de invoering van de BRO tranche 41.

De registratieobjecten die bij tranche 4 worden ingevoerd zijn2:

• Geologische boormonsteranalyse (BHR-G (BMA));

• Geologische boormonsterbeschrijving 2.0 (BHR-G (BMB);

• Grondwaterproductiedossier (GPD);

• Grondwatergebruikssysteem (GUF);

• Formatieweerstandonderzoek (FRD);

• Model Grondwaterspiegeldiepte (voorheen grondwaterdynamiek) (WDM).

1.2 Input voor de bedrijfseffectentoets

Een belangrijk onderdeel van het Integraal Afwegingskader (IAK) voor nieuwe of veranderende regelgeving, is de Bedrijfseffectentoets (BET)3. Deze rapportage vormt input voor de BET. De BET is het instrument om bij nieuwe en wijzigende regelgeving in kaart te brengen wat de gevolgen voor het bedrijfsleven zijn (vraag 7 van het IAK). Het gaat hierbij voornamelijk om het aantal en soort

‘geraakte’ bedrijven en de gevolgen voor de regeldruk voor hen (zie hoofdstuk 3).

De toetsresultaten moeten worden opgenomen in de toelichting op de regelgeving. De verwachte gevolgen voor bedrijven (‘bedrijfseffecten’) moeten zo specifiek mogelijk (kwantitatief) worden aangegeven. Op die manier kunnen de verwachte bedrijfseffecten goed in de besluitvorming worden meegewogen is een afweging mogelijk of (in het geval van negatieve effecten) de effecten acceptabel/proportioneel zijn met het oog op het doel van de regelgeving.

1.3 Onderzoeksvragen en uitgangspunten

In het onderzoek staat een aantal punten centraal. Een belangrijk punt is de objectieve benadering.

Het is bij het in kaart brengen van de omvang van de regeldruk niet van belang of de nieuwe regelgeving met haar verplichting al dan niet door het bedrijf als last in de subjectieve betekenis van ergernis wordt ervaren. De regeldruk dient daarom objectief te worden vastgesteld als gemiddelde tijdsbesteding en kosten voor het bedrijf. Hierbij wordt ook aandacht gegeven aan de

1 In hoofdstuk 3 wordt het proces van de invoering van de BRO verder toegelicht, en wordt ook de scope van het onderzoek nader toegelicht. Niet alle registratieobjecten die worden ingevoerd in tranche 4, zijn onderdeel van dit

regeldrukonderzoek.

2 Oorspronkelijk viel ook het toegepast geologisch booronderzoek (BHR-AG) binnen deze tranche. Tijdens het onderzoeksproces is deze uiteindelijk vervallen. In hoofdstuk 3 wordt dit nader toegelicht.

3 Rijksoverheid, Kenniscentrum Wetgeving en Juridische zaken:

https://www.kcwj.nl/sites/default/files/handleiding_regeldrukverantwoording_en_verwante_wetgevingskwaliteitsinst.pdf

(5)

5 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

mate van doorbelastbaarheid van de tijd en kosten in de prijs. Hierbij staan de volgende vragen centraal:

• Heeft de ontwerpregelgeving naar verwachting bedrijfseffecten, in de vorm van extra tijdsbesteding of kosten?

• Voor hoeveel bedrijven en welke categorieën bedrijven worden de regeldruk- en markteffecten verwacht?

- Welke branches worden geraakt?

- Worden alle bedrijven in de betreffende branche(s) geraakt of een specifieke groep (niet)?

- Naar schatting hoeveel bedrijven ondervinden de effecten?

De voorgaande punten staan centraal in dit onderzoek. Daarnaast zijn er vooraf ook andere relevante zaken die invloed hebben op de effecten van de BRO:

• Hoe zien de processen er op dit moment uit (zonder de BRO)? Een deel van de bedrijven maakt op dit moment ook al gebruik van DINO-loket4 (voor het aanleveren en gebruiken van gegevens). Het is daarbij denkbaar dat de regeldruk formeel weliswaar toeneemt, omdat er door de BRO een verplichting bij komt, een verplichting die er voorheen mogelijk niet was. Dit kan, terwijl de regeldruk materieel niet verandert, omdat processen feitelijk niet of nauwelijks veranderen. Daarnaast zijn er bedrijven die al werken met de BRO via de registratieobjecten uit tranche 1, 2 en 3. Voor deze bedrijven zijn de processen van de BRO deels al bekend en zal er waarschijnlijk sprake zijn van overlap in regeldruk tussen twee of meerdere tranches.

• Zijn er verschillen tussen grote en kleine bedrijven (MKB, ZZP’ers)? Er komen voor het aanleveren en voor het gebruik verschillende oplossingen beschikbaar: handmatig via een bronhouderportaal en via geautomatiseerde systeemkoppeling (API)5. Systeemkoppeling is vooral interessant naarmate er vaker gebruik wordt gemaakt van de BRO. Het is om die reden in het bijzonder relevant om oog te hebben voor verschillen tussen grote en kleine bedrijven.

• Kunnen bedrijven (leveranciers, afnemers) de extra kosten – door materiële verandering – aan hun opdrachtgever doorbelasten? De BRO zorgt voor verschillende nieuwe verplichtingen voor bronhouders6. Bronhouders kunnen deze verplichtingen meenemen in de opdrachtomschrijving.

Dit gebeurt al bij opdrachten met registratieobjecten uit tranche 1 en 2. Als bedrijven eventuele kosten die hieruit volgen kunnen doorbelasten aan hun opdrachtgever, staan er tegenover deze extra kosten ook extra opbrengsten. Vanuit de definitie van regeldruk uit het Handboek Meting Regeldrukkosten7, mogen de regeldrukkosten echter alleen worden verminderd indien er een specifieke vergoeding tegenover staat.

1.4 Onderzoeksaanpak en leeswijzer

Het in beeld brengen van de regeldrukgevolgen van de AMvB BRO4 is middels vier stappen uitgevoerd: er is eerst een inventarisatie van (mogelijke) effecten voor bedrijven uitgevoerd (1). Aan de hand hiervan is een vragenlijst opgesteld en voorgelegd aan bedrijven in de branche om de regeldruk te inventariseren (2). Daarnaast zijn op 2 maart 2021 de bevindingen gevalideerd in een expertbijeenkomst (3). De resultaten van de inventarisatie zijn vervolgens met behulp van het Standaardkostenmodel (SKM) vertaald naar regeldruk in euro’s (4).

4 DINO-loket is een digitaal-loket waarin gegevens uit de ondergrond verzameld worden. De ondergrondinformatie wordt beschikbaargesteld en verwerkt in modellen. Deze kunnen via het loket gratis bekeken en aangevraagd worden.

5 API is een automatische koppeling van het eigen systeem met de BRO, waardoor het mogelijk is grote hoeveelheden gegevens tegelijk en geautomatiseerd aan te leveren.

6 Bronhouders zijn publieke partijen die eigenaar zijn van de BRO-gegevens, bijvoorbeeld gemeenten of provincies.

7 De link naar het handboek: https://www.atr-regeldruk.nl/wathoe/handboek-meting-regeldrukkosten-2/

(6)

6 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de afbakening van het onderzoek geduid en worden de methodiek en uitgangspunten toegelicht. Daarmee vormt het hoofdstuk de basis voor het onderzoek. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de inventarisatie van (mogelijke) effecten voor bedrijven doorlopen. In hoofdstuk 4 worden de uitkomsten van de interviews en expertbijeenkomst omgezet in de resultaten: de regeldruk- en markteffecten. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 het eindresultaat van de regeldrukkosten toegelicht, waarbij ook wordt gekeken naar de regeldrukeffecten per stakeholder en hoofdproces, en naar de markteffecten.

De hoofdtekst wordt ondersteund door de volgende bijlagen:

• In bijlage 1 is een overzicht opgenomen met definities van termen die wellicht toelichting behoeven. Bij het eerste gebruik in de rapportage van de in de bijlage opgenomen termen is de definitie ook meegenomen in de voetnoot.

• In bijlage 2 is een overzicht van de gesprekspartners en deelnemers aan de uitgevoerde consultatie opgenomen.

• In bijlage 3 is een complete overzichtstabel van de berekeningen van de regeldrukeffecten is te vinden.

(7)

7 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

2 Afbakening, methode en uitgangspunten

2.1 Voorgestelde Algemene Maatregel van Bestuur voor BRO: tranche 4

2.1.1 Invoering BRO

De basisregistratie ondergrond (BRO) wordt de centrale en openbare database met publieke gegevens over de samenstelling van de Nederlandse ondergrond. Om de betrouwbaarheid en de toegankelijkheid van de informatie over de ondergrond te bevorderen, is het beschikbaar stellen van de informatie en nadere regels betreffende de te leveren gegevens en standaarden waaraan gegevens moeten voldoen, wettelijk vastgelegd in de BRO. In 2015 is de wetgeving goedgekeurd en de invoering volgt in - in ieder geval - vier tranches.

Tabel 2.1 bevat een overzicht met de registratieobjecten en tranches. De vier tranches bevatten ieder diverse registratieobjecten en deelverzamelingen die onderdeel zijn of worden van de BRO.

De groene markering zijn de onderdelen die vallen in tranche 4 én onderdeel zijn van dit

onderzoek. De registratieobjecten onder de Mijnbouwwet worden eveneens ingevoerd in tranche 4, maar hebben enkel effecten voor overheden, waardoor deze buiten scope vallen voor het

regeldrukonderzoek.

In 2018 is het eerste deel van de BRO, de registratieobjecten in tranche 1, in werking getreden en in 2020 is tranche 2 ook in werking getreden. Tranche 3 is per januari 2021 ingevoerd, waar tranche 4 naar verwachting midden 2022 in zal gaan.

Tabel 2.1 - Per registratiedomein de bijbehorende registratieobjecten en tranche indeling

Registratiedomein Registratieobject / deelverzameling Tranche

Bodem- en grondonderzoek Geotechnisch sondeeronderzoek 1

Booronderzoek:

Bodemkundige boormonsterbeschrijving 1

Bodemkundige boormonsteranalyse 3

Geotechnische boormonsterbeschrijving 2

Geotechnische boormonsteranalyse (deel 1) 2

Geotechnische boormonsteranalyse (deel 2) 3

Geologische boormonsterbeschrijving (deel 1) 3

Geologische boormonsterbeschrijving (deel 2) 4

Geologische boormonsteranalyse 4

Toegepast geologisch booronderzoek n.t.b.

Wandonderzoek

Bodemkundige wandbeschrijving 2

Bodemkundige wandmonsteranalyse 3

Grondwatermonitoring Grondwatermonitoringnet 3

Grondwatermonitoringput 1

Grondwaterstandonderzoek 3

Grondwatersamenstellingsonderzoek 3

Formatieweerstandonderzoek 4

Grondwatergebruik Grondwatergebruiksysteem 4

Grondwaterproductiedossier 4

Mijnbouwwet Mijnbouwwetvergunning 4

Mijnbouwconstructie 4

(8)

8 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Registratiedomein Registratieobject / deelverzameling Tranche

Modellen Bodemkaart 2

Geomorfologische kaart 2

Model grondwaterspiegeldiepte 4

REGIS II (Hydrogeologisch model) 2

GeoTOP 2

DGM (digitaal geologische model) 2

Bron: Bewerking Ecorys, o.b.v.: Ministerie van BZK (2021), Planning Basisregistratie Ondergrond. Via:

https://basisregistratieondergrond.nl/inhoud-bro/planning/

2.1.2 Processen BRO

De BRO zorgt voor diverse verplichtingen op verschillende onderdelen/processen rondom de gegevensverzameling en verwerking van de Nederlandse ondergrond. In onder meer het Programma Start Architectuur Basisregistratie Ondergrond8 (hierna: PSA BRO) en het BRO Ketenontwerp9 zijn de vier primaire hoofdprocessen uitgewerkt, die direct samenhangen met verplichtingen voor bronhouders:

1. aanleveren van data/gegevens;

2. gebruik van gegevens en modellen;

3. melden van fouten;

4. onderzoek naar aanleiding van meldingen.

Deze hoofdprocessen zijn onder te verdelen in meerdere deelprocessen en stappen, zoals geïllustreerd in Figuur 2.1. In dit onderzoek worden de activiteiten gelinkt aan de vier genoemde hoofdprocessen.

Figuur 2.1 - Procesflow BRO

Bron: BRO Ketenontwerp (ministerie van BZK, 2018)

8 Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2017), Programma Start Architectuur Basisregistratie Ondergrond, versie 0.4, concept, 26 januari 2017.

9 Ministerie van Binnenlandse Zaken (2018), BRO Ketenontwerp, de Basisresigratie Ondergrond nader verklaard, juni 2018.

(9)

9 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

2.1.3 Belanghebbenden BRO

Binnen de hoofd- en deelprocessen kent de BRO diverse belanghebbenden op wie de invoering van de BRO van invloed zal zijn. Organisaties en partijen kunnen hierin verschillende rollen vervullen. In het BRO Ketenontwerp is het volgende figuur opgenomen, waarin de belangrijkste belanghebbenden van de invoering van de BRO, per functie, geduid worden. In dit onderzoek wordt voornamelijk verwezen naar de functies van de belanghebbenden, zoals afnemers (of: gebruikers) en leveranciers.

Figuur 2.2 - Belanghebbenden BRO naar functie

Bron: BRO Ketenontwerp (Ministerie van BZK, 2018).

2.1.4 Regeldruk BRO-tranche 4

Nieuwe of aangepaste regelgeving veroorzaakt veranderingen van bedrijfsprocessen en daarmee regeldruk bij de benoemde belanghebbenden. In het voorliggende onderzoek heeft Ecorys onderzoek gedaan naar de gevolgen voor bedrijven (regeldruk) van de invoering van de BRO- tranche 4.

In dit onderzoek, naar de regeldruk van tranche 4, zijn de volgende nieuwe registratieobjecten meegenomen:

1. Geologische boormonsteranalyse (BHR-G (BMA));

2. Geologische boormonsterbeschrijving 2.0 (BHR-G (BMB);

3. Grondwaterproductiedossier (GPD);

4. Grondwatergebruikssysteem (GUF);

5. Formatieweerstandonderzoek (FRD);

6. Model Grondwaterspiegeldiepte (voorheen grondwaterdynamiek) (WDM).

De oorspronkelijke scope van tranche 4 van de BRO omvatte nog een zevende nieuw registratie- object: het Toegepast Geologisch Booronderzoek (BHR-AG). Dit object is ook in de voor-

bereidingen meegenomen. Mede naar aanleiding van de interviews in het lastendrukonderzoek is gebleken dat opneming van het BHR-AG te prematuur was. De stakeholders verschillen nogal van mening over de scope van dit registratieobject. Ook zijn de bijbehorende standaarden (NEN14688- 1 en NEN6693) voor dit onderdeel nog niet stabiel. Hiermee is de verwachting dat de definitieve

(10)

10 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

versies niet eerder dan 2022 beschikbaar zullen komen. Invoering van het BHR-AG op dit moment, zou betekenen dat er in de komende jaren met voorlopige versies van standaarden moet worden gewerkt, met werkafspraken en een complex versiebeheer als gevolgen. Dit heeft zich eerder al voorgedaan bij de implementatie van het registratieobject geotechnisch booronderzoek (BHR-GT).

Een globale schatting is dat het invoeren van BHR-AG op dit moment een lastendruk van meer dan 2,5 miljoen euro betekent, terwijl het resultaat niet toekomstbestendig is. Verwacht wordt dat dit in de verdere besluitvorming voor tranche 4 een ernstig knelpunt kan worden. Daarom heeft het programma BRO besloten om het registratieobject BHR-AG uit de scope van tranche 4 te halen, en het op de backlog te zetten voor toekomstige uitbreidingen van de BRO.

2.2 Methode, afbakening en uitgangspunten

2.2.1 Het Standaardkostenmodel en Handboek Meting Regeldrukkosten

Voor de bepaling van de regeldruk is gebruik gemaakt van het Standaardkostenmodel (SKM) en het Handboek Meting Regeldrukkosten. Het SKM is een methode die het mogelijk maakt om de regeldruk van wet- en regelgeving inzichtelijk te maken. De regeldrukkosten worden bepaald door de kosten per handeling (P) te vermenigvuldigen met het aantal handelingen (Q). De kosten voor een handeling worden berekend als het product van de tijdsbesteding en het uurtarief. De tarieven, tijdsindicatie voor handelingen en methodiek staat beschreven in het in 2018 geactualiseerde Rijksbrede handboek. Het aantal handelingen is bepaald door het aantal bedrijven, onderzoeken, meetpunten, beschrijvingen of analyses.

In het vervolg van dit onderdeel lichten we toe hoe we de regeldruk, bedrijven en tarieven hebben bepaald. Indien de branche geen helder beeld heeft over mogelijke veranderingen door de verplichtingen, is het handboek geraadpleegd en leidend.

2.2.2 Bepalen van de regeldruk

Regeldruk kan ontstaan vanuit twee typen kosten: regeldrukkosten en inhoudelijke nalevings- kosten. Eventuele opportuniteitskosten worden conform de methodiek niet meegenomen in de berekening van de regeldruk. Binnen het voorliggende onderzoek zijn de volgende definities gebruikt voor deze beide typen kosten:

Regeldrukkosten zijn de kosten die bedrijven en burgers moeten maken om te voldoen aan de informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving. Dit behelst het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van door de overheid verlangde informatie.

Inhoudelijke nalevingskosten zijn de kosten die bedrijven moeten maken om te voldoen aan de inhoudelijke eisen die wet- en regelgeving stellen. Wanneer deze kosten puur voortkomen uit regelgeving, worden deze kosten onder regeldrukkosten gerekend.

In de BET wordt naast de effecten op de regeldruk ook gekeken naar overige bedrijfseffecten, innovatie-effecten en markteffecten. Hierbij worden tevens aanvullende effecten voor het

bedrijfsleven in beeld gebracht. Het ligt namelijk voor de hand dat bronhouders de verplichting om gegevens aan de BRO aan te leveren en de verplichting om gegevens uit de BRO te gebruiken zullen uitbesteden aan hun opdrachtnemers. Dit leidt tot zogenaamde overige lasten.

(11)

11 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Overige lasten zijn de lasten die het Nederlandse bedrijfsleven ondervindt als gevolg van werkzaamheden die een directe relatie hebben met de inhoud van de opdracht. Het betreft hier bijvoorbeeld de verplichte aanlevering van gegevens, het verplichte gebruik van gegevens en contractbeheersing.

2.2.3 Uitgangspunten en kengetallen

Om de regeldruk te kunnen bepalen, is het van belang om eerst de relevante aantallen inzichtelijk te krijgen. Hierbij gaat het om aantallen bedrijven per type belanghebbende en de uurtarieven die deze bedrijven hanteren voor werkzaamheden. Daarnaast hebben we ook aantallen gebruikt voor het aantal boringen en wandonderzoeken per jaar.

De frequentie varieert per registratieobject. De aantallen zijn gevalideerd tijdens de interviews en de expertbijeenkomst. De volgende paragrafen duiden de gebruikte aantallen.

De belanghebbende bedrijven

Om de regeldruk en markteffecten te meten gaan wij uit van het volgende aantal betrokken bedrijven per stakeholder. Deze aantallen zijn zo veel mogelijk gevalideerd tijdens de interviews en de expertbijeenkomst.

Tabel 2.2 - Type en aantallen bedrijven bij benadering

Type Aantal

WKO gecertificeerde bedrijven – aanleg/beheer 4

Geologische boorbedrijven 20

Drinkwaterbedrijven 10

WUR 1

Ingenieurs/adviseurs 50

Bron: Op basis van de scopedocumenten (BZK) en interviews, en getoetst in expertbijeenkomst op 2 maart 2021.

Naast deze stakeholders zijn er ook publieke stakeholders betrokken in activiteiten rondom de BRO, zoals de bronhouders en de registerhouder10. Het inventariseren van de effecten voor de publieke stakeholders valt buiten de scope van dit onderzoek.

Gehanteerde tarieven

Naast de type bedrijven en handelingen is het van belang om de van toepassing zijnde tarieven in beeld te hebben. In Tabel 2.3 zijn de gehanteerde tarieven weergegeven, per type werk en mogelijke invulling van het werk. De interne tarieven zijn kostendekkend, terwijl de externe tarieven vooral gehanteerd worden voor inhuur van externen. Dit geldt onder meer bij het ontwikkelen van een eigen database waarbij ICT-specialisten ingehuurd worden. Deze tarieven zijn gevalideerd tijdens de interviews en de expertbijeenkomst.

Tabel 2.3 - Gehanteerde tarieven per type werk

Type Beschrijving Intern Extern

Hoog Analist €85 €125

Hoog/midden Advies en ICT €80 €120

Midden Administratief €60 €75

Laag Veldwerk €35 n.v.t.

Bron: Inschatting Ecorys, Intern uurtarief o.a. op basis van MKBA BRO Twynstra Gudde (2010) en Overheidstarieven 2019 - kostendekkend uurtarief productieve uren. Extern uurtarief voor inhuur aangeleverd door marktpartijen.

10 Registerhouder is de eigenaar van het register, het ministerie van BZK.

(12)

12 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Aanname

Werkzaamheden zijn grotendeels ‘midden’ en/of ‘hoog’. Enkel het uitvoeren van veldwerk is meegenomen als ‘laag’.

2.2.4 Algemene aannames registratieobjecten

Op basis van de ontvangen informatie hebben we enkele algemene aannames kunnen doen over de registratieobjecten in dit onderzoek:

• Geologische boormonsterbeschrijving en – analyse: het werkveld betreft hier enkel de werkzaamheden van (medewerkers van) TNO. Dit wordt duidelijk als naar de opbouw van het registratiedomein Booronderzoek (BHR) wordt gekeken (figuur 2.3). In het blok ‘Toepassings- gebieden’ staat een aantal voorbeelden van toepassingen binnen onderzoek van TNO. Het is niet de bedoeling dat het BHR-G wordt opgedrongen bij onderzoeken waar het niet voor is bedoeld (zoals bijvoorbeeld zandwinningen). Dit is echter aan opdrachtgevers om dit goed af te stemmen met opdrachtnemers en is niet bij wet te regelen.

Door het verplichte gebruik door enkel TNO, komt ook de volledige potentiële lastendruk bij TNO te liggen. Dit omdat enkel TNO de benodigde gegevens verzamelt en waar nodig in de BRO zal invoeren. TNO wordt in dit onderzoek gezien als een (semi)publieke partij, wat betekent dat deze potentiële lastendruk buiten de scope van dit onderzoek valt. De boor- branche kan incidenteel wel betrokken worden, maar TNO vervult dan een ontzorgende rol m.b.t. de BRO. Dit betekent dat de boorbranche geen aanpassingen door hoeft te voeren voor de invoering van dit registratieobject in tranche 4;

• Grondwaterdomein: drinkwaterbedrijven worden gezien als marktpartijen;

- Grondwaterproductiedossier: partijen die onttrekkingsgegevens van

grondwatergebruikssystemen monitoren moeten structureel extra inspanning leveren vanwege vaker aanleveren van onttrekkingsgegevens;

- Grondwatergebruikssysteem: met de BRO tranche 4 moet de data van alle lussen en individuele systemen worden ingevoerd (iets dat in de huidige systemen niet gebeurt);

• Formatieweerstandonderzoek: het betreft hier data uit zoutwachters. Binnen de marktpartijen zijn hier enkel de drinkwaterbedrijven betrokken. Zij moeten een link met de BRO inrichten voor deze data.

• Model grondwaterspiegeldiepte: alle benodigde gegevens worden reeds verzameld, waardoor er voor het aanleveren aan de BRO geen extra inzet wordt voorzien.

In praktijk betekent dit dat de regeldruk verwacht wordt in de volgende drie registratieobjecten:

Grondwaterproductiedossier, Grondwatergebruikssysteem en Formatie-weerstandonderzoek.

(13)

13 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Figuur 2.3 Schematische weergave opbouw BHR-booronderzoek

2.2.5 Overlappende regeldrukeffecten

Veel van de bedrijven die bij tranche 4 betrokken zijn, zijn ook al bij tranche 1, tranche 2 en/of tranche 3 betrokken geweest. Deze bedrijven zijn al bekend met de BRO, en hebben al bepaalde aanpassingen (voornamelijk software) doorgevoerd voor registratieobjecten uit deze tranches.

Deze effecten zijn wel relevant voor de totale analyse van de regeldruk van de BRO, maar zijn al meegenomen in de regeldrukonderzoeken van de eerdere tranches. Hierom moet er gewaakt worden voor dubbeltellingen, en is er in deze tranche duidelijk een focus op enkel de relevante registratieobjecten gelegd tijdens de interviews.

Tijdens de interviews bleek dat doorgaans de verwachte lasten voor bedrijven die al eerder met de BRO van doen hebben gehad nog circa 10-20% waren van de kosten die bedrijven verwachtten te maken die nog niet eerder met de BRO van doen hadden gehad. Dit verschil komt deels tot stand door de hierboven beschreven overlapping van lasten, en deels door het door ervaring beter kunnen inschatten van lasten door bedrijven die wel al eerder met de BRO van doen hebben gehad.

Bij het identificeren van de lasten per registratieobject is vooral gekeken naar het aandeel bedrijven dat voor het eerst met de BRO van doen zal krijgen in tranche 4. Bij een aantal nieuwe bedrijven zijn de hogere aangegeven lasten gehanteerd, bij meer met de BRO ervaren bedrijven zijn de lagere aangegeven lasten gehanteerd.

2.2.6 Doorbelastbaarheid

In de voorgaande lastendrukonderzoeken (tranche 1 en tranche 2) is de term doorbelastbaarheid als volgt gedefinieerd: het in de prijs van het product kunnen doorvoeren van gemaakte kosten. In tranche 3 en dit onderzoek wordt nauw aangesloten bij de definiëring van doorbelastbaarheid uit het Handboek Meting Regeldrukkosten: het verkrijgen van een directe vergoeding voor gemaakte kosten. Deze definitie wordt in de rest van dit rapport aangeduid als ‘handboekdefinitie’.

(14)

14 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Gezien in het traject BRO niet wordt gewerkt met directe vergoedingen voor partijen voor gemaakte kosten, komen de volledige kosten onder de noemer regeldrukkosten terecht. Om vergelijkbaarheid met de lastendrukonderzoeken van de eerste twee tranches te waarborgen wordt in dit onderzoek, naast de lastendruk volgens de handboekdefinitie van doorbelastbaarheid, in het laatste hoofdstuk (hoofdstuk 5) ook de lastendruk volgens de voormalig gebruikte definitie van doorbelastbaarheid gepresenteerd.

(15)

15 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

3 Inventarisatie effecten voor bedrijven

3.1 Bedrijfsprocessen

Het bepalen van de handelingen is gebaseerd op een analyse gemaakt in het regeldruk onderzoek naar tranche 111, 212 en 313 en aangepast naar de registratieobjecten in tranche 4. De analyse is uitgevoerd op basis van de Scopedocumenten van de betreffende registratieobjecten in tranche 4.

De aannames en aantallen uit dit document zijn getoetst in een expertbijeenkomst. Daarnaast is er gebruik gemaakt van diverse documenten uit tranche 1, 2 en 3 en de informatie verkregen uit de interviews voor tranche 4. In de interviews is daarnaast, waar mogelijk, gekeken hoe de

handelingen in eerdere tranches daadwerkelijk uitwerken.

Aan de hand van een analyse van deze documenten in het onderzoek naar tranche 1, 2 en 3, welke zijn aangepast naar tranche 4 onder meer op basis van interviews, is een inventarisatie gemaakt van effecten voor het bedrijfsleven.

In de volgende tabellen zijn de vier genoemde primaire bedrijfsprocessen onder elkaar gezet, met daarbij ook de stakeholders die deze processtap uitvoeren. Hierbij is een onderscheid gemaakt in de eenmalige effecten (tabel 3.1) en structurele effecten (tabel 3.2). De genoemde verplichtingen gelden voor bronhouders of de registerhouder. Het is echter de verwachting dat bronhouders de verplichtingen deels zullen opnemen in de opdrachtverstrekking, zodat de ‘verplichtingen’

uiteindelijk bij het bedrijfsleven (als leverancier of afnemer) terecht komen.

Onder de tabellen worden de verschillende onderdelen per hoofdproces verder uitgewerkt.

11 Ecorys (2017), Regeldruk ministeriële regeling Basisregistratie Ondergrond (BRO) tranche 1, augustus 2017.

12 Ecorys (2019), Regeldruk ministeriële regeling Basisregistratie Ondergrond (BRO) tranche 2, februari 2019.

13 Ecorys (2020), Regeldruk ministeriële regeling Basisregistratie Ondergrond (BRO) tranche 3, maart 2020.

(16)

16 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

3.2 Eenmalige regeldrukeffecten

3.2.1 Overzicht verwachtte eenmalige regeldrukeffecten

Tabel 3.1 Overzicht eenmalige veranderingen door de BRO en de doorbelastbaarheid hiervan, per hoofdproces, stakeholder en activiteit.

Proces Registratieobject Stakeholders Activiteiten Formule – variabelen

Aanleveren Grondwater- productiedossier

WKO-gecertificeerde bedrijven – beheer/monitoren

Aanpassen software onttrekkingsgegevens WKO (kosten aanschaf koppelvak) * (#WKO-bedrijven)

Drinkwaterbedrijven Aanpassen software onttrekkingsgegevens drinkwater – externe kosten

(#uur*uurtarief extern) * (#drinkwaterbedrijven) Controleren van grondwateronttrekkings-installaties en

meetsensoren

(#uur*extern uurtarief medium/high)

* (#drinkwaterbedrijven) Grondwater-

gebruiksysteem

WKO-gecertificeerde bedrijven – beheer/monitoren

Aanpassen software onttrekkingsgegevens WKO (kosten aanschaf koppelvak) * (#WKO-bedrijven)

Drinkwaterbedrijven Aanpassen software onttrekkingsgegevens drinkwater – externe kosten

(#uur*uurtarief extern) * (#drinkwaterbedrijven) Controleren van grondwateronttrekkings-installaties en

meetsensoren

(#uur*uurtarief medium/high) * (#drinkwaterbedrijven) Formatieweerstand -

onderzoek

Drinkwaterbedrijven Aanpassen software om data zoutwachters aan te leveren aan de BRO

(#uur*uurtarief medium/high) * (drinkwaterbranche)

Gebruik n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Melden n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Onderzoeken n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

(17)

17 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

3.2.2 Aanleveren

Zoals eerder genoemd zullen de bronhouders de - aan hun wettelijke plichten gerelateerde - taak om gegevens aan de BRO aan te leveren vermoedelijk opnemen in hun opdrachtverstrekkingen aan het bedrijfsleven. Dat betekent dat er op een andere manier moet worden omgegaan met het verzamelen, beheren en verwerken van de gegevens.

Binnen het proces van inwinnen en aanleveren van de verplichtingen, zijn de volgende activiteiten gevonden die een eenmalige regeldrukverandering tot gevolg hebben:

• Aanpassen software onttrekkingsgegevens WKO: voor de registratieobjecten

grondwaterproductiedossier en -gebruikssysteem geldt dat WKO-gecertificeerde bedrijven die het beheer en de monitoring doen van deze systemen, hun software voor het onttrekken van de gegevens uit de WKO-systemen moeten aanpassen. Dit vraagt een eenmalige investering in software.

• Aanpassen software onttrekkingsgegevens drinkwater: voor de registratieobjecten

grondwaterproductiedossier en -gebruikssysteem geldt ook dat de drinkwaterbedrijven hun software voor het onttrekken van de gegevens uit hun systemen moeten aanpassen. Dit vraagt een eenmalige investering in software. Dit zijn naar verwachting voornamelijk out-of-

pocketkosten.

• Controleren van grondwateronttrekkingsinstallaties en meetsensoren: daarnaast is de verwachting dat de drinkwaterbedrijven eenmalige kosten moeten maken voor het controleren van de grondwateronttrekkingsinstallaties en de meetsensoren.

• Aanpassen software om data zoutwachters te verwerken: voor het registratieobject Formatieweerstandonderzoek geldt dat drinkwaterbedrijven relatief kleine aanpassingen moeten maken in hun software om de gegevens aan de BRO te kunnen ontsluiten. Dit vraagt een eenmalige investering die centraal binnen de branche opgepakt kan worden. Het gaat daarom naar verwachting om één enkele investering, in plaats van een investering per drinkwaterbedrijf.

De verwachting is dat bovenstaande regeldruk voor 100% is door te belasten (volgens oude definitie) aan de opdrachtgevers. Voor de andere registratieobjecten zijn geen eenmalige regeldrukeffecten geconstateerd.

3.2.3 Gebruik, melden en onderzoeken

Er zijn geen structurele effecten gevonden voor de processen gebruik, melden en onderzoeken bij de in te voeren registratieobjecten in tranche 4.

(18)

18 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

3.3 Structurele regeldrukeffecten

3.3.1 Overzicht verwachtte structurele regeldrukeffecten

Tabel 3.2 Overzicht structurele veranderingen door de BRO en de doorbelastbaarheid hiervan, per hoofdproces, stakeholder en activiteit.

Proces Registratieobject Stakeholders Activiteiten Formule – variabelen

Aanleveren Grondwater- productiedossier

WKO-gecertificeerde bedrijven – beheer/monitoren

Aanleveren onttrekkingsgegevens WKO (#uur per jaar*uurtarief medium/high) * (#WKO-bedrijven)

Drinkwaterbedrijven Aanleveren onttrekkingsgegevens

\drinkwater

(#uur per jaar*uurtarief medium/high) * (#

drinkwaterbedrijven) Grondwater-

gebruikssysteem

WKO-gecertificeerde bedrijven – beheer/monitoren

Aanleveren gegevens over eigenschappen WKO-systemen

(#uur per jaar*uurtarief medium/high) * (aantal meldingen per jaar) * (# WKO-bedrijven)

Gebruik n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Melden Grondwater-

productiedossier

WKO-gecertificeerde bedrijven – beheer/monitoren

Terugmelden foutieve gegevens in BRO (#uur per melding* uurtarief medium) * (#WKO-bedrijven)

Drinkwaterbedrijven Terugmelden foutieve gegevens in BRO (#uur per melding* uurtarief medium) * (#Drinkwaterbedrijven)

Onderzoeken Grondwater- productiedossier

WKO-gecertificeerde bedrijven – beheer/monitoren

Onderzoeken en aanpassen terugmeldingen

(#uur per melding* uurtarief medium/high) * (aantal meldingen per jaar) * (# WKO- bedrijven)

Drinkwaterbedrijven Onderzoeken en aanpassen terugmeldingen

(#uur per melding* uurtarief medium/high) * (aantal meldingen per jaar) * (#

drinkwaterbedrijven)

(19)

19 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

3.3.2 Aanleveren

Zoals genoemd zullen bedrijven op een andere manier moeten omgaan met het verzamelen, beheren en verwerken van de gegevens om deze aan te leveren aan de BRO. Binnen het proces van inwinnen en aanleveren van de verplichtingen, zijn de volgende activiteiten gevonden die een eenmalige regeldrukverandering tot gevolg hebben:

• Aanleveren onttrekkingsgegevens WKO-systemen: voor het registratieobject

Grondwaterproductiedossier geldt dat WKO-gecertificeerde bedrijven die het beheer en de monitoring doen van deze systemen, hun proces in het aanleveren van gegevens moeten aanpassen. In tranche 4 van de BRO wordt het verplicht periodiek gegevens aan te leveren met betrekking tot het werkelijk onttrokken grondwater per systeem. Dit wordt vaak al wel op een bepaalde manier bijgehouden, maar doorgaans niet digitaal en niet op vaste momenten. Er zal binnen het verzamelen en aanleveren van de onttrekkingsgegevens aan de BRO wel ruimte zijn voor automatisatie, maar dit neemt niet weg dat er per aangelegd systeem extra handelingen moeten worden uitgevoerd door de partijen.

• Aanleveren onttrekkingsgegevens drinkwater: voor het registratieobject

Grondwaterproductiedossier geldt ook dat de drinkwaterbedrijven hun proces in het aanleveren van gegevens moeten aanpassen. Ook zij hebben op dit moment het aanleveren van

onttrekkingsgegevens anders ingericht dan wat vanuit de BRO zal worden gevraagd. Ook hier kan digitalisatie een rol spelen, maar worden ook extra handelingen verwacht.

• Aanleveren gegevens eigenschappen WKO-systemen: daarnaast is de verwachting dat voor het registratieobject Grondwatergebruikssysteem de WKO-gecertificeerde bedrijven ook aanvullende handelingen moeten doen om de gegevens over de eigenschappen van WKO- systemen aan te kunnen leveren, conform registratieobject grondwatergebruikssysteem. In de BRO moeten alle lussen en individuele systemen worden ingevoerd, met daarnaast nog verdere specificaties van de systemen. Momenteel worden de systemen in het LGR (Landelijk Grondwater Register) ingevoerd, daar zitten echter minder eisen aan de aan te leveren

gegevens. Ook hier zal een bepaalde ruimte zijn voor automatisatie, maar desalniettemin zullen er per aangelegd systeem extra handelingen moeten worden uitgevoerd door de partijen.

De verwachting is dat bovenstaande regeldruk voor 100% is door te belasten (volgens oude definitie) aan de opdrachtgevers. Voor de andere registratieobjecten zijn geen structurele regeldrukeffecten geconstateerd.

3.3.3 Gebruiken

Er zijn geen structurele effecten gevonden voor het proces gebruik bij de in te voeren registratieobjecten in tranche 4.

3.3.4 Melden

Bronhouders moeten melding maken van eventuele fouten. Dit kan gevolgen hebben voor de regeldruk:

• Terugmelden foutieve gegevens in BRO: voor het invoeren van meldingen wordt een proces ingericht met een voorziening. Dit soort meldingen zijn redelijk laagdrempelig al kost het bedrijven wel tijd om meldingen in de voeren. De verwachting is dat er beperkte regeldruk ontstaat voor WKO-gecertificeerde bedrijven en voor de drinkwaterbedrijven als gevolg van het registratieobject grondwaterproductiedossier.

De verwachting is dat bovenstaande regeldruk voor 100% is door te belasten (volgens oude definitie) aan de opdrachtgevers. Voor de overige registratieobjecten wordt geen regeldruk effect verwacht op dit punt.

(20)

20 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

3.3.5 Onderzoeken

Als gevolg van meldingen, kunnen er onderzoeken worden uitgevoerd:

• Onderzoeken melding: als er een melding komt op een gegeven dat door een leverancier in naam van een bronhouder is aangeleverd aan de BRO, kan deze leverancier - indien zulks is overeengekomen met een bronhouder - verzocht worden de melding in het geheel of gedeeltelijk te onderzoeken. Dit leidt in een dergelijk geval naar verwachting tot extra

werkzaamheden voor de leverancier. De verwachting is dat er beperkte regeldruk ontstaat voor WKO-gecertificeerde bedrijven en voor de drinkwaterbedrijven als gevolg van het

registratieobject grondwaterproductiedossier. Voor de overige registratieobjecten wordt geen regeldruk verwacht op dit punt.

De verwachting is dat bovenstaande regeldruk voor 100% is door te belasten (volgens oude definitie) aan de opdrachtgevers.

(21)

21 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

4 Regeldruk- en markteffecten

4.1 Hoofdprocessen

In het voorgaande hoofdstuk zijn de verplichtingen voor bronhouders beschreven, volgend uit de AMvB BRO4. Deze verplichtingen zullen naar verwachting worden overgedragen door bronhouders naar het bedrijfsleven. Concreet betreft het vier hoofdprocessen die centraal staan in het meten van de regeldruk voor bedrijven (zie hoofdstuk 3). Binnen deze hoofdprocessen krijgen verschillende type bedrijven te maken met aanpassingen aan processen en systemen en mogelijke aanvullende werkzaamheden.

In dit hoofdstuk zijn de regeldrukeffecten voor het bedrijfsleven berekend per onderdeel/

verplichting, op basis van het SKM. Bijlage 3 bevat een tabel met de totale regeldruk per activiteit.

Voor het berekenen van de effecten zijn verschillende aannames gemaakt, die deels eerder zijn toegelicht. De aannames komen voort uit de interviews en deskresearch en zijn zoveel mogelijk getoetst in de expertbijeenkomst. Hieronder zijn per activiteit en verplichting de aannames opgenomen.

4.2 Regeldrukeffecten per verplichting

Hieronder worden de eenmalige en structurele regeldrukeffecten apart en per onderdeel

(aanleveren, gebruiken, melden, onderzoeken) toegelicht. De aantallen betrokken marktpartijen die hier worden genoemd komen voort uit Tabel 2.2. Tussen de verschillende registratieobjecten vindt overlap plaats in marktpartijen. Deze overlap is ook zichtbaar in de tabellen in deze paragraaf.

4.2.1 Eenmalig

Onder eenmalige regeldrukkosten worden de kosten verstaan die enkel aan de voorkant van de BRO gemaakt worden en die eenmalig nodig zijn voor het werken met de BRO.

Aanleveren

• Aanpassen software onttrekkingsgegevens grondwaterproductiedossier en grondwatergebruikssysteem

De gebruikte software voor onttrekkingsgegevens wijzigt door de BRO. Dit leidt tot een eenmalige investering in software-aanpassingen voor WKO-gecertificeerde bedrijven en drinkwaterbedrijven.

Bij WKO-gecertificeerde bedrijven wordt circa € 5.000 aan een koppelvlak naar het bronhouder- portaal gespendeerd. Dit resulteert in een eenmalige regeldrukkosten van € 40.000.

Bij drinkwaterbedrijven worden circa 8 externe manuren capaciteit ingezet voor de software aanpassingen om te voldoen aan de BRO-tranche 4. Bij externe capaciteit gaat het om in te huren ICT-specialisten. Voor het aandeel extern in te huren capaciteit hanteren wij een uurtarief van € 125. Deze aannames leiden tot een totale eenmalige regeldrukkosten van € 20.000 voor de drinkwaterbedrijven.

(22)

22 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

• Controleren van grondwateronttrekkingsinstallaties en meetsensoren

Voor de 10 drinkwaterbedrijven geldt een eenmalige investering van € 32.000. Deze investering is gebaseerd op de aanname dat er ongeveer 40 manuren, met een uurtarief van € 80, nodig zijn om grondwateronttrekkingsinstallaties en meetsensoren te controleren.

• Aanpassen software aanlevering gegevens formatieweerstandonderzoek

De 10 drinkwaterbedrijven moeten ook voor het formatieweerstandonderzoek softwarematige aanpassingen maken. Dit kan centraal aangepakt worden en betekent naar verwachting een inzet van 24 manuren, met een uurtarief van € 80. De hiermee gepaarde eenmalige investering komt uit op circa € 2.000.

Gebruiken, melden, onderzoeken

Voor het gebruik, het melden en het onderzoeken van terugmeldingen zijn geen eenmalige regeldrukkosten geconstateerd bij de registratieobjecten voor tranche 4.

Overzicht eenmalige kosten

Voor de registratieobjecten geldt in totaal ca. 984 uur aan eenmalige manuren. Daarnaast wordt er voor de koppelvlakken nog een eenmalige uitgave gedaan (zogenaamde out-of-pocket kosten). Dit betekent de volgende regeldrukkosten per registratieobject:

Tabel 4.1 Eenmalige kosten uiteengezet naar registratieobject

Registratieobject Algemene parameters Totaal effect regeldruk

Uurloon Aantal bedrijven Kosten

Grondwaterproductiedossier € 125 10 € 10.000

€ 80 14 € 52.000

Grondwatergebruikssysteem € 125 10 € 10.000

€ 80 14 € 52.000

Formatie-weerstandonderzoek € 80 10 € 2.000

4.2.2 Structureel

Onder structurele regeldrukkosten worden de jaarlijks terugkerende kosten verstaan. De marktpartijen moeten deze kosten maken om te voldoen aan de eisen van de BRO.

Aanleveren

• Aanleveren onttrekkingsgegevens WKO

Voor het registratieobject Grondwaterproductiedossier geldt dat WKO-gecertificeerde bedrijven die het beheer en de monitoring doen van deze systemen, hun proces in het aanleveren van gegevens moeten aanpassen. Er zal binnen het verzamelen en aanleveren van de

onttrekkingsgegevens aan de BRO wel ruimte zijn voor automatisatie doormiddel van software- aanpassingen (beschreven onder ‘Eenmalig’), maar dit neemt niet weg dat er per aangelegd systeem extra handelingen moeten worden uitgevoerd door de partijen.

Voor de 4 partijen betekent dit een extra inspanning van 125 manuren per jaar. Dit resulteert met een uurtarief van € 80 in een structurele regeldruk van circa € 40.000 per jaar.

• Aanleveren onttrekkingsgegevens drinkwater

Ook de 10 drinkwaterbedrijven moeten voor het registratieobject Grondwaterproductiedossier hun processen anders inrichten, met een verwachte toegenomen structurele inspanning van circa 125 manuren per jaar, met een uurtarief van € 80. Dit resulteert in een structurele regeldruk van € 100.000 per jaar.

(23)

23 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

• Aanleveren gegevens over eigenschappen WKO-systemen

De WKO-gecertificeerde bedrijven die deze systemen ook in beheer hebben zijn conform het registratieobject Grondwatergebruikssysteem verplicht eigenschappen van WKO-systemen aan te leveren. Hierbij moet elke lus en elk systeem apart ingevoerd worden. De onder ‘Eenmalig’

benoemde software-investering maakt dit wel makkelijker, maar dit neemt niet weg dat er een structurele toename in regeldruk wordt verwacht.

Dit betekent per bedrijf een extra inspanning van circa 60 manuren tegen een tarief van € 80, resulterend in een structurele regeldruk van circa € 20.000 per jaar.

Gebruiken

Voor het gebruik zijn geen structurele regeldrukkosten geconstateerd bij de registratieobjecten voor tranche 4. Wel is er voor het GUF een besparing in tijd gevonden bij gebruik. Een dergelijk effect wordt aangeduid als ‘ervaren regeldruk’, en wordt niet meegenomen in de integrale berekening.

• Beoordeling ‘fit to purpose’

Als gebruikers gegevens uit de BRO hebben ontvangen, moeten zij nagaan of de gegevens bruikbaar zijn voor hun eigen analyse. Afhankelijk van de situatie kan dit leiden tot aanvullende actie richting de BRO (melding, zie volgende stap). Naar verwachting zal dit een

verwaarloosbaar effect hebben voor gebruikers van de data uit de BRO.

Melden

• Invoeren melding

Voor het doen van meldingen wordt een proces ingericht met een voorziening. De structurele regeldrukkosten voor het invoeren van een foutmelding zijn maximaal € 1.400 per jaar. Deze kosten zijn gebaseerd op de aannames dat het invoeren van een fout circa 10 minuten kost.

Het invoeren wordt gedaan door een administratief medewerker met een uurtarief van € 60. In totaal worden er zo’n 20 terugmeldingen verwacht over alle registratieobjecten (ca. 10 mel- dingen per marktpartij).

Onderzoeken

• Onderzoeken melding

De bronhouder is bij een foutmelding verplicht deze te onderzoeken. In de praktijk zal dit meestal worden gedaan door de leverancier van desbetreffende gegevens waarvoor de melding geldt - indien zulks is overeengekomen met een bestuursorgaan. Dit leidt in een dergelijk geval tot extra werkzaamheden voor de leverancier. In het eerste geval zullen gemaakte onderzoekskosten niet gelden voor de leverancier, maar voor de bronhouder. In het laatste geval zullen gemaakte kosten naar aanleiding van een melding contractueel worden opgenomen. Jaarlijks betekent dit een regeldrukkosten van circa € 56.000 aan totale

onderzoekskosten in de gehele branche. Dit bedrag is gebaseerd op een gemiddeld benodigde tijd van circa 5 uur per onderzoek van de melding, met een uurloon van € 80. In totaal worden circa 20 meldingen per jaar verwacht (ca. 10 meldingen per marktpartij).

(24)

24 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Overzicht structurele kosten

Voor alle registratieobjecten wordt circa 2.000 uur aan structurele manuren verwacht, met een uurloon van € 60 of € 80. Dit betekent de volgende structurele regeldrukkosten per registratieobject:

Tabel 4.2 Structurele kosten uiteengezet naar registratieobject

Registratieobject Algemene parameters Totaal effect regeldruk

Uurloon Aantal bedrijven Totale kosten

*

Grondwaterproductiedossier € 80 14 € 196.000

€ 60 14 € 1.400

Grondwatergebruikssysteem € 80 14 € 20.000

*

Voor het registratieobject Model Grondwaterspiegeldiepte, welke volledig in beheer is bij de WUR, worden wel kosten gemaakt. Deze kosten bedragen circa € 140.000 per jaar. Deze kosten werden echter al voor de invoering van de

basisregistratie gemaakt door de WUR en veranderen er niet door. Hierom tellen deze kosten niet mee als lastendruk voor de WUR, daar het geen direct gevolg van de BRO is. Deze kosten zitten in de planning van de werkzaamheden, het veldwerk, het verwerken van de veldwerkgegevens en de geostatistische werkzaamheden om het model bij te werken.

(25)

25 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

5 Eindresultaat effecten

De regeldruk in de vorm van regeldrukkosten en inhoudelijke nalevingskosten vindt vooral plaats in de activiteiten voor het aanleveren van de gegevens in het nieuwe format, conform de BRO- standaard. In deze paragraaf belichten wij de regeldrukeffecten (per stakeholder) en resumeren wij de belangrijkste markteffecten. Hiermee worden de onderzoeksvragen uit paragraaf 1.3

beantwoord.

5.1 Totale regeldruk

5.1.1 Totale eenmalige en structurele regeldruk

De totale kosten van regeldruk voor het bedrijfsleven zijn eenmalig circa € 126.000 en structureel ruim € 217.000 per jaar.

De verhouding eenmalige regeldruk versus structurele regeldruk is in dit onderzoek duidelijk afwijkend van de voorgaande tranches. In de voorgaande tranches gaven marktpartijen aan ingrijpende veranderingen te moeten doorvoeren in zowel software, interne processen en veldwerk.

Dit resulteerde in een hogere eenmalige regeldruk. Dergelijke ingrijpende aanpassingen zijn in deze tranche niet geconstateerd, wat resulteert in een lagere eenmalige regeldruk.

De structurele regeldruk in deze tranche ligt wel in lijn met de structurele regeldruk van voorgaande tranches. De terugkerende regeldruk voor het aanleveren van data en voor het melden en

onderzoeken van foutmeldingen is een terugkerend fenomeen en minder afhankelijk van het soort registratieobjecten dan de eenmalige regeldruk. Hierdoor is de structurele lastendruk constanter dan de eenmalige lastendruk in de verschillende tranches.

5.1.2 Voormalige definitie doorbelastbaarheid

Om vergelijkbaarheid te waarborgen met de lastendruk-onderzoeken van de eerdere tranches duiden wij ook nog de regeldrukkosten volgens de bredere definitie van doorbelastbaarheid. In eerdere tranches gaven de marktpartijen aan sommige kosten niet volledig te kunnen doorbelasten.

In deze tranche is dit anders, de partijen hebben bij alle kosten aangegeven deze naar verwachting door te kunnen belasten. Na doorbelasting resulteert is er daarom voor tranche 4 geen

overgebleven eenmalige of structurele regeldruk.

5.2 Regeldrukeffecten per stakeholder en hoofdproces

Voor deze vierde tranche vallen de regeldrukkosten aanzienlijk lager uit dan in voorgaande tranches. De grootste kosten liggen vooral voorin de keten, bij het verzamelen en aanleveren van de gegevens. Het betreft een eenmalige investering in de software (inhoudelijke nalevingskosten) en het controleren van huidige installaties. Daarnaast is een structurele investering benodigd om daadwerkelijk data aan te leveren aan de BRO. Deze kosten liggen bij drinkwaterbedrijven en gecertificeerde WKO-bedrijven met systemen in beheer. Elk van de partijen moet eenmalig investeren in het aanpassen van software en het nakijken van huidige installaties. De eenmalige kosten kunnen oplopen tot een kleine tienduizend euro per bedrijf. De structurele kosten bedragen ruim tienduizend euro per bedrijf. De voormalige definitie van doorbelastbaarheid hanterend geldt voor de partijen dat zij deze kosten kunnen doorbelasten aan derden.

(26)

26 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Naast kosten voorin de keten maken deze partijen structurele kosten achterin de keten voor het onderzoeken van gegevens die als onjuist gemeld zijn. De voormalige definitie van doorbelast- baarheid hanterend geldt voor de partijen dat zij ook deze kosten kunnen doorbelasten aan derden.

Tabel 5.1 Effecten BRO tranche 4 per fase

Regeldruk (handboekdefinitie) Regeldruk (voormalige definitie)

Eenmalig Structureel p.j. Eenmalig Structureel p.j.

Aanleveren € 126.000 € 160.000

*

€ 0 € 0

Gebruiken € 0 € 0 € 0 € 0

Melden € 0 € 1.400 € 0 € 0

Onderzoeken € 0 € 56.000 € 0 € 0

Totaal € 126.000 € 217.400 € 0 € 0

*

Voor het registratieobject Model Grondwaterspiegeldiepte, welke volledig in beheer is bij de WUR, worden wel kosten gemaakt. Deze kosten bedragen circa € 140.000 per jaar. Deze kosten werden echter al voor de invoering van de

basisregistratie gemaakt door de WUR en veranderen er niet door. Hierom tellen deze kosten niet mee als lastendruk voor de WUR, daar het geen direct gevolg van de BRO is. Deze kosten zitten in de planning van de werkzaamheden, het veldwerk, het verwerken van de veldwerkgegevens en de geostatistische werkzaamheden om het model bij te werken.

5.3 Markteffecten

Op basis van de inventarisatie van de monetaire gevolgen voorzien wij enkele effecten voor de marktwerking in de branche.

De vierde tranche van de BRO zal naar verwachting een bijdrage leveren aan het efficiënt – gedigitaliseerd - beheren en standaardiseren van ondergrondse gegevens. Op dit moment is de informatie nog te gefragmenteerd over verschillende instanties en te weinig gestandaardiseerd voor consistent hergebruik. Daarnaast is veel data momenteel niet direct toegankelijk, daar het in het LGR (Landelijk Register Grondwater) zit. Door het standaardiseren van de gegevens zal de kwaliteit en de toegankelijkheid toenemen. Zowel de drinkwaterbedrijven als de WKO-branche zien de meerwaarde van de voorgenomen standaardisatie, en zien ook potentiële baten voor de toekomst.

Verder werd in de lastendruk-onderzoeken voor de voorgaande tranches verwacht dat de huidige marktstructuren zouden veranderen als gevolg van de BRO. Hiervoor werd verwacht dat een aantal kleinere bedrijven in verband met de hoge eenmalige lasten hun werkzaamheden meer op de private sector zouden gaan richten. In deze tranche lijkt hier vooralsnog geen sprake van. De berekende lastendruk is aanzienlijk kleiner dan in de voorgaande tranches en verwacht wordt dat alle betrokken bedrijven de benodigde investeringen kunnen en zullen doen.

Desalniettemin is een belangrijke voorwaarde dat de standaardisatie als gevolg van de BRO “in een keer goed wordt uitgevoerd”. Het aanpassen van registratieobjecten gaat veelal gepaard met benodigde aanpassingen in software en/of processen en leidt tot vele extra (onnodige) kosten.

(27)

27 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

5.4 Overige bevindingen

Tijdens de inventarisatie van de regeldrukeffecten hebben wij naast kwantitatieve ook kwalitatieve informatie opgehaald bij de marktpartijen. In gesprekken kwam naar voren dat er binnen de branches draagvlak is voor de nieuwe standaarden van de BRO. Er werd wel benadrukt dat dit draagvlak ook essentieel is voor deze registratieobjecten. De benodigde investeringen zien de partijen als een noodzakelijk goed om de volgens de bedrijven hoognodige kwaliteitsslag te realiseren.

Daarnaast is er in deze tranche sprake van bepaalde gevoelige informatie (o.a. precieze locatie van drinkwateronttrekkingen) die aan de BRO geleverd moet worden. Drinkwaterbedrijven maakten zich zorgen over misbruik van deze gegevens. Binnen de BRO is het echter mogelijk om bepaalde data aan te merken als gevoelige data, opdat deze data enkel inzichtelijk is voor hulpdiensten en op aanvraag voor goedgekeurde overige partijen. Het aanmerken van gevoelige data moet worden uitgevoerd door de bronhouder, en verdient bij deze registratieobjecten speciale aandacht.

Verder zien de WKO-gerelateerde bedrijven als mede een omgevingsdienst mogelijkheden en toegevoegde waarde in het betrekken van de omgevingsdiensten bij het aanvraagproces van WKO-systemen. Momenteel ligt deze verantwoordelijkheid vaak nog bij gemeenten. Daar is echter zelden de benodigde expertise op dit gebied en dat resulteert in vaak slepende aanvraag-

processen. Wanneer omgevingsdiensten betrokken zouden worden, kan dit een afname in regeldruk tot effect hebben, naast het verwachte positieve effect ten aanzien van de toegankelijkheid en kwaliteit van de data in de BRO.

Dit positieve effect van een betere toegankelijkheid en kwaliteit van de data uit deze tranche is in dit onderzoek niet in detail in beeld gebracht. Echter, op basis van de gesprekken met stakeholders kan vanuit een voorzichtige inschatting worden opgetekend dat de potentiële baten voor deze tranche op zijn minst tussen de € 5- € 10 miljoen kunnen liggen.

Tot slot wordt (ook) voor deze tranche een zeer beperkt aantal terugmeldingen verwacht. Er werd hierbij benadrukt dat het aantal terugmeldingen sterk afhankelijk zal zijn van het economisch belang van bepaalde data. Bij een toenemend economisch belang, wordt er een toenemend aantal terugmeldingen verwacht.

Doorkijkend naar de komende jaren, zit het onderdeel milieuhygiënische bodemkwaliteitsgegevens nog in de pijplijn om aan de BRO toegevoegd te worden. Hier moet nog een keuze voor worden gemaakt om of in een bestaand registratieobject in te passen, of om het als apart(e) registratie- object(en) toe te voegen. Vanuit de boorbranche is aangegeven dat de voorkeur sterk uitgaat naar het toevoegen als apart(e) registratieobject(en). Met het oog op de lastendruk is dat de beste optie, zo worden handelswijzen en standaarden gescheiden gehouden.

(28)

28 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Bijlagen

Bijlage 1 – Gebruikte definities

Regeldrukkosten zijn de kosten die bedrijven en burgers moeten maken om te voldoen aan de informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie die door de overheid wordt verlangd.

API is een automatische koppeling van het eigen systeem met de BRO, waardoor het mogelijk is grote hoeveelheden gegevens tegelijk en geautomatiseerd aan te leveren.

Bronhouder zijn publieke partijen die eigenaar zijn van de BRO-gegevens, bijvoorbeeld gemeenten of provincies.

DINO-loket is een digitaal-loket waarin gegevens uit de ondergrond verzameld worden. De ondergrondinformatie wordt beschikbaar gesteld en verwerkt in modellen. Deze kunnen via het loket gratis bekeken en aangevraagd worden.

Doorbelastbaarheid definitie Handboek Meting Regeldrukkosten is het door marktpartijen verkrijgen van een directe vergoeding voor gemaakte kosten (regeldrukkosten). In dit rapport wordt deze definitie aangeduid als ‘handboekdefinitie’.

Doorbelastbaarheid bredere definitie is het door marktpartijen doorbelasten van gemaakte kosten (regeldrukkosten) in de aangeboden diensten/producten.

Inhoudelijke nalevingskosten zijn de kosten die bedrijven moeten maken om te voldoen aan de inhoudelijke eisen die wet- en regelgeving stellen. Voor zover de betrokken bedrijven deze kosten niet uit zichzelf al zouden maken maar dit puur doen omdat de regelgeving het van ze verlangt, worden deze kosten als regeldrukkosten gerekend.

Overige lasten zijn de lasten die het Nederlandse bedrijfsleven ondervindt als gevolg van werkzaamheden die een directe relatie hebben met de inhoud van de opdracht. Het betreft hier bijvoorbeeld de verplichte aanlevering van gegevens, het verplichte gebruik van gegevens en contractbeheersing.

Registerhouder is de eigenaar van het BRO-register, het ministerie van BZK.

(29)

29 Regeldrukonderzoek Basisregistratie Ondergrond (BRO) - Tranche 4

Bijlage 2 – Deelnemers interviews en expertbijeenkomst

Interviews

Bedrijf/organisatie Geïnterviewde

Avallo John Mensink

Bouwend Nederland Yvonne de Rijck

Brabant Water Jeroen Castelijns

Burobron Han Meijer

De Ruiter GWT Frans Heinis

Heijmans Jens Boersma

Inpijn Blokpoel Inge van Gelder

Klimaatgarant Willem Bastein

KWA Ad van Bokhoven

OMWB Ronald Cornelisse

Provincie Zeeland Ronnie Hollebrandse

SIKB Arthur de Groof & Henk Koster

Tauw Peter Temorsche & Erwin Stamsnijder

Vewin Rob Eijsink

Vitens Mark Berntssen

Waternet Frank Otten

Wiertsema & partners Kees-Jan van der Made

WUR Joop Okx

Expertbijeenkomst

Bedrijf/organisatie Aanwezig Avallo John Mensink

Burobron Han Meijer

De Ruiter GWT Frans Heinis

Heijmans Jens Boersma

OMWB Ronald Cornelisse

SIKB Arthur de Groof

Tauw Erwin Stamsnijder

Wiertsema & partners Kees-Jan van der Made

WUR Joop Okx

WUR Dorothee van Tol-Leenders

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de wetteksten over de registers terugmeldingen/mutaties in de catalogi (authentieke) verkenningen en modellen wordt nergens specifiek op de kruisverbanden die tussen de

Physical disability and mental morbidity are frequent and important complications of injury posing sometimes serious consequences for the patient resulting in a

De afgelopen tijd hebben wij gewerkt aan het initieren, organiseren en voorbereiden van een collectief warmte koude opslag systeem (wko) rondom het Forum (collectief wko

The study divided literature into two types of empirical studies i.e Cross-sectional studies, which determine exchange rate and clothing exports impact on group

In bijgevoegde notitie “Doorkijk naar energieoplossingen voor De Bronnen” vindt u een samenvatting en de aanbevelingen uit het rapport.. Het complete rapport kunt u inzien in

Toelichting op het gegeven antwoord: In alle BRO onderhevige processen wordt binnen het zaaksysteem in de workflow gewezen op een eventuele BRO verplichting. 3.2 Zijn de

Dit zijn kosten die gemaakt worden door het bedrijfsleven om software te ontwikkelen die de extra ingewonnen gegevens kan koppelen aan de eigen database om deze gegevens te kunnen

Platform Slappe Bodem vraagt aandacht voor het feit dat voor partijen die te maken hebben met een slappe bodem ook gegevens over gebruikte ophoogmaterialen en fundering