• No results found

brochure ‘Naar een schone omgeving’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "brochure ‘Naar een schone omgeving’"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

is bodembewust

NAAR EEN SCHONE

OMGEVING

Aanpak van de verontreiniging met zware

metalen rond vier non-ferro-vestigingen in

Balen, Hoboken, Olen en Overpelt

(2)

2

(3)

3

Inhoud

DEEL 1: Situering van het onderzoek

01 / INLEIDING _______________________________________6 02 / OVER DE BODEMVERONTREINIGING __________8 Hoe raakte de omgeving verontreinigd? ________8 Over welke verontreiniging gaat het? ___________8 Overzicht per gebied ___________________________10 03 / OVER HET ONDERZOEK _______________________12 Onderzoek in twee fasen ______________________12 Aanpak van de studie __________________________12

DEEL 2: Resultaten van het onderzoek

01 / NATUUR ________________________________________16 02 / WONEN EN RECREATIE _______________________22 03 / LANDBOUW ___________________________________28 04 / INDUSTRIE ____________________________________34 05 / GRONDWATER ________________________________38 06 / WATERBODEM ________________________________44

(4)
(5)

5

Situering van het onderzoek

DEEL 1

(6)

6

De bodem van de vier fabriekster­

reinen van Umicore en Nyrstar in Vlaanderen (Hoboken, Olen, Balen en Overpelt) en hun omgeving raakte door meer dan 100 jaar van industri­

ele activiteiten ernstig verontreinigd met zware metalen.

Om die verontreiniging krachtda­

dig aan te pakken, ondertekenden Umicore, de OVAM en de Vlaamse Regering in 2004 een raamovereen­

komst. De partijen kwamen overeen om de vier fabrieksterreinen en hun nabije omgeving te saneren. De kosten bedroegen 62 miljoen euro, volledig gedragen door Umicore. In 2007 sloot Nyrstar, het bedrijf dat ontstond door de fusie van de zink­

smelting­activiteiten van Umicore en Zinifex, zich aan bij de raamovereen­

komst.

Inleiding

01

Omdat de verontreiniging zich tot buiten de fabrieksmuren en de aangrenzende woonwijken had verspreid, werd beslist ook een on­

derzoek te voeren naar de effecten van de vervuiling in een straal van 9 kilometer rond de fabrieksterrei­

nen. Onderzoekers hadden berekend dat de invloedssfeer 4,5 km bedroeg maar als veiligheidsmarge werd be­

slist de invloedssfeer voor de studie te verdubbelen. Umicore en de OVAM maakten voor de sanering elk 15 miljoen euro vrij.

Deze brochure gaat over de studie naar de effecten van de vervuiling met zware metalen in de ‘overige omgeving’, de zone binnen een straal van 9 kilometer rond de vier fabrieksterreinen.

(7)

7

(8)

8

Hoe raakte de omgeving verontreinigd?

Over de bodem­

verontreiniging

02

Vandaag zijn Umicore en Nyrstar moderne ondernemingen die inves­

teren in schone technologieën. Maar in de 19de eeuw was er weinig of geen aandacht voor de negatieve effecten van industriële activiteiten op mens en milieu. Emissies van productieprocessen kwamen on­

gecontroleerd in de lucht of in het grond­ en oppervlaktewater terecht.

Bovendien sprongen fabrieken on­

voorzichtig om met hun afvalstoffen.

Zo raakten niet alleen de fabriek­

sterreinen zelf, maar ook de nabije en ruime omgeving vervuild. Rond de fabrieks terreinen van Umicore en Nyrstar bestaat die verontreiniging vooral uit non­ferrometalen. Dat zijn metalen die geen ijzer bevatten.

Over welke verontreiniging gaat het?

De verontreiniging met zware me­

talen doet zich voor in de omge­

ving van de vier fabrieksterreinen, gelegen in Hoboken, Olen, Balen en Overpelt. De aard van de verontrei­

niging hangt af van de (vroegere) industriële activiteiten van de fa­

brieken. Overigens neemt de studie naar de ruime omgeving alleen de historische verontreiniging onder de loep. De mogelijke impact van de huidige emissies en immissies van de fabrieken wordt dus buiten beschou­

wing gelaten. Deze studie heeft ook niet tot doel de vervuiling door het vroegere gebruik van zinkassen en loodslakken in de aanleg van wegen, opritten, etc. in kaart te brengen.

De voornaamste oorzaken van de verontreiniging waren:

• emissies uit schouwen en lozingspunten;

• een onzorgvuldige om­

gang met grondstoffen;

• lekken in industriële productieprocessen;

• het gebruik van afval­

stoffen als zinkassen en loodslakken om fabrieks terreinen op te hogen of als materiaal voor wegen, paden en opritten.

(9)

9 WAT ZIJN ZWARE METALEN?

ZWARE METALEN

‘Zware metalen’ hebben een hoge atoommassa. Hun dichtheid is veel groter – ‘zwaarder’ – dan die van ijzer.

De meeste zware metalen zijn van nature aanwezig in bodems, maar menselijke activiteiten kunnen hun gehaltes sterk doen stijgen. In te hoge concentraties zijn sommige zware me- talen schadelijk voor onze gezondheid.

Bekende toxische zware metalen zijn lood, cadmium, arseen, kobalt, nikkel en kwik.

CHRONISCHE IMPACT OP DE GEZONDHEID

Bij metaalblootstelling gaat het meest- al om een chronische impact waarbij mensen langdurig aan (relatief) kleine hoeveelheden zware metalen worden blootgesteld. Een chronische blootstel- ling kan zich op termijn ontwikkelen tot een ernstige aandoening, al zijn de symptomen aanvankelijk vaak subtiel en kunnen ze op een andere aandoening duiden: vermoeidheid, spijsverteringsproblemen, tragere vetverbranding, pijnlijke gewrichten, depressies, een hogere bloedsuiker- spiegel, menstruatieproblemen, mis- kramen, onvruchtbaarheid …

WELKE?

Kobalt is dikwijls verwerkt in gereed- schappen. Ook in vloeistoffen voor galvanisatie, in sommige drukinkten, in cement en in kleurstoffen voor pot- tenbakken zit soms kobalt. Een chro- nische kobaltvergiftiging manifesteert zich in het bijzonder door een traag- werkende schildklier, longschade en een verhoogde productie van bloed- plaatjes en bloedcellen. Dat belem- mert de bloedstroom in het lichaam, met hoofdpijn of pijn in armen en benen tot gevolg. Kobalt kan ook huidovergevoeligheid veroorzaken.

Bepaalde kobaltproducten worden in verband gebracht met het ontwikkelen van longkanker.

Lood zit vaak in oude verf, kraanwater uit loden leidingen, batterijen of pro- ducten van rubber en glas. Het kan bij kinderen in het ergste geval leiden tot hersenschade. Volwassenen die lang aan lood worden blootgesteld, lopen gevaar op verminderde cognitieve vaardigheden, een lager IQ en per- soonlijkheidsveranderingen. Ook een hogere bloeddruk en chronische nier- aandoeningen zijn niet uit te sluiten.

Met arseen kunnen mensen in aanra- king komen door rook in te ademen, of door zaagsel van met arseen be- werkt hout. Langdurige blootstelling kan leiden tot onder meer long-, huid- of prostaatkanker.

Cadmium komt vooral via fabrieken, mijnen en huishoudelijk afval in ons leefmilieu terecht. Bij chronische vergif- tiging bestaat het risico op kanker, nier- ziekten, longschade en broze botten.

Orgaanvlees (lever en nieren) en schaal- dieren kunnen hoge concentraties cadmium bevatten, maar vooral rokers krijgen elke dag grote dosissen cadmi- um binnen. Omdat planten gemakkelijk cadmium opnemen, kunnen zelfge- teelte groenten in vervuilde regio’s een bron van cadmiuminname zijn.

Nikkel wordt veel gebruikt in alledaag- se voorwerpen zoals keukenmateriaal, bestek, juwelen (piercings), ritssluitin- gen … Het zit ook in de uitlaatgassen van voertuigen en in sigarettenrook.

Het belangrijkste effect van nikkel is huidovergevoeligheid. Op termijn lo- pen mensen die worden blootgesteld aan bepaalde nikkelproducten een verhoogd risico op longkanker.

Mensen komen met kwik in aanra- king door onder andere het eten van vis die werd blootgesteld aan verhoogde waarden of door het inademen van vervuilde lucht. Ook industriële toepassingen als cement-, gietijzer- en staalproductie leiden tot verontreiniging met kwik. Chronische blootstelling aan kwik kan effect heb- ben op het centrale zenuwstelsel, met trillingen, prikkelbaarheid, een slecht concentratievermogen en een vermin- derde oog-handcoördinatie tot gevolg.

(10)

10

VERONTREINIGING IN HOBOKEN

In 1887 begon op het fabrieksterrein van Hoboken een kleine zilverrecyclage. Na een reeks overnames en fusies kwam de vestiging uiteindelijk terecht bij Umicore. Te­

genwoordig bestaat de hoofdactiviteit in Hoboken uit de recyclage van vooral edele metalen (zoals goud, zilver en platina) uit allerlei elektronische afvalstoffen, maar er wordt ook nog lood en koper geproduceerd. Ook hier werd de bodem en het grondwater op het fabrieksterrein en in de omgeving ernstig verontreinigd door zware me­

talen. Die vervuiling is deels te wijten aan de Umicore­ves­

tiging zelf, maar wellicht droegen ook windopwaarts gele­

gen industriële of stedelijke activiteiten eraan bij.

VERONTREINIGING IN OLEN

De vestiging in Olen werd in 1912 in gebruik genomen en bestond uit twee aanpalende fabrieken: Biraco en Rafo­

len. In de beginfase produceerde Biraco chroomhoudende producten, radium en kobalt, tegenwoordig alleen nog kobalt in de vorm van metaalpoeders, oxiden en zouten.

Er is nu ook een installatie die germanium produceert voor gebruik in spitstechnologie. In Rafolen werd vanaf het begin koper geraffineerd voor eindproducten als walsdraad. Momenteel maken de koperactiviteiten deel uit van het Duitse bedrijf Aurubis.

Overzicht per gebied

Fabrieksterrein Cité

straal van 9 km rond het fabrieksterrein

ANTWERPEN

SINT-NIKLAAS HOBOKEN

In de bodem en het grondwater zijn voornamelijk cadmium, koper, lood, zink en arseen teruggevon- den. De verontreiniging met cadmium, lood en arseen wordt verder onderzocht. Zij vormen het hoogste risico voor de mens.

Op basis van de historiek van de site en de toxi- citeit van de metalen worden cadmium, nikkel en kobalt onderzocht in de omgeving van het fabrieksterrein van Olen.

(11)

11

VERONTREINIGING IN BALEN

De vestiging van Balen werd in 1889 opgericht door Vieille Montagne. Aanvankelijk werden alleen zwavelhoudende zinkertsen verwerkt. Later produceerde de fabriek ook lood, cadmium en thallium. Bij die industriële processen kwamen reststoffen vrij. Zo bracht het thermische pro­

cedé onder meer zinkassen voort, waarmee op sommige plaatsen wegen en opritten werden aangelegd. In 2007 werd de fabriek van Balen onderdeel van Nyrstar.

VERONTREINIGING IN OVERPELT

De kleine arseenfabriek die in 1888 in Overpelt werd opge­

richt, groeide in één eeuw uit tot een groot non­ferrobe­

drijf. Behalve arseenproductie en zinkverwerking vonden in Overpelt ontzilvering en bewerking van lood plaats, en de productie van zwavelzuur­ en superfosfaten. Eind ja­

ren zeventig werd de vestiging overgenomen door Société Générale Métallurgique de Hoboken. Die werd eind 1980 met andere Belgische non­ferroactiviteiten samengevoegd in Union Minière, dat sinds 2001 Umicore heet. In 2007 werd het grootste deel van de Overpeltse fabriek deel van Nyrstar.

HERENTALS

GEEL

MOL

LOMMEL

PEER

BALEN

OVERPELT OLEN

Door vroegere non-ferroactiviteiten raakte de bo- dem van het fabrieksterrein en de ruime omgeving verontreinigd met cadmium, lood en arseen, koper en zink door de uitstoot van de fabriek en door het gebruik van zinkassen om wegen en paden op te hogen. Arseen, cadmium en lood zijn toxisch voor de mens. Daarom focussen de verschillende studies op die drie elementen.

Het fabrieksterrein en zijn omgeving werden ver- ontreinigd met zinkassen en onder meer zink, cadmium, lood en arseen. Op basis van de toxici- teit van de metalen wordt de verontreiniging met cadmium, lood en arseen verder onderzocht.

(12)

12

Onderzoek in twee fasen

03 Over het onderzoek De sanering van de ruime omgeving van de fabrieksterreinen is geen eenvoudige opgave. Om de operatie doordacht aan te pakken, werd de verontreiniging eerst nauwgezet bestudeerd. Dat verliep in twee fasen.

01

De eerste fase vond plaats in de loop van 2005 en 2006. In een straal van 9 kilometer rond de vier fabrieksterreinen werden alle ge­

bieden grondig bestudeerd aan de hand van deze thema’s: wonen en recreatie, natuur, landbouw, indus­

trie, grondwater en waterbodems. Er werd onder meer een prioriteitenlijst opgesteld: Welke zones moesten het dringendst worden aangepakt? Op welke manier kon dat gebeuren?

De onderzoekers brachten ook in kaart via welke blootstellingsroutes mens en milieu mogelijk schade ondervonden van de verontreiniging met zware metalen.

Aanpak van de studie

Eerst omschreven de onderzoekers voor elk thema – wonen en recre­

atie, natuur, landbouw, industrie, grondwater en waterbodems – het studiegebied. Dat deden ze door de geschatte concentraties aan zware metalen in elk bestudeerd gebied te toetsen aan de normen voor een specifiek gebruik: normen voor grond­ en grondwaterkwaliteit, nor­

men voor grondverzet, normen voor drinkwater … Aan de hand van mo­

dellen werden grenswaarden bepaald die locatiespecifiek zijn. Zo brachten de onderzoekers de mogelijke risico’s in kaart. Op basis van bevragingen, metingen, berekeningen … definieer­

den ze de werkelijke impact van de vervuiling op wonen en recreatie, natuur, landbouw, industrie, grond­

water en waterbodems. Voor elk thema stelden ze maatregelen op om de risico’s aan te pakken.

Voor deze studie werkten ze samen met andere initiatieven rond de pro­

blematiek van zware metalen in de regio, zoals het project BeNeKempen en het Actieplan Cadmium voor de Noorderkempen.

02

De tweede fase van het onderzoek liep van 2007 tot 2012. In die periode ging men na op welke manier de risico’s voor de omgeving konden worden bepaald, vastgesteld en geë­

valueerd. Er werden voor alle zes de onderzoeksthema’s ook maatregelen uitgewerkt om de risico’s van de verontreiniging te beheersen of on­

gedaan te maken.

(13)

13 Project BeNeKempen

(2004-2008)

Ongeveer 700 km2 van de Vlaamse en Nederlandse Kempen is verontreinigd met lood, arseen, cadmium en zink, afkomstig van de non-ferro-industrie uit de vorige eeuw. Aangezien de problematiek dezelfde is, bundelden Vlaanderen en Nederland in 2002 de krachten om de verontreiniging aan te pakken. Dat heeft geleid tot het Interreg-project BeNeKempen. Dit Interreg-project kreeg financiële steun van de Europese Unie en werd gecoör- dineerd door de OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffen- maatschappij) en het Nederlandse projectbureau ABdK (Actief Bodembeheer de Kempen). Het project verliep in vijf werkgroepen: natuur, water, landbouw, zinkassen en risico-evaluatie. Elke werkgroep bracht de situatie in kaart en stelde aandachtspunten en aanbevelingen op, inclusief aandachtspunten en aanbevelingen die relevant zijn voor de studie rond de fabrieksterreinen van Umicore en Nyrstar.

Het eindrapport van het project BeNeKempen is beschikbaar op www.ovam.be/benekempen

Actieplan Cadmium voor de Noorderkempen

(2006-2009)

In 2006 startte de Vlaamse Regering met een actieplan om de cadmiumproblematiek aan te pakken. Specialisten toonden aan dat er mogelijk een link is tussen de ontwik- keling van longkanker in de Kempen en de blootstelling aan cadmium. Het plan bracht het probleem in de Noor- derkempen in kaart en definieerde enkele hotspots in de rest van Vlaanderen. Bovendien werden maatregelen ontwikkeld om de vervuiling concreet onder handen te nemen. In de volgende hoofdstukken verwijzen we uitge- breid naar deze maatregelen.

www.ovam.be/blootstellingsonderzoek-Noorderkempen

(14)
(15)

15

Resultaten van het onderzoek

DEEL 2

(16)

16

Rond de vier fabrieksterreinen van Umicore/Nyrstar liggen beschermde natuurgebieden. Zo strekt de bovenloop van de Grote Nete zich uit ten zuiden van de fabriek in Balen. Vlak bij de vestiging van Overpelt ligt onder meer het vallei­ en brongebied van de Zwarte Beek. De Hobokense fabriek bevindt zich dan weer tussen de Schelde en Fort 8, een deel van de vleermuisrijke fortengordels van Antwerpen.

Welke schade liep of loopt de natuur op door de verontreiniging met zware metalen? Op die vraag probeerden wetenschappers een antwoord te formuleren.

01 Natuur

(17)

17

(18)

18

EUROPESE NATUURDOELEN

Verspreid over de Europese Unie ligt een keten van na­

tuurgebieden: het Natura 2000­netwerk. Met dat netwerk willen de lidstaten de leefgebieden van waardevolle planten en dieren beter beschermen en beheren. Ook in Vlaanderen zijn zulke leefgebieden aangeduid, onder meer in de omgeving van de Umicore/Nyrstar­vestigingen (zie kaartje).

Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft voor deze beschermde natuurgebieden specifieke natuurricht­

lijnen opgesteld. Die bepalen bijvoorbeeld hoe groot de leefgebieden moeten zijn, en in welke aantallen bepaalde planten­ en diersoorten moeten voorkomen. Als blijkt dat industriële activiteiten een risico vormen, zijn de lidstaten verplicht om in te grijpen.

HOBOKEN

In een straal van 9 kilometer rond het fabrieksterrein in Hoboken komen de volgende Natura 2000-gebieden voor:

• De historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat;

• Het Schelde­ en Durme­estuarium dat zich uitstrekt van Gent tot de Nederlandse grens ten noorden van Antwerpen.

OLEN

In een straal van 9 kilometer rond het fabrieksterrein in Olen komen de volgende Natura 2000-gebieden voor:

• Het Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden;

• De Zegge.

BALEN-OVERPELT

In een straal van 9 kilometer rond de fabrieksterreinen in Balen en Overpelt liggen de volgende Natura 2000-gebieden:

Balen:

• De Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor;

• Het Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden;

• De vallei­ en brongebieden van de Zwarte Beek, de Bolisserbeek en de Dommel, met heide en vengebieden.

Overpelt:

• Hageven met de Dommelvallei, de Beverbeekse Heide, de Warmbeek en Wateringen;

• De Abeekvallei met aangrenzende moerasgebieden;

• De vallei­ en brongebieden van de Zwarte Beek, de Bolisserbeek en de Dommel, met heide en vengebieden.

9 km rond site Habitatrichlijngebieden Vogelrichtlijngebieden

(19)

19

Impact op de natuurontwikkeling

De bodemkwaliteit in de natuurge­

bieden werd getoetst aan de bodem­

gebruikswaarden (BGW). Als de con­

centratie van een stof die waarde in een gebied overstijgt, kan dat nade­

lig zijn voor de natuurontwikkeling.

HOBOKEN

Op sommige plaatsen bedraagt de hoeveelheid lood meer dan 120 pro­

cent van de BGW. Dat is vooral het geval in het noordelijke deel van de Polders van Kruibeke, de getijden­

moerassen stroomafwaarts langs de Schelde en Fort 8 van de Antwerpse fortengordel. De loodvervuiling aan de Polders van Kruibeke is niet alleen verbonden met de activiteiten van Umicore maar is mogelijk ook een gevolg van plaatselijke activiteiten.

OLEN

Er zijn grote zones waar de hoeveel­

heden cadmium 120 procent van de BGW­norm overschrijden. Vooral in de nattere delen van de natuurge­

bieden noteerden wetenschappers waarden hoger dan 120 procent van de BGW.

BALEN

Zowel in afgelegen als in nabije natuurgebieden rond het fabrieks­

terrein werden cadmiumwaarden hoger dan 120 procent van de BGW vastgesteld. Lokaal, vooral ten zui­

den van het fabrieksterrein, zijn er soms geen overschrijdingen. De ge­

bieden ten noorden van de site, tot aan de Nederlandse grens, zijn vaak wel vervuild.

OVERPELT

De hoeveelheden cadmium liggen op verschillende plaatsen hoger dan 120 procent van de BGW, zowel in nabije als in afgelegen gebieden.

Zones zonder overschrijdingen van de BGW liggen vooral ten zuiden van de fabriekssite. Ook in één zone ten noorden van Achel werden de waar­

den niet overschreden.

Potentieel risico voor organismen

De verontreiniging door zware meta­

len heeft ook een nadelige weerslag op organismen. Wetenschappers omschreven op elke site voor elke receptorgroep (planten, dieren en on­

gewervelde dieren) de PAF­waarde: de Potentieel Aangetaste Fractie. Dit is het percentage van bestudeerde soorten organismen dat, bij een bepaalde con­

centratie van een zwaar metaal, nade­

lige effecten zou kunnen ondervinden.

De ondergrens van 5 procent werd vastgelegd op basis van een internatio­

naal referentiekader.

HOBOKEN

Meer dan 80 procent van de planten in het natuurgebied in de Polders van Kruibeke (Flood Controlled Area Krui­

beke­Basel­Rupelmonde of FCA KBR) gelegen langs de westrand van de Schelde is potentieel aangetast.

De hoogste waarden werden gemeten langs de oostrand van de Schelde. In de hele omgeving is arseen het over­

heersende zware metaal in de bodem.

In de natuurgebieden gaat het om een combinatie van arseen, cadmium en (in mindere mate) lood.

HOE BEÏNVLOEDT DE VERONTREINIGING MET ZWARE METALEN DE NATUURGEBIEDEN IN DE REGIO?

De verontreiniging in de regio heeft een negatieve invloed op planten, dieren en ongewervelde dieren. Zij nemen de zware metalen op uit de grond, het grondwater of het oppervlaktewater. Deze gebieden vragen een specifiek

beheer. De natuurbeheerders moeten dan ook de nodige ondersteuning krijgen voor het beheer van de verontrei- nigde gebieden.

Resultaten

Voor de risicobepaling van verontreiniging met zware metalen op de dieren en plan- ten in de natuurgebieden, werd stapsgewijs gewerkt.

(20)

20

Van de onderzochte dieren onder­

vindt mogelijk 5 tot 25 procent effect van de verontreiniging. In de Polders van Kruibeke ligt alleen in het noor­

den een zone waar de PAF meer dan 25 procent bedraagt. Cadmium ver­

oorzaakt de grootste problemen.

Minstens 25 procent van de ongewervelde dieren in de Polders van Kruibeke, Fort 7 en Fort 8 is potentieel aangetast, met arseen als grootste boosdoener. Zowel in de Polders van Kruibeke als in Fort 7 loopt op meer dan de helft van de oppervlakte de PAF op tot meer dan 50 procent. Arseen kan evenwel als natuurlijk element voorkomen in brakwatermilieu en in de bodem.

OLEN

Rond de Olense vestiging wordt de PAF voor planten vooral bepaald door koper. In het Olens Broek bedragen de PAF­waarden voor planten meer dan 5 procent, al blijven ze ook daar altijd onder de 10 procent.

Wat de ongewervelde dieren be­

treft, zijn de resultaten vergelijkbaar, maar is koper nóg nadrukkelijker de belangrijkste oorzaak.

BALEN

De planten in de omgeving van het fabrieksterrein van Balen worden voor­

al beïnvloed door arseen, cadmium en zink. In de drie Natura 2000­gebieden komen zones voor met PAF­waarden tussen 5 en 25 procent. In het noor­

delijke deel van de Kleine Nete en het

zuidelijke deel van het natuurgebied Ronde Put stijgen de waarden. Aan de Kleine Nete liggen zelfs twee zones waar de PAF­waarde van de planten oploopt tot 80 procent.

In grote zones binnen de straal van 9 kilometer van het fabrieksterrein in Balen is meer dan 60 procent van de dieren potentieel aangetast door zware metalen. Alleen in het zuidelijke deel van de Kleine Nete en het wes­

telijke deel van de Ronde Put zakken de percentages, maar nooit onder 25 procent.

De ongewervelde dieren in het ge­

bied Ronde Put hebben een PAF­waar­

de van maximaal 25 procent. Lokaal komen er hogere PAF’s voor.

OVERPELT

Voor planten zijn vooral arseen en cadmium de potentieel schadelijke stoffen. De PAF­waarden liggen het hoogst in het natuurgebied Hageven.

Daar variëren ze tussen 80 procent in het zuiden en 5 procent in het noor­

den.

Op grote oppervlakten – ook in de natuurgebieden – rond het fabriekster­

rein van Overpelt lopen de PAF­waar­

den bij dieren op tot meer dan 60 procent. Cadmium lijkt de grootste invloed uit te oefenen.

Wat de ongewervelde dieren be­

treft, zijn de potentieel aangetaste zones groter en ondervinden ze mogelijk meer schade. In het natuur­

gebied Hageven is er sprake van een

PAF­waarde van meer dan 80 procent.

Ook hier is er een merkelijk verschil tussen het zuidelijke en noordelijke deel.

Effect van ware metalen op populaties

en levensgemeenschappen

Ook populaties en ruimere levens­

gemeenschappen hebben te lijden onder de aanwezigheid van de zwa­

re metalen. Een populatie is de ver­

zameling individuen van één soort in een bepaald gebied, die in staat is om aan voortplanting te doen. Een levensgemeenschap is de som van alle soortpopulaties in een bepaald gebied.

VOORBEELDEN VAN DE INVLOED VAN ZWARE METALEN OP DIEREN Koolmezen

Ongewervelde dieren, weekdieren, vissen en kleine zoogdieren zijn het gevoeligst voor verontreiniging met zware metalen. Maar mogelijk heb­

ben ook vogels hiermee te kampen.

Vlak bij het Hobokense fabriekster­

rein leven koolmezen met hoge concentraties lood en cadmium. De vogels zouden zich daardoor minder succesvol kunnen voortplanten. Bo­

vendien beïnvloedde de verontreini­

ging het gedrag van de koolmezen.

Bosmuizen

Een ander onderzoek bracht aan het licht dat de hematocrietwaarden van bosmuizen beduidend lager liggen op plaatsen waar cadmium en lood in de bodem voorkomen. Het bloed van de muizen kan daardoor minder goed zuurstof door hun lichaam voeren.

Pissebedden

Pissebedden gelden als goede indi­

catoren voor de toestand van een ecosysteem. De diertjes reageren immers heel voorspelbaar op veran­

deringen in hun omgeving: op licht en vochtigheid bijvoorbeeld, maar ook op de aanwezigheid van bodem­

vreemde materialen. De concentra­

ties cadmium en lood in pissebed­

den lijken af te nemen naarmate de dieren verder weg van de fabrieks­

terreinen leven.

(21)

21

Europese natuurdoelen

Vlaanderen is verplicht om de Europees beschermde gebieden van het Natura 2000­netwerk in stand te houden of te herstellen. De natuurrichtplannen van het Agentschap voor Natuur en Bos beschrijven welke maatregelen nodig zijn om de toekomstvisie voor een natuurgebied te realiseren, en met welke middelen dat kan. De beheerders kunnen dan de beschikbare instrumen­

ten gebruiken.

Om de natuurrichtplannen voor de be­

schermde natuurgebieden in de ruime omgeving om te zetten in de praktijk, stelde het eindrapport van het project BeNeKempen de volgende maatregelen voor:

WETENSCHAPPELIJK

• uitbreiding van het meetbereik: meer groepen van organismen onderzoe­

ken en meer metalen analyseren;

• meer onderzoek naar de effecten van verontreiniging met zware me­

talen op populaties en leefgemeen­

schappen;

• uitbouw van het instrument BERISP (Breaking Ecotoxicological Restraints in Spatial Planning). Deze tool laat toe om te bepalen hoe het gebruik van plaatsen waar de bodem veront­

reinigd is, wordt ingevuld.

BELEIDSMATIG

• in overleg met de betrokken overhe­

den bekijken welke verwezenlijkingen haalbaar zijn op korte en op lange termijn.

Natuurcompensatie

Soms zijn de Europese natuurdoelen in een gebied niet haalbaar vanwege de verontreiniging met zware me­

talen. Er zou dan elders een soort­

gelijk natuurgebied moeten worden ingericht op een niet­verontreinigd terrein. Bedreigde dieren en planten zouden dan kunnen ‘migreren’ naar het schone natuurgebied. Die ver­

huizing hangt sterk af van soort tot soort. Zo verplaatsen planten van oude bossen zich heel langzaam.

Om het voortbestaan van specifieke leefgebieden en soorten te verzeke­

ren, moet de inrichting van nieuwe gebieden gebeuren op maat van soorten die op andere plaatsen wor­

den bedreigd.

Richtlijnen voor het beheer van de natuur

Het beheer van verontreinigde natuurgebieden is niet vanzelfspre­

kend. Hoe kunnen natuurbeheerders het best omspringen met maaisel dat zware metalen bevat? Loopt grazend vee risico’s? En lopen de arbeiders op het terrein zelf gevaar?

Om onder meer die vragen te beant­

woorden, werden voor vijf thema’s leidraden uitgewerkt:

ARBEIDSVEILIGHEID

Bijvoorbeeld: sensibiliseren van natuurbeheerders, of investeren in gereedschap dat de blootstelling aan (potentieel verontreinigd) stof beperkt.

STUIFDUINEN

Bijvoorbeeld: een bos aanleggen als buffer tussen het stuifduin en zijn omgeving.

BIOMASSA

De zwaarst verontreinigde gebieden moeten regionaal worden afgebakend.

Daarvoor is meer onderzoek nodig.

GRAZERS

Bijvoorbeeld: extra aandacht geven aan misvormingen, miskramen of ziektes.

ZINKASSENWEGEN

Bijvoorbeeld: zinkassen afdekken in afwachting van sanering kan versprei­

ding tegengaan.

Op de website van de OVAM kunnen beheerders van natuurgebieden de leidraden onder het thema ‘werk- groep natuur’ raadplegen: www.

ovam.be/milieu-gezondheid/bo- dem-saneren-gezondheid/cadmi- um/benekempen

Verwijdering zinkassen

Infrastructuurwerken bieden een gelegenheid om zinkassen te ver­

wijderen zonder het natuurgebied extra schade te berokkenen. Het convenant OVAM/Umicore bood de beheerders van erkende natuurge­

bieden aan om de kosten voor de verwerking van de zinkassen die bij de werken vrijkomen, voor zijn rekening te nemen. De kosten van de (infrastructuur)werken zelf wordt door de natuurbeheerder gedragen.

Mogelijke maatregelen

De verontreiniging rond de vier Vlaamse Umicore/Nyrstar-vestigin- gen heeft een merkbare impact op de nabijgelegen natuurgebieden.

Een terugkeer naar de oorspron- kelijke toestand van de lokale natuur is niet haalbaar of niet wenselijk, want soms heeft de na- tuur zich al aangepast aan de ver- anderde situatie. Daarom wordt de

aanpak van het Interreg-pro- ject BeNeKempen gevolgd: de risico’s van de verontreiniging worden zo goed mogelijk inge- perkt en er worden oplossin- gen gesuggereerd voor proble- men van natuurbeheerders en andere belanghebbenden.

(22)

22

Zware metalen komen voor in de natuur en spelen in sommige gevallen zelfs een rol in de vitale

lichaamsfuncties van levende organismen. In hoge dosissen kunnen ze toxisch zijn voor de gezondheid.

Daarom werd in 2006 en in 2008 het effect van de historische verontreiniging van de fabrieksterreinen van Umicore/Nyrstar op de gezondheid van

de inwoners uit de ruime omgeving grondig onderzocht. Waar nodig werden maatregelen genomen om de gevolgen van zware metalen in te perken.

Wonen

en recreatie

02

(23)

23

(24)

24

Resultaten

Om de verontreiniging met zware metalen rond de fabrieks terreinen grondig aan te pakken, werd onderzocht waar de concentraties (te) hoog lagen.

HOE KOMT DE BEVOLKING IN DE REGIO IN

CONTACT MET VERONTREINIGING DOOR ZWARE METALEN?

Mensen worden op tal van manieren blootgesteld aan zware metalen. Lood en arseen komen vooral in ons lichaam terecht door de ingestie en inademing van stof- deeltjes. Cadmium krijgen we meestal binnen door ver- ontreinigde gewassen te eten en verontreinigd water te drinken.

Ook het grondwater bevat zware metalen, maar zowat alle huizen in de regio rond de fabrieksterreinen zijn aan- gesloten op het publieke waternet. Er kan zonder gevaar in oppervlaktewater gezwommen worden en ook padden- stoelen, bessen en kruiden kunnen (nadat ze zijn gewas- sen) met een gerust hart worden geplukt en opgegeten.

Biomonitoring

BLOOTSTELLINGSONDERZOEK IN DE NOORDERKEMPEN (BONK) In de jaren tachtig en negentig wer­

den maatregelen getroffen nadat studies hadden aangetoond dat de inwoners van de Noorderkempen meer in contact kwamen met cadmi­

um dan de rest van Vlaanderen.

In 2006 gaf een studie van de KU Leu­

ven aan dat er aanwijzingen zijn dat mensen die blootgesteld worden aan hoge concentraties cadmium meer

risico lopen op longkanker. Dat cadmi­

um daarvoor (alleen) verantwoordelijk is, werd niet bewezen. De Vlaamse Regering lanceerde daarop het actie­

plan Cadmium. Daarin kondigde ze een nieuw biomonitoringonderzoek aan: het Blootstellingsonderzoek in de Noorderkempen (BONK). Dat onder­

zoek ging na in welke mate mensen die wonen en werken in de Noorder­

kempen nog in contact komen met zware metalen en welke gezondheids­

effecten ze hiervan ondervinden. De onderzoekers verzamelden urine­ en bloedstalen van 1.217 volwassenen die al acht jaar in het onderzoeksgebied woonden, en bloedstalen bij 338 kleu­

ters tussen 2,5 en 6 jaar oud. De resul­

taten toonden aan dat inwoners van Mol, Balen, Overpelt, Neerpelt en Lom­

mel ten opzichte van de jaren tachtig nog steeds meer in contact komen met cadmium dan de inwoners van het naburige Hechtel­Eksel. Volgens het onderzoeksteam gebeurde dat via de voeding.

Het BONK­onderzoek wees ook uit dat het bloed van de kleuters ho­

gere concentraties lood bevatte. De loodbelasting blijft echter onder de 10 microgram per deciliter bloed. Die grens werd opgelegd door de We­

reldgezondheidsorganisatie.

De preventiecampagnes die al sinds de jaren tachtig lopen, hebben hun effect. De resultaten zijn immers po­

sitiever dan enkele decennia geleden.

Er wordt verwacht dat de gemiddel­

de lichaamsbelasting nog sterker zal dalen.

BLOOTSTELLINGSONDERZOEK HOBOKEN (BOHO)

Sinds de jaren zeventig wordt de im­

pact van de fabriek op de inwoners in de wijk Moretusburg­Hertogvelden opgevolgd. Met name het loodgehal­

te in het bloed wordt onderzocht. In de verontreinigde regio hadden kin­

deren meer lood in hun bloed dan toegestaan is. De laatste tien jaar is deze trend sterk gedaald.

(25)

25

In de ruime omgeving van Hoboken vond in 2008 een bijkomend on­

derzoek naar lood plaats. Bij 600 kleuters tussen 2,5 en 6 jaar werden bloedstalen afgenomen en er wer­

den milieumetingen uitgevoerd. De Hobokense kinderen bleken meer lood in het bloed te hebben dan kinderen uit het nabijgelegen He­

miksem. Kinderen die dichter bij de fabriek wonen en/of schoollopen, hebben meer lood in hun bloed.

Toch ligt het loodgehalte onder de grens van 10 milligram per deciliter bloed en zelfs onder de 5 milligram.

Het onderzoek toont ook aan dat kinderen die dicht in de buurt van de fabriek wonen en regelmatig hun handen wassen, tandenpoetsen, een bad of douche nemen en van kleren wisselen, minder lood in hun bloed hebben.

Opdeling in zones

Naast bovenstaande onderzoeken werden nog bijkomende studies en onderzoeken gebruikt om de defini­

tieve risicogrenswaarden (RGW) voor de regio vast te leggen. Het betreft vooral:

• het BeNeKempenmodel: een scree­

ningsmodel dat grensoverschrij­

dend gebruikt wordt voor het beheer van de metalenproblema­

tiek;

• het Vlier­Humaanmodel: het gene­

rieke model voor de beoordeling van humane risico’s bij bodemver­

ontreiniging – het referentiemodel in Vlaanderen.

Wanneer de RGW overschreden wor­

den, is er een gevaar voor de volks­

gezondheid en moeten maatregelen genomen worden.

De gemeten concentraties zware metalen in de woon­ en recreatiezo­

nes in de regio werden getoetst aan de grenswaarden. Zo ontstond een opdeling in vier zones:

• zones die veilig zijn;

• zones waar preventieve maatrege­

len nodig zijn voor de kweek van groenten en fruit;

• zones waar de kweek van groen­

ten en fruit ten zeerste wordt afgeraden;

• zones waar een sanering nodig is.

(26)

26

Hoboken en Hemiksem

SANERING VINKEVELDEN In het zuidwestelijk deel van de woonwijk Vinkevelden bleek sprake te zijn van een zware loodveront­

reiniging. Daarom moest deze zone gesaneerd worden. Dat gebeurde door een toplaag van 30 centimeter af te graven en te vervangen door schone grond. Naderhand werd de situatie van voor de sanering zo goed mogelijk hersteld: tuinen werden afgewerkt met grasmatten, verharde oppervlakken heraange­

legd en schuttingen teruggeplaatst.

Umicore vergoedde de eigenaars voor de verwijderde planten.

SCHOLENACTIES

Er werd een actie opgezet waarbij de verontreiniging in scholen cen­

traal stond. In twee scholen voerden het studiebureau Tauw, het Lokaal Gezondheidsoverleg Antwerpen (Logo) en Toezicht Volksgezondheid (ToVo) van het Agentschap Zorg en Gezondheid in 2010 een audit uit. Zij behoren tot de werkgroep Hoboken waar ook de OVAM, het Vlaam­

se Departement Omgeving, Logo Waasland en Logo Mechelen deel van uitmaken.

Op basis van de audit stelden de on­

derzoekers enkele maatregelen voor.

Zo zouden de scholen stofzuigers met een speciale HEPA-filter moe­

ten aankopen. Daarmee kunnen ze zeer kleine stofdeeltjes verwijderen.

Rubbermatten aan de ingang van de scholen en wasbakken op de speel­

plaats kunnen vermijden dat veront­

reinigd stof de school binnenkomt.

In 2011 onderzochten experts de onverharde speelwei van een van de scholen. De resultaten waren gun­

stig: er bleken geen hoge concen­

traties zware metalen te bespeuren.

Toch richtten Tauw, Logo Antwerpen en ToVo een participatieve werk­

groep op om personeel en ouders bewust te maken van de proble­

matiek. Ook schoonmaakploegen werden daar nauw bij betrokken.

Zo kregen ze een opleiding over het reinigen van scholen in de nabijheid van industrieterreinen.

Ook andere scholen in de regio wer­

den doorgelicht. Ze bleken te weinig voorzorgsmaatregelen te nemen om zandbakken op de speelplaats af te dekken. Bovendien werden ouders, kinderen en poetspersoneel te wei­

nig op de hoogte gebracht van de mogelijke gevaren van verontreini­

ging. Scholen ontvingen daarom een checklist waarmee ze hun eigen be­

leid met dat van nabijgelegen scho­

len konden vergelijken en evalueren.

De checklist hoorde bij het educatie­

ve pakket ‘Speel op veilig!’ van Logo Antwerpen. Dat pakket moet scholen sensibiliseren over de problematiek van zware metalen. De werkgroep wil scholen die zich engageren on­

dersteunen bij de uitwerking van maatregelen.

GEEN MOESTUINEN IN HOBOKEN EN NOORD-HEMIKSEM

Op het hele grondgebied van Hoboken raadt Logo Antwerpen de kweek van groenten in moestuinen af, omdat er nog steeds een actieve bron aanwezig is die door huidige emissies de groenten ongeschikt kan maken voor consumptie. Inwo­

ners die toch een moestuin willen aanleggen, kunnen de grond beter eerst afgraven en hun groenten af­

dekken. Het is ook aangewezen dat ze voldoende informatie vergaren over welke groenten en fruit gevoe­

liger zijn voor verontreiniging met zware metalen, en wat ze moeten doen voor ze ervan eten. Inwoners mogen ook gebruikmaken van de volkstuintjes in de Zeelandstraat en de Coöperatielaan.

In het noorden van Hemiksem, op minder dan 1 kilometer van het Hobokense fabrieksterrein, werd op enkele locaties lood gemeten in de bodem. In november 2011 voerde de OVAM analyses uit op private en publieke terreinen. In 7 van de 24 bodemstalen werd de waarde van 6 milligram per kilogram aan cadmium overschreden. Ook in dit gebied raadt Logo Antwerpen moestuinen af.

In de gebieden met een verhoogde concentratie aan cadmium (meer dan 3 milligram per kilogram) gelden voor moestuinen dezelfde preventie­

ve maatregelen als rond Hoboken en Hemiksem.

Maatregelen

Hoe verwijderen we de poten- tiële risico’s of hoe perken we ze in?

(27)

27

Olen

In Olen werden de risicogrenswaar­

den nergens overschreden. Hier hoeven geen concrete acties onder­

nomen te worden.

Balen en Overpelt

SANERINGEN

In de nabijheid van Overpelt Cité werd één kleine zone gedetecteerd waar de concentratie aan arseen hoger was dan de risicogrenswaar­

de. De OVAM bracht die zone tot op perceelniveau in kaart. Het gaat hier om één (braakliggend) perceel dat nog gesaneerd moet worden. Omdat het perceel momenteel onbebouwd is, is dit (nog) niet urgent. Een afgra­

ving van de toplaag (30 centimeter) is aangewezen.

ZINKASSEN VERWIJDEREN In de periode 2006­2008 vond de eerste afgravingsperiode voor zink­

assen in scholen plaats. Scholen in Lommel, Balen en Overpelt werden aangeschreven. In totaal werden bij zes scholen de zinkassen verwijderd.

Ook tijdens het project van afgraven bij particulieren hebben zich nog scholen aangemeld. In totaal wer­

den tot nu toe bij dertien scholen, gelegen in de gemeenten Lommel, Overpelt, Neerpelt, Olmen en Hamont­Achel, zinkassen verwijderd.

Daarnaast werden ook jeugdvereni­

gingen (scouts, chiro, KSA …) aange­

schreven. Bij twee jeugdverenigingen in Lommel en Overpelt werden zinkassen verwijderd.

SCHOLENCAMPAGNES EN COMMUNICATIETOOLS

In Overpelt en Balen worden de edu­

catieve pakketten ‘Speel op veilig’ en checklists voor zware metalen ver­

deeld over de scholen in de omge­

ving. Inwoners van Balen en Overpelt kunnen ook terecht op de cadmium­

webtool (www.cadmiumwebtool.be).

Daar krijgen ze tips en persoonlijke adviezen over hoe ze het beste om­

springen met hun verontreinigde leefmilieu. Huisartsen ontvangen een praktische gids over cadmium om ze nog beter te informeren.

PREVENTIEVE MAATREGELEN VOOR MOESTUINEN

Voor lood en arseen zijn er geen risi­

cozones, voor cadmium wel. Daarom krijgen omwonenden het advies om preventieve maatregelen te nemen.

In de brochure ‘Schadelijke metalen in je moestuin?’ sommen het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) en het Lokaal Gezondheidsoverleg veilig­

heidstips op. Enkele voorbeelden:

• Door kalk in je moestuin te strooi­

en, verlaag je de zuurtegraad van de bodem. Planten nemen dan minder cadmium op uit de grond.

Zo komt er ook minder cadmium in je lichaam terecht.

• Hou de hoeveelheid organische stoffen in de bodem hoog genoeg.

Zij houden cadmium vast in de bodem, zodat planten het minder makkelijk opnemen. Daarom is het raadzaam om regelmatig stalmest, compost of teelaarde in de grond te verwerken.

• Was je zelfgekweekte groenten en fruit zeer grondig, maar wel met leidingwater en zeker niet met grondwater.

• Sommige groenten zijn minder geschikt om te telen als er cadmi­

um in de bodem zit. De brochure geeft een uitgebreid overzicht.

Nog meer tips krijg je op de cadmi­

umwebtool (www.cadmiumwebtool.

be). Voor het BONK II­project (het natraject van het Blootstellingson­

derzoek in de Noorderkempen) worden ook andere initiatieven genomen. Zo krijgen inwoners bij het bekomen van een bodemattest informatie mee over zware metalen en teeltadvies. Tuiniers, gemeenten, middenveldorganisaties en buurt­

verenigingen kunnen zich inschrijven om speciale trainingen te volgen.

Bovendien ging er een bodem­ en putwateranalysecampagne van start die de lokale bevolking adviseert over het gebruik van putwater. Ook het Provinciaal Instituut voor Hygië­

ne (PIH) werkt eraan mee.

(28)

28

In de ruime omgeving van de vier Vlaamse fabrieksterreinen van Umicore/Nyrstar werd de impact van zware metalen op de landbouw onderzocht. Wetenschappers zochten naar een antwoord op vragen als: Welke zware metalen komen vooral terecht in gewassen en veevoeder?

Wat is het effect op de gezondheid van het vee?

Welke financiële gevolgen heeft de verontreiniging voor de landbouwer? Door strenge en nauwgezette controles komt verontreinigd voedsel van lokale boeren niet in de voedselketen terecht.

03 Landbouw

(29)

29

(30)

30

LANDBOUW IN BALEN, OVERPELT, HOBOKEN EN OLEN

In de Kempen liggen vooral zandige, relatief arme gron- den. Die zijn minder geschikt voor akkerbouw, maar wel voor tuingewassen als wortelen en schorseneren. Toch neemt net de teelt van zulke gewassen de voorbije jaren af. Dat ligt aan de groenteverwerkende industrie. Die wil geen enkel risico lopen op een overschrijding van de kwa- liteitsnormen en sluit daarom geen contracten meer af met landbouwers in (potentieel) verontreinigde gebieden.

De grootste oppervlakte landbouwgrond is tegenwoordig dan ook in gebruik als weiland of voor de productie van veevoeder, met name maïs. De kaarten over het bodemge- bruik in de ruime omgeving illustreren deze trend:

Effecten en impact van zware metalen op gewassen en dieren

Het voedselveiligheidsbeleid wordt geregeld op Europees niveau. Zo heeft Europa de maximaal toegelaten gehalten voor cadmium, lood, arseen en koper in levensmiddelen en die- renvoeding vastgelegd. Bij overschrij- ding van deze normen voldoen deze levensmiddelen en dierenvoeding niet aan de Europese voedselnorm en worden zij ongeschikt verklaard om op de markt te worden gebracht. Dit heeft grote economische gevolgen voor de landbouwers.

Bij gebrek aan Europese normen voor nikkel en kobalt, werden deze metalen niet opgenomen in de studie.

2% GEBOUWEN 37% MAÏS 37% GRAS

4% GRAS-KLAVER 4% AARDAPPELEN 1% SUIKERBIETEN

4% GRAAN 2% GROENTEN 4% OVERIGE

TUINBOUWGEWASSEN 4% BRAAK OF

GRONDBEDEKKER 1% OVERIGE

(31)

31

Wat is het effect van luchtverontreiniging op gewassen?

Gewassen komen ook via de lucht in contact met verontreiniging. Het stof zet zich immers af op de bladeren van gewassen. Daarom is het belang­

rijk om groenten te wassen alvorens ze op te eten. Lood is echter beter afwasbaar dan cadmium.

Wat is het effect van zware metalen op runderen?

De verontreiniging verspreidt zich vooral naar het vee via voeder ge­

teeld in de regio. Vooral verhakselde maïs bevat hoge concentraties cad­

mium. Cadmium accumuleert zich in de nieren van runderen, en minder in hun lever. Cadmium en andere zware metalen stapelen zich veel minder snel op in vlees. Voor cad­

mium is er bovendien een belangrijk leeftijdseffect: volwassen dieren hebben vaak zeer hoge concentra­

ties cadmium in hun nieren.

Welke gewassen zijn gevoelig voor verontreiniging?

Bij een grondconcentratie van 1 milligram cadmium per kilogram grond (ongeveer viermaal de achtergrondwaarde in de zandbo- dem van de Kempen) en bij een gemiddelde zuurtegraad van 5,5 zijn de volgende gewassen veilig te telen:

• aardappelen

• komkommers

• kolen

• uien

• asperges

• prinsessenbonen

• tomaten

• gras

• maïs (onderzoe­

kers stelden vast dat de concentra­

ties aan cadmium

in de kolf en korrel beduidend lager liggen dan in de rest van de plant)

De volgende gewassen worden onder dezelfde omstandigheden afgeraden:

• andijvie

• knolselder

• erwten

• schorseneren

• sla

• spinazie

• wortelen

• selder

• prei

• verhakselde maïs

(voor veevoe­

der wordt soms de hele plant gebruikt) VEILIG

NIET VEILIG

EFFECTEN EN IMPACT VAN ZWARE METALEN OP GEWASSEN EN DIEREN

Er werd bestudeerd in welke mate die planten cadmium opnemen en bij welke bodemconcentraties ze de Europese normen voor een bepaald metaal overschrijden. Het onderzoek mondde uit in de volgende adviezen voor landbouwers:

Gewassen, groenten en grassen nemen zware metalen op via de bodem. Wetenschappers van het Interreg­project BeNeKempen on­

derzochten de relatie tussen met cadmium verontreinigde bodems en gewassen in de Noorderkempen.

De aanwezigheid van zware metalen in de regio beïnvloedt de tuinbouw, akkerbouw en veeteelt. De veeteelt ondervindt de grootste hinder. Cadmium

accumuleert in de nieren van runderen. Ook de tuinbouw – vooral de teelt van schorseneren en wortelen – lijdt onder de aanwezigheid van cadmium in de bodem.

(32)

32

Hoboken

Voor Hoboken ligt de risicozone voor akkerbouw op 9 kilometer op basis van de LAC­signaalwaarde voor cadmium. Voor arseen en lood ligt die grens op 3 kilometer. De onder­

zoeksresultaten tonen evenwel dat het risico door cadmium, lood en ar­

seen via het drenk­ en irrigatiewater in Hoboken grotendeels kan worden uitgesloten.

Olen

In de bodem in de ruime omgeving van het fabrieksterrein in Olen over­

schrijden de concentraties cadmium de LAC­signaalwaarde voor akker­ en tuinbouw zelfs buiten de zone van 9 kilometer van de fabrieksterreinen.

Daarbij dient opgemerkt te worden dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de fabriek in Olen en het voorkomen van cadmium buiten deze zone van 9 kilometer.

De LAC­signaalwaarde voor koper (blootstelling via schapen) wordt overschreden tot op 3,5 à 4 kilome­

ter van het terrein. De normen voor drenk­ en irrigatiewater worden niet overschreden, noch voor cadmium noch voor koper.

Afbakening specifieke risicozones

In de tweede stap werden specifieke risicozones afgebakend.

VOOR GEWASSEN Balen - Overpelt

Bladgroenten (onder meer spinazie), wortelgroenten (zoals wortelen en schorseneren) en knolgewassen (bijvoorbeeld knolselder) zijn veront­

reinigd met cadmium, waardoor de voedselveiligheidsnormen overschre­

den worden. Die verontreiniging heeft zich verder verspreid dan 9 ki­

lometer van het fabrieksterrein. In de granen voor dierenvoeding over­

schrijden de concentraties cadmium wellicht de voedselveiligheidsnormen binnen de 9 kilometerzone. Voor hakselmaïs is dat slechts het geval tussen 1 en 5 kilometer rond Balen en 3 tot 7 kilometer rond Overpelt.

Hoboken

Tot 3 kilometer rond het fabriekster­

rein kunnen aardappelen veront­

reinigd zijn door het hoge gehalte aan cadmium in de bodem. Voor knolselder, spinazie, schorseneren en wortelen is de verontreiniging vastgesteld tot buiten de straal van 9 kilometer. Wat lood betreft zouden alleen gewassen binnen een straal van 1 kilometer van het fabriekster­

rein potentieel aangetast zijn.

Olen

In Olen zou de invloed van cadmium niet verder reiken dan een halve kilometer rond het terrein. De ac­

tiviteiten van Umicore zouden dus geen grote invloed hebben op de landbouwproducten die in de ruime omgeving worden geteeld.

VOOR VEETEELT

In de ruime omgevingen van de fa­

brieksterreinen van Balen, Overpelt en Hoboken kunnen de concen­

traties cadmium en/of lood in de nieren van runderen de voedselvei­

ligheidsnormen mogelijk overschrij­

den. De belangrijkste factoren zijn de bron van het veevoeder en de leeftijd van de dieren.

LAC-signaalwaarden en FAO-normen

In de eerste fase van de risicobepaling zijn rond de vier fabrieksterreinen risicozones afgebakend. Dat gebeurde door middel van analyses van bodem­

en grondwaterstalen en de interpreta­

tie van de meetresultaten.

Bodem. De meetresultaten van de bodemstalen van weiland, akker­ en tuinbouw werden getoetst aan de signaalwaarden van de Landbouw Advies Commissie (LAC­signaalwaar­

den). Wanneer de concentratie van een metaal hoger ligt dan de LAC­

signaalwaarden, lijden de opbrengst en kwaliteit van agrarische producten daaronder, en dus ook de gezondheid van mens en dier. Bij overschrijdingen is er dus nood aan extra onderzoek en advies over het grondgebruik.

Grondwater. De metingen in het grondwater werden getoetst aan de FAO­normen voor drenk­ en irrigatiewater (Food and Agriculture Organization). Liggen ze boven de FAO­normen, dan wordt het ondiepe grondwater best niet gebruikt om dieren te drinken te geven of gewas­

sen te begieten.

TOEPASSING PER GEMEENTE Balen en Overpelt

Op basis van de LAC­signaalwaarde voor cadmium is de risicozone voor akker­ en tuinbouw in Balen en Over­

pelt groter dan 9 kilometer rond de fabrieksterreinen. Lood en arseen hebben minder invloed. Bovendien hebben de verontreinigingen op de fabrieksterreinen geen aantoonbare impact op de kwaliteit van het drenk­

water of op de irrigatie.

Resultaten

In de ruime omgeving rond de vier fabrieksterreinen werd aan de hand van bodem- en grond- waterstalen de situatie in kaart gebracht.

(33)

33

Economisch effect op de landbouw

Om het effect van de verontreiniging op de landbouw na te gaan, werden twee studies uitgevoerd. De land­

bouweconomische studie gaf aan dat een groot deel van de bedrijven die gevoelige gewassen telen (zoals schorseneren, wortelen, selder, knol­

selder, prei en spinazie), getroffen werden door het advies om deze groenten niet meer te telen op de verontreinigde grond. Zelfs wan­

neer de landbouwers hun gronden bekalken om de zuurtegraad van de grond te doen stijgen, bestaat er nog altijd een kans op negatieve aantasting van deze gewassen.

In de regio Overpelt­Balen werd een aanvullende studie – het landbouw­

effectenrapport (LER) – uitgevoerd.

Uit enquêtes bleek dat boeren die vroeger gevoelige gewassen teelden, overgeschakeld zijn naar andere ge­

wassen om het verlies op te vangen.

De gevoelige gewassen worden niet meer geteeld in de ruime omgeving van de fabrieksterreinen.

Teeltadvies BeNeKempen

Voor de gewassen die veel cadmium opnemen, zijn speciale teeltadviezen opgemaakt voor de landbouwers in de Belgische en Nederlandse Kem­

pen. Het teeltadvies beschrijft welke gewassen best niet worden geteeld.

Op basis van de bodemconcentraties en de zuurtegraad van de bodem kunnen landbouwers bepalen hoe groot de kans is dat de voedsel­

veiligheidsnormen overschreden worden. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedsel­

keten (FAVV) voert geregeld contro­

les uit om de voedselveiligheid te garanderen.

Veeteelt

Van 2004 tot 18 november 2014 was er een verbod op de export van levende runderen ouder dan achttien maanden die ten minste achttien maanden in de omgeving van de fabrieksterreinen van Balen en Overpelt (gemeenten Balen, Lom­

mel, Neerpelt en Overpelt) verbleven.

In 2005 werd die maatregel uitge­

breid naar de omgeving Hoboken (gemeenten Zwijndrecht, Hemiksem, Hoboken, Wilrijk, deelgemeente Melsele en deelgemeente Kruibeke).

Geslacht vee waarvan lever en nieren werden verwijderd, mocht wel geëx­

porteerd worden.

Sinds 21 februari 2006 worden nie­

ren afkomstig van runderen ouder dan twaalf maanden systematisch ongeschikt verklaard voor menselijke consumptie. Op basis van de resul­

taten van een monitoringcampagne van het FAVV, dat de aanwezigheid van cadmium in rundernieren onder­

zocht, werd deze maatregel versoe­

peld. Sindsdien gelden de volgende voorwaarden voor het afkeuren van rundernieren voor menselijke consumptie:

• Het gaat om runderen ouder dan 12 maanden die ooit in het afge­

bakend gebied verbleven (zie lijst FAVV met 39 gemeenten).

• Het gaat om runderen ouder dan 36 maanden, ongeacht of ze ooit in het gebied hebben verbleven.

Maatregelen

De aanwezigheid van zware metalen in de bodem rond de fabrieksterreinen van de vier Umicore/Nyrstar-vestigingen treft de tuinbouw, de akkerbouw en de veeteelt in de regio. Uit het LER blijkt dat de landbouwers

zich ondertussen noodgedwon- gen hebben aangepast. Op basis van de situatie in de regio Balen- Overpelt worden twee maatre- gelen genomen: teeltadvies en maatregelen met betrekking tot dierlijke producten.

(34)

34

Ook de industrieterreinen in de ruime omgeving van de fabrieksterreinen van de Umicore/

Nyrstar­vestigingen kunnen verontreinigd zijn met zware metalen. De onderzoekers analyseerden bodemstalen om het effect op de gezondheid van de werknemers in te schatten. Voorts werd nagegaan of de industriële bedrijven economische schade ondervinden van deze verontreiniging.

04 Industrie

(35)

35

(36)

36

WAT IS DE MOGELIJKE IMPACT VAN

VERONTREINIGING OP DE INDUSTRIE IN DE REGIO?

Werknemers worden vooral blootgesteld aan metaal- verontreiniging als die aanwezig is in de toplaag van de grond in de industriezone. Ze kunnen mogelijk veront- reinigde stofdeeltjes inslikken of inademen. Naast de gezondheid van de werknemers, heeft het bedrijf ook te maken met eventuele financiële schade. In de eerste plaats moet de grond gesaneerd worden en moet het terrein opnieuw aangevuld worden. Er kunnen ook extra kosten opduiken doordat opgepompt grondwater voor de waterwinningen extra gezuiverd moet worden, bijvoor- beeld om geschikt te zijn als drinkwater of voor ander kwetsbaar gebruik.

Resultaten

De onderzoekers richtten hun studie op de gezondheid van de werknemers, het gebruik van ondiep grondwater en het her- gebruik van uitgegraven bodem.

Impact op de gezondheid van de werknemers

Om de impact op de gezondheid van de werknemers van industriebedrij­

ven na te gaan, hebben de onder­

zoekers risicogrenswaarden bepaald.

Wanneer de concentraties aan zware metalen deze grenswaarden overschrijden, dan kan dit mogelijk gevolgen hebben voor de volksge­

zondheid. Uit de resultaten bleek dat de gemeten bodemconcentraties lager waren dan de risicogrenswaar­

den. Er is dus geen gevaar voor de gezondheid van de werknemers.

Impact op de financiële toestand van

industriebedrijven

De onderzoekers gingen ook na of voedingsbedrijven in de buurt ondiep grondwater gebruiken. Dat water moet immers voldoen aan de drinkwaternormen. Geen enkel voedingsbedrijf uit de buurt bleek ondiep grondwater te gebruiken. Zij ondervinden dus geen economische schade door verontreinigd grond­

water.

Maar in grote delen van de ruime omgeving worden de normen voor grondverzet wel overschreden. Dat betekent dat de uitgegraven bodem enkel hergebruikt mag worden met strikte beperkingen of na reiniging.

De eigenaars van deze terreinen lijden dus financiële schade.

(37)

37

Maatregelen

Uit het onderzoek blijkt dat maatregelen nodig zijn op het vlak van grondverzet en het gebruik van licht verontreinigd grondwater.

Aangepaste regeling voor grondverzet

Er werd een regeling goedgekeurd om vervuilde grond die aan strenge criteria voldoet, als aanvulgrond op de fabrieksterreinen van Nyrstar te gebruiken. Nyrstar moet hiervoor wel altijd zijn toestemming geven.

De zone waaruit de aanvulgrond mag komen, werd strikt afgebakend.

Het gaat over 19 gemeenten rond de vier fabrieksterreinen van Umicore en Nyrstar.

Verontreinigd water als proceswater

Het licht verontreinigde grondwater kan gebruikt worden als water voor industriële processen (‘proceswater’).

Meer informatie over die maatregel is te vinden in het document ‘Grijs water – gebruik van verontreinigd grondwater als proceswater’ van de OVAM (www.ovam.be).

(38)

38

Heeft de verontreiniging met zware metalen een weerslag op de kwaliteit van het grondwater in de regio? Wetenschappers maakten een

gedetailleerde analyse van het grondwater en het oppervlaktewater. Voorts deed het onderzoeksteam voorspellingen voor de komende negentig jaar en onderzocht het de effectiviteit van mogelijke maatregelen.

05 Grondwater

(39)

39

(40)

40

Resultaten

Voor dit onderzoek werd het grondwater in de regio Balen-Overpelt geanalyseerd.

In Hoboken wordt het winbare grondwater beschermd door de aanwezigheid van een dikke kleilaag, een ondoordringbare barrière die zich op 2 à 3 meter onder het maaiveld bevindt.

De grondwaterverontreiniging met zware metalen blijkt er ook weinig impact te hebben op de kwaliteit van het Scheldewater.

Bij metingen in Olen werden slechts kleine overschrijdingen van de bodemsaneringsnorm vastgesteld. Daarom beslisten de onderzoekers dat de veront- reiniging geen risico’s inhoudt voor de bevolking.

Toetsing aan de normen

Uit een toetsing van meetresultaten uit 2004­2007 en 2008­2010 van de 9 kilometerzone rond de fabrieken van Balen en Overpelt bleek dat de kwaliteitsnorm voor cadmium niet werd overschreden. Voor zink was de toestand in 2004­2007 op de meeste plaatsen nog slecht. In 2008­2010 merkte de Vlaamse Milieumaatschap­

pij (VMM) een lichte verbetering. En­

kel het grondwater in het Kempens Aquifersysteem bleek nog sterk ver­

ontreinigd met zink.

Voorts werden de concentraties aan zware metalen in de Dommel, de Grote Nete, de Molse Nete en de Warmbeek geanalyseerd om na te gaan of de verontreiniging gevol­

gen heeft voor de toestand van de waterlopen, nu en in 2027. De cad­

mium­ en zinkconcentraties in deze waterlopen bleken boven de milieu­

kwaliteitsnorm (respectievelijk 5 en 500 microgram per liter) te liggen.

Ook in 2027 zou dat nog het geval zijn. Bij recente metingen bleven de waarden in de Warmbeek onder de milieukwaliteitsnorm.

Zonder maatregelen zullen ook in 2100 de verontreinigingspluimen vanuit de fabrieken van Umicore nog verhoogde concentraties aan cadmium en zink in de waterlopen veroorzaken.

ECOSYSTEMEN

De concentraties aan zware metalen in het grondwater in de natuurge­

bieden zijn voorlopig nog te hoog.

Uit de voorspellingen van de onder­

zoekers blijkt dat die verontreiniging in de toekomst enkel zal afnemen.

GRONDWATERWINNINGEN Grondwater dat gebruikt wordt als drinkwater, voor de voedingsin­

dustrie of voor irrigatie, wordt niet bedreigd door de historische ver­

ontreiniging van de Umicore­sites.

Er wordt geen risico verwacht in de toekomst.

De onderzoekers schatten dat de toestand in 2027 en 2100 voor cad­

mium niet zal veranderen als er geen maatregelen genomen worden. Moge­

lijk zal in het Quartair Aquifersysteem een verhoging optreden, die vanaf 2050 opnieuw zal dalen. Pas vanaf 2500 wordt geen overschrijding van de milieukwaliteitsnorm voorspeld.

Ook voor zink houden de onderzoe­

kers op de meeste plaatsten rekening met overschrijdingen van de norm tot 2500. Berekeningen met andere modellen bevestigen deze inschatting echter niet.

Algemeen blijkt de grondwater­

verontreiniging zich naar diepere grondlagen te verspreiden, maar de verspreiding is vooral merkbaar in de bovenste 20 meter. Het grondwa­

ter dieper dan 40 meter wordt niet bedreigd.

OPPERVLAKTEWATER Rivieren worden gevoed vanuit het grondwater. De kwaliteit van het grondwater bepaalt dan ook deels de kwaliteit van het opper­

vlaktewater. Dit effect is meestal groter in de bovenloop van de rivier, tenminste als er niet in die rivier geloosd wordt. Daarom werden de bovenlopen van de Kleine Nete, de Scheppelijke Nete tot het Kanaal naar Beverlo, de Molse Nete tot het Kanaal, de Balengracht en de Einder­

gatloop extra onderzocht. Enkel in de Scheppelijke Nete overschrijden de zinkconcentraties de milieukwali­

teitsnormen.

WELKE IMPACT HEEFT DE VERVUILING VAN HET GRONDWATER OP DE REGIO?

Grondwater wordt op verschillende manieren gebruikt: als drinkwater, voor de irrigatie van planten, om voedsel te wassen, … Ook zijn bepaalde ecosystemen afhankelijk van grondwater. Grondwater kan ook een invloed hebben op

de kwaliteit van het oppervlaktewater. In het onderzoek naar de impact van verontreiniging van zware metalen is het nodig hiermee rekening te houden. Na analyse van een aantal zware metalen in het grondwater, werd de studie toegespitst op zink en cadmium.

(41)

41 EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER

De Kaderrichtlijn Water (KRW 2000) geeft concrete doel- stellingen en richtlijnen om de kwaliteit van het opper- vlakte- en grondwater te verbeteren. Vlaanderen zette de richtlijn om als onderdeel van het decreet Integraal Waterbeleid. Dat legt milieukwaliteitsnormen vast voor oppervlaktewater, grondwater en voor het water in be- schermde gebieden.

Het decreet verplicht Vlaanderen ook om stroomgebied- beheerplannen (SGBP) op te stellen, onder andere voor de Schelde en de Maas. Deze beheerplannen moeten de vooropgestelde doelstellingen van de Kaderrichtlijn helpen realiseren. De plannen vermelden enkele belang- rijke puntbronnen. Dat zijn bronnen die het grondwater

ernstig verontreinigen. Ook ter hoogte van de voorma- lige fabrieken van Umicore Balen, Overpelt en Olen zijn puntbronnen gedefinieerd. Dat betekent dat deze regio niet voldoet aan de bodemsaneringsnormen. Bovendien overschrijdt het volume van de grondwaterverontreini- ging de 1.000.000 m3. Met het Maatregelenprogramma, dat aangeeft hoe de doelstellingen van de SGBP wor- den behaald, maakt Vlaanderen werk van sanerings- en beheersplannen om de uitdijing van de verontreiniging van de puntbronnen te beletten.

Vlaanderen moet regelmatig de voortgang van deze maatregelen aan Europa rapporteren. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn moesten in 2015 gehaald worden, maar de lidstaten kunnen uitstel vragen tot 2027.

(42)

42

Grondwater

Maatregelen

De onderzoekers besloten dat de verontreiniging met zware metalen een zeer grote impact heeft op de kwaliteit van het grondwater én het oppervlak- tewater. Concrete maatregelen dringen zich op.

Op de fabrieksterreinen van Balen en Overpelt worden al sanerings­

projecten uitgevoerd. Zo werden bemalingsputten geïnstalleerd die het grondwater in de verontreinigde zone oppompen. In het Maatrege­

lenprogramma dat gekoppeld is aan de stroomgebiedbeheerplannen (zie kader op p. 41) werden al verschil­

lende acties ondernomen, zoals de verwijdering van zinkassen in de omgeving van de fabrieken, zodat die het grondwater niet kunnen vervui­

len. De onderzoekers stellen ook voor in bepaalde verontreinigde zones een bijkomende monitoring uit te voeren.

Zo kan een verslechtering van de

toestand tijdig opgemerkt worden en kunnen eventuele bijkomende maat­

regelen genomen worden.

Uit de analyse blijkt dat de zinkwaar­

den niet enkel in de verontreinigde regio’s (de 9 kilometerzones) hoger liggen dan de norm. Dat is het geval voor de hele regio, ver buiten de 9 9 kilometerzone. Daarom adviseren de onderzoekers om een aanpassing van de norm voor de hele regio aan te vragen op Europees niveau. Deze maatregel is niet voor meteen, maar wordt eventueel voorzien als er nieuwe stroomgebiedbeheerplannen moeten worden opgesteld.

(43)

43

Oppervlaktewater

De bemalingsputten om de veront­

reiniging van het grondwater te beheersen, zullen ook een effect hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Zoals eerder vermeld, stroomt een deel van het grondwater naar de waterlopen.

In het kader van het BeNeKempen­

project werd de Dommel onder­

zocht. Ook het traject dat de veront­

reiniging van zware metalen via het water aflegt, werd in kaart gebracht.

De maatregelen die voortkwamen uit deze analyse zijn grotendeels uitgevoerd. Zo werd de Dommel ge­

deeltelijk gebaggerd. Ook het effect van verontreinigd grondwater op de Eindergatloop werd onderzocht. Hier verhindert een reeks pompputten dat verontreinigd grondwater in de waterloop stroomt. Ook bevindt zich stroomafwaarts van de fabriek een zandvang die verontreinigd sediment opvangt. De onderzoekers stellen voor om een bijkomende monitoring uit te voeren in zones die het sterkst vervuild worden door instroom van verontreinigd grondwater. Zo kan de situatie altijd van nabij opgevolgd worden en kunnen zo nodig extra maatregelen worden getroffen.

De onderzoekers besluiten dat er een alternatief scenario moet wor­

den uitgewerkt voor het geval de voorgestelde maatregelen niet het gewenste effect opleveren. Het is tevens belangrijk om te bepalen vanaf wanneer alternatieven moeten worden ingezet. Een ingreep kan zijn om in de meest verontreinigde zones van de overige omgeving de grond te saneren om nog meer verontreini­

ging te voorkomen. Daarnaast raden de onderzoekers aan om bijvoor­

beeld de bedding van de rivieren te bedekken met veen. Veen vormt een natuurlijke barrière tegen de zware metalen die vanuit het grondwater in de waterlopen komen. Ook plan­

ten aan de oevers van de waterlopen kunnen de zware metalen opnemen.

ECOSYSTEMEN

Aangezien in de toekomst de con­

centraties aan zware metalen in het grondwater in de natuurgebie­

den zullen afnemen, werden geen bijkomende ingrepen ontwikkeld.

De studie BeNeKempen bracht de ecologische risico’s voor de na­

tuurgebieden in kaart en heeft de nodige maatregelen voorzien om de risico’s weg te nemen (zie hoofdstuk 1: Natuur).

GRONDWATERWINNINGEN

Hoewel er momenteel geen risico op grondwaterverontreiniging is voor grondwaterwinning en dat evenmin wordt verwacht, wordt toch aanbe­

volen om vooraleer een grondwater­

winning te starten, het opgepompte grondwater te controleren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Riante en lichte woonkamer, voorzien van grote raampartijen en nette PVC vloer Keuken in een speelse u-opstelling, voorzien van diverse inbouwapparatuur Praktische trapkast aanwezig

Cadmium Chroom Koper Nikkel Lood Zink Kwik Arseen E0X VOX Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Xylenen Naftaleen Fenolindex Grondwaterstandinm-mv. Cadmium Chroom Koper Nikkel Lood Zink

We kunnen over het algemeen dus wel stellen dat de meeste meeuwen, individuen dan, doorgaans wel vaste patronen onderhouden, maar dat die patronen niet zijn door te trekken voor

• Waar liggen er bruikbare landschapselementen rond het fort, hoe zijn deze verbonden en in welke mate worden ze door vleermuizen gebruikt.. • Welke landschapselementen zijn er

Het doel van deze studie is om na te gaan of de adel in deze provincie al dan niet over een eigen Brabantse, adellijke identiteit beschikt.. De auteur con- cludeert dat dit

In deze bijdrage hebben we drie verschillende verklaringsfactoren geana- lyseerd die het fenomeen van globalisering zonder regionalisering kunnen verklaren, te weten: de

The research used Grounded Theory Method, to construct a framework of requirements that must be considered when choosing a software development approach that allows the

Apparently, by considering the fact that all the above mentioned four physiological processes in which the AX4-like gene is centrally involved, require the