Op de bevalling der Prinses van Oranje
Elias Annes Borger
bron
Elias Annes Borger, Op de bevalling der Prinses van Oranje. L. Herdingh en Zoon, Leiden 1817
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/borg004opbe01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
3
[Op de bevalling der prinses van Oranje]
Nu klapt de Faam de vlugge vlerk Op Kasans wijdbefaamde kerk, En roept van den gewijden top Den keizerlijken hofstoet op,
Ten vromen optogt naar Gods tempel - Die in zijn gevelspitse draagt
Den kuischen naam der Moedermaagd - Om op den smetteloozen drempel Te knielen met een diepen val Voor God, die de Erfprinses beveiligd En haar tot Moeder heeft geheiligd, Die Neêrlands Moeder worden zal.
Elias Annes Borger, Op de bevalling der Prinses van Oranje
4
Maar zoo elk dak, o Keizerstad!
Dat ge in uw breeden wal bevat, Een domkerk was, en 't zwaar gebrom Der koopren klok van elken dom
Door 't Noorden klonk en rolde als donder, Tot glorie van de Grootvorstin;
Nog deed die toon, voor 't hart te min, Voor Hollands hartetoonen onder, Die klinken, met een reiner val, Voor God, die de Erfprinses beveiligd, En hem tot Vader heeft geheiligd, Die Neêrlands Vader worden zal.
Dronk Brussels fel besprongen grond Het bloed, gezijpeld uit de wond Van Hollands hooggeloofden held, Gelijk het omgeploegde veld Het zaad ontvangt in gunst der lente;
Die grond heeft mildelijk vervuld De hoop des zaaijers, en zijn schuld Den Prins betaald met dubbele rente.
Zoo worden schade en zweet vergoed:
De landman waagt een korrel tarwe, En wint een rijkbeladen garve - Zoo drijft men woeker met zijn bloed.
Elias Annes Borger, Op de bevalling der Prinses van Oranje
5
PAULOWNAdroeg met bange smart De Hoop van Neêrland onder 't hart, En drukt nu aan haar vrome borst Der Belgen Troost. Vorstin! die Vorst Behoort aan ons: wie heeft hij nader?
Hoe zwaar de bange Moeder leed, Toen zij den kamp der moed'ren streed, Wij droegen Moeder, Kind en Vader Niet onder 't hart, maar in het hart, En voelden hart en ingewanden Bij 't naderen der ure branden, En krompen van driedubbele smart.
Vraagt Gij, doorluchtigste Prinses!
Wat arm den jongen Herkules Bescherme, dat geen slang bespring De wieg van uwen zuigeling?
Omschans hem met geen soudenieren;
Zijn schans is God! geen leed genaakt Een kind, omsingeld en bewaakt Door God en vijf miljoen staffieren. - Dat schild en speer de sponde en troon Des glorierijken Czaars beveilig;
Die troon en sponde is niet meer heilig Dan 't wiegje van PrinsWILLEMSZoon.
BORGER.
Elias Annes Borger, Op de bevalling der Prinses van Oranje