• No results found

Inhoud 2 Subsidieoproep Vakkundig aan het werk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inhoud 2 Subsidieoproep Vakkundig aan het werk"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

2

e

Subsidieoproep Vakkundig aan het werk

Oproep tot het indienen van subsidieaanvragen Deadline: 14 februari 2017 14.00

Trefwoorden: werk en inkomen, gemeentelijke uitvoeringspraktijk, effectiviteit van interventies, samenwerking

Geplaatst op: 28-11-2017

Inhoud

2e Subsidieoproep Vakkundig aan het werk ... 1

Openstelling 2e subsidieoproep voor het indienen van subsidieaanvragen ... 2

Vakkundig aan het werk ... 2

Doel van deze subsidieoproep ... 2

Wie kan aanvragen? ... 3

Type onderzoek ... 3

Programmalijnen en prioriteiten ... 3

Re-integratie ... 3

Methodisch werken ... 4

Schulphulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek ... 4

Budget en looptijd ... 5

Beoordelingscriteria en voorwaarden ... 6

Randvoorwaarden: ... 6

Relevantiecriteria ... 6

Kwaliteitscriteria ... 7

Procedurele voorwaarden ... 8

Beoordelingsprocedure ... 9

Prioriteringsmatrix ... 9

Tijdpad ... 10

Meer informatie ... 10

Bijlage I Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk ... 12

Bijlage II Toelichting primaire uitkomstmaten Vakkundig aan het werk ... 14

Bijlage III Toelichting op prioriteiten Vakkundig aan het werk ... 16

Bijlage IV KWI-rapport Uitgevoerd, lopend en voorgenomen onderzoek ... 18

(2)

2

Openstelling 2

e

subsidieoproep voor het indienen van subsidieaanvragen

Vanaf heden is 2e subsidieoproep Vakkundig aan het werk opengesteld voor uitgewerkte

subsidieaanvragen. U kunt alleen een subsidieaanvraag indienen na uitnodiging door ZonMw. U heeft hiertoe een positieve adviesbrief ontvangen. Bij de uitwerking van uw subsidieaanvraag dient u rekening te houden met de criteria genoemd in deze oproeptekst en de aanvullende opmerkingen in de adviesbrief.

Vakkundig aan het werk

Deze oproep valt binnen het kennisprogramma Vakkundig aan het werk. Het doel van het programma is gemeenten te ondersteunen bij het plaatsen van zoveel mogelijk mensen in zo regulier mogelijk, betaald werk en het terugdringen van armoede en problematische schulden. Dit doet het programma door de ontwikkeling van toepasbare kennis over de effectiviteit en implementatie van interventies rond werk en inkomen in de gemeentelijke praktijk te stimuleren. Het gaat om kennis die aansluit bij de vragen en behoeften van professionals die werkzaam zijn bij gemeenten.

In dit kennisprogramma wordt onder interventies een breed arrangement van aanpakken, methoden, werkwijzen, instrumenten en samenwerkingsverbanden verstaan. Kortom alle elementen die ingezet kunnen worden in de gemeentelijke praktijk om een bijdrage te leveren aan het behalen van de doelstelling zoals omschreven in een programmalijn van het kennisprogramma. De interventies kunnen zowel gericht zijn op de professional als op de cliënt. De definitie van interventies is daarmee breed.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de programmadoelstellingen en programmalijnen verwijzen wij naar de programmatekst van Vakkundig aan het werk.

Doel van deze subsidieoproep

Het doel van deze subsidieoproep is het stimuleren van kennisontwikkeling betreffende de effectiviteit van interventies en verklaringen voor de gevonden effectiviteit, binnen de programmalijnen re-

integratie, methodisch werken, schuldhulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek. De vraag wat werkt voor wie, wanneer en waarom staat centraal. De te onderzoeken interventies zijn gericht op de doelgroep waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. De te onderzoeken interventies kunnen gericht zijn op de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in meerdere programmalijnen, u dient echter een keuze te maken voor één programmalijn, waaronder u uw onderzoek indient

 Re-integratie: Het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en

implementatievoorwaarden van re-integratie (-instrumenten) op het verkrijgen en behouden van regulier werk in de gemeentelijke uitvoeringpraktijk.

 Methodisch werken: Het vergroten en bundelen van kennis over bewezen effectieve

technieken en methoden om het handelen van de professional te versterken, door middel van het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van deze kennis binnen de context van de gemeentelijke organisatie op het terrein van werk en inkomen.

 Schuldhulpverlening en armoedebestrijding: Het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatie van interventies gericht op schuldhulpverlening en

armoedebestrijding, om daarmee inzicht te krijgen in de effectiviteit van deze voorzieningen in het tegengaan van armoede en problematische schulden en, waar relevant, op de re-

integreerbaarheid van klanten

N.B. De programmalijn integraal werken is binnen deze oproep niet als aparte programmalijn opgenomen. Onderzoek dat zich richt op de effectiviteit van interventies met een integrale aanpak is wel mogelijk, mits het doel van dit onderzoek past bij het doel en gestelde voorwaarden van de - programmalijnen re-integratie, methodisch werken of schuldhulpverlening en bestrijding

armoedeproblematiek.

(3)

3

Wie kan aanvragen?

Een samenwerking tussen een (of meerdere) gemeente(n) en een kennisorganisatie (universiteit, hogeschool of kennisinstelling met aantoonbare onderzoeksexpertise op het gebied van werk en inkomen in de gemeentelijke context). Een van beide treedt op als hoofdaanvrager. Zowel de gemeente(n) als de kennisorganisatie dient vertegenwoordigd te zijn in de projectgroep als

hoofdaanvrager of medeaanvrager, zoals deze bij het indienen van de aanvraag wordt ingevuld. In een gemeente zijn bestuur, beleid en uitvoering gedurende de looptijd van het project betrokken.

Het gaat hierbij om een duurzame, gelijkwaardige samenwerking, die nieuw of reeds geformaliseerd kan zijn. Bij de samenwerking kunnen ook derde-uitvoerende partijen betrokken zijn, zoals UWV, SW- bedrijf of andere relevante partijen uit de arbeidsmarktregio, of kennisorganisaties met aanvullende expertise.

Een gemeente of kennisorganisatie mag binnen deze ronde één keer optreden als hoofd- en één keer als medeaanvrager. Het is aan de gemeente en/of kennisorganisatie om dit intern af te stemmen met andere geledingen in hun organisatie die mogelijk toch meerdere projectideeën hebben ingediend zonder dat dit intern was gecommuniceerd. Meer aanvragen (dan één als hoofd- en één als medeaanvrager) vanuit een gemeente of kennisorganisatie worden niet gehonoreerd. Voor universiteiten en hogescholen geldt: een faculteit kan maximaal één keer optreden als

hoofdaanvrager en één keer als medeaanvrager. Het is aan de betreffende faculteit om de indiening van aanvragen intern af te stemmen.

Type onderzoek

Onderzoek binnen deze ronde dient zich altijd te richten op een combinatie van effectiviteitsonderzoek en verklarend onderzoek.

Bij effectonderzoek staat de vraag of de interventie bijdraagt aan de doelstelling van de

programmalijn, centraal. Voor de programmalijn re-integratie en schuldhulpverlening gelden uniforme primaire uitkomstmaten, waarop effect vastgesteld wordt. Er gelden verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek waar onderzoeken zich binnen deze ronde op kunnen richten. De verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek staan weergegeven in de bijlage Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk.

Bij verklarend onderzoek staat centraal waarom de interventie heeft bijgedragen aan het effect, en in welke context en onder welke voorwaarden dit effect bereikt wordt. Het gaat over verklaringen voor gevonden effecten, alsmede over het expliciteren van de invloed van contextvariabelen waarbinnen de interventie heeft plaatsgevonden op het effect. Deze verklaringen dragen bij aan inzicht in de werkzame principes, de overdraagbaarheid en toepasbaarheid van de kennis, en daarmee aan het opbouwen van een gezamenlijke kennisbasis in de sector werk en inkomen. Zie bijlage Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk.

Programmalijnen en prioriteiten

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend op één van de onderstaande programmalijnen:

Re-integratie

Onderzoek binnen deze programmalijn moet gericht zijn op het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatievoorwaarden van re-integratie (-instrumenten) in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van belang:

(4)

4

 De te onderzoeken interventies kunnen gericht zijn op werkzoekenden en/of op werkgevers (voor zover dit gemeentelijk beleid betreft), waarbij het doel is werkzoekenden toe te leiden naar zo regulier mogelijk, betaald werk en het behoud daarvan.

 De primaire uitkomstmaat van onderzoeken binnen deze programmalijn is het verkrijgen en behouden van zo regulier mogelijk, betaald werk. Zie bijlage Toelichting primaire

uitkomstmaten. Daarnaast kunnen andere secundaire uitkomstmaten worden gehanteerd.

 Zo regulier mogelijk betaald werk betreft loonvormende arbeid, dus werk waarmee loon wordt verdiend en waarvoor loonbelasting wordt afgedragen. Het onderzoek neemt ook variabelen op ten aanzien van de gerealiseerde duur van dit werk en het aantal uren per week dat iemand werkt. Onder regulier werk valt ook werk waarbij gebruik gemaakt wordt van loonkostensubsidie om de verminderde loonwaarde te compenseren, beschut werk, en detachering vanuit de Wsw bij een reguliere werkgever. Werken als zzp telt mee als regulier werk, als hierdoor voldoende inkomen ontstaat om geen (of in mindere mate) een uitkering nodig te hebben. Onbeloonde activiteiten zoals vrijwilligerswerk, sociale activering,

participatieplaatsen of vormen van werken met behoud van een volledige uitkering vallen niet onder regulier betaald werk.

Prioriteiten

Binnen deze programmalijn zijn prioriteiten benoemd. Onderzoeken die zich richten op een of meerdere van deze prioriteiten scoren hoger in de relevantiebeoordeling. Deze prioriteiten zijn:

1.1 (Duurzame) re-integratie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

1.2 (Duurzame) re-integratie van kwetsbare jongeren.

1.3 Effectieve werkgeversbenadering gericht op meer werk voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

In de bijlage Toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk vindt u een toelichting op de prioriteiten.

Methodisch werken

Onderzoek binnen deze programmalijn moet gericht zijn op het vergroten en bundelen van kennis over bewezen effectieve technieken en methoden om het handelen van de professional te versterken, door middel van het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van deze kennis binnen de context van de gemeentelijke organisatie op het terrein van werk en inkomen. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van belang:

 Aanvragen dienen het verband van de beoogde interventie met de doelstelling van de programmalijn re-integratie of schuldhulpverlening en armoedebestrijding goed onderbouwd weer te geven.

 Er is geen verplicht gestelde primaire uitkomstmaat opgenomen binnen deze programmalijn.

Het doel van de interventie in relatie tot methodisch werken dient duidelijk te worden beschreven en te worden vertaald naar de te hanteren primaire uitkomstmaat in het onderzoek. Daarnaast kunnen andere (secundaire) uitkomstmaten worden gehanteerd. Zie toelichting primaire uitkomstmaten.

Prioriteiten

Binnen deze programmalijn zijn prioriteiten benoemd. Onderzoeken die zich richten op een of meerdere van deze prioriteiten scoren hoger in de relevantiebeoordeling. Deze prioriteiten zijn:

1.4 Transitie naar lerende organisatie.

1.5 Versterken van competenties van gemeentelijke uitvoeringsprofessionals op het terrein van werk en inkomen.

1.6 Klantbenadering.

In de bijlage Toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk vindt u een toelichting op de prioriteiten.

Schulphulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek

(5)

5 Onderzoek binnen deze programmalijn moet gericht zijn op het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatie van interventies gericht op schuldhulpverlening en

armoedebestrijding, om daarmee inzicht te krijgen in de effectiviteit van deze voorzieningen in het tegengaan van armoedeproblematiek en problematische schulden en, waar relevant, op de re- integreerbaarheid van klanten. Hierbij zijn de volgende voorwaarden/aanvullingen van belang:

 Onderzochte interventies binnen deze programmalijn moeten tot doel hebben problematische schulden en armoedeproblematiek te verminderen of te voorkomen.

 De primaire uitkomstmaat van onderzoeken gericht op schuldhulpverlening is de bijdrage aan het voorkomen en/of verminderen van problematische schulden. Zie bijlage Toelichting primaire uitkomstmaten.

 Voor onderzoeken gericht op armoedeproblematiek is op voorhand geen uniforme primaire uitkomstmaat vastgesteld binnen deze programmalijn. Het doel van de interventie dient duidelijk te worden beschreven evenals de uitkomstmaat die in het onderzoek gehanteerd wordt. Zie bijlage Toelichting primaire uitkomstmaten.

 Binnen het onderzoek kunnen (secundaire) uitkomstmaten worden gehanteerd.

Prioriteiten

Binnen deze programmalijn zijn prioriteiten benoemd. Onderzoeken die zich richten op een of meerdere van deze prioriteiten scoren hoger in de relevantiebeoordeling. Deze prioriteiten zijn 1.7 Effectieve interventies bij vroegsignalering en preventie van (problematische) schulden.

1.8 Duurzame gedragsverandering van mensen met problematische schulden.

1.9 Effectiviteit van schuldhulpverlening.

1.10 Effectiviteit van armoedebeleid.

In de bijlage Toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk vindt u een toelichting op de prioriteiten.

Budget en looptijd

Voor deze ronde is €3,5 miljoen beschikbaar. In het onderstaande schema is de verdeling over de verschillende programmalijnen, looptijden van projecten en niveaus van

effectiviteitsonderzoek weergegeven. De verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek staan weergegeven in de bijlage Niveaus van effectiviteitsonderzoek onderzoek Vakkundig aan het werk.

Re-integratie

Voor de programmalijn re-integratie is €2,5 miljoen beschikbaar. Dit budget is als volgt verdeeld:

a) Projecten gericht op niveau 4, met een looptijd van maximaal 48 maanden en maximaal

€300.000 subsidie per project. Totaal beschikbaar: €1,2 miljoen

b) Projecten minimaal gericht op niveau 3, met een looptijd van maximaal 24 maanden en maximaal €150.000 subsidie per project. Totaal beschikbaar: €1,3 miljoen.

Methodisch werken

Voor de programmalijn methodisch werken is €400.000 beschikbaar. Dit budget is als volgt verdeeld:

a) Projecten minimaal gericht op niveau 3, met een looptijd van maximaal 24 maanden en maximaal €100.000 subsidie per project.

Schuldhulpverlening en armoedebestrijding

Voor de programmalijn schuldhulpverlening en armoedebestrijding is €600.000 beschikbaar. Dit budget is als volgt verdeeld:

a) Projecten minimaal gericht op niveau 3, met een looptijd van maximaal 24 maanden en maximaal €150.000 subsidie per project

(6)

6

Beoordelingscriteria en voorwaarden

Uitsluitend subsidieaanvragen die voldoen aan de randvoorwaarden en procedurele voorwaarden worden in behandeling genomen. Subsidieaanvragen worden beoordeeld op onderstaande voorwaarden en criteria:

Randvoorwaarden:

 Projecten voldoen aan de voorwaarden betreffende wie kan indienen en hoe wordt samengewerkt, type onderzoek, budget en looptijd.

 Subsidieaanvragen sluiten aan bij één van de programmalijnen re-integratie, methodisch werken of schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Te onderzoeken interventies zijn gericht op het doel van één van deze programmalijnen en hanteren (indien van toepassing) de bijbehorende primaire uitkomstmaten.

 Het aan te vragen budget wordt uitsluitend besteed aan de uitvoering van het onderzoek.

Financiering van de uitvoering van de te onderzoeken interventies dient gegarandeerd te zijn.

De ontwikkelkosten en uitvoeringskosten van een interventie worden niet gesubsidieerd.

 Interventies die onderzocht worden dienen te passen binnen bestaande wet- en regelgeving (als peildatum hiervoor wordt de datum van openstelling van de subsidieoproep

aangehouden). Onderzoeksvoorstellen die daaraan niet voldoen worden niet beoordeeld.

 Evaluatieonderzoek van bestaande wet- en regelgeving en wettelijke kaders valt buiten deze subsidieoproep.

Relevantiecriteria

1. Het doel van de interventie die binnen de projectaanvraag wordt onderzocht, sluit naadloos aan op één van de programmalijnen (re-integratie, methodisch werken, schuldhulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek) en de bijbehorende doelstellingen. Het is een pré als de kosten en baten van de uitvoering van de interventie in kaart worden gebracht en daar waar mogelijk en relevant ook een kosteneffectiviteitsonderzoek wordt uitgevoerd.

2. Het thema of onderwerp van het onderzoek is maatschappelijk relevant. Aanvragen die aansluiten op een (of meerdere) van de benoemde prioriteiten binnen een programmalijn scoren hoger in de beoordeling. Deze aansluiting wordt in de aanvraag helder onderbouwd.

3. De projectaanvraag sluit aantoonbaar aan op een kennisvraag in de gemeentelijke

uitvoeringspraktijk en/of uitvoeringsorganisatie. In de aanvraag wordt aangegeven op welke wijze de gemeente(n) (op beleids- en uitvoeringsniveau) betrokken is/zijn bij het formuleren van de kennisvraag, de uitvoering van het onderzoek en de wijze waarop het onderzoek en de op te leveren producten een bijdrage leveren aan de beantwoording van de betreffende kennisvraag en de implementatie van de resultaten in de praktijk. In alle fasen van het project zijn een of meerdere gemeente(n) actief betrokken. De rol van de gemeente(n) op het niveau van bestuur, beleid en uitvoering wordt in de aanvraag duidelijk beschreven en onderbouwd.

4. In het project zijn cliënten en/of cliëntenvertegenwoordiging betrokken in de verschillende fasen van het onderzoek. In de aanvraag is de wijze en mate van betrokkenheid van cliënten weergegeven. Tevens wordt toegelicht wat de concrete opbrengsten van het project

betekenen voor de cliënt, en de haalbaarheid van het plan van aanpak voor de cliënt.

5. De interventie die onderzocht wordt is duidelijk beschreven. De keuze voor de te onderzoeken interventie is helder onderbouwd, onder meer aan de hand van reeds

bestaande kennis (literatuur). Hierbij wordt ingegaan op het beoogde doel en werking van de interventie, de inbedding in de organisatie, aanwijzingen voor effectiviteit, de wijze en mate van de huidige toepassing van de interventie binnen de gemeentelijke praktijk, de duur, intensiteit, doelgroep en kosten van de interventie. Het kan hierbij gaan om een nieuwe of bestaande interventie (let op: de ontwikkelkosten en uitvoeringskosten van een interventie worden niet gesubsidieerd).

(7)

7 6. Er wordt voortgebouwd op bestaande kennis. De aanvraag geeft inzicht in de toegevoegde

waarde van het voorgestelde project ten opzichte van al bestaande activiteiten, producten en kennis. Zie bijlage KWI-rapport Uitgevoerd lopend en voorgenomen onderzoek.

7. Er wordt aandacht besteed aan de bredere verspreiding en implementatie van projectresultaten en de op te leveren producten. De toepasbaarheid binnen de (gemeentelijke) praktijk en overdraagbaarheid richting andere gemeenten en andere relevante partijen wordt expliciet toegelicht.

8. In de subsidieaanvraag wordt beschreven wanneer, op wat voor wijze en aan wie tussentijdse resultaten worden gepresenteerd. Deze tussentijdse resultaten dienen op de verschillende niveaus van de betrokken gemeente(n) en relevante stakeholders (inclusief cliënten) gepresenteerd te worden. Qua eindproducten moeten er ten minste een

onderzoeksrapportage en een eindproduct specifiek gericht op de gemeente of professionals binnen een gemeente worden opgeleverd. Hierin moet vooral weergegeven hoe de resultaten benut kunnen worden. Een versie of samenvatting van het eindrapport waarin de opbrengst ook toegankelijk is beschreven voor cliënten is een pre.

9. Cofinanciering van de uitvoeringskosten van het onderzoek is een pre.

10. ZonMw stimuleert optimaal gebruik van data en ondersteunt dit met de subsidiebepaling (artikel 20) over databestanden. Op de website www.zonmw.nl/toegangtotdata vindt u de informatie over datamanagement die helpt om uw data vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar, herbruikbaar en duurzaam opgeslagen te maken. Geef bij de onderbouwing van de relevantie aan of uw onderzoeksvraag met bestaande data en een daarvoor passende

onderzoeksmethodologie beantwoord kan worden. Indien dit niet kan, of slechts ten dele, onderbouw dan de toegevoegde waarde van de nieuw te verzamelen data aan reeds bestaande datasets. Meer informatie hierover vindt u op www.zonmw.nl/toegangtotdata. U hoeft pas na honorering van uw aanvraag een datamanagementplan te schrijven.

Kwaliteitscriteria

De volgende kwaliteitscriteria zijn van belang:

1. Helderheid en opbouw van de doelstelling en vraag- taakstelling.

2. Plan van aanpak:

- Het plan van aanpak sluit goed aan op de doelstelling van het project. Op heldere wijze wordt de keuze voor de adequate onderzoeksmethodiek beschreven, gegeven de onderzoeksvragen naar effectiviteit en verklaringen daarvoor (conform bijlage Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk).

- De primaire en secundaire uitkomstmaten worden helder onderbouwd in relatie tot het doel van de te onderzoeken interventie en conform bijlage Toelichting primaire uitkomstmaten.

- In de projectaanvraag wordt aangeven welke data worden gebruikt voor het onderzoek, hoe (tijdig) aan de benodigde data gekomen kan worden en hoe de betrouwbaarheid en validiteit hiervan wordt gewaarborgd, met inachtneming van wet- en regelgeving. Indien mogelijk dient gebruik gemaakt te worden van bestaande data.

- De projectaanvraag geeft aan op welke wijze aandacht wordt besteed aan de effecten op lange(re) termijn. Hierbij valt te denken aan het onderzoeken van langetermijneffecten binnen de aanvraag of door het project zo in te richten dat in de toekomst

vervolgmetingen mogelijk zijn.

3. Type onderzoek:

- Onderzoeken richten zich op effectiviteitsonderzoek in combinatie met verklarend onderzoek. In de aanvraag wordt helder beschreven dat beide typen onderzoek aan bod

(8)

8 komen, en in de doelstellingen en in het plan van aanpak wordt hier helder onderscheid tussen gemaakt.

- Effectiviteitsonderzoek dient te voldoen aan niveau 3 (plausibel effectief) of niveau 4 (bewezen effectief). De verschillende niveaus van effectiviteitsonderzoek staan

weergegeven in de bijlage Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk.

De projectaanvraag beschrijft welk niveau van effectiviteit wordt nagestreefd en

onderbouwt dat de gekozen onderzoeksmethode past bij het aangegeven effectniveau.

- Indien de aanvrager een niveau 4 onderzoek beoogt, dient de beoogde keuze en haalbaarheid daarbij van o.a. de controlegroep toegelicht te worden. Tevens dient in de aanvraag een onderbouwing van de onderzoeksaantallen te worden opgenomen met daarbij een sample size berekening.

- De projectaanvraag richt zich tevens op onderzoek naar verklaringen van de gevonden resultaten. Dit onderzoek dient kennis te genereren over de werkzame elementen van de interventie, de toepasbaarheid van onderzoeksresultaten en de relevante contextfactoren.

De aansluiting van de onderzoeksmethode met het beoogde doel van het verklarende onderzoek, wordt duidelijk en overtuigend onderbouwd, hierbij wordt ingegaan op welke relevante contextfactoren van invloed kunnen zijn op de effectiviteit en/of mogelijk relevant zijn voor de implementatie.

4. Projectgroep:

- Relevante partijen uit onderzoek, beleid en praktijk werken gedurende het hele onderzoek samen. De aanvraag beschrijft de verantwoordelijkheden, rollen en activiteiten van de partijen. Een belangrijke vereiste is dat wordt ingegaan op de wijze waarop de gemeente als gelijkwaardige samenwerkingspartner deel neemt aan het project en hoe de

verschillende lagen (bestuur, beleid en uitvoering) binnen de deelnemende gemeente(n) betrokken zijn.

- Cliënten of cliëntenvertegenwoordiging maken bij voorkeur onderdeel uit van de projectgroep en zijn betrokken gedurende het gehele onderzoek.

- De projectleider is zowel bekend met de (gemeentelijke) praktijk als met het relevante wetenschappelijke veld en kan beide verbinden. In de aanvraag wordt de relevante kennis en ervaring van de projectleider helder onderbouwd voorzien van een track record in het succesvol uitvoeren van praktijkonderzoek en ervaring in het verbinden van het wetenschappelijke veld met de uitvoeringspraktijk.

5. Haalbaarheid. De projectaanvraag geeft duidelijk aan wat de uitvoering van het onderzoek betekent voor de (gemeentelijke) beleids- en uitvoeringspraktijk ten aanzien van de benodigde expertise, menskracht, faciliteiten en middelen en hoe hierin wordt voorzien. Een risico-analyse is onderdeel van de subsidieaanvraag.

6. Het gevraagde budget is reëel gezien de uitvoering van de geplande activiteiten.

Procedurele voorwaarden

- Deadline voor het indienen is 14 februari 2017 14.00 uur. Na dit tijdstip is indienen niet meer mogelijk. Een gemeente of kennisorganisatie mag binnen deze ronde één keer optreden als hoofdaanvrager en één keer als medeaanvrager.

- Aanvragen zijn alleen digitaal in te dienen via ZonMw Projectnet.

- De subsidieaanvraag wordt in het Nederlands opgesteld.

- De subsidieaanvraag en de samenvatting zijn op toegankelijke wijze geschreven,

- Tenminste 5% van het budget dient te worden gereserveerd voor activiteiten en producten die bijdragen aan kennisverspreiding en implementatie.

- Bij een subsidieaanvraag dienen de volgende bijlagen te worden toegevoegd:

(9)

9 o Begroting: Gebruik het format dat voor uw organisatie van toepassing is. Het totale bij

ZonMw aangevraagde bedrag mag niet meer dan 15% boven het in het projectidee gevraagde budget liggen.

- U mag maximaal één bijlage met figuren of tabellen toevoegen van maximaal twee A4 in pdf.

Bij overschrijding van dit aantal pagina’s worden alleen de eerste twee A4 in de beoordeling meegenomen. Andere bijlagen worden niet meegenomen bij de beoordeling van uw

aanvraag.

- Subsidieaanvragen dienen te voldoen aan de Algemene subsidiebepalingen. Zie Algemene Subsidiebepalingen.

- Op onze website vindt u ook informatie over de METC – verklaring.

- U bent verplicht in uw aanvraag aan te geven als u (onderdelen van) uw aanvraag elders (binnen en buiten ZonMw) heeft ingediend. Het niet melden hiervan kan leiden tot uitsluiting van deze ronde.

- Deelnemende gemeente en/of gemeentelijke uitvoeringsorganisatie committeren zich middels een inspanningsverplichting om kennis over de onderzochte interventie en/of indien bewezen effectief de onderzochte interventie, daadwerkelijk toe te passen in hun uitvoeringspraktijk.

Deze inspanningsverplichting wordt vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst die na honorering dient te worden ondertekend.

- Voor de procedure voor de beoordeling van subsidieaanvragen verwijzen we u naar de brochure Procedures ZonMw.

Beoordelingsprocedure

De programmacommissie Vakkundig aan het werk beoordeelt de subsidieaanvragen op relevantie voor het programma en de subsidieoproep, en op kwaliteit. De prioritering verloopt volgens de hieronder vermelde matrix. ZonMw verzoekt u bij de uitwerking van uw subsidieaanvraag rekening te houden met de opmerkingen genoemd in de adviesbrief.

Een cliëntenpanel van de Landelijke Cliëntenraad zal de subsidieaanvraag mede beoordelen. Houdt hier rekening met het schrijven van uw subsidieaanvraag, door gebruik te maken van toegankelijke taal en de onderzoeksmethode helder te omschrijven. Het is aan te raden de samenvatting van de subsidieaanvraag toegankelijk voor een breder publiek (dan onderzoekers en gemeente-

medewerkers) te schrijven.

De beoordelingsprocedure verloopt volgens de standaardprocedure bij ZonMw. Dit houdt onder meer in dat uw voorstel ter beoordeling wordt voorgelegd aan onafhankelijke deskundigen. U krijgt (vanaf 14 maart 2017) inzage in hun beoordeling en u heeft de gelegenheid daar een weerwoord op te geven dat uiterlijk 28 maart 2017 (voor 12:00 uur) door ZonMw ontvangen moet zijn.

Naar verwachting ontvangt u eind mei 2017 het besluit over de honorering van de subsidieaanvragen.

Prioriteringsmatrix

De programmacommissie prioriteert de subsidieaanvragen met behulp van onderstaande matrix.

Relevantie weegt zwaarder dan kwaliteit. Aanvragen zijn “honoreerbaar” in de volgorde van prioriteit 1 tot en met 5. De aanvragen in de niet genummerde cellen zijn in geen geval honoreerbaar. Een aanvraag moet dus minimaal de beoordeling ‘Relevant’ en ‘Goede kwaliteit’ of ‘Zeer relevant’ en

‘Voldoende kwaliteit’ krijgen om voor honorering in aanmerking te komen.

Relevantie Zeer relevant

(high)

Relevant (intermediate)

Laag relevant (low)

Kwaliteit

Zeer goed (excellent) 1 3 -

Goed (good) 2 4 -

Voldoende (sufficient) 5 - -

(10)

10

Matig (moderate) - - -

Onvoldoende (insufficient - - -

ZonMw streeft naar verdeling van projecten in lijn met de beschikbaar gestelde budgetten per programmalijn. Indien er binnen een programmalijn onvoldoende subsidieaanvragen kunnen worden gehonoreerd op basis van de prioriteringsmatrix, kan budget worden overgeheveld naar een andere programmalijn. Randvoorwaarde hierbij is dat het budget dat is gereserveerd op programmaniveau voor de verschillende programmalijnen niet overschreden wordt. Het streven is om minimaal 1 project gericht op armoede te honoreren, onder voorwaarde dat een aanvraag ten minste de beoordeling

‘Relevant’ en ‘Goede kwaliteit’ of ‘Zeer relevant’ en ‘Voldoende kwaliteit’ heeft gekregen.

Daarnaast wordt gestreefd naar regionale spreiding van projecten over grote en kleine gemeenten binnen Nederland.

Tijdpad

Projectidee fase Deadline indienen projectidee 20 september 2016 - 14.00 uur Ontvangst advies van de commissie eind november 2016

Subsidieaanvraag fase

Deadline indienen subsidieaanvraag 14 februari 2017 Ontvangst commentaar referenten 14 maart 2017 Deadline indienen wederhoor 28 maart 2017

Besluit eind mei 2017

Uiterlijke startdatum project eind november 2017

Meer informatie

Bijlage 1. Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk Bijlage 2. Toelichting primaire uitkomstmaten

Bijlage 3. Toelichting op de prioriteiten Vakkundig aan het werk Bijlage 4. KWI-rapport Uitgevoerd lopend en voorgenomen onderzoek

ZonMw subsidiekalender en procedure Voorwaarden en financiën

Subsidiebepalingen 2013 Procedurebrochure

Handleiding voor het invullen van de tabbladen bij een Subsidieaanvraag

Inhoudelijke vragen

Programmasecretaris: Femke Reijenga Telefoon: 070 349 5076

Email: reijenga@zonmw.nl

Programma-assistent: Anouk Haverkamp Telefoon: 070 349 54 06

Email: haverkamp@zonmw.nl

Het secretariaat is te bereiken via: Ilona de Jager-Rolvink (programma-secretaresse), tel. 070 349 5191, e-mail: jager-rolvink@zonmw.nl

(11)

11 Technische vragen

Bij problemen met ProjectNet kunt u de helpdesk tussen 08.00-17.00 uur raadplegen: 070 349 51 78 of projectnet@zonmw.nl. Vermeldt in uw e-mail uw telefoonnummer zodat wij u zonodig kunnen terugbellen.

Indiening (via ProjectNet)

Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend elektronisch en conform de richtlijnen worden ingediend via het ProjectNet-systeem van ZonMw. Sluitingsdatum voor het indienen is 14 februari om 14.00 uur.

Tips

 Als u nog niet eerder met ProjectNet heeft gewerkt moet u zich eerst aanmelden als 'Nieuwe gebruiker'. Klik hier voor de handleiding om een account aan te maken.

 Wij raden u aan om, voordat u uw aanvraag digitaal indient, een PDF van uw aanvraag uit te printen en na te lopen op onregelmatigheden. Vooral als u uw aanvraag eerst in WORD heeft opgesteld en vervolgens naar ProjectNet heeft gekopieerd kan het voorkomen dat sommige tekens (zoals aanhalingstekens) niet goed worden omgezet. U kunt dit in ProjectNet zelf corrigeren.

 Wij raden u aan niet tot de dag van de deadline te wachten met het maken van uw aanvraag, zodat eventuele fouten of technische problemen geen belemmering vormen voor het op tijd indienen van de aanvraag. U kunt uw werk opslaan in ProjectNet. Aanvragen die zijn ingediend kunnen niet meer worden aangepast, zelfs als de deadline nog niet verlopen is.

 Let erop dat ook de organisaties waarmee u samenwerkt, moeten worden ingevoerd in ProjectNet.

Deze verwerking kan vaak snel maar kan ook 24 uur verwerkingstijd vragen.

(12)

12

Bijlage I Niveaus van effectiviteitsonderzoek Vakkundig aan het werk

Onderzoeken binnen deze ronde dienen zich altijd te richten op een combinatie van effectiviteitsonderzoek (pijler A) en verklarend onderzoek (pijler B). Onderzoek naar implementatievoorwaarden is onderdeel van verklarend onderzoek (B).

Pijler A:

Effectiviteitsonderzoek houdt in dat na afloop van het onderzoek bewezen is dat de onderzochte interventie wel of geen – liefst onafhankelijke - bijdrage heeft geleverd aan het bereiken van het doel van de interventie (de interventie is wel/niet bewezen effectief), inclusief de sterkte van de bijdrage (effect size) en vast te stellen via de primaire uitkomstmaat. Er is sprake van een onafhankelijke bijdrage als de onderzoeksmethode zo sterk is dat de relatie tussen de interventie en de uitkomst als

‘causaal’ gekenmerkt kan worden (goede of sterke aanwijzingen voor effect, niveau 4 schema hieronder). Indien de onderzoeksmethode niet sterk genoeg is om een causaal effect aan te tonen, maar wel adequaat is om plausibel te maken dat de interventie wel of niet effectief is, wordt gesproken eerste aanwijzingen voor effectiviteit (eerste aanwijzingen voor effect, niveau 3 effectladder). De projectaanpak beschrijft derhalve welk niveau van effectiviteit wordt nagestreefd, waarbij de terminologie van het schema in deze bijlage (effectniveau, eerste aanwijzingen, goede of sterke aanwijzingen voor effectiviteit) gehanteerd wordt. In de aanvraag wordt onderbouwd dat de gekozen onderzoeksmethode past bij het aangegeven effectniveau.

Pijler B:

Met het oog op verklaringen voor en toepasbaarheid van onderzoeksresultaten, dient het onderzoek zich ook te richten op het verkrijgen van inzicht in de bredere context, randvoorwaarden, en werkzame elementen van de interventie.

Pijler A

Effectiviteitsonderzoek

incl. niveau effectiviteitsonderzoek

Pijler B

Verklarend onderzoek:

- waarom wel/niet effectief - rol context

- randvoorwaarden Niveau 4: leveren van causale

bewijskracht voor interventies (beoogd resultaat=bewezen effectief)

Interventies waarvan voldoende causale bewijskracht wordt aangetoond zijn

'bewezen effectief' te noemen: de gemeten verbetering is toe te schrijven aan de gebruikte interventie. Dit is het hoogste niveau van effectiviteit, mits de interventie ook op de andere onderliggende niveaus goed ontwikkeld is. Op niveau 4 is er sprake van een goed omschreven, theoretisch onderbouwde en in de praktijk getoetste aanpak, waarbij bovendien is aangetoond dat de interventie beter is dan 'geen interventie' en een 'andere

interventie'. Daarvoor is een vergelijking nodig met een groep die de interventie niet heeft gekregen en/of een groep die de

Mix kwalitatieve en kwantitatieve methoden, meerdere uitkomstmaten afhankelijk van verklarende

onderzoeksvragen.

Doel is kennis te genereren over de werking van de interventie en de contextfactoren (zoals inrichting werkprocessen, inrichting organisatie en/of lokale omstandigheden en persoons- of doelgroepgebonden factoren) en aan te geven welke contextfactoren van invloed zijn op de effectiviteit en/of relevant zijn voor implementatie. Relevante

contextfactoren kunnen ook

bijvoorbeeld gelijktijdige interventies vanuit de zorg of het welzijn op verwante (gedrags-) problematiek zijn

(13)

13 interventie niet gekregen heeft maar wel

een ander aanbod.

Onderzoek dat zich richt op niveau 4 stelt op basis van met literatuur en in de praktijk onderbouwde veronderstellingen de onafhankelijke werkzaamheid interventie (netto-effect) vast op basis van minimaal de primaire uitkomstmaat, eventueel ook op secundaire uitkomstmaten

Onderscheid dient gemaakt te worden tussen verklarend onderzoek op het gebied van een persoon/individu en/of doelgroep en verklarend onderzoek op het gebied van de bredere context en/of organisatieniveau.

Niveau 3: leveren bewijskracht voor interventies volgens eerste aanwijzingen van effectiviteit

Op niveau 3 is er sprake van een goed omschreven, theoretisch onderbouwde en in de praktijk getoetste aanpak. Het toetsen in de praktijk vormt de kern van niveau 3: er zijn cijfers beschikbaar die laten zien dat de doelgroep wordt bereikt, dat de doelen van de interventie worden gerealiseerd, dat er weinig cliënten zijn die voortijdig afhaken, dat de cliënten

tevreden zijn. Deze gegevens leveren de eerste indicaties op voor de effectiviteit van de interventie. Onderzoek op dit niveau toont nog niet aan dat het resultaat direct aan de interventie te danken is.

Onderzoek dat zich richt op niveau 3, stelt vast of het doel van de interventie wordt bereikt via de primaire uitkomstmaat. Het onderzoek toetst ook op basis van met literatuur en in de praktijk onderbouwde veronderstellingen hypotheses omtrent werkzaamheid interventie op basis van minimaal de primaire uitkomstmaat, eventueel ook op secundaire uitkomstmaten

Niet subsidiabel

Niveau 2.

Is de interventie in theorie effectief?

Niet subsidiabel

Niveau 1.

Is de interventie goed beschreven?

Niet subsidiabel

Niveau 0.

Is de interventie impliciet (black box)?

(14)

14

Bijlage II Toelichting primaire uitkomstmaten Vakkundig aan het werk

Inleiding

Alle projectaanvragen moeten heldere uitkomstmaten definiëren. Het verschilt echter per programmalijn of er uniforme uitkomstmaten moeten worden gebruikt of dat deze op individueel projectniveau kunnen worden gedefinieerd.

Binnen het programma worden voor de programmalijnen re-integratie en schuldhulpverlening, uniforme uitkomstmaten gehanteerd. Om te komen tot uniform toegepaste uitkomstmaten wordt na honorering een bijeenkomst georganiseerd waar projectleiders per programmalijn gezamenlijk afspraken maken over de in alle projecten te gebruiken uitkomstmaten (zowel qua meting als qua rapportage) en deze afspraken in een door allen te gebruiken en op te stellen definitie en codeboek te noteren. Aanvullend geldt dit ook voor eventuele relevante secundaire uitkomstmaten en determinanten: het wordt aanbevolen om dergelijke variabelen in meerdere projecten op te nemen. Gedurende de looptijd van de projecten wordt het gebruik van deze specificaties gemonitord door de projectleiders, en indien bijstelling nodig is wordt dat onderling afgestemd en aangepast in het codeboek.

Voor de programmalijn methodisch werken en betreffende onderzoeken gericht op bestrijding armoedeproblematiek, wordt er geen uniforme uitkomstmaat gehanteerd en dient de aanvrager het doel van de interventie duidelijk te omschrijven en te vertalen naar een primaire uitkomstmaat in het onderzoek.

Re-integratie

De doelstelling voor de programmalijn re-integratie is vertaald in een verplicht te hanteren primaire uitkomstmaat, namelijk:

 Interventies worden onderzocht op hun bijdrage aan het verkrijgen en behouden van zo regulier mogelijk, betaald werk.

Deze uitkomstmaat dient na honorering door goedgekeurde projecten gezamenlijk te worden geoperationaliseerd tot uniform te registreren variabelen en vervolgens toegepast in het onderzoek en rapportage.

Deze uitkomstmaat is als volgt gedefinieerd:

Zo regulier mogelijk betaald werk betreft loonvormende arbeid, dus werk waarmee loon wordt verdiend en waarvoor loonbelasting wordt afgedragen. Het onderzoek neemt variabelen op ten aanzien van de duur en het aantal uren per week dat iemand werkt. Onder regulier werk valt ook werk waarbij gebruik gemaakt wordt van loonkostensubsidie om de verminderde loonwaarde te

compenseren, beschut werk, en detachering vanuit de Wsw bij een reguliere werkgever. Werken als zzp telt mee als regulier werk, als hierdoor voldoende inkomen ontstaat om geen (of in mindere mate) een uitkering nodig te hebben. Onbeloonde activiteiten zoals vrijwilligerswerk, sociale activering, participatieplaatsen of vormen van werken met behoud van een volledige uitkering vallen niet onder regulier betaald werk.

In het onderzoek worden valide meetmomenten gehanteerd bij het vaststellen van deze uitkomstmaat.

Dit wordt in de projectaanvraag, helder toegelicht. Met betrekking tot het vaststellen van de duurzaamheid van de werkhervatting geldt dat in projecten met een looptijd van maximaal 24 maanden, op zijn minst het percentage mensen dat op het meetmoment minimaal 1 en 3 maanden en minimaal 12 uur per week aan het werk is, gemeten wordt. Voor projecten met een looptijd van maximaal 48 maanden, geldt dat op zijn minst zowel het percentage mensen dat minimaal 1, 3 en 6 maanden en minimaal 12 uur per week aan het werk is op de daarvoor gekozen valide meetmomenten. Deze specificaties rond het vaststellen van duurzaamheid kunnen in het genoemde projectleidersoverleg in overleg met ZonMw nader overeengekomen worden of van vergelijkbare alternatieven worden voorzien.

(15)

15 Schuldhulpverlening

De uitkomstmaat die (vooralsnog) gehanteerd wordt is:

 Interventies worden onderzocht op hun bijdrage aan het voorkomen en/of verminderen van problematische schulden.

Deze uitkomstmaat dient na honorering te worden uitgewerkt in een bruikbare definitie en door goedgekeurde projecten gezamenlijk te worden geoperationaliseerd tot uniform te registreren variabelen en vervolgens toegepast in het onderzoek en rapportage.

Problematische schulden worden in lijn met de Gedragscode schuldregeling (NVVK) als volgt gedefinieerd:

 de som van de geëiste maandelijkse betalingen hoger is ten opzichte van de volgens de Recofa-rekenmethode gecalculeerde aflossingscapaciteit of indien er sprake is van dreigende schulden in de categorieën ‘huur/hypotheek’, ‘energie’, ‘ziektekostenverzekering’, ‘openbare verkoop roerende zaken’ (en overige nader te omschrijven categorieën), en

 er geen bereidheid is van schuldeisers om een betalingsregeling te treffen, en

 er geen mogelijkheid is tot herfinanciering van de schulden, en

 er geen of onvoldoende vermogen aanwezig is dat geliquideerd kan worden.

Bestrijding armoedeproblematiek

Er is geen verplicht gestelde primaire uitkomstmaat opgenomen binnen dit onderdeel van de programmalijn. Het doel van de interventie gericht op bestrijding armoedeproblematiek dient duidelijk te worden beschreven en te worden vertaald naar de te hanteren primaire uitkomstmaat in het onderzoek. Daarnaast kunnen andere (secundaire) uitkomstmaten worden gehanteerd.

Methodisch werken

Er is geen verplicht gestelde primaire uitkomstmaat opgenomen binnen deze programmalijn. Het doel van de interventie dient duidelijk te worden beschreven en te worden vertaald naar de te hanteren primaire uitkomstmaat in het onderzoek. Daarnaast kunnen andere (secundaire) uitkomstmaten worden gehanteerd.

Gebruik data

Projecten zijn zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van relevante data. Hiervoor kunnen data van het CBS of UWV gebruikt worden of gemeentelijke (register)data. In geval er gebruik wordt gemaakt van gemeentelijke data moet in de aanvraag de kwaliteit en volledigheid, helder worden onderbouwd.

Bij gebruik van CBS of UWV data moet plausibel worden gemaakt dat deze data conform projectplanning en wet- en regelgeving zelf verkregen kunnen worden door de indiener.

(16)

16

Bijlage III Toelichting op prioriteiten Vakkundig aan het werk

1. Re-integratie

1.1 (Duurzame) re-integratie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

Toelichting:

Effectiviteit van interventies gericht op het vinden en behouden van zo regulier mogelijk, betaald werk van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben prioriteit. De oorzaak van deze grote afstand kan verschillen. Het kan te maken hebben met bijvoorbeeld problematiek van het individu, zoals lichamelijke of psychische beperkingen, een gebrek aan motivatie of aan zoek-, presentatie- of werknemersvaardigheden en ontoereikende

opleiding/vakbekwaamheden. De oorzaak van de afstand tot de arbeidsmarkt kan ook veroorzaakt worden door de kant van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door discriminatie door werkgevers. Aandachtsgroepen binnen deze prioriteit zijn: mensen met langdurige

werkloosheid (langer dan 1 jaar), mensen met beperkingen (zoals licht verstandelijke beperking of psychische aandoening), oudere werknemers of niet-westerse migranten.

1.2 (Duurzame) re-integratie van kwetsbare jongeren in zo regulier, mogelijk betaald werk Toelichting:

Onder deze prioriteit valt onderzoek naar interventies gericht op de toeleiding naar en behoud van zo regulier mogelijk betaald werk van kwetsbare jongeren. Specifieke doelgroep binnen deze prioriteit zijn kwetsbare jongeren met LVB en/of psychische aandoeningen en jongeren zonder startkwalificatie. Het gaat hierbij in het kader van dit kennisprogramma om interventies gericht op jongeren die zonder ondersteuning van de gemeente niet aan het werk kunnen komen.

1.3 Effectieve werkgeversbenadering gericht op meer werk voor werkzoekenden met grote afstand tot de arbeidsmarkt

Toelichting:

Onder deze prioriteit valt onderzoek naar interventies gericht op de vraagkant van re-integratie.

Dit betreft interventies die een gemeente kan inzetten om werkgevers te stimuleren of te ondersteunen bij het creëren van meer werkplekken en meer passend werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Aandachtsgroepen binnen deze prioriteit zijn mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

2. Methodisch werken

2.1 Transitie naar lerende organisatie Toelichting

Kennisontwikkeling rond de effectieve inrichting van de organisatie en de effectieve inzet van instrumenten daarbinnen staat centraal in deze prioriteit. Dit betreft onderzoek naar de organisatorische randvoorwaarden – waaronder aansturing – voor het stimuleren en faciliteren van het toepassen van methodisch werken door de professional, het bevorderen van het totstandkomen van een lerende organisatie en naar de invloed van de organisatiecontext op de effectiviteit van interventies.

2.2 Versterken competenties gemeentelijke uitvoeringsprofessionals op het terrein van werk en inkomen

Toelichting:

Hierbij gaat het om onderzoek naar interventies die het effectief handelen van gemeentelijke professionals versterken. De vraag daarbij is welke competenties een professional daarvoor nodig heeft en hoe deze competenties versterkt kunnen worden. Motivatie en opleiding maken onderdeel uit van de competenties van gemeentelijke professionals.

(17)

17 2.3 Klantbenadering

Toelichting:

Kennisontwikkeling t.a.v. de invloed van beleid op het professionele handelen van de klantmanager (dit betreft de wijze waarop de dienstverlening (waaronder bejegening) richting cliënten is ingericht en wordt gefaciliteerd door werkprocessen en aangestuurd vanuit de organisatie. Het doel is een effectieve dienstverlening gericht op re-integratie naar zo regulier mogelijk, betaald werk en het behoud daarvan en/of minder problematische schulden of armoede. De effectiviteit van de gehele keten is hierbij van belang.

3. Schuldhulpverlening en bestrijding armoedeproblematiek

3.1 Effectieve interventies bij vroegsignalering en preventie van (problematische) schulden Toelichting

Dit omvat onderzoek gericht op de effectiviteit van interventies die gericht zijn op het voorkomen van schuldenproblematiek, op het vroegtijdig signaleren van problematiek of op het voorkomen van terugval. Hierbij is behoefte aan kennis over de effectiviteit en werkzame elementen van deze interventies.

3.2 Duurzame gedragsverandering van mensen met problematische schulden Toelichting:

Kennisontwikkeling op het gebied van effectieve interventies gericht op een duurzame gedragsverandering van mensen met problematische schulden. Het belang van vertrouwen in het eigen kunnen (self-efficacy) blijkt uit het feit dat bij sommige personen bepaalde gebeurtenissen wel leiden tot schulden, en bij andere niet, en dat de samenwerking met schuldhulpverleners bij sommige personen wel werkt, en bij andere niet. Het gaat dus om onderzoek naar (duurzame) gedragsverandering en self-efficacy en de effectiviteit van interventies die zich hierop richten in relatie tot de verandering in omvang van de schuldenproblematiek zelf en in relatie tot de verandering in omvang van problematiek op andere maatschappelijke terreinen zoals WMO, re-integratie en zorgkosten.

3.3 Effectiviteit van schuldhulpverlening Toelichting:

Binnen deze prioriteit valt onderzoek naar de effectiviteit van interventies in de schuldhulpverlening. Dit betreft ondermeer de vormgeving en intensiteit van de aanpak. Er bestaat behoefte aan evidence based interventies die de professional kan inzetten om cliënten op passende wijze te ondersteunen. Het gaat om onderzoek naar de effectiviteit van interventies die zich richten op de aanpak van problematische schulden in relatie tot de verandering in omvang van de schuldenproblematiek zelf en in relatie tot de verandering in omvang van problematiek op andere maatschappelijke terreinen zoals WMO, re-integratie en zorgkosten.

3.4 Effectiviteit van armoedebeleid Toelichting:

Binnen deze prioriteit is het bereik van het gemeentelijk armoedebeleid – wie worden er wel en niet effectief bereikt – een aandachtspunt. Waar mogelijk en relevant wordt aandacht besteed aan de effecten van armoede op de langere termijn en worden deze effecten in een breder kader gezien (gezondheid, overerfbaarheid armoede, schoolprestaties). Binnen deze prioriteit gaat ook speciale aandacht uit naar gemeentelijke inspanningen gericht op kinderen in armoede, waarbij het naast het verminderen van armoede ook van belang kan zijn te kijken naar het verminderen van negatieve effecten/impact van armoede (en met armoede samenhangende problematiek) op hun sociaal-maatschappelijke ontwikkeling.

(18)

18

Bijlage IV KWI-rapport Uitgevoerd, lopend en

voorgenomen onderzoek

(19)

Kennisprogramma

Vakkundig aan het werk

Eerder uitgevoerd, lopend en voorgenomen onderzoek.

April 2016

(20)

2

Colofon

Kennisprogramma Vakkundig aan het werk

Eerder uitgevoerd, lopend en voorgenomen onderzoek.

Rapport voor Kennisplatform Werk en Inkomen (KWI)

Datum April 2016

Auteur Andrea van der Meer (ministerie van SZW)

Contact SZW Andrea van der Meer

Telefoon 06 28610822

E-mail avdmeer@minszw.nl

(21)

3

Inhoud

Voorwoord ... 4

1 Inleiding ... 5

2 Re-integratie ... 7

2.1 Afgerond onderzoek ... 7

2.2 Lopend en voorgenomen onderzoek ... 16

3 Integraal werken ... 25

3.1 Afgerond onderzoek ... 25

3.2 Lopend en voorgenomen onderzoek ... 25

4 Methodisch werken ... 28

4.1 Afgerond onderzoek ... 28

4.2 Lopend en voorgenomen onderzoek ... 29

5 Schuldhulpverlening en armoedebestrijding ... 33

5.1 Afgerond onderzoek ... 33

5.2 Lopend en voorgenomen onderzoek ... 37

6 Inspectie SZW: in 2015 afgeronde onderzoeken ... 40

Bijlage ... 44

(22)

4 Voorwoord

In het Kennisplatform Werk en Inkomen (KWI) werken de

uitvoeringsorganisaties voor de sociale zekerheid met elkaar samen op het gebied van kennisontwikkeling in het domein van werk en inkomen. Het KWI steunt het kennisprogramma Vakkundig aan het Werk aangezien dit

kennisprogramma een flinke stap voorwaarts betekent voor de kennisbasis van ons domein. Subsidieaanvragers kunnen maximaal profiteren van de reeds ontwikkelde kennis door het KWI-overzicht van recent afgesloten onderzoek en lopend en voorgenomen onderzoek in dit rapport te raadplegen. Op deze wijze draagt het KWI bij aan het bevorderen van het gebruik van onze kennis door beleidsmakers en uitvoerders in het domein van werk en inkomen, één van de belangrijkste doelstellingen van het KWI.

Dit overzicht is veelomvattend en toch niet compleet: het is een weerslag van een peilmoment en van wat er op dit moment bij onze leden bekend is. We hopen dat het rapport een zinvolle wegwijzer is naar mooie kennisproducten van KWI-leden of collega kennisinstellingen en dat nieuwe kennisprojecten

voortbouwen op de inzichten die al zijn opgedaan.

Prof. Paul de Beer

Voorzitter Kennisplatform Werk & Inkomen

(23)

5 1 Inleiding

Divosa, VNG en het Ministerie van SZW hebben in 2015 uitgesproken de komende jaren samen op te trekken bij het ontwikkelen, verspreiden en toepassen van kennis in de gemeentelijke praktijk van werk en inkomen. Ook het UWV en het Ministerie van VWS doen daaraan mee. Dit heeft geleid tot het kennisprogramma Vakkundig aan het werk1; een meerjarig programma om systematisch en programmatisch kennis te ontwikkelen, die aansluit bij de behoefte en kennis van de sector zelf.

Het subsidie-onderzoek dat in het kader van het kennisprogramma wordt uitgevoerd dient de gemeentelijke agenda te versterken. Het moet gemeenten ondersteunen bij de bevordering van zoveel mogelijk mensen in zo regulier mogelijk betaald werk en het terugdringen van armoede en problematische schulden. Om deze doelstelling te bereiken, richt dit programma zich op het ontwikkelen van kennis over effectieve werkwijzen, methoden en instrumenten. Kennis die per definitie ook toepasbaar moet zijn in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Het programma kent vier programmalijnen: Re-integratie, Integrale aanpak, Methodisch werken en Schuldhulpverlening en armoedebestrijding. Uit een bij de start van het Kennisprogramma uitgevoerde inventarisatie van wat vanuit de wetenschappelijke literatuur bekend is over de effectiviteit van de gemeentelijke uitvoeringspraktijk werk en inkomen2 en een nadere vraagarticulatie is gebleken dat gemeenten op deze thema’s meer kennis nodig hebben.

Belangrijk is dat bij de in het kader van het Kennisprogramma in te dienen onderzoeksvoorstellen gebruik wordt gemaakt van al beschikbare kennis en dat overlap met lopende of al geplande onderzoeken wordt voorkomen. Als hulpmiddel daarvoor heeft het Kennisplatform Werk en Inkomen (KWI)3 bij haar leden geïnventariseerd wat bij hen bekend is over recent afgesloten, lopend of voorgenomen onderzoek op het terrein van de thema’s van het Kennisprogramma. Het resultaat hiervan vindt u in dit rapport.

De in dit rapport vermelde onderzoeken zijn zo goed mogelijk gerangschikt naar de thema’s van de programmalijnen van het kennisprogramma. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit geen

waterdicht systeem is omdat onderzoeken soms meerdere thema’s betreffen. Dit wordt ook duidelijk in hoofdstuk 6 van dit rapport, waarin voor een aantal in 2015 door de Inspectie SZW uitgevoerde onderzoeken per onderzoek is aangegeven welke thema’s van het Kennisprogramma aan de orde komen. Per thema is onderscheid gemaakt in onderzoeken die bij het verschijnen van dit rapport (april 2016) zijn afgerond en onderzoeken die nog lopen of zijn voorgenomen.

De vermelde onderzoeken richten zich niet per se op het meten van effectiviteit van interventies en vallen daarmee niet per definitie binnen de kaders voor vanuit het Kennisprogramma te financieren onderzoek. Ook onderzoeken die de problematiek en de uitvoeringspraktijk van de thema’s van het Kennisprogramma in kaart brengen zijn in dit rapport opgenomen, omdat zij van betekenis kunnen zijn voor het opzetten van nieuw onderzoek in het kader van het Kennisprogramma.

Dit rapport geeft een overzicht van de door KWI-partners (UWV, de SVB, de Inspectie SZW, het ministerie van SZW, de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Amersfoort, Divosa, SCP en het

1 http://www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/kennisontwikkeling-voor-gemeentelijke- uitvoeringspraktijk/algemeen

2 QuickScan wetenschappelijke literatuur Gemeentelijke Uitvoeringspraktijk (2015), TNO

http://onderzoekwerkeninkomen.nl/rapporten/s1ovd50z/quickscan-wetenschappelijke-literatuur- gemeentelijke-uitvoeringspraktijk.pdf

3 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/over-kwi

(24)

6

CBS) voor dit doel aangemelde onderzoeken. Op de websites van deze partners en van een aantal andere organisaties is nog meer informatie te vinden over onderzoeken die raken aan de thema’s van het kennisprogramma. In de bijlage zijn een aantal van deze websites genoemd. Dit KWI overzicht bevat daarom een breed overzicht maar heeft niet de pretentie compleet te zijn voor al het afgesloten en lopende onderzoek in Nederland.

(25)

7 2 Re-integratie

Doel programmalijn ‘Re-integratie’ van het Kennisprogramma Vakkundig aan het werk:

Het vergroten en bundelen van kennis over effectiviteit en implementatievoorwaarden van re- integratie(-instrumenten) in de gemeentelijke uitvoeringpraktijk. Deze instrumenten kunnen gericht zijn op werkzoekenden en op werkgevers (voor zover dit gemeentelijk beleid betreft) die tot doel hebben werkzoekenden toe te leiden naar zo regulier mogelijk, betaald werk en het behoud daarvan.

2.1 Afgerond onderzoek

2.1.1 Quickscan pilots jeugdwerkloosheid

Korte evaluatie van 14 pilots jeugdwerkloosheid, voorlopige bruto-effecten en procesbeschrijving.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Quickscan pilots

jeugdwerkloosheid Januari 2016 http://www.rotterdam.nl/quickscanres

ultatenpilotsjongerenaandeslag Gemeente

Rotterdam Gemeente Rotterdam

2.1.2 (Kosten)Effectiviteit re-integratie

Onderzoek naar de effectiviteit van door UWV verleende en ingekochte dienstverlening met conclusies over (kosten)effectiviteit daarvan.

De verschillende vormen van re-integratiedienstverlening die voor ontslagwerklozen in de periode 2008-2011 zijn ingezet, vertonen duidelijke verschillen in effectiviteit naar klantgroep en moment van inzet. Zo zijn gesprekken van adviseurs werk met WW-klanten vooral (kosten)effectief voor jongeren en mensen die door persoonlijke belemmeringen, zoals weinig zoekmotivatie of zelfvertrouwen, moeilijk aan het werk komen. Gesprekken zijn minder (kosten)effectief voor personen die door niet-beïnvloedbare kenmerken moeilijk aan het werk komen. Dit speelt onder meer bij ouderen. Het eerste vervolggesprek na de intake heeft het meeste effect als het al snel, binnen twee maanden WW, wordt gevoerd. Langduriger interventies zoals re-integratietrajecten en scholing zijn juist effectiever als zij pas later, na minimaal een half jaar WW, worden ingezet.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Re-integratiedienstver

lening in de WW:

Wat werkt voor wie en wanneer?

Oktober 2015 http://www.onderzoekwerkeninkomen.

nl/rapporten/c8wgoxk0/re-

integratiedienstverlening-in-de-ww- wat-werkt-voor-wie-en-wanneer.pdf

UWV

Kenniscentrum SEO Economisch onderzoek

2.1.3 Bevorderen arbeidsparticipatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking.

Een drietal onderzoeken met als centrale vraag hoe de arbeidsparticipatie van jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) kan worden bevorderd. De resultaten uit deze onderzoek geven inzicht in wat er nodig is voor succesvolle arbeidsparticipatie van jongeren met een LVB.

- Het eerste onderzoek (‘Het moet kloppen’) richt zich op de vraag waarom de ene jongere met een LVB wel succesvol is in termen van arbeidsparticipatie en de andere niet. De studie geeft een antwoord op de vraag welke factoren bevorderend dan wel belemmerend werken op de arbeidsparticipatie van deze jongeren.

(26)

8

- In het tweede onderzoek(‘Ondersteuning van jongeren met een LVB’) worden de

ondersteuningstrajecten voor jongeren met een LVB onder de loep genomen, met als vraag:

kan het doeltreffender en efficiënter?

- Het derde onderzoek (‘Arbeidsparticipatie jongeren met licht verstandelijke beperkingen’) richt zich op de bevorderende en belemmerende factoren voor arbeidsparticipatie en de werkzame bestanddelen en best practices uit interventies om deze factoren te beïnvloeden.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Het moet kloppen. Maart 2014 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra

pporten/heuo9vkd/het-moet- kloppen.pdf

UWV B&A

Ondersteuning van jongeren met een LVB

Oktober 2013 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/6q0e4a1b/ondersteuning-van- jongeren-met-een-lvb.pdf

UWV

(subsidie) Regioplan

Arbeidsparticipatie jongeren met licht verstandelijke beperking

Juni 2014 http://www.uwv.nl/overuwv/Images/A rbeidsparticipatie%20jongeren%20met

%20licht%20verstandelijke%20beperk ingen.pdf

UWV

(subsidie) Ecorys

2.1.4 Arbeidsparticipatie van Wajongers

Diverse onderzoeken met arbeidsparticipatie van Wajongers als centraal thema.

De onderzoeken richten zich op:

- wat de voorspellers zijn van het vinden en behouden van werk bij Wajongers, - welke factoren van invloed zijn op de arbeidsparticipatie van Wajongers met ernstige

gedragsproblemen,

- wat de invloed is van de sociale en emotionele ontwikkeling van jongvolwassenen met een chronisch lichamelijke aandoening op latere participatie in de maatschappij,

- wat het cluster 4 onderwijs bijdraagt aan de arbeidsparticipatie van haar leerlingen, en - de ervaringen van jonggehandicapten die op zoek zijn naar werk of aan het werk zijn.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Wat werkt bij

Wajongers? November

2012 http://www.uwv.nl/overuwv/Images/O nderzoeksrapport%20Participatiemogel ijkheden%20in%20werk%20van%20W ajonggerechtigden.pdf

UWV

(subsidie) UMCG

Routekaart naar werk voor jongeren met ernstige

gedragsmoeilijkhe den. Vierde meting.

Maart 2011 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/09rpm3jy/routekaart-naar- werk-voor-jongeren-met-ernstige- gedragsmoeilijkheden-vierde- meting.pdf

UWV (subsidie) TNO

EMWAjong onderzoek:

Opgroeien naar een Wajong- uitkering

Juli 2010 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/rxly0wha/emwajong-

onderzoek-opgroeien-naar-een- wajong-uitkering.pdf

UWV

(subsidie) Emma Kinder- ziekenhuis AMC

De werktoekomst van VSO Cluster 4-leerlingen

November

2009 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/it0c9oz7/de-werktoekomst- van-vso-cluster-4-leerlingen.pdf

UWV (subsidie) Vilans

(27)

9

Gewoon een kans November

2008 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/g8ow0vzn/gewoon-een-kans- ervaringen-van-jonggehandicapten-op- de-arbeidsmarkt.pdf

UWV (subsidie) Welder

2.1.5 Netwerken bij arbeidstoeleiding kwetsbare jongeren vanuit het regulier en speciaal onderwijs.

Dit onderzoek levert kennis voor gemeenten, onderwijs, UWV en andere belanghebbenden over welke elementen in de regionale samenwerking belangrijk zijn voor een optimale overgang van onderwijs naar werk voor kwetsbare jongeren. De onderzoekers benoemen hierbij tien

succescriteria. Het onderzoek biedt handvatten voor het inrichten van de regionale netwerken in de nieuwe situatie, waarin door wijzigingen in wet- en regelgeving de verantwoordelijkheden van gemeenten, het onderwijs en zorginstellingen zijn veranderd.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Zonder netwerk

gooi je de leerling over de schutting in de hoop dat hij wordt opgepakt.

December

2015 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/tedm5v7a/zonder-netwerk- gooi-je-de-leerling-over-de-schutting- in-de-hoop-dat-hij-wordt-opgepakt- varianten.pdf

UWV (subsidie) Regioplan Beleidsonde rzoek

2.1.6 Meer banen voor mensen met beperking door Inclusief Herontwerp Werkprocessen Dit onderzoeksrapport doet verslag van een praktijktoets van de methode IHW (Inclusief herontwerp werkprocessen) in het Slotervaartziekenhuis. Gedurende het pilotproject zijn bijna honderd Wajongers aan de slag gegaan bij het ziekenhuis. De toets bevat onder andere een kosten-batenanalyse.

Met de methode IHW wordt op de werkplek onderzocht of werkprocessen anders georganiseerd kunnen worden om daarmee passende banen voor mensen met een beperking te creëren.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Meer banen voor

mensen met beperking door herontwerp werkprocessen

Oktober 2014 http://www.maastrichtuniversity.nl/we b/Main1/SiteWide/SiteWide11/MeerBa nenVoorMensenMetBeperkingDoorHero ntwerpWerkprocessen.htm

Slotervaart Universiteit van Maastricht en UWV

2.1.7 Wat beweegt werkgevers om Wajongers aan te nemen en in dienst te houden.

UWV liet diverse onderzoeken uitvoeren onder werkgevers om na te gaan wat ze beweegt om Wajongers aan te nemen en in dienst te houden. Resultaten uit deze onderzoeken bieden aanknopingspunten voor de werkgeversbenadering van deze doelgroep.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Een Wajonger in

mijn bedrijf?! April 2011 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/vftyzixj/een-wajonger-in-mijn- bedrijf.pdf

UWV Regioplan

(28)

10

Tussen intentie en

actie Oktober 2012 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/gyec17ir/tussen-intentie-en- actie-vervolg-werkgeversonderzoek- monitor-wajong.pdf

UWV Regioplan

Wajongers en werkgevers: over omvang en omgang

Februari

2009 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/ra pporten/6o4utdym/wajongers-en- werkgevers-over-omvang-en- omgang.pdf

UWV Vilans

TNO

2.1.8 Regionale aanpak jeugdwerkloosheid.

Informatie over uitvoering en effecten van de Regionale aanpak jeugdwerkloosheid. Onder andere ten behoeve van de onderlinge kennisuitwisseling tussen de regio's.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Monitor regionale

aanpak

jeugdwerkloosheid Meting 3 -Voorjaar 2015

Maart 2015 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/#z oeken/monitor+regionale+aanpak+jeu gdwerkloosheid+meting+3

SZW Panteia

2.1.9 Ervaringen werkgevers met de Participatiewet

Ervaringen van werkgevers met de Participatiewet, voor wat betreft:

- de dienstverlening (t.o.v. de situatie voor 2015) en het instrumentarium van de Participatiewet, en

- het werven, in dienst nemen en in dienst houden van werknemers met een arbeidsbeperking.

Titel

onderzoek Datum

rapport Link naar onderzoeksrapport Opdrachtgever Uitvoerder Onderzoek

Participatiewet bij werkgevers : rapportage fase 1 (peiljaar 2015)

Oktober 2015 http://onderzoekwerkeninkomen.nl/#z oeken/onderzoek+participatiewet+bij+

werkgevers+fase+1

SZW Berenscbot

2.1.10 Ervaringen gemeenten met de Participatiewet

Dit onderzoek schetst een representatief beeld van de ervaringen van gemeenten met de Participatiewet in de eerste helft van2015.

Het onderzoek gaat onder andere in op

- de ervaringen met het gebruik van de nieuwe instrumenten, zoals loonkostensubsidie, de no- riskpolis, job coaching en beschut werk,

- de ervaringen bij het aan het werk helpen van mensen uit de doelgroep (mensen met arbeidsvermogen, met en zonder arbeidsbeperking),

- de ervaringen, verbeterpunten en best practices met betrekking tot samenwerking met werkgevers, UWV en de dienstverlening aan werkgevers.

Daarnaast gaat het onderzoek in op (1) hoe de voorbereiding op en de invoering van de

Participatiewet in de praktijk uitwerkt en wat de verwachtingen zijn voor de toekomstige werkwijze en resultaten en (2) hoe gemeenten hun opdracht hebben uitgewerkt in beleid en werkprocessen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

woningbouwcorporaties en energiecoöperaties in een energieloket voor inwoners en bedrijven maakt onvoldoende gebruik van de reeds aanwezige kennis en expertise bij

De gemeenten versterken het groene karakter van onze regio door deze raadsperiode kennis en expertise op klimaatverandering, biodiversiteit en milieu te bundelen.. Met deze

Binnen de programmalijn Vergunninghouders van het ZonMw-programma ‘Vakkundig aan het Werk’ zijn acht studies uitgevoerd naar effectieve werkwijzen van gemeenten en

Op zoek naar bewezen effectieve interventies voor de schuldhulpverlening Wij zijn op zoek naar bewezen effectieve interventies die de Nederlandse praktijk van de

Het doel van het Actieprogramma is het stimuleren en faciliteren van projecten en initiatieven van relevante ketenpartners (zoals ervaringsdeskundigen en naasten, gemeente,

Als onderdeel van het programma Vakkundig aan het werk 2 wordt subsidie beschikbaar gesteld om binnen en voor het domein Werk en Inkomen een soort digitale ‘plaats’ te ontwikkelen

programma stimuleert de ontwikkeling van toepasbare kennis over effectieve werkwijzen, methoden en instrumenten op het terrein van werk en inkomen.. Het is onderdeel van een

Het doel van het kennisprogramma Vakkundig aan het werk is gemeenten te ondersteunen bij het plaatsen van zoveel mogelijk mensen in zo regulier mogelijk betaald werk en