Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne doet voorstel voor een grenswaarde voor handarmtrillingen
Hendrik Boshuizen, Coronel- laboratorium, Amsterdam Albe¡t van der Weerd, Bedrijfs- gezondheidsdienst RBB, Den
HaagSummary
lvfany workers in the Netherlands are erposed to hand-arm t¡ansmitted vibrations. Despite the fact that the injurious eflects of hand-arm transmit- ted vibrations are known, the subject still gets Iittle attention in the dailv work of the workingenvironment- expert (like occupational hygienists, ergonomirnists, safety-enginee¡s and health-experts) .
The working-g¡oup 'Vibrations' of the Dutch Association for Occupational Hygienists
(nwe)
presumes that this is partly caused by the lack of practi- cal guidelines on eKposure to handarm- vibrations. The Nvv.l recently pu- blished a proposal fo¡ a limit for harid-arm transmitted vib¡ations' The limit zuggested in this proposal will be explained in the following article.lnleiding
De belangstelling voor het onderwerp 'mechanische
trillingen
enwerk'
is de laatste jaren sterk toegenomen.Dat
blootstelling aantrillingen
tijdens het werktot
gezondheidsschade kan leiden, is al lang bekend. Wel bestaat er'nog onvoldoendeinzicht in
de mate waarin datin
depraktijk
voor-komt.
Ook over de gecombineerde invloed vantrillingen
en andere beiastende factoren is weinig bekend.Bij
blootstelling aantrillingen wordt
onderscheid gemaakt tussenIichaamstrilÌingen
(trillingen
die via hetzitvlak
of de voeten op hetli-
chaam inwerken, zoals bijvoorbeeld
bij
vrachtwagenchauffeurs) en hand-armtrillingen (trillingen
waaraan menvia
de handenwordt
blootgesteld).Lichaamstrillingen worden hier ver- der buiten beschouwing gelaten.
Blootstelling
aan handarmtrillingenvindt
onder andere plaatsin
de hout- en metaalbewerking (slijp-, schuur-, boor- en polijstgereedschap),in
de bosbouw (motorkettin gza^g, eeî- assigetrekker,
bosmaaier) enin
de wegenbouw (sloophamers) . Verderwordt
op veel andere werkplekkengebruik gemaakt van pneumatisch gereedschap (bijvoorbeeld moeraan- zetters), mechanisch bekrachtigde hamers, enzovoort.
In
Nederland heefthet
Directoraat- Generaal van de Arbeid opdrachten verstrekt aan wetenschappelijkeinstituten
voor onderzoek naar onder andere de schadelijke gevolgen vantrillingen
op de gezondheid en de omvang van de problematiekin
ons land.Uit
een van die onderzoeken (1)blijkt
dat ten rninste 10 000 personen meer dan dehelft
van dewerktijd
mettrillend
handgereedschap werken.Zeker 100 000 personen werken hier- mee meer dan één
uur
per dag. Voor stotend handgereedschap (sloop- hamers, hakhamers en dergelijke)zijn
deze aantallen respectievelijk 10 000 en 20 000.Langdurige blootstelling aan hand-
armtrillingen
kan een aantal effecten op de gezondheid hebben.Het
be- kendstzijn
de zogenaamde'witte
vingers' of VWF(Vibration
inducedWhite
Fingers) . Personen met VWF hebben last van aanvallen vanpijn
en verbleking van hun vingers.
Behalve
witte
vingers kunnen hand-armtrillingen
ook aandoeningen aan spieren, botten en gewrichten ver- oorzaken. Deze aandoeningen gaan vaak gepaard met klachten overpijn
en bewegingsbeperkingen.
Ondanks de
niet
geringe omvang van hettrillilgsprobleem in
Nederland verrichten arbodeskundigen (arbeids- hygiënisten, bedrijfsartsen en -ver- pleegkundigen, ergonomen en veilig- heidskundigen) nog weinig onderzoekin
depraktijk.
Daarvoor
zijn
enkele verklaringen te geven:in
de eerste plaatswordt
gezondheidsschade door handarmtril- lingenniet
gemakkelijk ontdekt.Witte
vingers leiden zelden of nooittot
ziekteverzuim omdat men meestal welin
staat is, ondanks de aanvallen, teblijven
werken. De aanvallen treden eersübuiten werktijd
op, waardoor de werknemer zelfniet
snel een verband zal leggen tussen het werken mettrillende
apparatuur en depijnlijke
aanvallen vanwitte
vingers.In
eenlater
stadium (wan- neer men doorgaat met hettrillend
werk) worden steeds meer vingers betrokkenbij
de aanvallen enzijn
de aanvallen frequenter en langduriger.Zte ook afbeeÌding 1.
In
de tweede plaats is onderzoek naar trillingsbelasting op de werkplek niet eenvoudig en is de meetapparatuur duur. En mocht een deskundige dienst al bereidzijn tot
de aanschaf van meetinstrumenten en het oplei- den van onderzoekers, danblijft
nogeen probleem over: er bestaat
in
Nederland geen beoordelingscriterium voor de blootstelling aan handarm-trillingen.
>Afbeelding 1.
Witte
vingers, indeling naar ernst van de aandoeningvol-
gens Taylor en PelmearStadium
toestand van vingers invloed op functioneren0
0r
0N
geen witte vingers
(met tussenpozen) tintelend (met tussenpozen) gevoelloosheid
een of meer w.itte vingertoppen
een of meer witte vingers en gevoelloosheid, meestal in winter
verregaande verbleking van meestal alle vingers;
zomer en winte¡
verregaande verbleking van alle vingers; zomer en winter
geen klachten
geen invloed op activiteiten geen invloed op activiteiten
geen invloed op activiteiten
lichte invloed op vrijetijds- activiteiten, geen invloed op werk
duidelijke invloed op werk en vrijetijdsactiviteiten;
beperking van hobbies verandering beroep nodig om verdere blootstelling tegen te gaan
Tijdschrift
voor ArbowetenschapI
(1988) nr 2 19Wat
moet de arbodeskundige met de moeizaam verzamelde meetge gevens?Is
de door hern/haar geïnventariseer- detrillingsbelasting
(te) hoog, laag, acceptabel?Het
ontbreken van een beoordelings-criterium
is volgens de werkgroeptrillingen
van de Nederlandse Ver- eniging voor Arbeidshygiêne een belangrijkefactor
die de arbodeskun- dige weerhoudt van het doen van werkplekonderzoek naarhandarmtril-
lingen.Daarom doet de werkgroep een voor- stel voor een grenswaarde voor het beoordelen van werksituaties op het aspect handarmtrillingen.
De grenswaarde, en de overwegingen die eraan ten grondslag hebben gele- gen, komen verderop aan de orde.
Bij
het metenwordt
uitgegaan van de internationalerichtlijn
ISO 5349 (2). Voor een beter bpgrip van het gebruik van de grenswaardewordt
hier eerst het meten van handarmtril- lingen besproken.Het meten van handarmtrillingen Bij
onderzoek naar de trillingsbeì.as-ting
van werknemers moeten aller- eerst de werkzaamheden worden geinventariseerdwaarbij
mettrillen-
de apparatuurwordt
gewerkt. Eerstwordt
daarom vastgesteld welke werknemers met welke triÌlende apparatuur werken en hoe lang. Op basis van dezeinformatie wordt
besloten waar gemeten zal worden.Het
is raadzaam elke meting enkele malen te herhaìen, om een zo be- trouwbaar beeld van de situatie tekrijgen.
De duur van elke meting zal afhangen van decyclustijd
van de werkzaamheid diewordt
onderzocht, maarin
veel gevallen zal met enkele minuten volstaan kunnen worden.De
primaire
grootheid diebij
metin- gen van handarmtrillingenwordt
bepaald is de versnelling anin
m/s2.(Een hiervan afgeleide logaritmische maat is het vernellingsniveau
in
dB.) De versnellingwordt in
drierichtin-
gen gemeten: x-,y-
en z-tíchting. Zie afbeelding 2.Het
beoordelen van de trillingsbelasting gebeurt op de rich-ting
met de grootste versnelling.Bij
het meten van handarmtrillingen worden drie versnellingsopnemers bevestigd op een speciale adapter, die tussen de hand en hettrillend
gereed- schapwordt
geklemd.Hoe
triÌlingen
inwerken op hetli-
chaam is onder meerafhankelijk
van de frequentie-inhoud van detril-
lingen.Het
lichaam is namelijk niet even gevoelig voor alle frequenties.Bij
het meten van de trillingsbelas-ting wordt
hiermee rekening gehou- den door een speciaal weegfllterin
de trillingsmeetapparatuur. Een ver- snelling diemet dit filter
is gewogenwordt
aangeduidmet
an,*.In
depraktijk
zal slechts zelden sprakezijn
van een zeer constantetrillingssterkte,
maar zal de ver- snelling voortdurend variëren. Daar- omwordt
de versnelling over een langere periode gemeten, die re- presentatief is voor de trillende werk- zaamheid. Over deze periode wordt de versnelling geintegreerdtot
de zogenaamde equivalente versnelling:een soort gemiddelde waarde op basis van de energie-inhoud van de werke-
lijke,
fluctuerende versnelÌing. De frequentie- gewo gen, equivalente versnelling over een meetperiodet wordt
aangeduid als (ah,w)eq(r).Op basis van de gemeten equivalente versnelling en de gemiddelde da- geÌijkse blootstellingsduur kan de dagdosis worden berekend met be- hulp van de formule:
Afteelding 2. D¡ie meetrichtingen
Afbeelding 3. Grenswaarde ver- snelling als func-tie van blootstel- lingsduur
T uren/dag
m Tijdschrift
voor ArbowetenschapI
(1988) nr 2(ah,w)eq(4) : (ah,*)"c(r)
" v4 Frr^ß'r
waarbij T :
de gemiddelde da- geiijkse blootstelìingsduurin
uren/dag.De dagdosis (an,,u)"0(+) of 4-uur-equi- valente versnelling is
in
feite de da- gelijkse trillingsbelasting, genormeerd naar een blootstelling van 4 uur per dae.Bij
blootstelling aantrillingen
met een 4-uur-equivalente versnelling van bijvoorbeeld 5 m/s2 staat men aan evenveel trillingsenergiebloot
als wanneer men gedurende 4 uur per dag met een apparaatwerkt
dat constant 5 m/s2 produceert.Bij
het meten van handarmtrillingenin
de drie richtingen worden de ver- snellingsopnemers aangesloten op een integrerende triilingsmeter, waarop de equivalente gewogen versneiling over de meetperiodein
elkerichting
is af te lezen.Het
is raadzaambij
een triÌlingsme-ting
tevens te inventariseren welke factoren de triÌlingsbelasting beïn- vloeden.Bij
de advisering kan hier- mee rekening worden gehouden.Verder
wordt
aangeradenin
de rap- portage aan te geven of er naasttrillingen
sprake is van blootstelling aan schokken.De NVVA-grenswaarde
Het
voorstel van de NVVA voor een grenswaarde voor handarmtrillingensluit
aanbij
de zojuist beschreven meetmethodeuit
ISO 5349.De
grenswaarde is bedoeld voor het gebruikin
arbeidssituaties waar werknemers regelmatig werken mettrillende
apparaten.Er
worden drie grenswaarden voorge- steld, namelijk:1. een streefwaarde voor de dagdosis van 1 m/s2.
Bij
btootstelting lager dan deze streefwaardewordt
gezond- heidsschade onwaarschijnlijk geacht.In
depraktijk
zal het terugbrengen van de blootstellingin
bestaande situaties naar een dagdosis van 1m/s2 vaak
niet
haalbaar zijn.Bij
het ontwerpen van nieuwe arbeidssitua- ties moet echter wel naardit
niveau worden gestreefd;2. een beoordelingsnorm voor be- staande arbeidssituaties: een dagdosis
(4-uur-equivalente versnelling) van 3
m/s2.
Dit
betekent dat de hoeveel- heid trillingsenergie waaraan men dageÌijks blootstaat niet meer mag bedragen dan de hoeveelheidtriilings-
energie die men ontvangt tijdens 4uur
werken met een apparaatdat
3m/s2 produceert.
Er
mag dus wel gewerkt worden met een apparaat dat meertrilt
dan 3 m/s2 wanneerdat korter
dan 4 uur per dag is.(Hoeveel korter hangt af van hoeveel meer het apparaat
fuiIt.)
Zie af- beelding 3;3. voor kortdurende blootstelling geldt een 'apparatenmaximum' van 10 m/s?. Hiermee
wordt in
feite een eis gesteld aan detrillingsproduktie
van een apparaat (emissienorm).(Het
gaat hier dus niet om momenta- ne trillingsniveaus, maar om het equivalente niveau over een represen- tatieve periode van de werkzaam- heid: het werken met het betreffendetrillende
gereedschap.)Afbeelding 4- NWA- grenswaarde en buitenlandse normen
stelling de grenswaarde te verhogen.
De verhoging is
daarbij
omgekeerd evenredig met het percentage van hetjaar
datniet
mettrillend
handgereed- schapwordt
gewerkt. Dus wanneer men maar 6 maanden perjaar
met motorkettingzagenwerkt,
mag de dagelijkse blootstelling 6 m/s2 (4-uur- equivalente versnelling)zijn in
plaats van 3 m/s2.Wel geldt ook hier nog steeds het apparaten-maximum van 10 m/s2, zodat ook
bij
korte blootstelling een extreem hoge trillingsbelastingniet
mag voorkomen.grenswaarde versnelling als functie van expositietijd
--.-
ACGTH---
BSt.,ZWEDEN
- - - - -
DENEM. {bestaande sit)678
T uren/dag
Overwegingen
De grenswaarde van de NVVA is gefundeerd op de dosisrespons curve die
in
ISO 5349wordt
gegeven voor de relatie tussen blootstelling aan de handarmtrillingen enwitte
vingers.Er
istot
op heden te weinig bekend over het effect van handarmtrillingen op botten, gewrichten en spieren om daarvoor een grenswaarde te kunnen formuleren.Het
voorstel van de NVVA is verder gebaseerd op de volgende overwe- gingen:-
aansluitingbij
bestaande normen;-
aansluitingbij
grenswaardenuit
andere
landen;
>\ I
N
iet-dagelijkse expositie
In
depraktijk
zal vaak de blootstel- Iingniet
dagelijkszijn. In
hoveniers-bedrijven
werkt men alleenin
bepaal- de maanden met motorkettingzagen.Breekhamers
zijn in
veel bedrijven (gelukkig) meerniet
dan welin
ge-bruik.
AIle buitenlandse normen gevenniet
aan hoe hiermee omge- sprongen moet worden.Uit
de dosis-effect curve van de ISO 5349 is op te maken dat het effect van hand-armtrillingen
evenredig ismet
zowel de blootstellingsduur alsmet
de dagdosis (4-uur-equivalente versnelling) . De NVVAstelt
daarom voor om voorniet
dagelijksebloot-
Tijdschrift
voor Arbowetenschap 1 (1988) nr 2tt
-
de stand der techniek.De eerste overweging heeft geleid
tot het
aanshiitenbij
de meetprocedure van ISO 5349.In
afbeelding 4 is de NWA-grens- waarde gegeven, samen met een aantal buitenlandse normen. Zoalsuit
deze figuur
blijkt, sluit
deNWA-
grenswaarde nauw aan
bij
de grens- waardenuit
Denemarken en Zweden.De stand der techniek is
in
de over- wegingen betrokken omdat het wei-nig
zin heeft wanneer er een grens- waardewordt
gesteld diein
depraktijk nauwelijk
is te realiseren.Daarom is gekozen voor de grens- waarde van 3 m/s2.
Bij
een dergelijke blootstellingkrijgt
volgens de dosis- respons curve van ISO 5349 100/6 van de werknemers na 10jaar
blootstel-ling
last vanwitte
vingers. Ookbij
het voldoen aan deze norm is het optreden van gezondheidsschade dusniet
geheel uitgesloten.Wil
men dat wel, dan moet men de streefwaardevan I
m/sz aanhouden.Bij
het ont- werpen van nieuwe werksituaties moetmet
de streefwaarde hanteren.Er
is een apparaten-maximum inge- voerd om de momentanetrillings-
belasting waaraan iemand is bloot- gesteld te beperken. Boven een bepaaldetrillingsintensiteit
zal scha- de te verwachtenzijn,
ongeacht de blootstellingsduur.Bij
het kiezen van de hoogte vandit
maximum is onder andere gekeken naar de Amerikaanse en Engelse norm.Voor de
praktijk
heeft het invoeren van een dergelijk apparaten-maxi- mum het voordeel dat het eenvoudig isin
te passenin
bijvoorbeeld een aankoopbeleid.Publikatie
Met
het voorstel van deNWA
kun- nen a¡bodeskundigen we¡ksituaties methandarmtrillingen
beoordelen.Hierdoor
wordt
werkplekonderzoek naar het werkenmet trillend
gereed- schap zinvol. De NVVA hoopt dat het publiceren vandit
voorstelbijdraagt tot
meer werkplekonderzoek, zodatuiteindelijk
schadelijke effecten doorhandarmtrillingen
worden voorko- men.Reacties van arbodeskundigen die
positieíe
of negatievepraktijkerva-
ringen opdoen met het toepassen van deze grenswaarde,zijn
van harte welkom.De
publikatie
'Voorstel voor een grenswaarde voor handarmtrillingen' is te bestellenbij:
Nederlandse Vereniging voor
Ar-
beidshygiëne
t.n.v. A.
van der WeerdPostbus 71452 2507
BB
Den Haag tel.070-729415.Literatuur
1
Oortman Gerlings, P., D. van Drimme- len en Y. Musson. LA-DR-10-05: Trillen en schokken tijdens het werk: Risicopopu- latie in Nederland. InterdepartementaleC ommissie Geluidhinder.
2. ISO 5349 (1986). Mechanical Vibration
-
Guidelines for the measurement and the assessment of human exposure tot hand- a¡m t¡ansmitted vibration. ISO, Geneve.22