• No results found

Een wiskundige kijk op SYMMETRIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een wiskundige kijk op SYMMETRIE"

Copied!
135
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een wiskundige kijk op

SYMMETRIE

Jan van de Craats (UvA)

Koninklijk Genootschap Physica, Alkmaar, 5 maart 2018

(2)

Symmetrie op het boloppervlak

(3)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(4)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(5)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(6)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(7)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(8)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(9)

Soorten symmetrische patronen en voorwerpen

I Rozetpatronen (2 soorten)

I Strookpatronen (7 soorten)

I Behangpatronen (tegelpatronen) (17 soorten)

I Symmetrische voorwerpen (14 soorten)

I Bolpatronen (14 soorten)

Elke soort kan worden gekarakteriseerd door eencodenaam.

(10)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie Draai- en spiegelsymmetrie

(11)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie Draai- en spiegelsymmetrie

(12)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie

Draai- en spiegelsymmetrie

(13)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie

Draai- en spiegelsymmetrie

(14)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie Draai- en spiegelsymmetrie

(15)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie Draai- en spiegelsymmetrie

(16)

Twee soorten rozetpatronen

Alleen draaisymmetrie [g(11)]

Draai- en spiegelsymmetrie [s(11)]

(17)

De baan van een punt

Alleen draaisymmetrie [g(11)]

Draai- en spiegelsymmetrie [s(11)]

(18)

De baan van een punt

Alleen draaisymmetrie [g(11)]

Draai- en spiegelsymmetrie [s(11)]

(19)

De baan van een punt

Alleen draaisymmetrie [g(11)]

Draai- en spiegelsymmetrie [s(11)]

(20)

Chiraliteit

Een figuur (voorwerp, patroon, . . .) heet chiraalals de figuur verschilt van zijn spiegelbeeld (zoals een linkerhand verschilt van een rechterhand; het Griekse woord ”cheir”betekent ”hand”).

Een figuur die niet verschilt van zijn spiegelbeeld heetachiraal. Dechiraliteitvan een figuur kun je gemakkelijk vaststellen met behulp van een spiegel.

(21)

Chiraliteit

Een figuur (voorwerp, patroon, . . .) heet chiraalals de figuur verschilt van zijn spiegelbeeld (zoals een linkerhand verschilt van een rechterhand; het Griekse woord ”cheir”betekent ”hand”).

Een figuur die niet verschilt van zijn spiegelbeeld heetachiraal.

Dechiraliteitvan een figuur kun je gemakkelijk vaststellen met behulp van een spiegel.

(22)

Chiraliteit

Een figuur (voorwerp, patroon, . . .) heet chiraalals de figuur verschilt van zijn spiegelbeeld (zoals een linkerhand verschilt van een rechterhand; het Griekse woord ”cheir”betekent ”hand”).

Een figuur die niet verschilt van zijn spiegelbeeld heetachiraal.

Dechiraliteitvan een figuur kun je gemakkelijk vaststellen met behulp van een spiegel.

(23)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren. Een symmetrievan een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert. Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil. Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . . De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(24)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren.

Een symmetrievan een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert. Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil. Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . . De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(25)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren.

Eensymmetrie van een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert.

Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil. Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . . De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(26)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren.

Eensymmetrie van een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert.

Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil.

Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . . De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(27)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren.

Eensymmetrie van een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert.

Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil.

Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . . De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(28)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren.

Eensymmetrie van een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert.

Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil.

Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . .

De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(29)

Wat is symmetrie?

Overal om ons heen zien we symmetrische voorwerpen en

patronen. Wiskundigen willen die symmetriepatronen classificeren.

Eensymmetrie van een figuur (voorwerp, tekening, patroon, . . .) is eenisometrie die de figuur (als geheel) in zichzelf transformeert.

Als je een symmetrie toepast, zie je na afloop geen verschil.

Een isometrie is een transformatie die de afstand van elk tweetal punten onveranderd laat.

Voorbeelden: rotaties, spiegelingen, translaties,. . . De symmetrie¨en van een figuur vormen een groep, de symmetriegroepvan die figuur.

(30)

Figuren met een discrete symmetriegroep

Sommige figuren hebbengeen symmetrie: hun symmetriegroep is triviaal, dat wil zeggen dat de identieke afbeelding hun ‘enige’ symmetrie is.

Andere figuren hebbente veel symmetrie, bijvoorbeeld een effen gekleurde bol, cilinder of kegel, of een cirkel in het vlak.

De interessantste figuren zijn figuren met een niettriviale symmetriegroep die ‘niet te groot’ is.

Debaan(orbit) van een punt P onder de symmetriegroep is de verzameling van alle beelden van P onder de symmetrie¨en uit de groep.

Een symmetriegroep heetdiscreet als er bij elk punt P een omgeving van P is die behalve P geen andere punten uit de baan van P bevat.

(31)

Figuren met een discrete symmetriegroep

Sommige figuren hebbengeen symmetrie: hun symmetriegroep is triviaal, dat wil zeggen dat de identieke afbeelding hun ‘enige’

symmetrie is.

Andere figuren hebbente veel symmetrie, bijvoorbeeld een effen gekleurde bol, cilinder of kegel, of een cirkel in het vlak.

De interessantste figuren zijn figuren met een niettriviale symmetriegroep die ‘niet te groot’ is.

Debaan(orbit) van een punt P onder de symmetriegroep is de verzameling van alle beelden van P onder de symmetrie¨en uit de groep.

Een symmetriegroep heetdiscreet als er bij elk punt P een omgeving van P is die behalve P geen andere punten uit de baan van P bevat.

(32)

Figuren met een discrete symmetriegroep

Sommige figuren hebbengeen symmetrie: hun symmetriegroep is triviaal, dat wil zeggen dat de identieke afbeelding hun ‘enige’

symmetrie is.

Andere figuren hebbente veelsymmetrie, bijvoorbeeld een effen gekleurde bol, cilinder of kegel, of een cirkel in het vlak.

De interessantste figuren zijn figuren met een niettriviale symmetriegroep die ‘niet te groot’ is.

Debaan(orbit) van een punt P onder de symmetriegroep is de verzameling van alle beelden van P onder de symmetrie¨en uit de groep.

Een symmetriegroep heetdiscreet als er bij elk punt P een omgeving van P is die behalve P geen andere punten uit de baan van P bevat.

(33)

Figuren met een discrete symmetriegroep

Sommige figuren hebbengeen symmetrie: hun symmetriegroep is triviaal, dat wil zeggen dat de identieke afbeelding hun ‘enige’

symmetrie is.

Andere figuren hebbente veelsymmetrie, bijvoorbeeld een effen gekleurde bol, cilinder of kegel, of een cirkel in het vlak.

De interessantste figuren zijn figuren met een niettriviale symmetriegroep die ‘niet te groot’ is.

Debaan(orbit) van een punt P onder de symmetriegroep is de verzameling van alle beelden van P onder de symmetrie¨en uit de groep.

Een symmetriegroep heetdiscreet als er bij elk punt P een omgeving van P is die behalve P geen andere punten uit de baan van P bevat.

(34)

Figuren met een discrete symmetriegroep

Sommige figuren hebbengeen symmetrie: hun symmetriegroep is triviaal, dat wil zeggen dat de identieke afbeelding hun ‘enige’

symmetrie is.

Andere figuren hebbente veelsymmetrie, bijvoorbeeld een effen gekleurde bol, cilinder of kegel, of een cirkel in het vlak.

De interessantste figuren zijn figuren met een niettriviale symmetriegroep die ‘niet te groot’ is.

Debaan(orbit) van een punt P onder de symmetriegroep is de verzameling van alle beelden van P onder de symmetrie¨en uit de groep.

Een symmetriegroep heetdiscreet als er bij elk punt P een omgeving van P is die behalve P geen andere punten uit de baan van P bevat.

(35)

Figuren met een discrete symmetriegroep

Sommige figuren hebbengeen symmetrie: hun symmetriegroep is triviaal, dat wil zeggen dat de identieke afbeelding hun ‘enige’

symmetrie is.

Andere figuren hebbente veelsymmetrie, bijvoorbeeld een effen gekleurde bol, cilinder of kegel, of een cirkel in het vlak.

De interessantste figuren zijn figuren met een niettriviale symmetriegroep die ‘niet te groot’ is.

Debaan(orbit) van een punt P onder de symmetriegroep is de verzameling van alle beelden van P onder de symmetrie¨en uit de groep.

Een symmetriegroep heetdiscreet als er bij elk punt P een omgeving van P is die behalve P geen andere punten uit de baan van P bevat.

(36)

Voorbeelden van bolpatronen

(37)

Voorbeelden van bolpatronen

(38)

Voorbeelden van bolpatronen

(39)

Voorbeelden van bolpatronen

(40)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder. Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(41)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder.

Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(42)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder.

Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(43)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder.

Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(44)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder.

Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(45)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder.

Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(46)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Tetra¨eder, kubus, octa¨eder, dodeca¨eder en icosa¨eder.

Gekleurde kubussen:

Codenamen: [s(3,3,2)], [g(3) s(2)], [g(3,3,2)], [g(4,3,2)]

(47)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Gekleurde octa¨eders:

Codenamen: [g(3) s(2)], [g(4,3,2)]

(48)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Gekleurde octa¨eders:

Codenamen: [g(3) s(2)], [g(4,3,2)]

(49)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Gekleurde octa¨eders:

Codenamen: [g(3) s(2)], [g(4,3,2)]

(50)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Gekleurde dodeca¨eders:

Codenamen: [s(5,3,2)], [g(5,3,2)]

(51)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Gekleurde dodeca¨eders:

Codenamen: [s(5,3,2)], [g(5,3,2)]

(52)

Voorwerpen met een eindige symmetriegroep

Gekleurde dodeca¨eders:

Codenamen: [s(5,3,2)], [g(5,3,2)]

(53)

Symmetrische voorwerpen en bolpatronen

Stelling: Elk voorwerp met een eindige symmetriegroep heeft minstens ´e´en vast punt, een punt dat onder alle symmetrie¨en in de groep op zijn plaats blijft.

Als O zo’n vast punt is, gaat elke bol met middelpunt O onder alle symmetrie¨en in zichzelf over, want elke symmetrie is een isometrie. Elk symmetrisch voorwerp kun je dus identificeren met een

symmetrisch bolpatroon datdezelfdesymmetriegroep heeft. Bolpatronen zijntweedimensionaal. Dus eenvoudiger te bestuderen.

Zo is er een verbinding met de studie van symmetrische patronen in het (euclidische) vlak(zelfde methoden, zelfde notaties).

(54)

Symmetrische voorwerpen en bolpatronen

Stelling: Elk voorwerp met een eindige symmetriegroep heeft minstens ´e´en vast punt, een punt dat onder alle symmetrie¨en in de groep op zijn plaats blijft.

Als O zo’n vast punt is, gaat elke bol met middelpunt O onder alle symmetrie¨en in zichzelf over, want elke symmetrie is een isometrie. Elk symmetrisch voorwerp kun je dus identificeren met een

symmetrisch bolpatroon datdezelfdesymmetriegroep heeft. Bolpatronen zijntweedimensionaal. Dus eenvoudiger te bestuderen.

Zo is er een verbinding met de studie van symmetrische patronen in het (euclidische) vlak(zelfde methoden, zelfde notaties).

(55)

Symmetrische voorwerpen en bolpatronen

Stelling: Elk voorwerp met een eindige symmetriegroep heeft minstens ´e´en vast punt, een punt dat onder alle symmetrie¨en in de groep op zijn plaats blijft.

Als O zo’n vast punt is, gaat elke bol met middelpunt O onder alle symmetrie¨en in zichzelf over, want elke symmetrie is een isometrie.

Elk symmetrisch voorwerp kun je dus identificeren met een symmetrisch bolpatroon datdezelfdesymmetriegroep heeft. Bolpatronen zijntweedimensionaal. Dus eenvoudiger te bestuderen.

Zo is er een verbinding met de studie van symmetrische patronen in het (euclidische) vlak(zelfde methoden, zelfde notaties).

(56)

Symmetrische voorwerpen en bolpatronen

Stelling: Elk voorwerp met een eindige symmetriegroep heeft minstens ´e´en vast punt, een punt dat onder alle symmetrie¨en in de groep op zijn plaats blijft.

Als O zo’n vast punt is, gaat elke bol met middelpunt O onder alle symmetrie¨en in zichzelf over, want elke symmetrie is een isometrie.

Elk symmetrisch voorwerp kun je dus identificeren met een symmetrisch bolpatroon datdezelfdesymmetriegroep heeft.

Bolpatronen zijntweedimensionaal. Dus eenvoudiger te bestuderen.

Zo is er een verbinding met de studie van symmetrische patronen in het (euclidische) vlak(zelfde methoden, zelfde notaties).

(57)

Symmetrische voorwerpen en bolpatronen

Stelling: Elk voorwerp met een eindige symmetriegroep heeft minstens ´e´en vast punt, een punt dat onder alle symmetrie¨en in de groep op zijn plaats blijft.

Als O zo’n vast punt is, gaat elke bol met middelpunt O onder alle symmetrie¨en in zichzelf over, want elke symmetrie is een isometrie.

Elk symmetrisch voorwerp kun je dus identificeren met een symmetrisch bolpatroon datdezelfdesymmetriegroep heeft.

Bolpatronen zijntweedimensionaal. Dus eenvoudiger te bestuderen.

Zo is er een verbinding met de studie van symmetrische patronen in het (euclidische) vlak(zelfde methoden, zelfde notaties).

(58)

Symmetrische voorwerpen en bolpatronen

Stelling: Elk voorwerp met een eindige symmetriegroep heeft minstens ´e´en vast punt, een punt dat onder alle symmetrie¨en in de groep op zijn plaats blijft.

Als O zo’n vast punt is, gaat elke bol met middelpunt O onder alle symmetrie¨en in zichzelf over, want elke symmetrie is een isometrie.

Elk symmetrisch voorwerp kun je dus identificeren met een symmetrisch bolpatroon datdezelfdesymmetriegroep heeft.

Bolpatronen zijntweedimensionaal. Dus eenvoudiger te bestuderen.

Zo is er een verbinding met de studie van symmetrische patronen in het (euclidische) vlak(zelfde methoden, zelfde notaties).

(59)

Van voorwerp naar bolpatroon

[g(5,3,2)] [g(5,3,2)]

(60)

De zeven platonische bolpatronen (1)

[s(5,3,2)]

(61)

De zeven platonische bolpatronen (1)

[s(5,3,2)]

(62)

De zeven platonische bolpatronen (1)

[s(5,3,2)]

(63)

De zeven platonische bolpatronen (2)

[g(5,3,2)]

(64)

De zeven platonische bolpatronen (2)

[g(5,3,2)]

(65)

De zeven platonische bolpatronen (3)

[s(4,3,2)]

(66)

De zeven platonische bolpatronen (3)

[s(4,3,2)]

(67)

De zeven platonische bolpatronen (4)

[g(4,3,2)]

(68)

De zeven platonische bolpatronen (4)

[g(4,3,2)]

(69)

De zeven platonische bolpatronen (5)

[s(3,3,2)]

(70)

De zeven platonische bolpatronen (5)

[s(3,3,2)]

(71)

De zeven platonische bolpatronen (6)

[g(3) s(2)]

(72)

De zeven platonische bolpatronen (6)

[g(3) s(2)]

(73)

De zeven platonische bolpatronen (7)

[g(3,3,2)]

(74)

De zeven platonische bolpatronen (7)

[g(3,3,2)]

(75)

Alle platonische bolpatronen tezamen

[g(3,3,2)] [g(3) s(2)] [s(3,3,2)]

[g(4,3,2)] [s(4,3,2)] [g(5,3,2)] [s(5,3,2)]

(76)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centra dezelfdekleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(77)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centra dezelfdekleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(78)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centra dezelfdekleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(79)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(80)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(81)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(82)

Intermezzo: op jacht naar de codenaam

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon? Eerste poging:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Klaar ???

(83)

De zeven parametrische bolpatronen (1)

[g(7,7)]

(84)

De zeven parametrische bolpatronen (1)

[g(7,7)]

(85)

De zeven parametrische bolpatronen (2)

[s(7,7)]

(86)

De zeven parametrische bolpatronen (2)

[s(7,7)]

(87)

De zeven parametrische bolpatronen (3)

[g(7) s]

(88)

De zeven parametrische bolpatronen (3)

[g(7) s]

(89)

De zeven parametrische bolpatronen (4)

[g(7) x]

(90)

De zeven parametrische bolpatronen (4)

[g(7) x]

(91)

De zeven parametrische bolpatronen (5)

[g(7,2,2)]

(92)

De zeven parametrische bolpatronen (5)

[g(7,2,2)]

(93)

De zeven parametrische bolpatronen (6)

[g(2) s(7)]

(94)

De zeven parametrische bolpatronen (6)

[g(2) s(7)]

(95)

De zeven parametrische bolpatronen (7)

[s(7,2,2)]

(96)

De zeven parametrische bolpatronen (7)

[s(7,2,2)]

(97)

Alle parametrische bolpatronen tezamen (hier: N = 7)

[g(N,N)] [s(N,N)] [g(N) s] [g(N) x]

[g(N,2,2)] [g(2) s(N)] [s(N,2,2)]

(98)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centra dezelfdekleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(99)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centra dezelfdekleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(100)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centra dezelfdekleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(101)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(102)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(103)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(104)

Hoe vind je de codenaam van een bolpatroon?

Het definitieve recept:

1. Stel de chiraliteit vast.

2. Teken allespiegelcirkels (zwart).

3. Kleur alle rotatiecentra;geefequivalente centradezelfde kleur (en niet-equivalente centra verschillende kleuren).

4. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat niet op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in g(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

5. Zet de orde van elk rotatiecentrum dat wel op een

spiegelcirkel ligt binnen de haken in s(.., ..., ..). Gebruik elke kleur maar ´e´en keer!

6. Is het patroon achiraalen zijn er geen spiegelcirkels, dan is de codenaam [g(p) x] voor zekere parameterwaarde p.

(105)

Voorbeelden van bolpatronen

[s(5,3,2)] [g(3) s(2)] [g(2) s(2)]

(106)

Voorbeelden van bolpatronen

[s(5,3,2)]

[g(3) s(2)] [g(2) s(2)]

(107)

Voorbeelden van bolpatronen

[s(5,3,2)] [g(3) s(2)]

[g(2) s(2)]

(108)

Voorbeelden van bolpatronen

[s(5,3,2)] [g(3) s(2)] [g(2) s(2)]

(109)

Symmetrie in de blokkendoos:

Codenamen: [s(8,2,2)], [s(4,2,2)], [s(4,3,2)], [s(2,2,2)], [s(2,2)]

(110)

Symmetrie in de blokkendoos:

Codenamen: [s(8,2,2)], [s(4,2,2)], [s(4,3,2)], [s(2,2,2)], [s(2,2)]

(111)

Alle parametrische bolpatronen tezamen (hier: N = 7)

[g(N,N)] [s(N,N)] [g(N) s] [g(N) x]

[g(N,2,2)] [g(2) s(N)] [s(N,2,2)]

(112)

De parametrische bolpatronen als bolschijfpatronen

[g(7,7)] [s(7,7)] [g(7) s] [g(7) x]

[g(7,2,2)] [g(2) s(7)] [s(7,2,2)]

(113)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (1)

Strookpatronen kun je identificeren met ‘oneindige’ parametrische bolpatronen en omgekeerd. Er zijn dus ook precies 7 soorten strookpatronen!

[g(7,7)]

[g(∞, ∞)]

(114)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (1)

Strookpatronen kun je identificeren met ‘oneindige’ parametrische bolpatronen en omgekeerd. Er zijn dus ook precies 7 soorten strookpatronen!

[g(7,7)]

[g(∞, ∞)]

(115)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (2)

[s(7,7)]

[s(∞, ∞)]

(116)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (3)

[g(7) s]

[g(∞) s]

(117)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (4)

[g(7) x]

[g(∞) x]

(118)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (5)

[g(7,2,2)]

[g(∞, 2, 2)]

(119)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (6)

[g(2) s(7)]

[g(2) s(∞)]

(120)

Strookpatronen en parametrische bolpatronen (7)

[s(7,2,2)]

[s(∞, 2, 2)]

(121)

Behangpatronen

Strookpatronen in het vlak zijn discrete patronen met translaties in

´e´en richting.

Behangpatronenzijn discrete patronen in het vlak met translaties inverschillenderichtingen.

Het is welbekend dat erprecies zeventienverschillende soorten behangpatronen zijn. Allemaal hebben ze hun eigencodenaam. In die codenamen worden hun symmetrie-eigenschappen weerspiegeld. Het is heel gemakkelijk om met de bovenbeschreven methoden de codenaam van een patroon te vinden.

(122)

Behangpatronen

Strookpatronen in het vlak zijn discrete patronen met translaties in

´e´en richting.

Behangpatronenzijn discrete patronen in het vlak met translaties inverschillenderichtingen.

Het is welbekend dat erprecies zeventienverschillende soorten behangpatronen zijn. Allemaal hebben ze hun eigencodenaam. In die codenamen worden hun symmetrie-eigenschappen weerspiegeld. Het is heel gemakkelijk om met de bovenbeschreven methoden de codenaam van een patroon te vinden.

(123)

Behangpatronen

Strookpatronen in het vlak zijn discrete patronen met translaties in

´e´en richting.

Behangpatronenzijn discrete patronen in het vlak met translaties inverschillenderichtingen.

Het is welbekend dat erprecies zeventienverschillende soorten behangpatronen zijn. Allemaal hebben ze hun eigencodenaam. In die codenamen worden hun symmetrie-eigenschappen weerspiegeld. Het is heel gemakkelijk om met de bovenbeschreven methoden de codenaam van een patroon te vinden.

(124)

Behangpatronen

Strookpatronen in het vlak zijn discrete patronen met translaties in

´e´en richting.

Behangpatronenzijn discrete patronen in het vlak met translaties inverschillenderichtingen.

Het is welbekend dat erprecies zeventienverschillende soorten behangpatronen zijn. Allemaal hebben ze hun eigencodenaam. In die codenamen worden hun symmetrie-eigenschappen weerspiegeld.

Het is heel gemakkelijk om met de bovenbeschreven methoden de codenaam van een patroon te vinden.

(125)

Behangpatronen

Strookpatronen in het vlak zijn discrete patronen met translaties in

´e´en richting.

Behangpatronenzijn discrete patronen in het vlak met translaties inverschillenderichtingen.

Het is welbekend dat erprecies zeventienverschillende soorten behangpatronen zijn. Allemaal hebben ze hun eigencodenaam. In die codenamen worden hun symmetrie-eigenschappen weerspiegeld.

Het is heel gemakkelijk om met de bovenbeschreven methoden de codenaam van een patroon te vinden.

(126)

De zeventien behangpatronen (1)

[O] [s s] [s x]

[x x] [g(2,2) s] [g(2,2) x]

(127)

De zeventien behangpatronen (2)

[g(2,2,2,2)] [g(2) s(2,2)] [s(2,2,2,2)]

[g(3,3,3)] [g(3) s(3)] [s(3,3,3)]

(128)

De zeventien behangpatronen (3)

[g(4,4,2)] [g(4) s(2)] [s(4,4,2)]

[g(6,3,2)] [s(6,3,2)]

(129)

Wiskundige achtergronden

Inspiratiebron:

John H. Conway, Heidi Burgiel, Chaim Goodman-Strauss, The Symmetries of Things,

A.K. Peters, Ltd., Wellesley, Massachusetts, 2008

Bij deze lezing:

JvdC, Symmetrie op de bol en in het vlak,

Nieuw Archief voor Wiskunde 5/12 nr. 4, december 2011 (Ook te lezen en te downloaden vanaf mijn homepage. https://staff.fnwi.uva.nl/j.vandecraats/ )

(130)

Wiskundige achtergronden

Inspiratiebron:

John H. Conway, Heidi Burgiel, Chaim Goodman-Strauss, The Symmetries of Things,

A.K. Peters, Ltd., Wellesley, Massachusetts, 2008

Bij deze lezing:

JvdC, Symmetrie op de bol en in het vlak,

Nieuw Archief voor Wiskunde 5/12 nr. 4, december 2011 (Ook te lezen en te downloaden vanaf mijn homepage. https://staff.fnwi.uva.nl/j.vandecraats/ )

(131)

Wiskundige achtergronden

Inspiratiebron:

John H. Conway, Heidi Burgiel, Chaim Goodman-Strauss, The Symmetries of Things,

A.K. Peters, Ltd., Wellesley, Massachusetts, 2008 Bij deze lezing:

JvdC, Symmetrie op de bol en in het vlak,

Nieuw Archief voor Wiskunde 5/12 nr. 4, december 2011 (Ook te lezen en te downloaden vanaf mijn homepage. https://staff.fnwi.uva.nl/j.vandecraats/ )

(132)

Wiskundige achtergronden

Inspiratiebron:

John H. Conway, Heidi Burgiel, Chaim Goodman-Strauss, The Symmetries of Things,

A.K. Peters, Ltd., Wellesley, Massachusetts, 2008

Bij deze lezing:

JvdC, Symmetrie op de bol en in het vlak,

Nieuw Archief voor Wiskunde 5/12 nr. 4, december 2011 (Ook te lezen en te downloaden vanaf mijn homepage.

https://staff.fnwi.uva.nl/j.vandecraats/ )

(133)

Voor iedereen, met of zonder wiskundige voorkennis:

Veel dank!

(134)

Voor iedereen, met of zonder wiskundige voorkennis:

Veel dank!

(135)

Voor iedereen, met of zonder wiskundige voorkennis:

Veel dank!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3p 17 † Laat met een berekening zien dat de gegeven waarde van D zowel wat betreft getalwaarde als wat betreft significantie in overeenstemming is met de benodigde gegevens

Een mogelijkheid om zulke figuurtjes te maken is de volgende: zet in een vierkant van het basisrooster negen punten: één punt in het midden, vier punten op de hoeken en vier op

Het gaat in de pilots Den Bosch, Eindhoven en Groningen in eerste instantie om afstem- ming en samenwerking tussen gemeentelijke diensten bij toezicht en handhaving van de

Het kunstwerk van Koons is weliswaar gebaseerd op zo'n decoratief beeldje uit de Hummel-serie, maar de voorstelling is nogal ongewoon: die wekt vervreemding op. 2p 29

Maar met de opdracht aan Studio Ramin Visch had het museum nóg een

2p 8 Noem twee kenmerken die hij van deze bouwstijl overneemt én geef aan hoe hij ze op andere wijze verwerkt.. Bij elke nieuwe presentatie van Tour wordt er onder aan de toren

3p 8 Bespreek drie manieren waarop de architect voor variatie heeft gezorgd.. Een krant schreef: "De inwoners van Zaandam vinden het prachtig, maar in architectenkringen zijn

LUCHT U GLAS.. Christa beweert: “De lichtstraal zou wel de plaat zijn ingegaan, maar er niet uitgekomen zijn, want op het onderste grensvlak vindt totale reflectie plaats.”. e) Leg