Aanvullingen Markovketens
Alternatief bewijs Stelling 4.21 We hadden gezien dat de uitspraken alleen nog bewezen hoeven te worden voor i ∈ T en j ∈ ∪kRk, en voor i, j ∈ Rk. Dat gaat via de volgende stappen:
i) p∗jj = µ1
jj, j ∈ Rk.
ii) p∗ij = fijp∗jj, i ∈ T ∪ Rk, j ∈ Rk, i 6= j;
iii) p∗jj = E(V
j 1| X0=i)
µii < ∞, als i positief recurrent is, Y1 de terugkeertijd van een toestand naar zichzelf, V1j =PY1−1
t=0 1{j}(Xt) en i, j ∈ Rk.
Als dit bewezen is, dan volgen uitspraken 1 en 2 van de stelling. Voorts gelden ook de volgende uitspraken.
a) Als i positief recurrent is, dan is E(V1j| X0= i) ≤ E(Y1| X0 = i) < ∞. Dus is p∗jj > 0, en dus is µjj < ∞, zodat j positief recurrent is. D.w.z. positief recurrentie is een klasse-eigenschap.
b) P P∗= P∗. Uit (i,ii) volgt j ∈ Rk
p∗ij =
p∗jj, i ∈ Rk akip∗jj, i ∈ T
0, anders.
Dus geldt voor i ∈ T dat X
l
pilp∗lj = X
l∈T
pilp∗lj+ X
l∈Rk
pilp∗lj
= X
l∈T
pilaklp∗jj+ X
l∈Rk
pilp∗jj
= (X
l∈T
pilakl + X
l∈Rk
pil)p∗jj = akip∗jj.
Voor i ∈ Rk krijgen we P
lpilp∗lj = P
l∈Rkpilp∗jj = p∗jj. Immers Rk is gesloten. Voor de overige paren i, j komt er links en rechts 0 te staan.
c) P
j∈Rkp∗ij = 1, voor i ∈ Rk, als Rk een positief recurrent klasse is. Dat volgt uit (iii), omdat P
j∈RkV1j = Y1.
d) P∗P = P∗. Je kunt weer nagaan dat de enige niet-triviale gevallen zijn wanneer i ∈ T ∪ Rk en j ∈ Rk, met Rk een positief recurrente klasse. Laat i ∈ Rk. Dan geldt
Pn t=1p(t)ij
n = X
l∈Rk
n−1
X
t=0
p(t)il plj.
1
Dus
p∗ij = lim inf
n→∞
X
l∈Rk n−1
X
t=0
p(t)il plj
≥ X
l∈Rk
lim inf
n→∞
n−1
X
t=0
p(t)il plj
= X
l∈Rk
p∗ilplj.
Stel nu, dat er een j ∈ Rk is en > 0 met p∗ij ≥ +P
l∈Rkp∗ilplj. Dan geldt 1 = X
j∈Rk
p∗ij ≥ + X
l,j∈Rk
p∗ilplj = + 1,
tegenspraak. Dus geldt gelijkheid. Het geval dat i ∈ T en j ∈ Rk volgt hieruit direct.
De gevallen (i) en (iii) volgen uit vernieuwingsargumenten. We bewijzen slechts (ii). Laat i ∈ T ∪ Rk en j ∈ Rk gegeven zijn, met i 6= j. Stel X0 = i. Schrijf Y0 voor de tijdsduur tot j voor het eerst bereikt wordt. Laat Yn de tijdsduur zijn tussen twee opeenvolgende bezoeken aan j, n = 1, . . .. Schrijf ¯Nj(n) voor het aantal bezoeken aan j voor (en het laatst op) tijdstip n, en Nj(n) voor het vernieuwingproces geassocieerd met Y1, Y2, . . .. N.B. Yi ≥ 1!
Dan geldt
n
X
n=1
ptij = E( ¯Nj(n) | X0 = i) =X
s≤n
fij(s)(1 + E Nj(n − s) | X0 = j)
Kies > 0 en n zodatP
s≤nfij(s)≥ fij− (> 0). Dan geldt voor n > n E( ¯Nj(n) | X0 = i) = X
s≤n
fij(s)(1 + E(Nj(n − s) | X0 = j)
≥ X
s≤n
fij(s)E(Nj(n − s) | X0= j).
Dus voor all > 0 klein geldt Pn
n=1p(t)ij
n = lim inf
n→∞
E( ¯Nj(n) | X0 = i) n
≥ lim inf
n→∞
P
s≤nfij(s)E(Nj(n − s) | X0 = j) n
≥ X
s≤n
lim inf
n→∞
E(Nj(n − s) | X0= j) n − s
n − s
n ≥ (fij− ) 1
µjj = (fij− )p∗jj.
Door de limiet ↓ 0 te nemen krijgen we
Pn n=1p(t)ij
n ≥ fijp∗jj. Voor een bovengrens krijgen we Pn
n=1p(t)ij
n ≤ fij(1 + E(Nj(n) | X0= j)
n ,
2
zodat
lim sup
n→∞
Pn n=1ptij
n ≤ lim sup
n→∞
fij(1 + E(Nj(n) | X0= j)
n = fijp∗jj
QED N.B.P
jp∗ij =P
k : Rk pos.rec.aki, voor i ∈ T . Dit kan mogelijk < 1 zijn!
toepassing op verwachte kosten
3