• No results found

1970-25

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1970-25"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

AUGUSTUS 1970

De Augustusrevolutie 1970-25 jaar misrekeningen

koloniale bourgeoisie J. Morriën 313

Strategie en tactiek in de Vietnamese

revolutie Truong Chinh 325

Licht en schaduw over Japan G. Verrips 336

UIT DE TIJDSCHRIFTEN

De industriële vermoeidheid 343

DOCUMENTEN

Brief van CPN-fractie aan Kamervoorzitter 360 Ontmoeting met Engelse communistische partij 360

POLITIEK EN CULTUUR

verschijnt maandelijks bij uitgeverij Pegasus Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 23.11.38 De abonnementsprijs is

1

7.50 per jaar.

f

3.75 per halfjaar, losse nummers

I 0.75

(3)

30e jaargang no. 8 aug. 1970

POLITIEK

EN

CULTUUR

maandblad, gewijd aan de theorie en praktijk van

het marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der CPN

De Augustusrevolutie 1970

- 25 jaar misrekeningen

koloniale bourgeoisie

Op 17 augustus 1945, deze maand dus vijf en twintig jaar gele-den, liet de Nederlandse minister van buitenlandse zaken Van Kleffens aan de Labourregering in Londen een nota overhandi-gen over de bezetting van Java en Sumatra door de Britse troe-pen. Het geallieerde commando voor Zuidoost-Azië had zo-juist wijzigingen ondergaan en was van Amerika gedeeltelijk naar Engeland overgeheveld. Naast enkele opmerkingen over de gevechtszones in Indonesië werd door Van Kleffens de hoop uitgesproken, dat Batavia zo spoedig mogelijk zal worden bezet. "Het is het zenuwcentrum van Indië en ieder uitstel bij de be-zetting kan tot ernstige schade, vernielingen of veronachtza-ming leiden aan alle organen en instellingen, die essentieel zijn voor het herstel van een efficiënt beheer van Indië als geheel. Vanuit elk standpunt gezien wordt de hoogste prioriteit voor Java als noodzakelijk beschouwd", aldus de nota.

Er wordt verder aangedrongen op faciliteiten om snel Neder-lands militair en burgerlijk personeel én militair materieel naar Indonesië te zenden. Die nota was natuurlijk niet precies op de zeventiende augustus opgesteld, maar enkele dagen eerder -kennelijk op de vijftiende, toen de capitulatie van Ja pan be-kend was geworden. De haast van de Nederlandse rqerin

(4)

314

leger en de Japanse bezetters, maar was ingegeven door de vrees voor het Indonesische volk.

Gedurende de gehele oorlog, toen de strijd nog tegen het Duits_ en Japanse fascisme gevoerd moest worden, had men zich er in Londen het hoofd al over gebroken hoe de na-oorlogse situati,. in Nederland en Indonesië opgevangen zou kunnen worden en de oude machten zouden kunnen worden hersteld.

Dat ging gepaard met onderlinge strubbelingen en ruzies en werd gekenmerkt door kuiperijen en intriges, knulligbeid en grove arglistigheid, niet alleen in Londen overigens, maar ook m Australië, waar zich met Dr. Van Mook een groepje staf-officieren uit de KNIL, als de generaals Spoor en Buurman van Vreeden, had gevestigd en een eigen inlichtingendienst (NEFIS) opzette. In Ceylon zat dan nog admiraal Helfrich als bevel-hebber van de strijdkrachten in het Oosten.

Het ging er bij het geruzie onder meer om hoe de staatkundige vcrhouding zou worden geregeld, en er werden in 1942 vage beloften gedaan over een interne zelfstandigheid in Nederlands verband. Hoofdzaak was echter hocveel Nederlandse militairen zouden worden opgeleid voor de koloniale strijd en op welke wijze zij in "Indië" konden worden ingezet.

Vanaf het ontstaan van de nationale tegen het kolonialisme gerichte beweging aan het begin van de twintigste eeuw was er al minachting voor de verlangens van het Indonesische volk naar onafhankelijkheid en een vrij en menswaardig bestaan, en werden democraten en patriotten met de terreur van klewang en stokslagen bestreden.

De kolonialisten meenden ook na de tweede wereldoorlog op de oude voet te kunnen voortgaan - een klein beetje a~~

past misschien, met wat schijnrechten voor Indonesië, maar tóch onder Nederlandse souverciniteit en met het Nederlandse ambtenaren- en plantersapparaat vast op de zetels te Batavia (zoals Djakarta toen nog werd genoemd).

Die droom ging niet op.

Uren voor Van Kleffens zijn nota, gericht op het herwinnen van het Nederlandse koloniale gezag, in Londen liet overhan-digen - had op de zeventiende augustus 1945 in Djakarta het uitroepen van de Indonesische Republiek plaats gehad. Er zijn veel verhalen in omloop geraakt over de omstandighe-den, waaronder die uitroeping geschiedde. Maar hoe het ook is geweest - ondanks alle kronkelwegen nadien plus het feit, dat de augustusrevolutie niet tot het einde, tot de volledige overwinning kon worden doorgevoerd - markeerde zij voor het Indonesische volk een belangrijke etappe in de onafhanke-lijkheidsstrijd.

(5)

Olie en suikerkapitaal

Vijf en twintig jaar is geschiedkundig gezien natuurlijk slc.:' een korte periode en er zijn in de loop van die jaren vele ge-beurtenissen geweest typerend voor een verstard en bloedig kolonialisme, Of voor een fel verzet daartegen.

Daar zijn de conferentie op de Hoge V el uwe van 1946, gevolgd door het eerste Nederlandse koloniale verraad aan de Indo-nesische delegatie; de septemberstaking van 1946 onder leiding van de CPN tegen de troepenzendingen: de overeenkomst van Linggadjati (1947), en Renvillc (1948) met de Nederlandse methode van onderhandelen en praten als maskerade voor de voorbereiding van twee koloniale oorlogen; de provocatie van Madioen in 1948 tegen de PKI en alle patriottische krachten; de Ronde Tafel Conferentie (R TC)-ovcreenkomst van 1949, waarbij Hatta en zijn collaborateurs de Republiek aan het im-perialisme verkwanselden; de strijd rondom Nicuw-Guinea; de contra-revolutie van 1965.

De Indonesië-politiek heeft in belangrijke mate zijn stempel gedrukt op de na-oorlogse Nederlandse ontwikkelingen en de situatie in Indonesië was van grote invloed op de binnenlandse politiek in ons land.

Vijf en twintig jaar na-oorlogse Indonesië-politiek heeft dan ook een reeks van boeken, brochures, studies en wat al niet meer opgeleverd van betrokkenen, politieke leiders, professo-ren, studenten, officieprofesso-ren, enz. - aanvankelijk veelal een goed-praten van de koloniale acties - , maar meer en meer kwam naarmate de mislukking zich aftekende de nadruk te liggen op pogingen om met terugwerkende kracht aan de verantwoorde-lijkheid te ontkomen en zichzelf schoon te wassen.

Met uitzondering van de Communistische Partij van Neder-land, die van het begin af aan de Indonesische vrijheidsstrijd ondersteunde en als enige partij banden van werkelijke verbon-denheid met het Indonesische volk kweekte, hebben echter alle politieke partijen alleen maar pogingen gedaan het Nederland-se kolonialisme te handhaven, in wat voor vorm dz,n ook. Van KVP tot AR, van VVD tot CHU, maar ook tot PvdA is het weerzinwekkend om te zien hoe men zich - nu de golven van de antikoloniale strijd in de wereld hoog opslaan en het in het neokoloniale p8.troon past er gevoelvolle woorden aan te wijden - in allerlei bochten wringt om zich van dat vcrleden af te maken.

De verklaring, waarom het in het verleden zo mis is gegaan, evalueert bij de koloniale bourgeoisie ook mee en loopt van misrekening en onvoorziene omstandigheden tot psychologi-sche uiteenzettingen.

De werkelijke reden wordt daarbij met veel omhaal op de ach-tergrond gehouden: het kolonialisme, de concerns, die de kolo-niale uitbuiting op de oude voet wilden voortzetten. De wer-kelijke drijfveer werd door de CPN op haar eerste na-oorlogse congres in januari 1946 al gekenschetst. "Zij (de regering) heeft zich door de reactie van het olie- en suikerkapitaal onder druk

(6)

log gedane beloften van zelfstandigheid en gelijkwaardigheid van Indonesië af te komen, daarna om zich in samenwerking met Engelse reactionairen, tot een brutale, gewelddadige on-derdrukking van het Indonesische volk op te maken ... Het plan om dit vastbesloten broedervolk door een nieuwe Atjeh-oorlog te onderwerpen, is niet alleen misdadig, het is ook tot mislukking gedoemd. De uitslag voor Nederland kan niet an-ders zijn dan een zekere nederlaag" (Paul de Groot in co;lgres-inleiding ).

Historici achteraf

Er is nu ter gelegenheid van de vijf en twintigste verjaardag van de Indonesische Republiek - evenals onlangs bij het over-lijden van de eerste en enig wettige president, Sukarno, die in 1945 de onafhankelijkheidsproclamatie had voorgelezen - een stortvloed van artikelen en zelfs boeken, waarin gelegenheids-historici bij terugwerkende kracht de zaak wel even uit de doe-ken doen.

Tot een van die pogingen om de na-oorlogse politiek thans in een "ander daglicht" te plaatsen en een soort begrijpende ver-klaring achteraf te geven, kan men rekenen: "Ontsporing van geweld - over het Nederlands-Indisch/Indonesische con-flict". 1

) Het heeft nogal wat publiciteit gekregen en de auteurs

- beiden sociologen verbonden aan de Nederlandse Economi-sche Hoge School en één van hen docent aan de Koninklijke Militaire Academie - meten zich aan een nieuwe kijk te geven op het Nederlands-Indonesische conflict en over hetgeen er "werkelijk" gebeurde in die na-oorlogse jaren in Indonesië. Natuurlijk ontbreken de kritische opmerkingen achteraf ook hier niet en dat kan ook niet anders, als de mislukking van een politiek zich zo duidelijk heeft gemanifesteerd. Er wordt echter een oorzaak gezocht in de psychologie van de betrokkenen, met de nadrukkelijke vermelding, dat er niet zal worden beschul-digd, maar een zakelijke analyse zal worden gegeven. Die be-staat er dan bij de politieke uiteenzetting uit, dat de voornaam-ste verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de Europese boven-laag in Indonesië - een "troika" van ondernemers, ambtena-ren en (KNIL) militaiambtena-ren, en het pleit dus eigenlijk de Neder-landse partijen en politici vrij. Kenmerkend is de opmerking: "Al d1e jaren, tot in het laatste jaar van het Nederlands~ be-wind, 1949, zal onder strijd over motieven en methoden van de Nederlandse bemoeienis met de kolonie eensgezindheid be-staan over de noodzaak en de juistheid van de bemoeienis. Het gevoel van verantwoordelijkheid voor het lot van Indië en de wetenschap bij dat lot een hard belang te hebben blijven teza-men de Nederlandse politiek beheersen. De vervlechting der standpunten zou alleen maar toenemen, naarmate het voort-bestaan van iedere bemoeienis werd aangevochten".

1)

J.

A. A. van Doorn en W. J. Hcndri'<. Ontsporing Yan geweld - 0Yer het Nederlands/ l ndisch- l ndoncsischc con flin. N. V. Uni vcrsir .1i re pers

(7)

.---~·-~---~- .

En dat is precies, waar al die gelegenheidshistorici het hebben willen: "Gevoel van verantwoordelijkheid voor het lot van Indië", een Nederlandse politiek, die eigenlijk vol goedè be-doelingen is geweest, maar niet altijd precies werd begrepen. Zo werd het trouwens al voorgesteld in inhoudsloze, ondoorgron-delijke, formalistische en onwaarachtige regeringsverklaringen, telkens als de koloniale troepenmacht op de Indonesische Re-publiek werd losgelaten of terreurdaden als van Westerling moesten worden goedgepraat. Wie die verklaringen no~~ eens doorleest, bekruipt opnieuw een gevoel van woede bij zoveel hypocrysie.

Op 21 juli 1947 (toen de eerste koloniale oorlog begon) zemel-de Beel over zemel-de "aan Nezemel-derlands souvereiniteit verbonzemel-den ver-antwoordelijkheid voor hand ha ving van veiligheid en recht" - "eerlijke en constructieve politiek" - "lankmoedigheid" van de Nederlandse regering en "wetteloosheid" bij de repu-bliek. Drees bij de tweede koloniale oorlog (december 1948) over "terrorisering" door de republikeinen en het "eerlijke

stre-ven" van Nederland om "vrijheid van Indonesië te bouwen langs verantwoorde wegen van rechtsorde".

Partijen en politici worden nu echter niet graag meer herinnerd aan hun bezoedeld koloniaal verleden en de kronkelredenerin-gen, die zij toen hebben opgehangen. Zij trachten zelfs de ver-antwoording voor de besluiten en de gang van zaken op elkaar af te schuiven. Bij hun vertraagde oprispingen komt er dan c:oms uit, hoe een frisse boel het in die jaren in regerend Den HaJ.g wel is geweest en hoe men elkaar onderling ook in de haren heeft gezeten - él.l is daar nog niet alles over verteld c·"

blijft in de Haagse arc11~evcn en in de particuliere correspon-clentie van hen, die 2.!s minister of ambtenaar op hoge posten nten, nog veel verborgen over hetgeen zich afspeelde.

Het is zelfs zo, dat er angstvallig voor wordt gewaakt, dat een tip van de sluier verder wordt opgelicht. Zo is het professor Schermerhorn, premier in 1945-'46 en lid van de "commissie van drie" voor Imlonesië, jarenlang verboden een door hem bijgehouden dagboek openbaar te maken; er mochten slechts delen uit worden naverteld. (Het accoord van Linggadjati -uit het dagbock van prof. Schermerhorn.)

Selectie archiefmateriaal

Na veel geharrewar zal in de komende jaren wat officieel archiefmateriaal worden vrijgegeven, maar de publicatie wordt voorbereid door een commissie, welke een uiterste selectie toe-past, zodat toch nog veel in het verborgene zal worden gehou-den.

Onder elkaar bestaat er weinig terughoudendheid tussen de he-ren, die toen de koloniale oorlogen ontketenden, men kent wei-nig erbarmen en werpt elkaar als aasgieren alles voor de voe-ten.

Toen prof. Schermerhom zich probeerde schoon te wassen met

(8)

318

actie eens is geweest en beter had kunnen gaan, verweet dr. Drecs hem, dat hij juist had voorgesteld om meteen maar naar Djokjakarta door te trekken. (Uit zijn naverteld dagboek blijkt inderdaad, dat de laatste daad van Schermerhom als voorzit-ter van de commissie-generaal in Bata via had bestaan in het nader motiveren van de noodzakelijkheid ener opmars naar

Djokjakarta, welke hij reeds in een telegram van 17 juli 1947 had laten horen. "In de militaire actie als middel tot oplossing stelde hij weinig vertrouwen; nu deze weg eenmaal was aan-vaard, verlangde hij dat deze nu ook, niet slechts ten dele, doch radicaal en consequent zou worden afgelegd".)

Inderdaad een nogal vreemde opvatting van iemand, die zegt het er eigenlijk niet mee eens te zijn geweest en zich nu voelt om "op zich zelf te kotsen".

In een dagbladinterview, nog maar een jaar geleden, stelde Schermerhom echter opnieuw, dat hij wellicht maar één grote fout had gemaakt in die periode en zich eerder had moeten terugtrekken, "toen hij begreep, dat hij voor dovemansoren sprak".

Waarom bleef hij dan wel in functie? Wel, als drijfveer noem-de hij angst voor wat er zou gebeuren, als hij aftrad, waarbij letterlijk werd gezegd: "Zoal~; in de oorlog vcrschillende bur-gemeesters in functie bleven uit angst, dat na hun aftreden een NSB-er de vacature zou opvullen, zo was ik bang, dat na mij eveneens de situatie van kwaad tot erger zou worden, wellicht zou zelfs een man als Rommc gouverneur-generaal zijn gewor-den".

En zijn partijgenoot dr. Drees schrijft in "Zestig jaren levens-ervaring": "Toen heb ik er tenslotte in bentst, dat de (tweede) actie doorging", hetgeen een passievere indruk wekt, dan zijn werkelijke rol is geweest. Maar dit mag eveneens typerend he-ten voor de sociaaldemocratische, reformistische denktrant. Het is de van de sociaal-democratie bekende politiek van het "kleinste kwaad", waarbij niet tegen het kolonialisme werd opgetreden, maar achteruitgeweken werd voor de druk van de uiterste reactie en men zo tot de feitelijke uitvoerders wordt van de koloniale politiek.2

)

Hoe echter de koloniale bourgeoisie deze hand- en spandiensten van de sociaal-democratie bekijkt, blijkt uit nooit weersproken onthullingen uir de particuliere correspondentie van deK VP-ers Romme-Van Poll en de welhaast onvermijdelijke Beel. Zij wa-ren de machten, die naar de koloniale oorlogen dreven en de KVP-bazen Romme en Beel gaven daarbij herhaaldelijk blijk van hun minachting voor de sociaal-democraten.

(9)

.---~~-

~-~~--Op zichzelf is al tekenend wat de heren Rommc en Beel bui-ten het parlement om aan vraagstukken in hun privébrieven afhandelden alsof. het huis-, tuin- en keukenproblemen betrof, en niet om vragen van leven en dood ging.

Romme schrijft op 27 october 1946: "Zoals gij weet, ben ik tot het einde toe er tegen geweest, dat S( chermerhorn) voorzitter zou worden, omdat dan in ieder geval duidelijk was, dat van zijn inkapseling niets terecht zal komen".

Van Poll, met Schermerhom lid van de commissie van drie, moet krachtiger tegen de Republiek optreden en "strijd" boven een politieke oplossing stellen, omdat door de troepenuitzen-dingen de situatie in het voordeel van Nederland ging wijzigen, aldus Romme. Hier lag echter al de eerste en grote misreke-ning van de koloniale reactie: dat een oplossing militair afge-dwongen zou kunnen worden.

Nog duidelijker dan na de eerste trad dit aan de dag na de tweede koloniale actie, waarvan Drees aanvankelijk zei, dat de "eerste resultaten aan de hoogste verwachtingen hadden voldaan", maar die spoedig aanleiding werd voor tegenstellin-p;en binnen het Nederlandse kabinet.

In februari 1949 liep de toestand zo hoog op, dat twee minis-ters (Stikker-VVD en Sassen-KVP) niet langer met elkaar wensten te spreken, wederzijds telegrammen onderschepten en Stikker als minister van buitenlandse zaken de telefoongesprek-ken van de minister van overzeese gebiedsdelen Sassen met Romme en Beel liet afluisteren.

rs~~e~rilla bracht militaire nederlaag

De koloniale zwijmel over de bezetting van Djokjakarta (twee-de koloniale oorlog) be;~on toen al een kentering te vertonen. Het gestelde c1oel: vernietiging van de Republiek was niet be-reikt en onder leiding van de PKI en de nationale en democra-tische krachten kwam een guerrilla-actie tot ontplooiing, die de Nederlandse posities afbreuk deed en verhinderde, dat er in de bezette gebieden een consolidatie plaats vond.

In Nederlandse koloniale kringen doet het nogal eens opgeld, dat de internationale verhoudingen de doorslag zouden hebben gegeven en dat daardoor politiek de zaak "niet gunstig lag". Het is echter een feit, dat ook militair zich een nederlaag ging aftekenen.

Eén van de opvallendste hoofdstukken uit het hierboven ge-noemde boek van de KMA-docent en zijn collega, heeft betrek-king op de militaire situatie en kon kennelijk tot stand komen cank zij de in het boek vermelde medewerking van de sectic Kr;jgsgeschiedenis van de Koninklijke Landmacht.

Er wordt een schets gegeven van de guerrilla-oorlog en haar betekenis in die jaren in Indonesië en het geheel wekt zelfs de indruk te zijn opgesteld als een soort van studie voor jongere officieren.

Zelf merken de auteurs al op, dat het falen van de Nederlandse

(10)

320

of nooit openlijk is toegegeven. In hun uiteenzettingen over de strategische situatie constateren zij, dat guerrilla alleen moge-lijk is indien de bevolking sympathiseert, of in ieder gev::J be-reid is te zwijgen, of nog beter een netwerk schept "binnen welke en vanuit welke beschermende en camouflerende struc-tuur gewapende verzetsstrijders opereren".

In het boek wordt geconstateerd, dat dit in vele delen van In-donesië het geval was en de Nederlandse "zuiveringsacties" toen maar een gedeeltelijk antwoord waren op de guerrilla. Een van de conclusies luidt als volgt: "Onze indruk is echter, dat de laatste faze van het conflict inderdaad een keren van militaire kansen te zien geeft. Anders dan het populaire beeld het wil - het beeld waarmee wij ook op de boot naar huis. gingen - (de auteurs verbleven zelf in Indonesië) was de strijd niet alleen politiek, maar ook militair een verloren zaak". Zij geven daarvoor ook verliescijfers aan en stellen vast, dat de meeste militairen buiten de grote operaties sneuvelden, en dat de verliezen naar het eind toe disproportioneel opliepen. Terwijl de totale verliezen tussen beide acties, in een tijdsver-loop van zeventien maanden, vijfhonderd man hadden bedra-gen, zijn zij in de ruim zeven maanden na de tweede actie bijna het dubbele.3

)

De politieke en milit<1ire werkelijkheid van 1949 leidde tot de conflicten in het Nederlandse kabinet, waar een deel van de bourgeoisie - koste was kost - met vechten door wilde gaan, maar een ander deel begon te /.oeken naar een uitweg om de Nederlandse imperialistische belangen voor een deel te red-den door een overeenkomst met collaborateurs, die bereid wa-ren tot verkoop van de Indonesische revolutie. Hatta was van de laatste groep de exponent en werd hun voornaamste woord-voerder.

Het zou moeten komen tot een overeenkomst, die economisch, 3 ) Enkele voorbeelden over de situ.uie, ontleend aan het boek:

"In feite was men het initiatief al maanden kwijt. Een karakteristiek van de situatie van een compagnie in de buurt van Djokja: "Geen dag; gaat voorbij zonder schieten. Er komen berichten binnen dat de vijand gevoe-lige klappen werden toegebracht, m.ur her gaat onverstoorbaar verder. Hij is superieur in getaL Nu legt hij zich meer toe op onze aanvoerwegen ... ÜtE kamp is in twaalf dagen niet door convooicn re bereiken. Het ontbre-ken van fourage noopt ons tot het buit maontbre-ken van kippen en geiten en larcr van een karbouw. Een serie nachtaanvallen eist de zo noodzaLeli;J,,.

nachtrust op ... Door inspanning en vern1oeienis is een deel van ons, hetzij

geestelijk, hetzij lichamelijk, niet meer in staat de zware patrouilles te lopen. Velen zijn afgevoerd naar Djokja of Semaran~, waar ;.ij onder medische behandeling; staan".

"Een compagnie Genie in Oost-Java rekende uit, dat men in de 9 maan-den van en na de Tweede Politionele Actie 50.000 bomen had ~eruimd,

400 tank vallen gedicht, 20.000 km3 grond ver1.et en 240 reparaties aan 115 bruggen verricht. Er waren drie bruggen bij die resp. 14, 15 en 18 maal op-nieuw hersteld moesten worde11. De laatstgenoemde orestatie werd overtrof-fen in Midden-Java waar een brug 24 maal gerep.ueerd moest wonlc'

Er was een periode, dat vrijwel iedere nacht radioberichten over geheel of gedeeltelijk vernielde bruggen binnenkwamen. Niet zelden werden per nacht in vcrschillende gebieden vier of vijf bruggen vernield. Het reparatie-werk was door hinderlagen van de vijand ;eer gevaarlijk: Al!e compagn;e·:., hebben zeer zware vuurovervallen meegemaakt en daarbij ernstige

(11)

.---~-~~~-~----politiek en militair het koloniale Nederlandse belang zou vast-leggen, waarbij Indonesië een vorm van staatkundige souverei-niteit zou krijgen, die het kolonialisme en neokolonialisme handhaafde.

Het zoeken van collaborateurs was al eerder onderdeel van de koloniale politiek geweest, toen Van Mook als luitenant gou-verneur-generaal in 1946 vooral buiten Java aanhangers on-der feodale landheren en vorsten zocht, om hen tegen de Indo-nesische Republiek op te zetten.

Zijn politiek kreeg de naam "deelstatenpolitiek", omdat zo-genaamde zelfstandige staatjes in het leven werden geroepen (Oost-Indonesië en Oost-Borneo bijvoorbeeld met aan het hoofd sultans), die ten doel hadden de eenheid in de Indone-sische Republiek te breken. Ook op Java werd gewerkt met vorsten (de West-Ja vaan se "staat" Pasoedan). Maar toen deze politiek niet tot de gewenste resultaten leidde werd de aan-dacht gericht op ondermijnende krachten binnen de republiek, die als speerpunt van de reactie moesten optreden. Men vond ze in vertegenwoordigers van de Masjumi-partij in Hatta, Roem, Natsir, Sukiman e.a. en maakte daarbij gebruik van be-paalde zwakheden, die onder de nationale revolutionaire krachten in de Indonesische Republiek tot uiting waren geko-men.

De Augustusrevolutie

Het is hier de plaats om enkele opmerkingen te maken over de situatie, zoals die in augustus 1945 in Indonesië was ont-staan. De nederlaag van het Japanse fascisme had de histori-sche kans geschapen tot de onafhankelijkheidsverklaring en uitroeping van de Indonesische Republiek. Er waren enkele da-gen van koortsachtig beraad aan vooraf gegaan, waarin jon-geren, onder meer de latere PKI-voorzitter D. N. Aidit 4

),

een rol vervulden en krachtig optraden om de gunstige gele-genheid tot het uiterste te benutten.

Er was een soort gezagsvacuüm ontstaan, dat door de Britse, Amerikaanse en Nederlandse imperialisten niet direct kon wor-den opgevuld en ook hun poging de verslagen Japanse tegen-stander er mee te belasten mislukte.

De Augustusrevolutie van 1945, gericht tegen het imperialisme en tegen het feodalisme werd al in september 1945, bij de lan-ding van Britse troepen in Surabaja, door de brede massa's van het volk ondersteund en gewapenderhand uitgevoerd en met nog veelal primitieve middelen als bamboesperen verdedigd. De macht kwam in de Indonesische Republiek echter niet in handen van de revolutionaire en nationale krachten, maar lag van het begin af aan bij vertegenwoordigers van landheren en van naar een compromis met het imperialisme neigende delen van de bourgeoisie.

In het republikeinse staatsapparaat kregen ouderen, als bijvoor-beeld de communist Sjarifudin, die in de strijd tegen Japan een

(12)

322

teerd4

) wel een plaats (zelfs enkele keren als minister), maar

de Indonesische communistische partij had nog geen ervaring bij de vorming van het nationale eenheidsfront, zo min als bij de opbouw van een communistische partij.

Er wreekten zich achttien jaren van illegaliteit en vervolging, die zijn tol aan bekwame leiders had geëist en de vorming van nieuwe kaders had bemoeilijkt.

De politieke situatie was zeer gecompliceerd en de nationale en klassentegenstellingen lagen dooreengeweven.

Op die eerste jaren werd het stempel gedrukt door rechtse so-ciaal-democraten onder leiding van Sjahrir, die een aanvanke-lijke steun van de massa's spoedig verloren, maar wel de sleu-telposten in de regering behielden. Er traden weifelingen en aarzelingen aan de dag en de politiek van compromissen speel-den machinaties van de Nederlandse imperialisten in wezen in de kaart.

De deelname van de I ndoncsische communisten aan republi-keinse regeringen in de jaren 1945-1947 deed de balans niet doorslaan naar de revolutionaire krachten. Het staatsapparaat, en daarvan het belangrijkste instrument de gewapende krachten, bleef in handen van burgerlijke groeperingen.

De communistische partij had gedurende de revolutie haar ei-gen gewapende groeperinei-gen, waaraan echter onvoldoende po-litieke en militaire leiding kon worden gegeven; de partijkaders bestudeerden te onregelmatig de militaire wetenschappen en de wetten van de revolutionaire oorlog, hoewel Sjarifudin, die in enkele kabinetten minister van defensie was, de betekenis van de guerrilla-oorlog voor de onafhankelijkheidsstrijd beklem-toonde en zo de basis voor de strijd tegen de Nederlandse over-heersing legde.

Ook toen van juli 1947 tot januari 1948 een coalitieregering onder leiding van de communisten werd gevormd, kwam er nauwelijks verandering en bleek men niet in staat om de anti-imperialistische en antifeodale taken, die het wezen van de augustusrevolutie waren, door te voeren.

Er was onvoldoende aandacht voor de verlangens van de boe-ren en er werden geen radicale agrarische hervormingen door-gevoerd, die de boeren uit hun eeuwen oude kluisters moesten bevrijden. Daarom konden de boeren, die in een revolutie in een half koloniaal en half feodaal land de hoofdmassa vor-men, niet tot het uiterste worden gemobiliseerd, hetgeen de oor-spronkelijke doelstellingen van de augustusrevolutie uiteinde-· lijk in het slop leidde.

Een kritiek en zelfkritiek van de PKI in augustus 1948 (onder leiding van Musso) kon niet meer in de praktijk worden ge-bracht en verder uitgewerkt door de partij, omdat Hatta, die er in januari in was geslaagd door een slinkse manoeuvre de gehele regeringsmacht aan zich te trekken, met behulp van de Nederlandse en Amerikaanse imperialisten, nog in diezelfde maand augustus een wrede terreur tegen de PKI en de patriot-tische krachten van de PNI wist te ontketenen.

(13)

Deze terreur - de provocatie van Madioen - moest de weg vrij maken voor de tweede koloniale oorlog en voor de opmars van de Nederlandse troepen naar Djokjakarta (december 1948). Ondanks de slagen, welke de PKI waren toegebracht bij Ma-dioen (vele van haar leiders werden vermoord), bleek zij in staat het verzet op gang te brengen en de Nederlandse bezet-ters zoveel afbreuk te doen, dat zij naar een nieuw compromis moesten zoeken.

Over dit compromis ontstond in de Haagse regering de hier eerder gemelde twist tussen Stikker en zijn groep, met Sassen en consorten.

Hatta was met zijn reactionaire kliek tot capitulatie bereid en aan het hoofd van een reactionaire Indonesische delegatie tekende hij in november 1949 de R TCovereenkomst, die -ondanks de souvereiniteitsoverdracht - Indonesië tot een ko-lonie van het nieuwe type maakte en de nederlaag van de revo-lutionaire doelstelling van de augustusrevolutie betekende.

Strijd tegen militaire dictatuur

Reeds direct na de ondertekening van de R TC-overeenkomst was echter te voorzien, dat niet alleen een strijd tegen de kolo-niale dwangbepalingen zou ontbranden, maar ook tegen de bepaling dat een vijfde deel van het Indonesische grondgebied, nl. Westelijk Nieuw-Guinea, dat van de souvereiniteitsover-dracht was uitgesloten onder direct Nederlands beheer bleef. In ons land waarschuwde de CPN tegen de illusies, gewekt door de koloniale bourgeoisie, alsof de zaak nu afgelopen wa~.

Het Unieverband, waarin Indonesië werd vastgeklonken en onmondig werd gemaakt, de teruggave van Nederlandse be-drijven aan de koloniale bazen van weleer, het achterlaten van een Nederlandse militaire missie, een Indonesië opgedwongen schuldenlast, plaatsten de reactionaire Hatta-kliek onder steeds grotere druk van het Indonesische volk en leidde tot het ver--drijven van de uiterst rechtse Masjumi-partij uit de regering. Hatta werd naar de achtergrond gedwongen.

Het "met schone lei" beginnen, zoals dit door de Nederlandse bourgeoisie werd gepropageerd, was slechts een masker om de koloniale uitbuiting te bedekken; het verzet van het Indone-sische volk hiertegen begon steeds omvangrijker tot ontplooiing te komen en leidde midden in de vijftiger jaren tot eenzijdige opzegging van alle R TC-overeenkomsten.

Het zijn ontwikkelingen, die nog vers in het geheugen ligf'"" · - Luns leed met zijn Nieuw-Guinea-politiek een smadelijke nederlaag, die ieder ander naar een bescheiden plaats op de achtergrond zou hebben geleid, maar hij bleef op zijn zetel zit-ten.

De vrees voor de Indonesische volksbeweging dreef de impe-rialisten tot aanslagen op de Republiek, zoals bij het opzetten van "tegenregeringen" in 1957-1958, maar die aanslagen wer-den afgeslagen.

(14)

324

me diensten bouwden met de rechtse generaals hun apparaat binnen het leger, dat in een gecompliceerde situatie, in

septem-ber 1965, toesloeg met de meest barbaarse en bloedige mass;~­ slachting van patriottische en democratische Indonesiërs. Er is gepoogd de aandacht van de werkelijke gebeurtenissen af te leiden door aantijgingen tegen de PKI - alsof zij een "staatsgreep" had willen uitvoeren - en er geen sprake is ge-weest van een grondig voorbereide contrarevolutionaire om-wenteling door de al in 1940 door het KNIL tot officieren opgeleide Suharto en Nasution.

De bewijzen tegen de werkelijke aanstichters van de septem-berputsch - de generaals, die nu in Djakarta met steun van de imperialisten de scepter zwaaien en de ideeën van de augus-tusrevolutie verkrachten - stapelen zich op en er komen steeds meer, tot nog toe zorgvuldig geheim gehouden feiten over hun optreden aan het licht.

De moeilijkheden, waarmee de Indonesische revolutie thans wordt geconfronteerd zullen echter tijdelijk en van voorbij-gaande aard zijn.

Gedurende een halve eeuw heeft de Indonesische communisti-sche partij onafgebroken en nooit aflatend gestreden voor de nationale onafhankelijkheid en de zaak van de bevrijding van het Indonesische volk. Het is aan haar de gebeurtenissen en ervaringen van de afgelopen jaren en de huidige situatie te analyseren en de weg aan te geven, die een eind maakt aan de militaire dictatuur en leidt naar werkelijke onafhankelijkheid. De Nederlandse koloniale bourgeoisie maakt Suharto tot haar troetelkind en begaat de zoveelste misrekening in de vijfen-twintig jaren na-oorlogse Indonesië-politiek.

Niet Suharto blijft, maar het Indonesische volk, dat zonder twijfel de ideeën van de augustusrevolutie, de strijd tegen im-perialisme en feodalisme, levend houdt en zijn strijd voor een werkelijk onafhankelijk Indonesië met de overwinning zal bekronen.

(15)

Strategie en tactiek in de

Vietnamese revolutie

In de onlangs in Hanoi gepubliceerde studie van Truong-Chinh, waarvan in het 'uorige nummer van P. en C. reeds een deel werd opgenomen, is een belangrijk hoofdstuk gewijd aan de strategie en tactiek in de Vietnamese revolutie. Aan de hand van de geschiedenis van de Viet-namese vrijheidsstrijd geeft T ruong-Chinh, die lid is van het politieke bureau van de Vietnamese Werkers partij, een overzicht van de strategische en tactische richtlijnen die in deze strijd in acht werden genomen.

De revolutionaire strategie omvat de vaststelling van de

belang-rijkste vijand, waarop alle krachten moeten worden geconcen-treerd om deze in een bepaald stadium van de revolutie om ver te werpen (hetgeen praktisch neerkomt op het bepalen van de hoofdrichting van de slag die de revolutionaire krachten moeten uitdelen). In ieder stadium moet worden gezocht naar bond-genoten voor de arbeidersklasse en moeten plannen worden uit-gewerkt om de revolutionaire krachten te verzamelen, bondge-noten te overtuigen, direkte en indirekte reservekrachten op de juiste wijze te gebruiken. De vijand moet zoveel mogelijk worden geïsoleerd, de voornaamste slag dient te worden uit-gedeeld aan de voornaamste vijand. Voor de verwerkelijking van dit plan moet tijdens het hele genoemde stadium van de revolutie worden gestreden.

De revolutionére tactiek omvat de definiëring van het leidende

beginsel, dat door de <Fb~idersklasse bij iedere eb en vloed van de revolutie moet worden gevolgd. De keuze van de vormen van strijd en oq:;ani~atie en van leuzen voor propaganda en agitatie, dier~en op iedere periode en op iedere situatie van toe-passing te zijn, evenals het vervangen van oude vormen en leuzen door nieuwe of in combinatie met deze vormen van strijd en organisatie, ten einde het welslagen van iedere cam-pagne en iedere strijd te verzekeren.

Wat betreft de revolutionaire strategie heeft onze partij de concrete situatie in ons land in ieder stadium van de revolutie cp concrete wijze geanalyseerd, om te bepalen wie de vijand is die moet worden verslagen, war de leidende krachten en de bewegende krachten zijn en wie de bondgenoten van de arbei-dersklasse zijn: de nabije, de verre, de betrouwbare, de tijdelijke, de weifelende, de voorwaardelijke en anderen. Slechts wanneer de situatie op zo'n heldere wijze wordt geconcretiseerd kan het mogelijk zijn de breedst mogelijke massa's te mobiliseren onder leiding van de arbeidersklasse, de posities van de vijand te bestormen, hem te verslaan en het welslagen van de revolutie te garanderen.

Revolutionaire strategie is de wetenschap van het kennen van de vijand, van de bewegende kracht van de revolutie en van de

(16)

-~~--~---en in iedere periode van strategische betek-~~--~---enis, t-~~--~---en einde alle revolutionaire krachten te \'LTnmeL:n, bondgenoten voor de zaak te winnen en de vijand te i:;oleren om hem te kunnen verslaan.

In verband met het vraagstuk van het onderkennen van de

vijand heeft de in de Vietnamese revolutie opgedane ervaring

aangetoond, dat - om tot een overwinning te komen - onze partij in de eerste plaats moest bepalen wat de vijand was die in ieder strategisch stadium moest worden overwonnen, (of, zoals ook voor kan komen, in elke periode van een gegeven stadium); verder moest zij de concrete, aanwezige vijand meer

in de gat en houden dan de vijand in het algemeen, en

onder-scheid maken tussen de belan~rijke en de minder belangrijke vijanden. Zij moest de belanvrijkste vijand isoleren om hem te kunnen neerslaan, gebruik maken van de tegenstellingen die de rijen van de tegenstander splijten en het vuur van de revolutio-naire strijd richten op deze belangrijkste en ::tanwezige vijand.

Strategische vijand

In de nationale volksdemocratische revolutie wordt de strate-gische vijand gevormd door het agressieve imperialisme en diens agent en steunpilaar, de klasse der feodale landheren. Maar welk imperialisme en welke categorie van landheren moesten door dit hele revolutionaire stadium, of in elk van de daarin voorkomende perioden, worden overwonnen?

In ons land was deze imperialistische vijand vanaf het moment dat onze partij in 1930 werd gesticht het Franse kolonialisme. Tijdens het Democratisch Front (1936-1939) beklemtoonde de partij, dat de vijand werd gevormd door de Franse fascisten en de Franse koloniale reactionairen in Indo-China. Tussen augustus 1940 en maart 1945 werd, nadat de Japanse fascisti-sche militaristen hun troepen naar Indo-China hadden overge-bracht en de Fransen de macht met hen hadden gedeeld, de directe vijand van ons volk gevormd door de Japanse en de Franse fascisten. Vanaf maart 1945 waren het de Japanse fascisten, die de Fransen toen aan de kant hadden geschoven en in hun eentje Indo-China bezet hielden. In onze langdurige verzetsstrijd (1945-1954) waren het weer de Fransen en tegelijkertijd de Amerikaanse imperialisten, want deze laatsten verleenden Frankrijk hun steun en spoorden het aan ons land te heroveren.

(17)

van de partij tot ;1an het Zesde Plenum van het Centraal Com1té (in december 1939) waren dit de koning, de mandarij-nen en de dorpstiranncn, dus de feodale JXlrtij, die de macht had als agent van het Franse kolonJalismc. En volgend op het genoemde Plenum waren het de verraderlijke feodale heren, die marionetten waren in de handen van de Japanse en Franse fascisten. Zodoende onderdrukten wij de feodale landheren nog niet als klasse, maar splitsten wij hen en isole~rden wij bet meest reactionaire gedeelte ervan, om het gelijktijdig met zijn Japanse en Franse meesters te bestrijden. Later, toen de nationale volks-democratische revolutie voortgang maakte en het verzet tegen de Franse kolonialisten de doorvoering van landhervormingen eiste, tezamen met de consolidatie van het bond!;enootschap tussen arbeiders en boere11 en het opvoé'dc•1 van de massa's tot

voortzetting van de strijd, stelden wij de taak van de strijd tegen de klasse der feodale landheren en tegen het recht der feodale heren om land in bezit te hebben.

Agrarische hervormingen

Wat betreft de differentiatie binnen de rijen van de vijand stelde onze partij in de periode van het Democ·atisch Front de t;o,ak van de verpletterine; van het Franse imperialisme en het Franse kolonia.lisme niet als één geheel, maar nam zij als doelwit alleen de Fr8":e fascist'~'1 en de koloniale reactionairen - dat wil zepy;c;n: r1e ·~ev:->.arl;jkste concrete vijand van het Victname'ie volk in die tiid.

Wat de klas~e der fe;•cl;1le landheren aangaat m;1akten w:; plannen om va•uf clc Au,~mtusrevolutie v:1.n 1945 de agrarische politiek in drie stadi<' u't te voeren, zoals hierboven al is ge· zegd, en bij de realisering van de agrarische hervormin~; pasten wij verschillende m:latregelen toe: confiscatie, requisitie, ge· dwongen vcrkoop e11 het a::.mbieden van grond door de land-heren, dit afhankeliik van de politieke houding die door ieder van hen afzonderlijk werd ingenomen. Dit had ten doel de klasse der landheren zo sterk mogelijk te verdelen, het ver-;.et in zekere mate te verlammen, en om die landheren naar onze zijde over te halen, die al met hun families in het verzet waren. Op dit moment is het in Zuid-Vietnam, waar de taak van de nationale volksdemocratische rc'volutie wordt uitgevoercl, de

politiek van het Nationale Bevrijdingsfront om de strijd in de eerste plaats te richten tegen de Amerikaanse agressors en hun agent, de marionettenregering (nu de regering Thieu-Ky), die een vertegenwoordiging vormt van de mee<;t reactionaire pro-Amerikaanse laag van de klasse der landheren en van de com-pradoren-bourgeoisie in het zuiden.

Tijdens de socialistische wvolutie in het noorden wordt de

Yijand, buiten de Amerib.anse agressors en hun lakeien in het zuiden, gevormd door alle krachten in het noorden die zich verzetten tegen de socialistische hervorming en de socialistische oobouw: de uitbuiterselementen die zich tegen de hervormingen

(18)

328

~~-~---dieren, als gelovigen vermomde reactionairen, reactionaire partijen en fracties, enz. De nationale bourgeoisie viel ook onder de hervorming, maar daar zij in het stadium van de nationale volksdemocratische revolutie deel had uitgemaakt van het Nationale Eenheidsfront tegen het imperialisme, de leiding van de partij bleef erkennen en de politiek van de socialistische hervorming doorvoerde toen wij overgingen naar de socialis·· tische revolutie, beschouwden onze partij en regering haar als lid van het Vietnamese Patriottische Front en namen zij jegens haar de politiek van vreedzame hervorming aan.

Een belangrijk probleem dat door onze partij bij de kop werd genomen was het uitbuiten van de tegenstellingen binnen het kamp van de tegenstanders van de revolutie: tegenstellingen tussen verschillende imperialistische machten, tussen het impe-rialisme en de klasse der feodale landheren, tussen de landheren onderling, enz. Het rekening houden met deze tegenstellingen en het uitlokken ervan plus de gelijktijdige aaneensluiting van de rijen binnen het revolutionaire kamp vormt een belangrijk vraagstuk in de strategische leiding.

Hoe wist onze partij gebruik te maken van de tegenstellingen binnen het vijandelijke kamp? Een aantal treffende voorbeel-den: in de Tweede Wereldoorlog maakten wij gebruik van de verschillen tussen de Franse en de Japanse fascisten, tussen de groep van Pétain, de Franse kapitalistische en kolonialistische groeperingen die tegen Pétain waren en de Japanners, tussen de klasse der landheren en de Franse en Japanse fascisten (over de verbouwing van hennep 1

) en de gedwongen verkoop van

rijst), tussen de kleine landheren "zonder voorrechten" en de landheren aan de top. Thans maken wij op dezelfde wijze ge-bruik van de tegenstellingen binnen de rijen van de vijand. Een ander probleem bij de strategische leiding - en van niet geringer belang - was de vraag, hoe de revolutionaire krachten gericht moesten worden op de zwakste plekken van de vijand op het moment dat hij zich het meest blootgaf. Een aanval moest worden ingezet met de bedoeling te vechten en te winnen. Niettemin kwam het voor, dat wij ons onder bepaalde om-standigheden terugtrokken in een defensief om tijd te winnen,

de vijand te ontmoedigen, nieuwe krachten op te doen en ons voor te bereiden op nieuwe aanvallen.

Drijvende krachten en bondgenoten revolutie

De drijvende krachten en de bondgenoten van de revolutie

waren in de nationale volksdemocratische revolutie de dersklasse, de boeren en de kleine bourgeoisie, waarbij de arbei-dersklasse de leidende kracht was. Tezamen met de boeren, de kleine bourgeoisie en de nationale bourgeoisie vormde de

arbei-1

J Tm,cn 1940 en 1945 plunderden de Japanse fascisten en de Franse kolonialisren de rijst van ons volk via gedwongen verkoop en dwongen zij her om in vele gebieden de rijstoogst te vernietigen om in plaats daarvan hennep te verbouwen om de Japanse behoefte aan jute voor de

(19)

dcrsklassc de revolutionaire kracht. Zij was tevens de funda-mentele kracht van de revolutie; de boeren vormden immers de "natuurlijke", trouwe en meest betrouwbare bondgenoten van de arbeiders. Hoewel weifelend van aard wa'> de kleine bour-geoisie, die leed onder een ;!,enaclelozc uitb;.1iti;1g en onder-drukking door de imperialisten en de feodale heren, een trouwe bondgenoot van de arbciderskbssc. De nationale bourgeoisie van Vietnam werd economisch beheerst en politiek onderdrukt door imperialisme en feodalisme, maar onderhield economische betrc:kkingen met de laatste en tot op zekere hoogte ook met de eerste. Bovendien buitte zij de :trbeiderskhssc uit en vreesde zij Yoor haar ontwikkeling. Dit is de reden waarom zij een tweeslachtige en weifelende houding liet zien. Niettemin vormde zij een bondgenote van de nationale volksdemocratische revolutie, dit in tegenstelling tot de compradoren-bourgeoisic, die nooit anders dan een verklaarde vijand van de revolutie was geweest.

Dat waren de bondgenoten van de Vietnamese revolutie in het binnenland. Wie waren de bondgenoten daarbuiten? De arbei-dersklasse en bet volk van de socialistische landen en de arbeidersklasse, de werkende mensen en de onderdrukte volkc-ren over de hele wereld. Een belangrijke ervaring die in onze revolutie is opgedaan, is dat ons volk een nauw bondgenoot-schap moet aangaan met de arbciderskbsse en de werkende mensen van de imperialistische machten die ons land waren binnengevallen (Frankrijk, .Japan en de Verenigde Staten), ten einde weerstand te bicden aan de gemeenschappelijke vijand: het imperialisme. Dit bondgenootschap riep meer krachten in het leven om de impcriJ!istischc onderdrukkers en agressors te verjagen en de nationale onafhankelijkheid te bereiken. Het Vietnamese volk moet derhalve altijd onderscheid maken tussen de imperialisten, die hun vaderland binnenvallen en onderdrukken, en het volk van de betreffende landen en het moet zich hoeden tegen blind nationalisme, d.w.z. in dit geval het beschouwen van beide categorieën als vogels van dezelfde pluimage.

Met betrekking tot de drijvende krachten en de bondgenoten van de revolutie ligt het vraagstuk waarvoor de arbeiders-klasse en de partij zich geplaatst zien als volgt: revolutie is het werk van de massa's; in zijn eentje kan noch de voorhoede van de arbeidersklasse (de partij), noch de arbeidersklasse zelf de revolutie tot een goed einde brenge11. Hiervoor is de deelname van brede massa's van het volk vereist. De arbeidersklasse moet dus niet alleen de vijand onderkennen, maar ook de revolutio-naire krachten, de drijvende krachten van de revolutie in ieder stadium en de bondgenoten voor een bepaalde revolutie, met als doel brede revolutionaire krachten te verenigen, zich te verzekeren van bondgenoten, al diegenen die te verenigen zijn ook inderdaad te verenigen, iedereen die voor de zaak ge-wonnen kan worden ook inderdaad te winnen en iedereen die te neutraliseren is ook inderdaad te neutraliseren - wanneer het onmogelijk blijkt hem te winnen. Dit alles is gericht op het

(20)

eniging van alle revolutionaire krachten om hem te vernietigen. In verband met de politiek van bondgenootschappen moeten wij in gedachten houden dat er bondgenootschappen op lange termijn zijn voor een heel strategisch stadium, tijdelijke bond-genootschappen voor een bepaalde periode in een gegeven stadium, bondgenootschappen voor gemeenschappelijke aktie, en bondgenootschappen die zijn gericht op neutralisering. Het Nationale Eenheidsfront tegen het imperialisme in ons land is een organisatievorm voor de vereniging van revolutio-naire krachten en tegelijkertijd een vorm van een

bondgenoot-schap op lange termijn tussen de verschillende geledingen van

het volk, politieke partijen, massa-organis::nies en democratische personen, die gericht is op het bereiken van eenheid van actie op grondslag van het politiek program van het Front.

De ervaringen bij de revolutie in ons land hebben aangetoond, dat hoe bc·eder het Nationale Eenheidsfront is hoe beter. Het is echter van wezenlijk belang, dat het Front beschikt over een

vastomlijnd politiek program en dat eenheid van actie moet worden bereiht door de leden van het Front om dit program in de praktijk te brengen. Het Front moet vertrouwen op de grondslag van een hecht bondgenootschap tussen arbeiders en boeren en moet worden geplaatst onder de directe leiding van een marxistisch-leninistische partij Slechts op die manier kan

de zege van de revolutie worden verzekerd.

Onafhankelijkheid partij bewaren

Door deel te nemen aan het Front streeft de marxistisch-leninistische partij naar de vereniging van alle krachten onder het volk om het program (minimumprogram) van het Front in ieder stadium van de revolutie te verwerkelijken. De partij moet echter altijd haar onafhankelijkheid bewaren en een eigen program (maximumprogram) hebben om haar leiding over de revolutie op basis van het bondgenootschap tussen arbeiders en boeren te verzekeren. Zij kan de1.e leiding met geen enkele partij delen en moet er steeds scherp op bedacht zijn de leiding van het Nationale Eenheidsfront niet in handen te laten vallen van de nationale bourgeosie; in dat geval zou de partij namelijk onvermijdelijk hiervan een aanhangsel worden en dan zou de nationale democratische revolutie tot mislukking zijn gedoemd. Op dit moment wordt de gevaarlijkste vijand van het Vietna-mese volk gevormd door het agressieve imperialisme van de Verenigde Staten en de lakeien daarvan. Om deze vijand te verslaan, het noorden te verdedigen en hier een socialistische opbouw door te voeren, om het zuiden te bevrijden en de hereniging van het land tot stand te brengen moet het Vietna-mese volk een politiek van eenheid op brede basis tegen de

Amerikaanse agressie voeren. De mensen in het noorden moeten

(21)

gehele land moeten zich verenigen en schouder aan schouder strijden voor het behoud van ons land.

Het agressieve Amerikaanse imperialisme is ook de gemeen-schappelijke vijand van de volkeren van Indo-China en de hele wereld. Daarom moeten Vietnamezen, Laotianen en Khmers zich verenigen tegen de Amerikaanse agressie om hun onafhankelijkheid, souvereiniteit, eenheid en territoriale on-schendbaarheid te herstellen en veilig te stellen. De conferentie van Indo-Chinese volkeren, die een paar jaar geleden in Phnom Penh werd gehouden, kan worden beschouwd als het embryo van het toekomstige ecnheidsfront van de volkeren van Indo-China tegen het Amerikaanse imperialisme. 2

)

Alle volkeren ter wereld moeten zich verenigen tegen het agressieve Amerikaanse imperialisme, voor de bescherming van hun nationale onafhankelijkheid en de vrede. Het doet goed te zien, dat de wijdvcrbreide beweging voor steun aan het Viet-namese volk tegen het agressieve Amerikaanse imperialisme gunstige voorwaarden heeft geschapen voor het ontstaan van een eenheidsfront van de volkeren van de wereld tegen het Amerikaanse imperialisme.

Tactiek onderdeel strategie

Laten wij nu een beschouwing wijden aan de tactiek van de partij.

Terwijl het doel van de revolutionaire strategie ligt besloten in het vcrslaan van de vijand in een bepaald stadium van de revolutie, streeft de rcvolutiouaire tactiek alleen naar succes in een bepaalde strijd of beweging. De tactiek vormt een inte-graal onderdeel van de strategie en draagt bij tot het succes hiervan.

De tactiek verandert al naar gelang de ups en downs van de revolutie en al naar gelang de offensieve en defensieve zetten. Het doel van de tactiek is de keuze van strijd- en organisatie-vormen en van propaganda- en agitatieleuzcn, die tijdens eb en vloed van de revolutie geschikt zijn om de brede massa's van het volk te verzamelen en hen op de meest effectieve manier tot de revolutionaire strijd te brengen. Gewoonlijk moeten wij - wanneer de toestand zich wijzigt - overgaan tot nieuwe vormen van strijd en organisatie en tot nieuwe propaganda- en agitatieleuzen. Het doel hiervan is de massabeweging tijdig voorwaarts te stuwen, nieuwe krachten aan te trekken, of als voorbereiding op nieuwe gevechten de bestaande revolutionaire krachten te consolideren. Wanneer de revolutionaire vloed op-· komt, moeten wij gebruik maken van overgangsvormen in

orga-nisatie en strijd om "in één dag een vooruitgang van twintig jaar te boeken". In perioden van teruggang moeten de organi-satie- en strijdvormen met de leuzen en de werkmethoden

2

) Onlangs is een tweede conferentie van de Indo-Chinese volkeren

ge-houden. De vcrklaring van deze conferentie is reeds in P. en C. opgenomen

(22)

worden gewijzigd om onze krachten te sparen en om ons contact met de massa's niet te verliezen. Zolang wij de macht niet hebben gegrepen moeten wij op kundige wijze illev,ale activiteiten combineren met legale of semi-legale methoden, waarb;j de eerste altijd op de eerste plaats komen. Onder gun-stige omstandigheden moeten wij gebruik maken van het be-c;ta:ln van legale organisaties om de massa's te vcrenigen en hen tot de strijd voor hun dagelijkse belangen te brengen, maar zelfs dan moeten wij de illegale organisaties van de partij en de massa's ontwikkelen.

Onder de moeilijkste omstandigheden moeten wij voordeel trekken uit legale en semi-legale mogelijkheden om onze activi-teiten voort te zetten en tegelijkertijd moeten wij ondergronds werk verrichten midden in de massa-organisaties van de vijand, want, zoals Lenin al heeft gezegd, de communisten moeten overal waar de massa's zijn aanwezig zijn en werken voor de revolutionaire zaak. Hoe moeilijk de omstandigheden ook mogen zijn, wij moeten weten hoe wij de massa's moeten leiden om economische en politieke strijd te voeren - en wanneer de omstandigheden dit toestaan een gewapende strijd beginnen. Wij moeten op het juiste ogenblik komen met passende leuzen om de strijd van de massa's aan te vuren. In de hele keten van ons werk moeten wij de voornaamste schakel weten te vinden en deze gebruiken als een hefboom om al onze andere activitei-ten voorwaarts te stuwen. De tactische leiding moet "rechtse" en "linkse" afwijkingen vermijden, nauwe contacten onder-houden met de massa's en haar bekwaamheid bewijzen door deze te verenigen en hun politieke bewustzijn te verhogen. Iedere moeilijkheid en teruggang moet worden beschouwd als een uitdaging die moet worden aanvaard om de juiste weg te vinoen ten einde de massabeweging voorwaarts te stuwen. Dit zijn de ervaringen van onze partij bij de toepassing van de revolutionaire tactiek.

Ten tijde van de oprichting van de partij en de revolutionaire vloedgolf in de jaren 1930-1931 lag het voornaamste probleem van de Vietnamese revolutie in de vereniging van de communis-tische krachten van ons land, de opbouw van een arbeiders-partij van een nieuw type en de doorvoering van het bond-genootschap tussen :1rbeiders en boeren. Daarom ging de p:1rtij na het Verenigingscongres op 3 februari 1930 door met het zenden van kaders nztar de massa's, de fabrieken en het platte-land, waar zij partij-afdelingen en massa-organisaties moesten opbouwen.

Het dagblad Tien Len ("Voorwaarts") werd uitgegeven om de

partij ideologisch en organisatorisch te verenigen, om de massa's van arbeiders en bocren te mobiliseren voor de strijd, om massale eenheid van aktie te bereiken en om - in de Nge-Tinh-beweging - politieke en gewapende strijd op een aantal plaatsen te combineren om de macht te veroveren.

(23)

leiding in de strijd voor democratische vrijheden en betere lcvensomstandi[.;hedcn. Ook werkte zij aan de grondslag van haar illegale organisaties en bereidde zij zich voor op iedere eventualiteit.

Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de hieruit resulterende opvoering van de terroristische onderdrukking door de Franse koloniale reactionairen, schakelde onze p:utij on-middellijk over op de illegale activiteiten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft ons volk een drie-voudige genadeloze onderdrukking en uitbuiting van de zijde der Japanse en Franse fascisten en de feodale heren uit eigen land moeten doormaken. Onze partij heeft het volk gebracht tot de combinatie van economische en politieke strijd met de gewapende strijd en beeft tegelijkertijd haar leuzen gewijzigd. Zij legde bijvoorbeeld de nadruk op de leuze van de "nationale bevrijding", zij trok de leuze van "confiscatie van de grond der landheren en verdeling onder de arme boeren" terug en kwam met de volgende leuze: "confiscatie van de grond van de impe-rialisten en de Vietnamese verraders, verlaging van pacht en rente en verwerkelijking van het motto 'het land aan de boeren'".

Op organisatorisch gebied kwam de partij met associaties voor nationale redding, bouwde zij gevechtseenheden ter zelfverdedi-ging en guerilla-eenheden op, maakte zij een begin met de strijd en trof zij effectieve voorbereidingen voor een gewapende op-· stand om de macht te grijpen.

Na de door de Japanners in maart 1945 uitgevoerde staats-greep ging de partij over tot een analyse van de ontwikkeling die plaatsvond binnn h:ct vijandelijke kamp en dat van haar eigen bondgenoten 3

) en

1,

wam zij zeer snelmet een omschrijving van de directe takc"1 C'1 de nieuwe strategische en tactische

oriëntaties. Speciaal met betrekking tot de tactische leiding stel-de stel-de partij een dringenstel-de taak en kwam zij met een leuze van eminent bebi1g - "Bcz,et de graansilo's en stop de honger" -die de vlammen van clc revolutionaire strijd bij de massa's hoog deed oplaaien en hen mobiliseerde tot straatdemonstraties voor de bezetting van de in fascistische handen zijnde graansilo's. Zij kwam daarmee tegemoet aan een dringende eis van miljoenen mensen, namelijk de rijstvcrdeling en de liquidatic van de honger. Hieraan is het te danken, dat de beweging tegen de Japanse fascisten en hun agenten en de voorbereidingen tot een opstand met sprongen vooruit gingen, terwijl de organisaties voor nationale redding, de gewapende eenheden en de para-militaire troepen eveneens snel in omvang toenamen. Vanaf april 1945 slaagden vele provincies in de organisatie van

Be-vrijdingscomités, een kracht die opkwam toen ons gehele volk

zich grote inspanningen getroostte bij de voorbereiding op de algemene opstan(.l.

Augustus-revolutie 1945

De revolutie van augustus 1945 markeerde het succes dat de

(24)

334

~- -~-~~~--

~---van politieke en gewapende strijd om clc macht over te nemen. In die tijd waren de omsumlighcdcn uitermate gunstig: het radenlq;;er had de meest geharde hoofdtroepen van het fascis-tische Japan- het ];.wantun,;-lcv,cr- neergeslagen, /'.adat deze werden gedwongen tot een on voorwaardelijke overgave en de bezettingstroepen in Indo-China de positie verschafte van een onthoofde slang. Dientengevolge werd onze gewapende strijd aanmerkelijk verlicht en werd zij uiteindelijk met succes be-kroond.

De bekwaamheid van onze partij, die door Ho Tsji Minh werd geleid, lag besloten in het feit, dat zij van deze gelegenheid -zoals er maar één in duizend jaar voorkomt - gebruik wist te maken om de massa's te mobiliseren voor de algemene opstand en de greep naar de macht en dat zij de stichting van de Democratische Republiek Vietnam proclameerde vóór de ge-allieerde troepen in Indo-China aankwamen om de Japanse troepen te ontw:J.penen.

In de verzetsstrijd tegen de franse kolonialisten ging ons volk door met de combinatie van gewapende strijd met politieke strijd, waarbij aan de eerste prioriteit werd gegeven. De poli-tieke strijd nam velerlei vormen aan, zoals werkstakingen, schoolstakingen, marktstakingen, vergaderingen en demonstra-ties in de door de vijand tijdelijk bezette gebieden. In de be-vrijde gebieden ontwikkelde zij zich eveneens tot verschillende vormen, gericht tegen de Franse agressors en voor de door-voering van de agrarische politiek van partij en regering. Sinds 1953 werd de verbitterde gewapende strijd aan het front ge-voerd in nauwe combinatie met de mobilisatie van de massa's der boeren in het achterland tegen de landheren, voor een radicale verlaging van de pacht en in de richting van de ver-werkelijking van de leuze "het land aan de boeren".

Het bovenstaande vormt een korte schets van onze partij-tactiek sinds haar oprichting tot aan onze zege bij Dien Bien Phu. Sinds die tijd is de toepassing van de revolutionaire tactiek in beide delen van ons land sterk gedifferentieerd geworden: in het noorden dient zij de strategie van de socialistische revo-lutie en in het zuiden die van de nationale volksdemocratische revolutie. Maar beide tactieken staan in dienst van ons verzet tegen de Amerikaanse agressie en van de redding van ons land. Het noorden is volledig bevrijd, terwijl het zuiden bevrijde en tijdelijk bezette zones omvat. Het eerste bevindt zich in de macht van het volk, onder leiding van de arbeidersklasse, terwijl het tweede zich bevindt in de handen van twee scherp contras-terende machten: de groeiende volksmacht in de bevrijde ge-bieden en de wankele macht van de Amerikaanse marionetten. Deze verschillende omstandigheden bepalen niet alleen de taktiek, maar - wat belangrijker is - evenzeer de strategie van de revolutie in alle delen van het land. Wanneer men zich dit niet realiseert, is men niet in staat om het wezen van het

3

) Verg. de richtlijnen van her Permanent Bureau van het Ceutraal Komité:

(25)

politiek program van het Zuidvietnamese Nationale Bevrij-dingsfront te vatten, noch om een antwoord te vinden op een concrete vraag als waarom het Bevrijdingsfront naar voren gekomen is met de leuze "Alles voor het front, alles voor de overwinning", terwijl in het noorden onze leuze luidt: "Alles voor onze overwinning op de Amerikaanse agressors".

TRUONG-CHINH

(26)

Licht en schaduw over Japan

De opmerkelijke, technische, economische en politieke ontwik-keling van Japan heeft de laatste tijd overal in de wereld sterk de aandacht getrokken. Aanleidingen waren er te over: de her-denking van de Meiji-revolutie, die honderd jaar eerder de weg voor de kapitalistische ontwikkeling van het land had ge-opend; het feit, dat het inwonertal van dit betrekkelijk kleine en met natuurlijke rijkdommen \\'einig gezegende eilandenrijk de honderd miljoen pas,eerde en dat de nationale produktie die van alle andere imperialistische landen overvleugelde - op die van de Verenigde Staten na; de omstandigheid, dat zowel de Olympische Spelen ais de Wereldtentoonstelling voor het eerst in een Aziati~ch land werden gehouden en Japan in beide gevallen tot gastland werd uitverkoren; de herdenking van de capitulatie van het agressieve Ja~nnse militarisme vijfentwintig jaar geleden en het besef tcg-?l ijkertijd v:tn de opmerkelijke machtsposities en perspectieven, die het Japanse monopolie-kapitaal en militarisme thans innemen.

Vele interessante en belangrijke feiten over het moderne .Ja pan zijn inmiddels algemeen bekend: dat men er de snelste treinen heeft en het hoogst aantal treinkilometers personenvervoer ter wereld, dat men er de kleinste en goedkoopste transistors, com-puters e11 raketten bouwt en de grootste en technisch verst ontwikkelde tankschepen, hoogovens en hangende bruggen en dat de industriële produktie er van jaar tot jaar toeneemt in een tempo, dat drie-, vier- en soms zelfs vijfmaal zo hoog ligt als dat in de Verenigde Staten, West-Duitsland en andere imperia-listische mogendheden.

The Economist noemde de groei van de Japanse produktie "een

van de meest sensationele en buitengewone gebeurtenissen in de economische wetcldgeschiedenis". Terecht- de bruto socia-le produktie in het land van de Rijzende Zon is in tien jaar tijds vertienvoudigd. In 1964 stond J:pan, gemeten naar de omvang van de nationale produktie, nog op de zesde plaats in de kapitalistische wereld, in I %8 al bereikte het de tweede plaats en het wordt nu alleen nog door de Verenigde Staten overtroffen. Van elke twee schepen die er op de wereld worden gebouwd, loopt er een van stapel op een werf in Japan; ner-gens ter wereld worden zoveel radiotoestellen, foto- en film-apparatuur en bepaalde soorten machines gemaakt; in de pro-duktie van staal, aluminium, plastics, kunstvezel, auto's en elektrotechnische artikelen voor huishoudelijk gebruik en zo-wel in de produktie als in het v,ebruik van computers moet Japan in het kapitalistische deel van de wereld uitsluitend in de Verenigde Staten nog zijn meerdere erkennen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zorg dat je er voldoende vanaf weet om het ICT- systeem goed te kunnen managen en wees je bewust van de risico ’s die kunnen optreden, want al is de kans van dit soort risico

Regionale postvervoerders zijn buiten de eigen regio afhankelijk van het netwerk van PostNL voor landelijke bezorging de volgende dag.. Wat houdt het

Zo hebben wij laten zien dat de koppeling verklaard kan worden aan de hand van twee zichzelf onderhoudende oscillatoren die aan elkaar gekoppeld zijn via de maximalisering van

En ik merk wel dat een auto inderdaad, zo’n auto helpt.’’(Nr. 3) Andere participanten maakten juist bewust gebruik van het openbaar vervoer om het milieu te sparen.

Although , the placebo effect was present throughout the trial and little (if any) significance were observed between the two groups in terms of separate symptom

 Is it possible to create long term statistical forecasting models for the energy output of a solar plant by analysing historical generation data..  Is it possible

64 It was the objectives of the study to compare (a) the short-term effects that selected barrier creams have on skin barrier function and skin thickness of African skin

The agriculturally important testa nematode, Aphelenchoides arachidis Bos, 1977 is reported for the first time from South Africa and for the first time outside Nigeria in this