• No results found

Beroepsbeoefenaren Wetsvoorstel Inkomens Vrije Motie over de zogenaamde „ wig” B.de Vries Motie van de leden Voorhoeve en Mededeling PARTIJEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beroepsbeoefenaren Wetsvoorstel Inkomens Vrije Motie over de zogenaamde „ wig” B.de Vries Motie van de leden Voorhoeve en Mededeling PARTIJEN"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

het hoofdbestuur.

redactie: d rs L.M .L.H .A . H e rm a n s, H.F. H eijm ans, F.A. W ijse nb e ek; o rganisatie: J.N .J. van d en B roek; a b o n n e m e n te n a d m in is tratie/re d a ctie a d re s : P ostbus 30836, 2 50 0 G V 's-G ra ve n ha g e, tel. 070-61 41 21; a b o n n em entsgeld: ƒ 5 0 ,- p er ja a r; vo rm g ev in g en d ruk : H o fstad D rukte ch nie k bv, Z o e term eer.

M ededeling

D O C U M E N T A T IE C E N T R U M N E D E R L A N D S E P O L IT IE K E

PARTIJEN

Kandidatenlijst EK '87 als vastgesteld door de kandi- daatstellingsraad van de VVD op 21 maart 1987 (conform art.

16.4 EK).

M otie van de leden Voorhoeve en

B .d e Vries

Voorgesteld 12 maart 1987 1. Luteijn 2. VanderW erff 3. Heijne Makkreel 4. Veder-Smit (v) 5. Verbeek 6. Ginjaar 7. Van Graafeiland 8. Van Boven 9. Braakman 10. Heijmans 11. Talsma 12. Feij 13. Vonhoff-Luijendijk (v) 14. Struick van Bemmelen 15. Hofman

16. Tammens 17. Dake 18. Selman

19. Van den Oosten 20. Geurtsen 21. Goekoop 22. Eger 23. Van Helden 24. Vortman-van Assen (v) 25. Tripels 26. Boekholt 27. Jellema 28. de Blécourt-Maas (v) 29. Goldberg 30. Schaftenaar 31. Verstegen 32. Wilms De Kamer, gehoord de beraadslaging; overwegende;

- dat de concurrentiepositie en daarmee de groei en de werkgelegenheid van ons land versterkt kunnen worden door loonkostenmatiging;

- dat de Mwig-problematiek” een goede werking van de arbeidsmarkt en daarmee de groei van het nationaal produkt en de werkgelegenheid remt;

- dat de ontwikkeling van de collectieve lastendruk zorgen baart, aangezien binnen de doelstellingen van het regeerac- coord de collectieve lastendruk in 1990 ten minste niet hoger dient te zijn dan het afgesproken niveau van het regeerac- coord, namelijk 52,3% van het netto nationaal inkomen; verzoekt de regering, in het komende voorjaarsoverleg met de sociale partners:

a. te bepleiten dat de loonkostenontwikkeling de komende jaren zeer gematigd wordt;

b. de bereidheid uit te spreken de collectieve lasten, pri­ mair via wigverkleining zodanig te verlagen dat hierdoor vanaf 1988 ten minste koopkrachtbehoud mogelijk wordt gemaakt;

c. het structurele deel van de meevallende belastingop­ brengsten dat ook in 1988 doorwerkt, in substantiële mate te bestemmen voor lastenverlaging bij gebleke bereid­ heid van de sociale partners tot loonmatiging;

d. bij de opstelling van de begroting voor 1988 aan deze bereidheid concrete invulling te geven,

en gaat over tot de orde van de dag,

M otie over de zogenaam de „ w ig”

Voorhoeve B. de Vries Wegens plaatsgebrek kon in het vorige nummer de

integrale tekst van de motie Voorhoeve (VVD) - De Vries (CDA) over de lastenverlaging c.q. de wig-verkleining, die tijdens het debat over de financieel-economische toestand in de week voor de verkiezingen werd aangenomen, niet meer worden opgenomen. Om volledig inzicht te bieden m dat­ gene wat de regeringspartijen van het kabinet gevraagd hebben, volgt hieronder de motie alsnog.

Een nadere uitleg over het begrip „wig" is onder andere te vinden in VVD-Expresse nr. 143, pag. 1 en 3. De redactie.

W etsvoorstel Inkom ens Vrije

Beroepsbeoefenaren

1) Het wetsvoorstel in essentie

(2)

eerst dan toekomen indien het zogenaamde „bronnenbeleid" - dat wil zeggen het beleid gericht op het bevorderen van evenwichtige vraag/aanbodverhoudingen - op de markt voor vrije beroepsbeoefenaren niet werkt.

Het wetsvoorstel behelst bovendien de weg waar­ langs de regering moet gaan alvorens zij daadwerkelijk kan ingrijpen. Tegelijkertijd wordt in dit wetsvoorstel geregeld dat de vrije beroepsbeoefenaren onder de wet Economi­ sche Mededinging vallen.

2) Adviezen

Het wetsvoorstel dient ter vervanging van de Tijdelij­ ke Wet Normering Vrije Beroepsbeoefenaren. Het werd op 10 februari 1986 bij de Tweede Kamer ingediend door het kabinet Lubbers I, ondanks twee belangrijke adviezen.

De Raad van State adviseerde om geheel niet tot indiening over te gaan vanwege de onduidelijkheid van de criteria op grond waarvan de regering tot het oordeel wil komen dat bepaalde inkomens „te hoog" zijn. Als de rege­ ring de bevoegdheid krijgt in te grijpen in inkomens dan dienen die criteria in ieder geval duidelijk te zijn. Bovendien druist het toekennen van een dergelijke bevoegdheid aan de regering op zichzelf al in tegen de uitgangspunten van het huidige regeringsbeleid, namelijk dat de overheid zo mm mogelijk (op deze wijze) inkomensbeleid dient te voeren.

Ook in het advies van de SER (uitgebracht op 15 februari 1985) werden kanttekeningen bij het wetsvoorstel geplaatst. In dit advies bracht de SER niet alleen een onder­ scheid aan in categorieën van vrije beroepsbeoefenaren, maar constateerde zij ook dat voor vele vrije beroepen het marktmechanisme redelijk functioneert en er dus geen aan­ leiding is om van overheidswege een inkomensbeleid te voeren.

3) WD-optiek

Niet alleen in de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel heeft de VVD-fractie menig vraagteken gezet bij de voorgenomen maatregelen. Tijdens de Partijraadver- gadering d.d. 1 november 1986 over de sociaal-economische politiek bracht de heer Voorhoeve in zijn speech naar voren dat het wetsvoorstel door de VVD-fractie zeer kritisch wordt benaderd wegens de daarin gecreëerde bevoegdheid om in te grijpen, en het forse aantal vage begrippen m het wetsvoorstel, wat tot willekeur kan leiden. Bovendien is vanuit de fractie meerdere keren dit wetsvoorstel op de agenda geplaatst in het bewindsliedenoverleg en vond bila­ teraal overleg plaats met de VVD-bewindslieden van Econo­ mische Zaken en WVC. Eén en ander bepaald niet zonder resultaat: Het kabinet Lubbers/De Korte bleek bereid niet alleen te kijken naar de VVD-inbreng, maar als het ware ook het wetsvoorstel nog eens te toetsen aan haar in het regeer- accoord uiteengezette beleid, te weten:

- een terugtredende overheid die meer vertrouwen uit­ spreekt in maatschappelijke organisaties en personen. - het doorbreken van niet noodzakelijke regelgeving op

terreinen van arbeidsmarkt en inkomensvorming. - de eis van soberheid en eenvoud ten aanzien van nieuwe

en bestaande wetgeving. 4) Wijzigingen

Het resultaat van deze bezinning bleek uit de Nota van Wijziging d.d. 16 februari 1987, waarin de mogelijkheid van direct inkomensbeleid was vervallen voor de vrije beroeps­ beoefenaren in de marktsector en voor die vrije beroepsbe­ oefenaren in met name de volksgezondheidssector, waar­ voor reeds definitieve norminkomens waren vastgesteld (in totaal 18 van de aanvankelijk 24 beroepsgroepen). Ook werd

bepaald dat de wet zal eindigen op 1 januari 1990. Aangewe­ zen, nog wel onder de wet vallende beroepsgroepen zullen zijn: de medische specialisten; tandartsen en tandartsspecia­ listen; apothekers; logopedisten en notarissen, en wel totdat ook daarvoor definitieve norminkomens zijn vastgesteld.

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel is de VVD-fractie accoord gegaan met de voorgestelde wijzigingen, en wel om de volgende redenen:

- bij afwijzing van de Nota van Wijziging zou politiek gezien de kans groter geworden zijn dat CDA en PvdA samen de wet middels amendementen weer terug zouden brengen op zijn oorspronkelijke reikwijdte (het oog op de politieke haalbaarheid dus).

- in de volksgezondheidssector is vooralsnog geen sprake van marktmechanismen, hopelijk geeft de commissie Dek­ ker (die één dezer dagen advies uitbrengt over de struc­ tuur en financiering van de gezondheidszorg) hiervoor wel mogelijkheden. Echter, beleidsvoornemens vertalen in wetsvoorstellen duurt enige tijd.

- de Tijdelijke Wet Normering Inkomens Vrije beroepsbe­ oefenaren loopt per 1 mei 1987 af, en verlenging van deze wet zou, m verhouding tot het wetsvoorstel na de Nota van Wijziging, slechter zijn.

- vooralsnog kent de volksgezondheidssector weinig instru­ menten voor kostenbeheersing en voor het realiseren van de ombuigingstaakstelling ten aanzien van vrije beroeps­ beoefenaren, waarvoor de heer Dees verantwoordelijk is.

Het eventueel niet komen tot definitieve norminko­ mens voor de genoemde categorieën zou budgettaire con­ sequenties hebben, hetgeen we als fractie niet voor onze rekening kunnen nemen.

5) Notarissen

Verschil van mening bleef de VVD-fractie houden met het kabinet over de vraag of de notarissen nu ook onder deze wet dienen te vallen. Deze werd door het kabinet bevestigend beantwoord, gezien het feit dat de notarissen meer tot de gereguleerde sector zouden moeten worden gerekend dan tot de marktsector. Wij van onze kant betwij­ felen dit, gezien het feit dat het notariaat een sterk conjunctu­ rele omzet kent en de zakelijke adviespraktijk zeer gevoelig is voor concurrentie van derden.

Helaas steunen alleen vertegenwoordigers van klem rechts het VVD-amendement van ondergetekende om de notarissen buiten de reikwijdte van het wetsvoorstel te bren­ gen. Opvallend was dat D'66 dit amendement met steunde, ondanks de aard van hun inbreng in het plenaire debat.

Tot ons genoegen liet het CDA alleen door middel van woorden blijken dat haar voorkeur uitging naar het oorspronkelijke wetsvoorstel, en verbond daaraan geen ver­ dere consequenties zoals het amenderen van het wetsvoor­ stel.

Het wachten is nu op wat er m de Eerste Kamer gebeurt.

(Voor n ad ere informatie: m evrouw drs. M.M.H. Kamp, tel. 070-614911, tst.2563.)

Sectorvorming en Vernieuwing van het

m iddelbaar beroepsonderwijs (SVM)

R. Inleiding

(3)

voor middelbaar beroepsonderwijs worden samengevoegd in sectorscholen. Op deze manier worden verwante oplei­ dingsprogramma's van verschillende cursusduur in een insti­ tuut ondergebracht. De sectorvorming heeft tot doel om een gevarieerd geheel van opleidingsprogramma’s tot stand te brengen. We onderscheiden de volgende vier sectoren: 1. Dienstverlenings- en gezondheidszorgonderwijs 2. technisch onderwijs

3. Economisch onderwijs 4. Agrarisch onderwijs

Vanuit spreidingsoverwegingen en overwegingen van doelmatigheid zal het mogelijk worden gemaakt dat multisectorale scholengemeenschappen worden gevormd. Bijvoorbeeld MTO/MEAO.

Versterking van het beroepsonderwijs is nodig voor economisch herstel en vernieuwing. De sectorscholen zullen actief moeten kunnen optreden om te kunnen voldoen aan de opleidingsbehoeften van het bedrijfsleven en van de individuele vraag naar beroepsopleidingen. De bemoeienis van de overheid met de inrichting en bekostiging van het beroepsonderwijs zal daarom worden teruggebracht tot een globale wet- en regelgeving.

In het debat ging onze woordvoerder in op de volgen­ de onderdelen:

- de reikwijdte van het voorstel, dit mede in het licht van het regeeraccoord;

- niet alleen de sectorvorming maar ook de vernieuwing moet de volle aandacht krijgen;

- het financiële kader; - de procescoördinatie;

- vergroting van de autonomie van de instellingen. B. Reikwijdte hoofdlijnennotitie

In het Regeeraccoord 1986-1990 staat: „de vorming van sectorale scholen voor het beroepsonderwijs wordt bevorderd". Onze woordvoerder vroeg zich af of men zich bij het samenstellen van deze hoofdlijnennotitie soms geba­ seerd heeft op het concept-regeeracoord. Daarin kwam inderdaad het woord „middelbaar" voor, maar door een VVD-amendement op het concept-regeeraccoord is het woord „middelbaar" bewust geschrapt. Het definitieve regeeraccoord spreekt derhalve expliciet over sectorale scholen voor het beroepsonderwijs, waarin geen beperking opgesloten ligt van de soort (volle tijd/deeltijd) en het niveau (lager/middelbaar) van de opleidingen. Hij schetste het vol­ gende perspectief: „De VVD wil via een groei- of ontwikke­ lingsproces naar krachtige, multi-sectorale regionale institu­ ten voor beroepsonderwijs met een gedifferentieerd aanbod van korte en lange, van theoretische en praktische, van volletijds en deeltijdse opleidingen voor een grote gediffe­ rentieerde groep leerlingen/cursisten. De inhoud van die opleidingen en het niveau ervan wordt bepaald door de op basis van de beroepsprofielen opgestelde beroepsoplei- dingsprofielen, waar werkgevers, werknemers en onderwijs gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn. Slechts op deze wijze kan zo doelmatig mogelijk gebruik worden gemaakt van de steeds duurder wordende apparatuur, die bovendien steeds sneller vervangen en vernieuwd moet worden."

Multi-sectorale instituten kunnen als d e oplossing voor dunbevolkte gebieden worden gezien. Ook oriënterende en schakelende programma’s kunnen dan bij deze instituten verder ontwikkeld worden.

C, Vernieuwingen in het beroepsonderwijs Kort MBO

De verworvenheden van het kort-MBO zullen in het nieuwe beroepsonderwijs behouden moeten blijven.

Immers de individuele benadering van de leerling, door het uitstippelen van een individuele leerweg, het werken met modulen en het tot standbrengen van een goede wisselwer­ king tussen theorie en praktijk heeft zichtbare resultaten opgeleverd.

Het dienstverlenings- en Gezondheidszorg onderwijs Het MDGO heeft net een herstructureringsproces achter de rug. Toch heeft men vanuit deze sector te kennen gegeven dat men volwaardig mee wil doen aan de SVM- operatie, omdat, zo stellen zij, ook het MDGO middels sec­ torvorming al dan met in multisectorale instituten versterkt kan worden. Ook onderwijsinhoudelijk zit het MDGO nog in een groeifase. Korte beroepsopleidingen ontbreken hier veelal en dienen dus ontwikkeld te worden. Onze woord­ voerder pleitte er derhalve voor om de 2-jarige interim algemene schakel-opleiding (Intas) voorlopig te handhaven. Vanuit deze algemene opleiding zouden nieuwe korte beroepsopleidingen ontwikkeld kunnen worden. Het economisch onderwijs

Onder economische opleidingen worden zowel de economisch-administratieve als de economisch-commer- ciële opleidingen begrepen. Binnen deze sector vallen het MEAO, het Middenstandsonderwijs, het Horecaonderwijs en het Hotelonderwijs. Met name het MEAO zal een sterkere arbeidsmarktgerichtheid moeten ontwikkelen. Ook voor deze sector geldt dat het aantal korte beroepsopleidingen uitgebreid kan worden. Overleg met het bedrijfsleven is hiervoor noodzakelijk.

Het agrarisch onderwijs

De sterke verwevenheid van de agrarische sector met het agrarisch bedrijfsleven heeft voor deze sector een gezonde en rustige ontwikkeling mogelijk gemaakt. De minister van landbouw zal binnenkort voor het landbouwon­ derwijs een aantal beleidsvoornemens bekend maken. Op dit moment bespreekt de minister met de verschillende landbouworganisaties de beleidsnotitie: „Naar agrarische opleidingscentra". De definitieve nota is nog niet aan de Tweede Kamer aangeboden. Wij zullen te zijner tijd met de minister van landbouw over „zijn sectorschool” spreken. Het technisch onderwijs

Met name in het technisch onderwijs zal het besef moeten doordringen dat het onderwijs ook de taak heeft voor zwakker getalenteerde leerlingen adequate leerwegen te ontwikkelen waardoor ook voor hen perspectieven ont­ staan. Niet alleen de diploma-bezitters, maar ook de zoge­ naamde „drop-outs" moeten een plaats in deze sectorschool kunnen krijgen.

De theoretische variant

Het lang-MBO is niet alleen een beroepsopleiding, het biedt leerlingen ook de mogelijkheid om door te stromen naar het HBO. Naast deze doorstromingsmogelijkheid zou de VVD-fractie ook graag onderzocht willen zien of er plaats is voor een korte opleiding binnen de sectorschool waarmee men ook kan doorstromen naar het HBO. Op dit moment zijn er twee van dergelijke leerwegen: Het driejarig VHBO - uitsluitend verbonden aan het MDGO en de 2-jarige HAVO- toppen - die met name verbonden zijn aan MDGO en MEAO-scholen. „Samenvoeging van beide leerwegen ligt dan ook voor de hand”, zo stelde onze woordvoerder. D. Financiën

(4)

bezuinigingen op het kort MBO ongedaan te maken. Vanzelf­ sprekend wordt de taakstellende bezuiniging van 150 mil­ joen die mede ten grondslag ligt aan deze operatie, gehand­ haafd. Opmerkelijk is dat zelfs de PvdA deze doelstelling bleek te onderschrijven, indien voor een brede aanpak gekozen wordt!

E. Afronding

Tenslotte werden nog een aantal principiële punten aan de orde gesteld. Zo pleitte onze woordvoerder voor een nieuw bekostigingsmodel volgens het lump-sum-principe, waarin zowel de personele als materiële uitgaven begrepen zijn. De autonomie van de instellingen moet vergroot wor­ den. Eén budget voor exploitatie en personeelsuitgaven past daarbij. Natuurlijk moeten er wel rechtspositionele garanties blijven bestaan! Ook vroeg hij de taken en bevoegdheden van de procescoörd in atoi nauwkeurig te omschrijven.

De bespreking van de hoofdlijnennotitie vormde een eerste aanzet tot een grote fusie- en vernieuwingsoperatie in het beroepsonderwijs. Er zullen nog vele discussies met de regering en het veld volgen. Hierover zullen te zijner tijd nadere mededelingen worden gedaan.

(Voor n ad ere informatie: J. Franssen, tel. 070-614911, tst. 2059.)

Jeugdhulpverlening

De VVD legt politieke prioriteit bij jeugdhulpverle­ ning (JHV). Zoals bij de behandeling van de Welzijnswet en begroting van WVC 1987 gezegd: De VVD geeft hogere prioriteit aan volksgezondheid en maatschappelijke dienstverlening dan bijvoorbeeld aan sociaal-cultureel werk. De VVD heeft een duidelijke en eerlijke keuze ge­ daan.

De huidige situatie in de JHV is bijzonder onoverzich­ telijk en voor de oplossing van de problemen kiest men voor de achterhaalde oplossingen van de jaren 70: centralisme, categoriale wetgeving en overregulering.

Er wordt getracht de problemen op het gebied van de JHV met behulp van een aantal projecten op te lossen. Zeker zes grote operaties lopen gelijktijdig en dus door elkaar heen:

• inhoudelijke beleidswijziging, • individualisering van de JHV, • differentiatie m aanbod,

• van residentiële naar ambulante JHV, decentralisatie,

• categoriale wetgeving (een initiatiefwetsvoorstel van de PvdA is m behandeling; het kabinet denkt binnenkort met een eigen wetsontwerp te komen),

• ombuigingen als uitvloeisel van het regeeraccoord, • de overgang van voorzieningen van Justitie naar WVC, • de operatie hersructurenng Landelijke Organisaties.

De VVD constateert dat de voortgang van deze opera­ ties hier en daar ernstig stokt. De wederzijdse beïnvloeding van de operaties wordt onvoldoende onderkent, waardoor het gehele terrein van de JHV chaotische kenmerken ver­ toont met logischerwijze grote gevolgen voor besturen, per­ soneel en vermoedelijk ook de pupillen of cliënten.

Er moet duidelijkheid komen door ondubbelzinnige besluitvorming over de decentralisatie en over de ombuigin­ gen. Daarna kan pas geoordeeld worden over wenselijk­ heid (en eventueel mhoud) van categoriale wetgeving.

Er is een zorgelijke tendens van toename van de hulpvraag. De eerste opgave is een behoorlijk inzicht te

krijgen m de behoefte c.q. noodzaak voor hulpverlening naar aard en omvang. Zolang die er niet is, zal de VVD geen beleidsvoornemens of bezuinigingsvoorstellen die capaci­ teitsreducties betekenen, accepteren.

Er moet nu gekozen worden voor decentralisatie naar de provincies. De PvdA denkt aan een overgangsperiode van 4 jaar.

Het Kabinet schuift decentralisatie op de lange baan. De provincies zijn in 2 jaar in staat hun provinciale plannen klaar te hebben inclusief de gewenste herspreiding en herstructurering. De VVD stelt voor van dit aanbod gebruik te maken en dit mede te regelen in het bestuursaccoord tussen de provincies en het Kabinet.

Geheel onderbelicht blijft de positie van de gemeen­ te. Naar de mening van de VVD is er een sterke analogie met de gezondheidszorg en het bejaardenbeleid, namelijk versterking van de eerste lijn. Preventie, vroeghulp, crisis­ opvang, ambulante hulpverlening horen bij gemeentelijk welzijnsbeleid, zeker als het middelgrote en grote steden betreft. Uitzonderingen daarop zijn die vormen van hulpver­ lening die een groter gebied bestrijken. De VVD heeft hier om een toelichting gevraagd.

Het kabinet stelt bezuinigingen ad ƒ 64 miljoen van 1988 tot 1990 voor. (Oplopende bedragen). De VVD gaat niet accoord.

Eerst moet er een behoefte-onderzoek plaatsvinden en een behoorlijke onderbouwing van de ombuigingsvoor- stellen. Onder andere houdt de VVD voorlopig vast aan het structurele karakter van het amendement-Korthals (ƒ 15 mil­ joen voor justitie-mtematen). Het CDA heeft bij monde van de heer De Vries aangekondigd, dat zij de resterende bezuiniging bij WVC ad ƒ 115 miljoen met meer wensen.

De VVD legt een prioriteit bij de jeugdhulpverlening onder het motto, dat kinderen met problemen met in de kou mogen blijven staan!

(Voor n a d ere informatie: H. Dijkstal, tel. 070-614911, tst. 3032.)

U it h et Europese Parlem ent

Europees Sociaal Fonds

Als woordvoerder over het Europees Sociaal Fonds van de Liberale en Democratische Fractie in het Europees Parlement, legde Jessica Lanve op 12 maart 1987 in Straats­ burg ten aanzien van het verslag dienaangaande van haar collega Fitzgerald (Iers lid van de Fractie van de verenigde Europese Democraten) de volgende stellingen aan de ple­ naire vergadering voor:

1. Gezien de verwezenlijking van de interne markt in 1992 is het essentieel het economische en sociaal evenwicht te herstellen. Daartoe is volgens artikel 130D van de Euro­ pese Akte een geïntegreerde aanpak via de drie struc­ tuurfondsen een noodzaak en dienen in 1992 deze fond­ sen m reële termen over tweemaal zoveel geld te beschikken als nu het geval is en moeten zij tesamen 25% van het Europese budget uitmaken. Economische cohesie is ondenkbaar zonder sociale cohesie.

(5)

3. Voor de resterende 50% van de middelen dient een beperkte deregionalisatie plaats te vinden. Het is noch zinvol, nóch politiek opportuun om met deze gelden Sin­ terklaas m omgekeerde richting te doen afreizen, name­ lijk van Noord naar Zuid. Als bijvoorbeeld de drie Bene- lux-landen, West-Duitsland en Denemarken GEZAMEN­ LIJK zouden besluiten om af te zien van deelname aan het ESF, zou dit 9% extra betekenen voor de armere landen. Dat is een druppel op een gloeiende plaat en voor hen nauwelijks interessant. In deze vijf noordelijke landen daarentegen zou dit leiden tot groot politiek onbehagen en onbegrip bij de bevolking. Voor de ruim 500 kleine projectindieners in Nederland bijvoorbeeld zou dit vol­ strekt onbegrijpelijk zijn en is dit Europese steuntje in de rug ook erg belangrijk, en dat niet alleen om psychologi­ sche redenen: Nederland heeft de twijfelachtige eer met

12,4% werkloosheid ruim boven het Europees gemid­ delde van 11,8% te zitten.

4. - Er dient op te worden toegezien dat in AL onze lidstaten de Fondsen worden gebruikt voor zinvolle werkgelegen­ heidsprojecten. Het ESF is géén TERUGSLUISINSTRU- MENT van Europees geld naar die lidstaten die terecht of onterecht menen teveel bij te dragen aan de Europese kas. Als we dat willen, dan moeten we de hypocrisie laten varen en alle ingewikkelde procedures overboord zetten. Dure ambtenaren die zich met de dossiers bezig houden kunnen dan worden vrijgemaakt voor andere zaken. We moeten oppassen dat het Fonds niet, onder het mom van communautaire solidariteit, verwordt tot een boekhoud­ kundig instrument m de stijl van „I want my money back". 5. Projecten die een voorbeeldfunctie vervullen naar de

lidstaten toe, die als katalysator fungeren voor het natio­ nale werkgelegenheidsbeleid die innoverende projecten steunen, dienen absolute prioriteit te hebben. De met Europees geld rond Londen aangelegde weg die er toch wel was gekomen is een duidelijk voorbeeld van hoe het niet moet. De vrouwenvakscholen m Nederland zijn een duidelijk voorbeeld van hoe het wél moet. Daarom zijn duidelijke criteria voor selectie van aanvragen, doorzich­ tig beheer en geïntegreerde programma’s een noodzaak. Aan projecten voor langdurige werklozen en vrouwen, voor beroepsopleidingen in MKB en voor zelfstandigen dient volgens de wensen van het Europees Parlement m de richtsnoeren meer aandacht te worden besteed.

In dit verband deed Jessica Larive een praktische suggestie aan de Commissie. Het Nederlandse systeem van zogenaamde TERUGPLOEGPROJECTEN voor langdurig werklozen m de bouw zou op Europees niveau kunnen worden overgenomen. Dat wiel is al uitgevonden. Gezien vele recente gebeurtenissen m voetbalstadions die hebben plaatsgevonden na het Heizeldrama is het eveneens urgent om de eisen van het Europees Parlement tot invoering van Europese veiligheidsnormen in stadions eindelijk uit te voe­ ren. Als bijvoorbeeld op 1 maart jl. tijdens de voetbalrellen m Den Haag maar één muurtje zou zijn omgevallen, waren er in plaats van de vele gewonden misschien ook doden gevallen.

Zij gaf daarom de Commissie dringend ter overwe­ ging om met steun van het ESF projecten goed te keuren waarbij langdurig werklozen in de bouw kunnen werken aan de veiligheid van de Europese burger.

Tenslotte vermeldde zij de gigantische Europese werkloosheidscijfers van eind januari 1987: 17,1 miljoen werklozen die 11,8% van de Europese beroepsbevolking vormen. Zij vroeg zich af wie nu eigenlijk prioriteit dient te hebben: dit grote, grijze leger van werklozen of de vijf miljoen boeren waaraan driekwart van de Europese porte­

monnee wordt besteed. Voor onze sociale, economische en culturele structuren, voor de toekomst van Europa, zo besloot zij, is het essentieel dat de EG beschikt over adequate werkgelegenheidsinstrumenten én over de financiële mid­ delen om ze toe te passen!

(6)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De eigenaren van de elektriciteitscentrales die gebruik maken van kolen zullen het meest direct worden geraakt door dit voorstel. In voorbereiding van dit wetsvoorstel heeft

- de veiligheid van onze inwoners centraal moet staan en hier een grote verantwoordelijkheid ligt voor de Minister van EZ. Roept het

Zou niet ook een conclusie van de door de regering genoemde cijfers (van het geringe aantal afwijzingen van alle fusieaanvragen) kunnen zijn dat de fusietoets onvoldoende

De commissie Evaluatie Politiewet 2012 (verder: de commissie) heeft op 16 november 2017 haar eindrapport met de titel “Doorontwikkelen en verbeteren” aangeboden. 783) wordt de

In de situatie dat er een Wlz-(her)aanvraag gedaan moet worden is de familie genoodzaakt om de gang naar de rechter te maken voor het aanstellen van een mentor.. Het CIZ neemt

Fraude mag nooit lonen en deze leden zijn dan ook blij dat de regering ingrijpt om te voorkomen dat iemand die de inlichtingenplicht heeft geschonden en als gevolg daarvan

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het zeer omslachtig is als gemeenten een ontheffing moeten vragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Daar waar verkeersborden tot verwarring en onveilige situaties leidt en niet in strijd zijn met de wettelijke vereisten deze verkeersborden direct worden verwijderd2. En gaat over