• No results found

Vraag nr. 50 van 10 december 1998 van de heer JOS STASSEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 50 van 10 december 1998 van de heer JOS STASSEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 50

van 10 december 1998 van de heer JOS STASSEN

BPA Burchtdam (Ninove) – Archeologische be-zwaren

Het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (IAP) zou in het voorjaar, in het kader van het openbaar onderzoek bij het bijzonder plan van aanleg (BPA) Burchtdam (Ninove), verschillende bezwaren hebben geuit over een specifiek aspect van het project, namelijk de aanleg van een par-king op een archeologische site. Het zou om een zeer belangrijke castrale site gaan van de historisch best gedocumenteerde burcht in het Vlaamse ge-west.

De aanleg van de parking zou onherroepelijke schade toebrengen aan de site en het laatste cul-tuurhistorische relict van de heerlijkheid Ninove uit het landschap wegsnijden.

Het Instituut zou al sinds 1996 bij het Ninoofse stadsbestuur hebben aangedrongen om het ont-werp te wijzigen, maar blijkbaar werd daarmee geen rekening gehouden.

1. Wat is nu eigenlijk de kritiek op het project van de gemeente Ninove ?

2. Sinds wanneer volgt het Instituut dit dossier en welke concrete maatregelen heeft het Instituut al genomen in dit dossier ?

3. Deelt de minister mijn mening dat desnoods moet worden overgegaan tot bescherming van de site ?

Antwoord

Om in het globale ontwikkelingsproces van onze Vlaamse ruimte over de archeologische belangen te waken, werd in 1991 binnen het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium opgericht. Vanuit die opdracht heeft dit Instituut met betrekking tot de plannen van de stad Ninove duidelijke bezwaren. De historische ontwikkeling van Ninove steunt op vier groeipolen (pre-stedelijke nederzetting, pa-rochie, abdij en burcht), waarvan er twee nog (ge-deeltelijk) zichtbaar zijn in het Ninoofse land-schap : abdij en burcht.

Een parking op de burchtsite snijdt dit laatste relict van de heerlijkheid Ninove weg en vernielt

ander-maal een van de Denderburchten op de grens tus-sen historisch Vlaanderen en Brabant. Een parking met ondergrondse waterafvoer en een feitelijke drooglegging van de ondergrond heeft immers tot gevolg dat de bouw- en andere (mobiele) resten in vergankelijk materiaal uit het bodemarchief ver-dwijnen.

Tevens vernielt alleen al het bouwrijp maken van de burchtzone – door onder meer zware machines op drassig terrein, onoordeelkundig verwijderen van bomen en af- en uitgravingen – een groot ge-deelte van het bodemarchief. Het belang van dit bodemarchief werd onder meer vastgesteld bij het noodonderzoek dat naar aanleiding van een breuk in de waterleiding op het Ninoofse Paul De Mont-plein, in het noordelijk gedeelte van het voormali-ge voorhof, in juni 1997 door de archeoloog van het IAP en de provinciale archeoloog van Oost-Vlaan-deren werd ingesteld. De voormalige burchtpoort tegenover de Begijnenbrug over de Dender bleek hierbij nog bijzonder goed bewaard. Tot op een diepte van meer dan één meter stak nog opgaand muurwerk.

Het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium is sinds juni 1995 op de hoogte, toen de geschreven pers berichtte over de opties van de stad Ninove om ten zuiden van de Dender, nabij de industriële vestiging Fabelta, een parking in te richten op de plaats van de motte en het voorhof van de Ninoof-se burcht. In een eerste reactie werd door het IAP geattendeerd op de meldingsplicht (zoals bepaald in artikel 8 van het decreet van 30 juni 1993 hou-dende bescherming van het archeologisch patrimo-nium) en werd voorgesteld om eventueel een voor-afgaand noodonderzoek uit te voeren na overleg tussen het IAP en de stad Ninove.

Na studie bleek dat de site niet alleen een groot ar-cheologisch potentieel bezit, maar tevens zeer goed historisch is gedocumenteerd. Het is deze combina-tie die deze site zó belangrijk maakt dat zij in feite het belang van een archeologische opgraving over-stijgt.

Intussen kwam het antwoord van de stad Ninove (juni 1995) met het verzoek over te gaan tot een voorafgaand archeologisch noodonderzoek. Ge-zien de hierboven beschreven herbronning over de waarde van de site en de zeer hoge kostprijs van het onderzoek (in zeer nat gebied, met een te ver-wachten stratigrafie van zeven eeuwen en de inzet van technische middelen als onder meer bronne-ring) werd besloten om het opstarten van een be-schermingsprocedure te onderzoeken.

(2)

schriftelijk medegedeeld in januari 1997, vermits de parking als bestemming wordt aangehouden. In januari 1998 werd het BPA Burchtdam wettelijk bekendgemaakt, waarop het openbaar onderzoek volgde. In het kader hiervan werd bezwaar ge-maakt tegen de bouw van een parking op deze plaats.

Ik pleit dan ook voor een zo groot mogelijk be-houd van de burchtsite. De uitzonderlijke bewa-ringstoestand van de archeologische waarden van de burchtsite rechtvaardigt het behoud van dit bij-zonder exponent van het schaars geworden lokaal historisch erfgoed. Bovendien kan het slaan van deze bres in het collectieve geheugen van Ninove geenszins de hoge kostprijs verantwoorden van het archeologisch onderzoek dat het archeologiede-creet in geval van een effectieve uitvoering van de Ninoofse plannen vereist.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

waarbij een gescheiden ouder met minimaal drie kinderen, met het gepaste inkomen en met bezoekrecht, eventueel naar rato van het aantal bezoekdagen toegang heeft tot het Wo n i

Het project "Uitbouw van een natuureducatief en toeristisch onthaalcentrum aan het Schulens- meer" werd inhoudelijk positief beoordeeld en goedgekeurd in

Op 15 augustus 1997 had in Zele op terreinen langs de Gentsesteenweg een wedstrijd voor motorvoer- tuigen plaats. Deze wedstrijd vond plaats in een beschermingszone

Op dat moment werden geen overtredingen geverbaliseerd omdat het bedrijf krachtens de bijzondere voor- waarden van de bovenvermelde vergunning uit- stel kreeg voor de

– exploitatie van een opslagplaats voor petro- leumproducten bestaande uit vijf boven- grondse reservoirs van elk 785.000 l voor de opslag van stookolie, dieselolie en gasolie,

Op 3 november 1993 werd het beheersplan voor een duur van twintig jaar goedgekeurd door de woudmeester van de provincie Oost-Vlaande- ren (registratienummer 93/21 512-5/01)2.

Werd de minister geraadpleegd door de minister- president, voordat deze laatste het gemeentebe- stuur toezegde alternatieven voor de potpolder te onderzoeken1. Zo ja,

Het op het gewestplan opgenomen tracé van de ringweg loopt door een beperkt deel van de aangekochte gronden van het Vlaams Gewest.. Het grootste deel van het geplande