• No results found

Het geopolitieke schaakspel in Centraal Azië

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het geopolitieke schaakspel in Centraal Azië"

Copied!
110
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het geopolitieke schaakspel in Centraal Azië

Exclusief Russisch speelveld of simultaan schaken met het Westen en China?

Student : David Bakker

Studentnummer : s1381598

Scriptiebegeleidster : Prof. Dr. J.G. (Coby) van der Linde

Opleiding : Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen

(2)

INHOUDSOPGAVE pagina INLEIDING... 4 - Russisch zelfbeeld... 8 THEORETISCH PERSPECTIEF... 10 - Oorsprong... 11 - Geopolitics... 12 - Geopolitik... 13

- Koude Oorlog: Amerikaans indammingsbeleid... 14

- Post-KO: schakende mogendheden... 15

- Klassiek versus neo-klassiek... 15

- Brzezinski’s neo-geopolitiek met betrekking tot Centraal Azië... 16

- Zet Rusland de overige spelers schaakmat?... 19

- Neo-geopolitiek, structureel realisme en IPE... 20

RUSLAND EN DE VS IN CENTRAAL AZIË: Beschermende Russische beer of veilig onder de vleugels van de Amerikaanse adelaar?... 26

- De bindende factor: 9/11... 30

- Bewuste of gedwongen keuze?... 32

- Amerikaanse en Russische invasies in Kirgizië... 35

- Oezbekistan: pre – 9/11... 37

- Oezbekistan: post – 9/11... 40

- De NAVO en Rusland: Quid Pro Quo... 44

- Xinjiang: het Chinese Tsjetsjenië... 49

- Amerikaans doemscenario: Chinees-Russische samenwerking... 50

- De SCO: regionale of interne veiligheidsgarantie?... 51

- De keuze is aan Rusland... 54

(3)

CENTRAAL AZIATISCHE ENERGIERESERVES: Traditionele Russische

dominantie of diversificatie van exportroutes?... 60

- Betweterige buur of pragmatische partner?... 62

- Bilaterale voorkeur... 66

- Europa als ongehoorzame bondgenoot... 68

- Russische ratificatie?... 70

- Russische ‘streams’ versus Nabucco... 71

- Westerse hunkering naar Centraal Aziatisch olie en gas... 74

- Neo-geopolitiek perspectief... 76

- Beijing is geen Brussel... 78

- Economisch onverslaanbaar... 79

- Nu wel dwars door Kazakstan... 81

- Russisch tegengas... 82

- Turkmenistan-Oezbekistan-Kazakstan-China... 84

- Pijpleidingen: de slagaders van de CCP... 86

(4)

INLEIDING

“With the end of Soviet control over Central Eurasian and Caspian region natural and human resources, there emerged a New Great Game amongst the

many players interested in access to the region’s oil and gas reserves.” 1

De implosie van de Sovjet-Unie in 1991 zorgde ervoor dat de vijftien republieken waaruit het bestond plots onafhankelijke staten werden. Onder deze relatief nieuwe soevereine natiestaten bevinden zich onder andere de landen ten oosten van de Kaspische zee bestaande uit Kazakstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan, oftewel de Centraal Aziatische landen.2 De strategische ligging van deze landen maakt het in combinatie met de enorme gas- en olievoorraden die deze regio rijk is, een erg interessant gebied voor grootmachten als de Verenigde Staten (VS), de Europese Unie (EU), China en uiteraard ook de Russische Federatie (Rusland). Het cruciale belang van Centraal Azië is niet nieuw en bleek al uit de stelling van Nicholas J. Spykman. Deze Nederlands-Amerikaanse geostrategist, tevens bekend als de vader van het Amerikaanse containment-beleid, stelde al meer dan zestig jaar geleden: ‘Who controls the Rimland rules Eurasia; who rules Eurasia controls the destinies of the world’.3 Het Rimland bestond hierbij voor een substantieel deel uit de huidige landen van Centraal Azië.

Vladimir Poetin heeft het uiteenvallen van de Sovjet-Unie meer dan eens omschreven als ‘…one of the greatest geopolitical catastrophes of the twentieth century’.4 Door de erfenis van de Sovjet-Unie en de daaruit volgende politieke, culturele en economische banden tussen Rusland en de Centraal Aziatische landen, heeft Moskou de betrekkingen met deze voormalige Sovjetrepublieken in beginsel niet als buitenlands beleid beschouwd. Lange tijd werd het gehele voormalige Sovjetgebied door Moskou gezien als een exclusief Russische invloedszone.5 Gedurende de jaren negentig was het land echter lange tijd te zwak om deze claim op exclusiviteit af te dwingen, met als gevolg een toenemende invloed van buitenstaanders. De jaren onder voormalig president Poetin (maart 2000 - mei 2008) werden echter gekenmerkt door de herrijzenis van Rusland als internationale mogendheid. Deze wederopstanding heeft plaatsgevonden aan de hand van de alsmaar stijgende olie- en

1 Mehdi Parvizi Amineh, ‘Globalization, Geopolitics and Energy Security in Central Eurasia and the Caspian Region’, Clingendael International Energy Program (Den Haag, 2003) 209.

2 Zie Bijlage I voor een landkaart van Centraal Azië.

3 Nicholas J. Spykman, ‘The Geography of the Peace’ (New York, 1944) 43. Afgeleid van het werk van: Halford J. Mackinder, ‘Democratic Ideals and Reality’ (Londen, 1919), zie Theoretisch Perspectief.

4 Richard Weitz, ‘Averting a New Great Game in Central Asia’, Washington Quarterly, Vol.29 No.3 (2006) 155-167, 156.

(5)

gasprijzen. Blijvend gevolg is een toegenomen assertiviteit in de Russische buitenlandse beleidsvoering, waarbij de voormalige Sovjetrepublieken als prioriteit gelden. Illustratief is het citaat van Dmitri Trenin6, een expert op het gebied van Rusland en de relaties met het Westen: ‘(...) within the former Soviet space, Russia has demonstrated the difference between an empire and a great power. It dropped integrationist illusions, and replaced them with economic expansionism with a full use of Russia’s comparative advantages. In some cases, subsidies have been succeeded by sanctions. Very importantly, the Kremlin sees the former imperial borderlands as a sphere of its key interests, and actively seeks to reduce American, European [and also Chinese] influence there to establish Russia’s clear primacy’.7 Kortom, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie wilde Moskou logischerwijs haar monopoliepositie met betrekking tot toegang tot Centraal Azië (en de daar aanwezige energiereserves) behouden, maar Rusland was te verzwakt om de rol als onbetwiste regionale hegemoon te behouden. Ondertussen is de Russische macht en de reikwijdte hiervan het afgelopen decennium weer toegenomen en wil Moskou haar rol als belangrijkste en meest invloedrijke grootmacht binnen de voormalige Sovjet-Unie (her)bevestigen. Het is interessant om te onderzoeken in hoeverre Rusland de traditionele, historische machtsverhoudingen in Centraal Azië heeft weten te behouden dan wel te herstellen. Centraal in deze scriptie staat dan ook de vraag: in hoeverre wordt de machtsstrijd in Centraal Azië gedomineerd door Rusland, vanuit een geopolitiek perspectief?

De probleemstelling zal beantwoord worden vanuit een theoretisch kader gebaseerd op de neo-geopolitieke theorie van Zbigniew Brzezinski, zoals uiteengezet in zijn boek The Grand Chessboard: American Primacy and its Geostrategic Imperatives uit 1997. Het kennisdoel zal zijn om, aan de hand van de twee deelvragen, de probleemstelling te beantwoorden. Motivering van dit onderzoek is dat Brzezinski het geopolitieke schaakspel in Centraal Azië vanuit een Amerikaans perspectief benaderde. Echter, de combinatie van de afbrokkelende suprematie van Amerika en de Russische wederopstanding gedurende de afgelopen jaren geeft voldoende rechtvaardiging om ditzelfde schaakspel anno 2010 vanuit Russisch perspectief te benaderen. Om de Russische positie in Centraal Azië nauwkeurig te

6 Dmitri Trenin is tegenwoordig directeur van het Carnegie Moscow Center wat onderdeel is van de Carnegie Endowment for International Peace (Washington DC) en zich richt op onafhankelijk onderzoek naar nationale, regionale en globale issues relevant voor post-Sovjet Rusland en Eurazië. Tot 1993 was Trenin verbonden aan het Russische leger: hij doceerde ‘war studies’ aan het Russische Militaire Instituut en vertegenwoordigde Rusland onder andere tijdens de bilaterale besprekingen met de VS in Genève van 1985-1991 over nucleaire wapens. Aanstellingen als Senior Research Fellow bij de NATO Defense College in Rome en als Senior

Research Fellow bij het Institute of Europe in Moskou volgden na 1993. Vanaf 1997 is Dmitri Trenin verbonden aan het Carnegie Moscow Center.

(6)

kunnen bepalen is een vergelijkende analyse nodig van de afzonderlijke relaties tussen Rusland en de overige geostrategische spelers actief in de regio. Belangrijkste onderwerpen in de machtsstrijd tussen de geostrategische actoren in Centraal Azië zijn veiligheid en energie. Dit leidt tot de volgende deelvragen, ten eerste: wat is de relatie tussen Rusland en de overige geostrategische actoren op het gebied van veiligheid met betrekking tot Centraal Azië? En ten tweede, wat is de relatie tussen Rusland en de overige geostrategische actoren op het gebied van energie met betrekking tot Centraal Azië? Alvorens deze vragen behandeld worden, dient het theoretische perspectief uiteengezet te worden. Hierin zullen eerst een aantal relevante geopolitieke basisconcepten worden verklaard, voordat het geopolitieke schaakspel van Brzezinski uitgebreid behandeld wordt. Vervolgens wordt de geopolitieke uiteenzetting gekoppeld aan de ‘Internationale Politieke Economie’ theorie van Susan Strange. De definities van structurele macht en de primaire machtsbronnen veiligheid en productie (vertaald naar energie) worden gebruikt om de geopolitieke assumpties te concretiseren. Het ‘structureel realisme’ beschreven door Kenneth Waltz zal hierbij als tussenstap dienen. De structureel realistische termen ‘balancing’ en ‘bandwagoning’ worden vervolgens ook uitgelegd. Deze worden toegepast in het hoofdstuk met betrekking tot veiligheid in Centraal Azië. Het theoretisch perspectief wordt voorafgegaan door een korte schets van het huidige Russisch zelfbeeld, met betrekking tot de eigen positie in het internationale systeem en de Russische positie ten opzichte van de Centraal Aziatische landen. Hiervoor is gekozen zodat de relatie tussen Rusland en de overige geostrategische actoren met betrekking tot de Centraal Aziatische geopolitical pivot van Brzezinski in de juiste context kan worden gezien.

(7)

door Brzezinski gekarakteriseerd als een bruikbaar verlengstuk van Amerikaanse belangen in Eurazië, oftewel een machtsinstrument van de VS in Centraal Azië.

Veiligheid en energie zijn dus de kernwaarden in het geopolitieke spel in Centraal Azië en deze twee aspecten staan dan ook centraal in de scriptie. In het eerste hoofdstuk na het theoretisch perspectief wordt de relatie tussen Rusland en de overige geostrategische actoren met betrekking tot veiligheid in Centraal Azië geanalyseerd. Vanwege de Europese nadruk op soft security, het ontbreken van een geloofwaardig gezamenlijk defensiebeleid en het militair afhankelijk zijn van de VS (via de NAVO) zal de EU grotendeels buiten beschouwing worden gelaten in dit hoofdstuk. Er wordt nader ingegaan op de strijd tegen Islamitisch terrorisme: nationaal (Rusland in Tsjetsjenië, China in Xinjiang), regionaal (Centraal Azië) en internationaal (de Amerikaanse War on Terror) en hoe één en ander zich tot elkaar verhoudt. De landen Kirgizië en Oezbekistan zullen centraal staan in de analyse van de machtsstrijd tussen de geostrategische actoren met betrekking tot veiligheid in Centraal Azië. In beide landen werden naar aanleiding van de aanslagen van 9/11 militaire faciliteiten door de VS in gebruik genomen. Uiteraard had dit Russische en Chinese reacties tot gevolg. Uit het theoretisch perspectief zal blijken dat de lidmaatschap van een (regionale) multilaterale veiligheidsorganisatie vaak bepalend voor de veiligheid van een land of regio. Vandaar dat de rol van de NAVO in Centraal Azië behandeld zal worden. Ook zal de bilaterale relatie tussen de NAVO en Rusland worden geanalyseerd. Vervolgens zullen de doelstellingen en handelingen van de regionale multilaterale organisaties, de Collective Security Treaty Organisation (CSTO) en de Shanghai Cooperation Organization (SCO), uitgebreid behandeld worden.

(8)

invloed, zal vervolgens de rol van China uitgebreid behandeld worden. De Chinese Communistische Partij (CCP) legitimeert haar politieke monopoliepositie met name op basis van de enorme economische groei die jaarlijks gerealiseerd wordt. Energie is van cruciaal belang voor nationale economieën en dus is energie van cruciaal belang voor de legitimiteit van de CCP. Bovendien zijn behalve nationale economieën ook de nationale militaire apparaten afhankelijk van energie, zodat de hoofdstukken over veiligheid en energie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Centrale vraagstelling zal zijn wat de onderlinge verhouding tussen Moskou en Beijing is met betrekking tot de strijd om directe toegang tot de Centraal Aziatische energiereserves. Allereerst zal aan de hand van de primaire machtsbron productie, zoals door Susan Strange geformuleerd, gekeken worden naar de handelsrelaties tussen Centraal Azië als regio en China. Daarna zal de Chinese invloed op de Centraal Aziatische energiesector centraal staan. De invloed van Beijing op de ontwikkeling en distributie van omvangrijke Kazakse en Turkmeense energiereserves en de Russische reactie hierop zullen geanalyseerd worden. Beide hoofdstukken, over zowel veiligheid als energie in Centraal Azië, worden logischerwijs afgesloten met een subconclusie. Tot slot volgt de algehele conclusie.

Russisch zelfbeeld

Voor veel Russen begint de leef- en ideeënwereld ’thuis’, er is geen begrip dat zozeer appelleert aan het gevoel van de gemiddelde Rus als het begrip moederland.8 Rusland is in hoge mate zijn eigen wereld. Het zelfbeeld van Rusland is dat het ‘geen Westen’ is maar een eigen plaats in de wereld inneemt, met name als bruggenhoofd tussen verschillende beschavingen en culturen.9 Conform deze visie wenst Rusland geen deel te nemen aan het Europese integratiemodel, waarin de nadruk ligt op vrij verkeer in een gemeenschappelijke markt, het irrelevant maken van nationale grenzen en het naleven van de rule of law.10 Rusland ziet zichzelf tegenwoordig als ‘soevereine democratie’, waarbij het adjectief ‘soeverein’ is bedoeld om te onderstrepen dat het om een eigen vorm van democratie gaat, die het zelf wil bepalen.11 Naar het oordeel van de huidige politieke elite van Rusland vormt het Russische systeem van autocratisch leiderschap en sterke staatsinvloed op strategische

8 Advisory Council on International Affairs, ‘Cooperation between the European Union and Russia – a matter of mutual interest’, No.61 (juli 2008) 15.

(9)

sectoren van de economie een aantrekkelijk alternatief; niet alleen voor Rusland zelf, maar ook voor de Centraal Aziatische landen.12

Zoals ook uit het theoretischperspectief zal blijken, ziet Rusland zichzelf bij voorkeur als een zelfstandige pool die aanspraak kan maken op een eigen plaats in de ontwikkeling van een multipolaire wereldorde en wiens belangen niet genegeerd kunnen worden door de overige geostrategische actoren. Een dergelijk multipolair systeem ter vervanging van het Amerikaanse unilateralisme wordt door de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov, omschreven als een ‘concert of the powers of the 21st century’.13 Met deze term roept Lavrov herinneringen op aan het model van het 19e eeuwse ‘concert van Europa’, waarin ook het tsaristische Rusland een belangrijke rol vervulde.14 Zoals uit het eerder gememoreerde citaat van Trenin blijkt, beschouwd Moskou het voormalige Sovjet-Unieterritorium (zoals het huidige Centraal Azië) als cruciaal voor de Russische belangen en is het terugdringen van Amerikaanse, Europese en Chinese invloed in deze regio een Russische prioriteit.

(10)

THEORETISCH PERSPECTIEF

Een noodzakelijke eerste stap om het geopolitieke spel tussen de grootmachten in Centraal Azië te kunnen analyseren is een verduidelijking van het concept geopolitiek als theorie. Wat is de oorsprong van het concept, welke zijn de gangbare definities en hoe dient het geïnterpreteerd te worden in relatie tot deze scriptie? Onderstaand zullen deze vragen beantwoord worden in chronologische volgorde. Allereerst wordt er kort ingegaan op de oorsprong van het concept geopolitiek. Daarna worden de vooroorlogse (Tweede Wereldoorlog) Anglo-Saksische en Duitse geopolitieke stromingen beknopt weergegeven. Vervolgens wordt de geopolitiek (als theorie) ten tijde van de Koude Oorlog besproken, de nadruk hier ligt op de theoretische basis voor de Amerikaanse containment policy. Daarna wordt de stap gemaakt van de klassieke, orthodoxe geopolitieke concepten naar de neo-geopolitieke opvattingen.

(11)

meest relevante neo-geopolitieke assumpties in relatie tot de machtsstrijd in Centraal-Azië tussen Rusland, de VS, de EU en China.

Een volgende stap is het concretiseren van deze assumpties. Hiervoor wordt de Internationale Politieke Economie theorie van Susan Strange gebruikt. Net als Amineh schrijft Strange over een New Great Game of States en net als alle geopolitici beredeneerd zij dat de uitkomst hiervan gebaseerd is op de machtsrelaties tussen de verschillende staten. Strange maakt een onderscheid tussen relationele en structurele macht van actoren, waarbij de laatste belangrijker is dan de eerste. Structurele macht wordt onderverdeeld in vier primaire machtsbronnen: veiligheid, productie, financiën en kennis. De levels of analysis uit het structureel realisme van Kenneth Waltz worden kort uitgelegd en vervolgens toegepast als tussenstap om de koppeling tussen de primaire machtsbronnen van Strange en de neo-geopolitieke uitgangspunten van Brzezinksi te verduidelijken. Daarna zal een praktijkgerichte uiteenzetting volgen van alle vier primaire machtsbronnen, waaruit zal blijken dat (in lijn met Brzezinski’s primaat op veiligheid en energie) de machtsbronnen veiligheid en productie centraal zullen staan in de verdere analyse van het schaakspel in Centraal Azië. Tot slot worden de structureel realistische begrippen bandwagoning en balancing van Waltz beknopt behandeld, omdat deze concreet toepasbaar zijn op de geostrategische gedragingen van de verschillende grootmachten.

Oorsprong

Geopolitieke inzichten waren al aanwezig bij grote Verlichtingsdenkers (1650 tot eind achttiende eeuw) als Montesquieu, Kant en Hegel en zelfs al bij één van de meest invloedrijke klassieke filosofen in de Westerse traditie, Aristoteles.15 Toch worden zij niet als grondleggers gezien van het concept geopolitiek. De Zweedse politicoloog Rudolf Kjellén wordt algemeen beschouwd als degene die in 1899 de term geopolitiek introduceerde. Ook generatiegenoten van Kjellén, zoals de Duitse aardrijkskundige Friedrich Ratzel, de Britse geograaf en politicus Halford John Mackinder en de Amerikaanse admiraal Alfred Thayer Mahan worden met betrekking tot de ontwikkeling van het concept geopolitiek als invloedrijk betiteld. Het werk van deze negentiende-eeuws denkers reflecteert het tijdperk van intens nationalisme, territoriumexpansie, kolonialisme en de invloed van het Darwinisme.16

Ratzel ontwikkelde in 1897 in zijn ‘Politische Geographie’ een begripsmatig kader voor internationale politiek, dat neerkomt op de toepassing van Darwins ‘survival of the

(12)

fittest’ op staten.17 De Duitse wetenschapper beargumenteerde dat er een onderscheid diende te worden gemaakt in het verlangen naar ruimte en het daadwerkelijke bezit van ruimte. Volgens hem toonde het bestaan van grote, kwetsbare rijken (zoals het Russische en het Ottomaanse Rijk) aan dat macht niet per definitie afgeleid kan worden van geografische omvang. Machtige staten, volgens Ratzel’s redenatie, zijn staten die een demografische, economische en culturele capaciteit groter dan de bestaande territoriale grenzen demonstreren. Het is vervolgens onvermijdelijk dat dergelijke staten expansionistische tendensen zullen ontwikkelen.18 De territoriale ambities van een staat zijn volgens deze zienswijze doorslaggevend voor de machtspositie van een staat, in plaats van de geografische oppervlakte. Volgens deze theorie van Ratzel is internationale politiek een gevecht om Lebensraum: de verovering van extra territorium om interne groeiprocessen voort te kunnen zetten.19

Beïnvloed door het werk van Ratzel introduceerde Kjellén in 1899 de term geopolitiek. In een poging de samenhang tussen geografie en politiek te beschrijven ontwikkelde de Zweed vijf neologismen om de kernelementen van een staat te omschrijven: ‘the state does not represent a mix of geo-politics, ethno-politics, economy-politics, socio-politics and regimental-socio-politics, but a unity, a living organism, a “force and will” that incorporates all these political fields’.20 ‘As the mainstay of the five, geo-politics came to subsume the others ’.21 Het concept van geopolitiek werd vervolgens in de eerste helft van de twintigste eeuw door zowel Anglo-Saksische, als Duitse wetenschappers verder ontwikkeld.

Geopolitics

Met het verval van Groot-Brittannië als wereldmacht als achtergrond, beschreef de Brit Mackinder in zijn ‘Democratic Ideals and Reality’ (1919) de strijd tussen land- en zeemogendheden op mondiale schaal. In dit boek gaat hij ook dieper in op zijn eerder ontwikkelde (1904) Heartland-theory. Belangrijkste assumptie van deze theorie is: ‘Who rules East Europe commands the Heartland; who rules the Heartland commands the World Island; who rules the World Island commands the world.’22 Eurazië, als ‘s werelds grootste

17 Mehdi Parvizi Amineh, ‘Geopolitiek van energiebronnen in de Kaspische regio’, Internationale Spectator, Nr.2 (februari 2002) 81-89, 81.

18 David Atkinson en Klaus Dodds, ‘Geopolitical Traditions: a century of geopolitical thought’ (Londen 2000) 46.

19 Amineh, ‘Geopolitiek van energiebronnen in de Kaspische regio’ 81.

20 Ola Tunander, ‘Swedish-German geopolitics for a new century Rudolf Kjellén’s The State as a Living Organism’, Review of International Studies, 27 (2001) 451-463, 453.

21 Cohen, ‘Geopolitics of the World System’ 20.

(13)

landmassa, was het uitgangspunt voor Mackinders wereldvisie. Het gebied wat nu Oost-Europa en Centraal Azië omvat, was voor hem dus ‘the geographical pivot of history’.23 Ook de vooraanstaande Amerikaanse theoreticus met betrekking tot militaire macht op zee, A.T. Mahan, had een wereldvisie vanuit een Euraziatisch perspectief. Hij ontwikkelde een theorie over wereldwijde ‘balance of power’ en het belang van controle over land en zee. Hij voorspelde meer dan een eeuw geleden dat de strijd om Eurazië zou gaan tussen een alliantie van de VS, het Verenigd Koninkrijk (VK), Duitsland en Japan versus Rusland en China.24

Geopolitik

In Duitsland was het generaal Karl Haushofer die de geopolitieke ideeën van de Anglo-Saksiche denkers combineerde met het eerdere werk van Ratzel en Kjellén en dit verder uitwerkte. Het begrip Lebensraum stond, net als bij Ratzel, in de theorie van Haushofer centraal. Maar waar Ratzel het begrip als neutraal-biologisch introduceerde, kreeg het begrip een racistisch-imperialistische lading mee van Haushofer. Hij rechtvaardigde de strijd om Lebensraum, zelfs ten koste van het bestaan van andere natiestaten, door te stellen dat territoriumverovering een biologische noodzakelijkheid is voor de groei van een staat.25 De Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog werd door de Duitse generaal toegeschreven aan een ontoereikend besef van de historisch gegroeide Duitse Lebensraum. De definitie van geopolitiek was volgens Haushofer dan ook: ‘the duty to safeguard the right to the soil, to the land in the widest sense, not only the land within frontiers of the Reich, but the right to the more extensive Volk and cultural lands’.26

Gebaseerd op de Heartland-theory van Mackinder, beargumenteerde Haushofer dat Duitsland controle zou moeten krijgen over Oost-Europa en Centraal Azië om zodoende strategische controle uit te oefenen over een gebied, niet te bereiken door welke vijandige zeemogendheid dan ook.27 Kortom, Haushofer vertaalde geopolitieke concepten geformuleerd door andere geopolitici naar dynamische, normatieve doctrines met betrekking tot Lebensraum en wereldmacht.28 Dergelijke doctrines hadden conflict en totale oorlog tot gevolg. Voorbeelden zijn doctrines als blut und boden (bloed en bodem) en rasse und raum (ras en ruimte), die als ideologische grondslagen voor het moordlustige nazi-regime werden

23 Atkinson en Dodds, ‘Geopolitical Traditions’ 34. Zie Bijlage II voor een cartografische weergave van Mackinders ‘geographical pivot of history’.

24 Cohen, ‘Geopolitics of the World System’ 19.

25 Edmund A. Walsh, ‘Total Power: a Footnote to History’ (New York, 1949) 48. 26 Walsh, ‘Total Power’ 39.

(14)

gebruikt.29 Zoals bekend werden deze doctrines ook door Hitler gebruikt in zijn boek ‘Mein Kampf’ en in zijn speeches. Bovendien diende Haushofer’s werk ook als basis voor het nietsontziende expansionistische buitenlandsbeleid van de Duitse nazi-partij. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de term Geopolitik dan ook sterk geassocieerd met nazi-Duitsland.30

Koude Oorlog: Amerikaans indammingsbeleid

In de periode na de Tweede Wereldoorlog werd de term, vanwege deze associaties, in het algemeen vermeden.31 Wel introduceerde Nicholas J. Spykman32 de uitdrukking ‘democratic geopolitics, to label geopolitics in service of a democratic regime’.33 Dit werd echter niet opgepakt door de academische wereld en dus raakte het besmette concept van geopolitiek in de vergetelheid. In de jaren vijftig en zestig werd de term geopolitiek slechts sporadisch gebruikt, hooguit in het kader van de Koude-Oorlogspolitiek en de wederzijdse militaire bedreigingen tussen staten.34 Het geografische verband tussen de Sovjet-Unie en het Atlantisch bondgenootschap in Europa werd in de Leer der Internationale Betrekkingen over het algemeen gekarakteriseerd met termen als nationale veiligheid, afschrikking en indamming.35

Spykman introduceerde tevens zijn Heartland-Rimland theorie, gebaseerd op het werk van Mackinder en, in tegenstelling tot zijn ‘democratic geopolitics’, werd deze theoretische vinding wel een succes. Het introduceren van de term Iron Curtain tijdens een speech door Winston Churchill in 1946 was net als de Truman-doctrine (1947) een direct gevolg van de Rimand-theorie van Spykman. Deze zou vervolgens decennia lang gelden als basis voor het Amerikaanse containment policy.36 Overtuigde aanhangers als George Kennan, Dwight Eisenhower, Henry Kissinger, Richard Nixon en Zbigniew Brzezinski zorgden ervoor dat indamming (van Moskou) jarenlang het speerpunt van het Amerikaanse buitenlandse beleid was.37

29 Cohen, ‘Geopolitics of the World System’ 21.

30 Virginie D. Mamadouh, ‘Geopolitics in the nineties: one flag, many meanings’ GeoJournal, Vol.46 No.4 (december 1998) 237-253, 237.

31 Amineh, ‘Geopolitiek van energiebronnen in de Kaspische regio’ 82. 32 Zie Inleiding, pagina 4.

33 Mamadouh, ‘Geopolitics in the nineties: one flag, many meanings’ 238. 34 Amineh, ‘Geopolitiek van energiebronnen in de Kaspische regio’ 82. 35 Ibidem, 82.

(15)

Post-KO: schakende mogendheden

Laatstgenoemde aanhanger van het indammingsbeleid, Zbigniew Brzezinski, is een Pools-Amerikaanse politieke wetenschapper. Hij was de nationale veiligheidsadviseur van de VS ten tijde van het presidentschap van Jimmy Carter (1977-81). Momenteel is de tachtigjarige Brzezinski nog altijd actief als adviseur buitenlandse zaken onder de huidige president Obama. In de tussenliggende periode is zijn positie met betrekking tot het Amerikaanse beleid, met name in en ten opzichte van de (voormalige) Sovjet-Unie, altijd invloedrijk geweest. Behalve invloedrijk in de Amerikaanse buitenlandse beleidsvorming heeft Brzezinski de afgelopen decennia ook zijn stempel weten te drukken op de wetenschappelijke literatuur over de (voormalige) Sovjet-Unie. Talloze publicaties over de wereldwijde rol van de VS en met name de Amerikaanse rol in Eurazië kwamen van zijn hand. Eén van zijn belangrijkste (geopolitieke) werken is The Grand Chessboard: American Primacy and its Geostrategic Imperatives uit 1997. In dit boek beargumenteerd Brzezinski dat de VS de ‘…sole and, indeed, the first truly global power is’.38 Net als Mackinder, Mahan en Spykman beredeneert Brzezinski dat Eurazië het kerngebied van de wereld is en dat dit gebied van cruciaal belang is voor behoud van Amerika’s status als globale superpower. In zijn boek onderverdeeld Brzezinski Eurazië in vier gebieden: the Democratic Bridgehead (Europa), the Black Hole (Rusland), the Eurasian Balkans (de Kaukasus, Kaspische regio en Centraal Azië) en the Far Eastern Anchor (Oost Azië).

Klassiek versus neo-klassiek

Geconcludeerd kan worden dat alle theoretische geopolitieke concepten, zowel uit het verre verleden als meer hedendaagse theorieën, gaan over macht, de staat en de machtsrelaties tussen staten.39 De traditionele invulling van het concept geopolitiek, oftewel de ‘orthodoxe geopolitiek’, heeft als uitgangspunten dat beheersing van territoir voorwaarde is voor toegang tot de aanwezige grondstoffen en dat beheersing van het centrum van Eurazië (Kaspische regio en Centraal Azië) een opstap is naar beheersing van de hele wereld.40 Logisch gevolg is concurrerende territoriale expansie. In de alternatieve benadering, ook wel ‘neo-geopolitiek’ genoemd, is grondgebied niet langer object van concurrentie en territoriale afbakeningen niet langer de belangrijkste expressie van staatsmacht.41 In plaats daarvan blijkt staatsmacht uit het

38 Zbigniew Brzezinski, ‘The Grand Chessboard; American Primacy and its Geostrategic Imperatives’ (New York, 1997) xiii.

(16)

vermogen van een regering om uitwisselingen tussen sociaaleconomisch en cultureel gedifferentieerde samenlevingsruimtes in verschillende staatsjurisdicties tot stand te brengen en die te exploiteren.42 Voor een concrete toepassing van een neo-geopolitieke theorie wordt het boek The Grand Chessboard: American Primacy and its Geostrategic Imperatives (1997) van Zbigniew Brzezinski als uitgangspunt gebruikt.

Brzezinski’s neo-geopolitiek met betrekking tot Centraal Azië

Volgens Brzezinski hebben actieve geostrategische staten de capaciteit om invloed en macht buiten de eigen grenzen uit te oefenen en zijn bereid deze capaciteit te gebruiken om de bestaande geopolitieke situatie te veranderen op een wijze die het eigenbelang het beste dient. Verder stelt hij dat: ‘… for whatever reason – the quest for national grandeur, ideological fulfillment, religious messianism, or economic aggrandizement – some states do seek to attain regional domination or global standing’.43 De drijfveren voor geopolitiek handelen zijn dus zeer uiteenlopend. Behalve geostrategische staten en de motivatie van deze actoren, definieert Brzezinski ook de speelvelden van deze staten: de ‘geopolitical pivots’. Deze geopolitieke speelvelden van de geostrategische spelers worden vaak bepaald door geografische ligging. Deze ligging geeft de ‘geopolitical pivots’ namelijk een bepalende rol in het verlenen van toegang tot belangrijke gebieden (bijvoorbeeld een kustgebied) of het weigeren van directe toegang tot belangrijke grondstoffen. In sommige gevallen kan een ‘geopolitical pivot’ ook dienen als buffer ter verdediging van een belangrijke staat. Kortom, ‘geopolitical pivots are the states whose importance is derived not from their power and motivation but rather from their sensitive location and from the consequences of their potentially vulnerable condition for the behavior of geostrategic players’.44 De Centraal Aziatische landen vertegenwoordigen wellicht de belangrijkste ‘geopolitcal pivot’ van de eenentwintigste eeuw.

Zbigniew Brzezinski beargumenteerd dat Centraal Azië vanuit een internationaal veiligheidsperspectief een vitale regio is en ook op basis van historische (Russische) ambities belangrijk is. Maar volgens de auteur is Centraal Azië ‘…infinitely more important as a potential economic prize: an enormous concentration of natural gas and oil reserves is located in the region in addition to important minerals, including gold’.45 Voor de desintegratie van de Sovjet-Unie had Moskou logischerwijs een monopolie op toegang tot Centraal Azië: spoorwegtransport, olie- en gaspijpleidingen en zelfs het vliegverkeer werd

42 Amineh, ‘Geopolitiek van energiebronnen in de Kaspische regio’ 82. 43 Brzezinski, ‘The Grand Chessboard’ 40.

(17)

vanuit het machtscentrum gedirigeerd. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ontstond er echter een machtsvacuüm in de regio. Uiteraard was de Russische wens om de monopoliepositie met betrekking tot toegang tot Centraal Azië te behouden, want ‘…whoever either controls or dominates access to the region is the one most likely to win the geopolitical and economic prize’.46 Ten einde deze wens in vervulling te laten gaan formuleerde Moskou een beleid wat bekend kwam te staan als het ‘Near Abroad’ beleid. Doel hiervan was: ‘…to reconstruct some sort of viable framework, with Moscow as the decision-making center, in the geopolitical space once occupied by the Sovjet-Union’.47

Geheel onlogisch was de Russische prioriteit om zich in eerste instantie te richten op de nieuw onafhankelijke buurstaten niet. Door het gevoerde beleid ten tijde van de Sovjet-Unie, waarin economische interdependentie tussen de verschillende Sovjetrepublieken werd gestimuleerd en geen rekening werd gehouden met de interne grenzen, bleven de Centraal Aziatische landen nauw verbonden met Moskou. De realiteit van deze gezamenlijke economische ruimte kon niet worden genegeerd door de leiders van de ontstane staten en samenwerking met Rusland was een economische noodzakelijkheid. Echter, gezien het feit dat Rusland in het eerste decennium na de Sovjetimplosie als mogendheid danig verzwakt was, ontbeerde het de politieke macht om de Russische wil op te leggen aan landen als Kazakstan, Turkmenistan en Oezbekistan. Ook was het economisch niet aantrekkelijk genoeg om deze landen te verleiden tot (continuering van) volledige overgave aan Moskou. Gevolg was dat het ‘Near Abroad’ beleid voor Rusland geen geopolitieke oplossing, maar een geopolitieke illusie betekende.48 Ondanks de Russische opvatting dat het gehele voormalige Sovjetgebied de exclusieve invloedszone van Moskou is, ontstond er dus een competitie tussen de verschillende grootmachten in Centraal Azië: ‘the New Great Game’.49

Geostrateeg Brzezinski omschreef het ultieme doel van de VS meer dan een decennium geleden als volgt: ‘America is now the only global superpower, and Eurasia is the globe’s central arena’ (…) [and] ‘it is imperative that no Eurasian challenger emerges, capable of dominating Eurasia and thus also of challenging America’.50 Zoals in de inleiding al duidelijk werd: ‘Who controls the Rimland [Central Asia] rules Eurasia; who rules Eurasia controls the destinies of the world’.51 Enerzijds ligt de VS geografisch te ver van Centraal Azië om er de dominante actor te zijn, anderzijds zijn de VS als wereldmogendheid te

46 Brzezinski, ‘The Grand Chessboard’ 40. 47 Ibidem, 105.

48 Ibidem, 115.

49 Amineh, ‘Globalization, Geopolitics and Energy Security’ 209. 50 Brzezinski, ‘The Grand Chessboard’ xiv en 194.

(18)

machtig om niet betrokken te zijn bij deze vitale regio.52 Belangrijkste taak van de VS als globale supermacht is dus het verzekeren dat er geen enkele staat (of combinatie van staten) dusdanige invloed weet te verkrijgen zodat het de capaciteit heeft om de Amerikaanse invloed te verminderen of zelfs de VS uit Centraal Azië te verbannen. Een belangrijke partner in het verwezenlijken van deze taak is de EU.

Het geostrategische belang van de VS in Europa is groot. Brzezinski redeneerde dat iedere uitbreiding van de Europese institutionele familie automatisch een uitbreiding van de directe invloedszone van de VS zou betekenen. Dit baseerde hij op de logica dat geografische groei van de EU in combinatie met een onveranderde Europese afhankelijkheid op het gebied van veiligheid (door middel van een alliantie met de VS) resulteert in een uitbreiding van de Noord Atlantische Verdrag Organisatie (NAVO). De geopolitiek gevoelige landen van Centraal Europa mogen niet demonstratief uitgesloten worden van de veiligheidsgaranties die de trans-Atlantische alliantie wel biedt aan de rest van Europa.53 Vanuit Europees en Amerikaans perspectief wordt uitbreiding van deze instituties gestimuleerd door politieke, historische en constructieve impulsen. Bovendien benadrukt de Pools-Amerikaanse auteur dat dergelijke uitbreidingen niet gebaseerd zijn op het Koude Oorlog denken: ‘…it [enlargement]

is not driven by animosity toward Russia, nor by fear of Russia, nor by the desire to isolate Russia’.54 Bekend is dat sinds publicatie van het boek in 1997 de NAVO inderdaad flink is uitgebreid, onder andere met de Centraal Europese landen Polen, Tsjechië en Hongarije in 1999. Gevoeliger voor Rusland was de NAVO-uitbreiding in 2004. Behalve Bulgarije, Roemenië, Slowakije en Slovenië traden ook de drie voormalige Sovjetrepublieken van de Baltische Staten toe tot de Westerse collectieve veiligheidsorganisatie.55 Bovendien werd de EU (qua lidstaten) bijna verdubbeld in de periode 2004-2007 met de toetreding van maar liefst twaalf nieuwe lidstaten.56 Deze institutionele uitbreidingsgolven zijn dus direct in het voordeel van de VS, blijkens ook het geopolitieke doel van de VS betreffende Europa: ‘… it is to consolidate (…) U.S. bridgehead on the Eurasian continent so that an enlarging Europe can become a more viable springboard for projecting [American influence] into Eurasia’.57

Behalve voormalig hegemoon Rusland, globale supermogendheid Amerika en diens Europese bondgenoot (de EU) is ook China één van de geostrategische spelers op het Centraal

52 Brzezinski, ‘The Grand Chessboard’ 148. 53 Ibidem, 59.

54 Ibidem, 79.

55 Verder traden Albanië en Kroatië in 2009 toe tot de NAVO.

56 2004: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (10) + 2007: Bulgarije en Roemenië (2)

(19)

Aziatische speelveld. Het algehele geostrategische doel van China is tweesporig en werd door voormalig leider Deng Xiaoping in augustus 1994 als volgt geformuleerd: ‘First, to oppose hegemonism and power politics and safeguard world peace; second, to build up a new international political and economic order’.58 Het eerste doel is gericht om Amerikaanse overheersing te reduceren en het samenhangende tweede doel op een herverdeling van de globale machtsverdeling. Logisch gevolg is dat China regionale dominantie nastreeft (om zodoende Amerikaanse invloed terug te dringen en het unipolaire systeem te veranderen in een bi- of multipolair systeem). Vanuit Amerikaans perspectief is de totstandkoming van een anti-Amerikaanse coalitie onder leiding van China het grootste gevaar: ‘Potentially, the most dangerous scenario would be a grand coalition of China, Russia, and perhaps Iran, an "antihegemonic" coalition united not by ideology but by complementary grievances’.59

Zet Rusland de overige spelers schaakmat?

Bij het verschijnen van het boek van Brzezinski in 1997 was de VS een schier onaantastbare globale mogendheid. Het geopolitieke schaakspel werd dan ook volledig vanuit Amerikaans perspectief beschreven. De afgelopen jaren werden echter gekenmerkt door onder andere de afbrokkelende suprematie van de VS en de herrijzenis (aan de hand van de stijgende olie- en gasprijzen) van Rusland op het internationale toneel. Deze combinatie maakt het interessant om ditzelfde geopolitieke schaakspel, met de energierijke Centraal Aziatische landen als speelveld, anno 2010 vanuit Russisch perspectief te benaderen. Brzezinski beargumenteerde meer dan een decennium geleden al dat ondanks de verzwakte positie en binnenlandse malaise, Rusland wel degelijk een voorname geostrategische speler in de regio blijft. En ook: ‘Once [Russia] has recovered its strength, it will also impact significantly on its western and eastern neighbors’.60

In hoeverre deze assumptie bewaarheid is in Centraal Azië, zal onderzocht worden door de onderlinge relaties tussen Rusland en de overige drie geostrategische spelers te analyseren. De uitgangspunten zijn, ten eerste, dat het ultieme doel van Rusland is om een multipolair internationaal systeem te creëren en daarin erkend te worden als verantwoordelijke stakeholder. Oftewel, erkenning van Rusland als internationale grootmacht wiens belangen niet genegeerd dienen te worden door de overige actoren (dus het stoppen Amerikaans unilateralisme). Ten tweede, dat veiligheids- en energierelaties tussen Rusland en

58 Brzezinski, ‘The Grand Chessboard’ 170. 59 Ibidem, 55.

(20)

de andere geostrategische actoren in Centraal Azië de doorslaggevende aspecten zijn. Deze relaties, wat zich in de praktijk vertaald naar bilaterale en multilaterale veiligheidsovereenkomsten en pijpleidingendiplomatiek, staan in dit onderzoek dan ook centraal. Ten derde dat de EU op veiligheidsgebeid als verlengstuk wordt gebruikt ten einde Westerse (Amerikaanse) belangen in Centraal Azië te dienen. Kortom, de EU als machtsinstrument van de VS. Tenslotte dat Rusland en China in Centraal Azië strijden om de positie van (regionale) dominante actor. Zoals uit het voorgaande opgemaakt kan worden wordt de door Brzezinski gebruikte (geografische) verdeling van Eurazië ook in deze scriptie toegepast: the Democratic Bridgehead (EU), the Black Hole (Rusland), the Eurasian Balkans (Centraal Azië) en the Far Eastern Anchor (China), waarbij de VS de rol van ‘distant geostrategic actor’ vervuld.

Neo-geopolitiek, structureel realisme en IPE

Uit voorgaande uiteenzetting blijkt dat alle geopolitieke theorieën gaan over macht, de staat en de machtsrelaties tussen staten. Echter, territoriumexpansie is niet, zoals in de klassieke geopolitieke concepten, de inzet van de voortdurende machtsstrijd in Centraal Azië. Inzet is een zo hoog mogelijke mate van invloed op, of zelfs controle over, de verschillende regeringen van de Centraal Aziatische landen te verkrijgen om zodoende zichzelf (als geostrategische actor) de mogelijkheid te verschaffen om deze landen te exploiteren. Verder blijkt dat de veiligheids- en energierelaties tussen de Centraal Aziatische landen en de actieve geostrategische spelers de kernpunten zijn in de machtsstrijd in de cruciale ‘geopolitical pivot’ Centraal Azië. Deze machtsstrijd wordt door Eurazië-expert Amineh getypeerd als een New Great Game.61 Hij is hierin echter niet de enige, ook Susan Strange, moeder van de Internationale Politieke Economie (IPE) theorie, schrijft in één van haar toonaangevende artikelen over de New Great Games of States. 62

Net als alle geopolitieke denkers baseert Strange de uitkomst van deze ‘New Great Game’ op de (relatieve en structurele) machtsposities van de verschillende staten. Zij beargumenteert in haar IPE-theorie dat de mogelijkheden van een staat (een geostrategische actor) om uitkomsten van machtsrelaties te beïnvloeden, afhankelijk zijn van de mate van macht die deze staat bezit. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen relationele

61 Amineh, ‘Globalization, Geopolitics and Energy Security’ 209.

(21)

macht en structurele macht.63 Relationele macht wordt door Strange gedefinieerd als : “…the power of A to get B to do something they would otherwise not do”.64 Net als Brzezinski gaat Strange uit van de suprematie van de VS als globale wereldmacht. Zij stelde in 1987 namelijk dat: ‘…structural power decides outcomes (…) much more than relational power does, and the US’ structural power has (…) increased’.65 Behalve de versteviging van de Amerikaanse hegemonie (toentertijd) blijkt uit dit citaat verder dat het hebben van structurele macht bepalend is voor de mate waarin een staat machtsverhoudingen kan beïnvloeden. Structurele macht is dus belangrijker dan relationele macht. De definitie van structurele macht binnen de IPE is: ‘…the power to shape and determine the structures of the global political economy within which other states, their political institutions, their economic enterprises and (not least) their scientists and other professional people have to operate’.66 Strange noemt vervolgens vier primaire bronnen van structurele macht: veiligheid, productie, financiën en kennis. Deze vier primaire bronnen beïnvloeden elkaar onderling en geen van de vier bronnen zal de andere domineren.67

Om de vier primaire bronnen van structurele macht in lijn te brengen met de neo-geopolitieke assumpties van Brezinski worden de zogenaamde levels of analysis van Waltz toegepast. De grondlegger van het structureel realisme, Kenneth N. Waltz, classificeerde in 1959 in zijn boek ‘Man, the State and War’ theorieën met betrekking tot internationale (machts)relaties in drie categorieën, de levels of analysis. Beknopt houdt dit in dat op het eerste analyse-niveau uitkomsten van internationale relaties voornamelijk worden verklaard als gevolg van individueel handelen, bijvoorbeeld het handelen van staatshoofden. Op het tweede niveau zijn de staten de centrale actoren en worden machtsrelaties bepaald door het handelen van staten. Nationale regeringen bepalen dus de onderlinge internationale verhoudingen. Het neo-geopolitieke perspectief van Brzezinski is geschreven vanuit dit staatcentrische analyseniveau. Op het derde niveau van de levels of analysis van Waltz ligt de focus op het internationale systeem, oftewel het effect wat internationale anarchie heeft op de statelijke actoren. Waarbij internationale anarchie niet een situatie van chaos en wanorde betekent, maar het ontbreken van een overkoepelende soevereine autoriteit boven de natiestaten.68 Volgens de bovenstaande definitie van structurele macht benadert Susan Strange de internationale machtsrelaties vanuit het derde niveau, het internationale systeem

63 Susan Strange, ‘States and markets: An introduction to international political economy’ (Londen 1988) 24. 64 Strange, ‘States and markets’ 24.

65 Strange, ‘The persistent Myth of Lost Hegemony’ 553. 66 Strange, ‘States and markets’ 24.

(22)

perspectief. Echter, door de uitdieping van de term ‘structurele macht’ in vier primaire machtsbronnen is ook de IPE-theorie van Strange concreet toepasbaar op het tweede staatscentrische niveau (net als Brzezinski’s neo-geopolitiek). Machtsrelaties tussen de geostrategische actoren worden dan bepaald door het handelen van deze geostrategische actoren. En één van de belangrijkste regio’s waar dit handelen van geostrategische actoren (bepalend voor de onderlinge machtsrelaties) tot uiting komt is dus Centraal Azië. Zoals eerder gememoreerd zijn de vier primaire machtbronnen van structurele macht veiligheid, productie, financiën en kennis. Deze onderverdeling van structurele macht van Strange kan teruggekoppeld worden naar de totstandkoming van geopolitiek als theorie in 1899. Kjelléns geo-politics kan namelijk gekoppeld worden aan Strange’s primaire machtsbron veiligheid, socio-politics aan kennis en de economy-politics (ook wel geo-economics) van Kjellén aan de twee primaire machtsbronnen productie en financiën van Strange.

In de IPE is de veiligheidsstructuur het raamwerk van macht dat actoren hebben gecreëerd om andere actoren te beschermen. De staten die hierbij in de veiligheid van anderen voorzien verkrijgen een bepaalde macht, die hen in staat stelt het aantal mogelijkheden in de internationale politieke economie voor anderen te beperken.69 Voor structurele macht met betrekking tot de centraal gelegen landen in Azië betekent dit dat de geostrategische actor die de militaire veiligheid van de Centraal Aziatische landen kan garanderen, een zeer belangrijke invloed heeft op de ontwikkeling van deze landen. Zowel nu als gedurende de afgelopen jaren is de meest concrete veiligheidsbedreiging voor de landen in Centraal Azië de (potentiële) grootschalige verspreiding van Islamitisch extremisme in de regio. Vaak is lidmaatschap van een (regionale) multilaterale veiligheidsorganisatie bepalend voor de veiligheid van een land.70

Een tweede bron van structurele macht is productie en dit kan gedefinieerd worden als de som van alle omstandigheden die bepalend zijn voor wat geproduceerd wordt, door wie en voor wie, op wat voor manier en onder welke voorwaarden.71 De productie is datgene wat de welvaart in de politieke economie creëert. Zodoende is de organisatie van productie bepalend voor de welvaart in een land en de structurele macht van een land. Controle over productie levert de structurele macht op om het aantal mogelijkheden voor een andere staat in het internationale systeem te beperken of juist te vergroten. Met betrekking tot Centraal Azië zijn behalve algemene bilaterale handelsbetrekkingen en het volume hiervan, de ontwikkeling en

69 Strange, ‘States and markets’ 45.

70 David N. Balaam en Michael Veseth, ‘Introduction to international political economy’ (New Jersey 2001) 461.

(23)

distributie van de omvangrijke energiereserves zoals bekend van doorslaggevend belang. De geostrategische actor die in de energiesector de belangrijkste handelspartner weet te worden van de Centraal Aziatische landen bepaald dus (grotendeels) de welvaartsontwikkeling aldaar en oefent dus structurele productiemacht uit over de regio. Kortom, de pijpleidingendiplomatiek van de grootmachten is bepalend voor de uitkomst van welke geostrategische actor economische macht heeft over de geopolitical pivot Centraal Azië.

Strange noemt financiën als derde primaire bron van structurele macht en definieert dit als de macht om krediet te vertrekken (waardoor andere actoren de mogelijkheid wordt geboden of onthouden om koopkracht uit te oefenen) en alle factoren die bepalend zijn omtrent de valutahandel.72 De positie van een staat in het internationale monetaire systeem is dus van invloed op de structurele macht van een staat. Meer concreet, de positie van een staat in het financiële systeem bepaalt de invloed die een staat kan uitoefenen op het verstrekken van krediet aan de Centraal Aziatische landen. Kredietverstrekking schept namelijk een band tussen crediteur en debiteur.73 Momenteel is het internationale monetaire systeem echter met vraagtekens omgeven. De ineenstorting van het internationale financiële systeem en de daaropvolgende wereldwijde economische crisis heeft geleid tot onduidelijkheid of gedane financiële toezeggingen ook daadwerkelijk nagekomen zullen worden. Pre-crisis zijn er door de verschillende grootmachten kredieten verstrekt en economische assistentie toegezegd aan de landen van Centraal Azië (om zodoende dus structurele financiële macht over deze geopolitical pivots te verkrijgen). Als gevolg van de financiële en economische crisis is het echter hoogst onzeker of deze toezeggingen in de praktijk ook uitgevoerd gaan worden. Zowel het Westen (VS en EU) als Rusland zijn hard geraakt door de crisis en zullen eerst orde op zaken moeten stellen in eigen huis alvorens andere landen structurele financiële hulp aan te bieden. Vanwege deze onduidelijkheid is het niet haalbaar om een volledige, actuele analyse te maken van de machtsverhoudingen tussen de actieve geostrategische actoren in Centraal Azië op het gebied van financiën.

Na veiligheid, productie en financiën wordt kennis genoemd als vierde primaire bron van structurele macht. Kennis is echter veelal een subjectief begrip dat samenhangt met wat geloofd wordt, wat bekend is, wat als bekend verondersteld wordt en de communicatiekanalen waardoor geloof, ideeën en kennis worden doorgegeven.74 Strange erkent dan ook dat het moeilijk is om een analytisch raamwerk te ontwikkelen voor deze diffuse vorm van

72 Strange, ‘States and markets’ 88.

(24)

structurele macht.75 Vandaar dat besloten is om ook kennis als primaire bron van structurele macht buiten het onderzoek te laten. Geconcludeerd kan worden dat analyse van de machtsrelaties tussen de grootmachten in Centraal Azië op basis van de primaire machtsbronnen financiën en kennis vanwege onduidelijkheden bemoeilijkt wordt. Bovendien is het op basis van de neo-geopolitieke assumpties afgeleid van het geopolitieke schaakspel van Brzezinski waarbij veiligheids- en energierelaties in de Centraal Aziatische geopolitical pivot centraal staan, logisch dat de primaire machtsbronnen veiligheid en productie van Strange in deze scriptie naar de praktijk vertaald worden.

De levels of analysis van structureel-realist Waltz zijn in dit theoretisch kader gebruikt als tussenstap om de primaire machtsbronnen van Strange in lijn te brengen met de neo-geopolitieke assumpties van Brzezinski. Behalve deze levels of analysis zijn ook de structureel-realistische begrippen ‘balancing’ en ‘bandwagoning’ die Waltz in zijn boek behandeld erg bruikbaar en bovendien concreet toepasbaar op de geostrategische gedragingen van de verschillende grootmachten. Deze termen zullen in het volgende hoofdstuk (over de machtsstrijd met betrekking tot de Centraal Aziatische veiligheid) worden toegepast. Beknopt houdt bandwagoning in dat een staat zich (tijdelijk) aansluit bij een staat of een coalitie van staten met meer macht dan dat het zelf heeft. Een staat (geostrategische actor) kiest voor bandwagoning wanneer het de inschatting maakt dat de voordelen van balancing niet zullen opwegen tegen de nadelen. Waarbij balancing staat voor het tegenovergestelde van bandwagoning, oftewel de situatie waarin een staat zich aansluit bij een staat of coalitie met minder macht dan een bestaand machtsblok met als doel om de invloed en macht van het superieure machtsblok (hetzij een staat, hetzij een coalitie) tegen te gaan (te balanceren). Een geostrategische actor (bijvoorbeeld Rusland) zal overgaan tot balanceren wanneer het van mening is dat de dominantie en invloed van een machtigere actor (c.q. de VS) onacceptabel is en dat de kosten van het ongemoeid laten voortduren van een dergelijke machtsverhouding hoger zijn dan de kosten van actie ondernemen versus deze sterkere staat.76

Waltz maakt een onderscheid tussen interne en externe balancering. Bij interne balancering zal een geostrategische actor onder andere het nationale militaire apparaat (her)opbouwen en uitbreiden om zodoende de relatieve machtsverhouding ten opzichte van de sterkere staat te veranderen. Zoals ook blijkt uit de IPE-theorie van Strange is dergelijke relationele macht van ondergeschikt belang. Belangrijker dan interne balancering is externe balancering, waarbij meerdere staten samenwerken ter compensatie van de invloed van de

(25)
(26)

VEILIGHEID IN CENTRAAL AZIË:

Beschermende Russische beer of onder de vleugels van de Amerikaanse adelaar?

De VS streeft meerdere doelen na in Centraal Azië. Primaire belangen zijn het bestrijden van terrorisme en Islamitisch extremisme, de nationale economieën van de Centraal Aziatische landen ontwikkelen en het veiligstellen van toegang tot de energiereserves in de regio. Bovendien wil Washington de autonomie van de (relatief) nieuwe onafhankelijke staten waarborgen en voorkomen dat een ander land (Rusland of China: beide streven naar regionale hegemonie), of combinatie van landen (external balancing: Rusland, China en eventueel Iran of Rusland en de EU) Centraal Azië domineert. Secundair doel is het promoten van mensenrechten, burgerrechten en vrije, transparante en democratische verkiezingen.77 Een aantal van deze belangen komen overeen met de Russische belangen: terrorismebestrijding en economische ontwikkeling van de regio. Bovendien streven alle actieve geostrategische actoren in Centraal Azië naar het verbeteren van de regionale veiligheid door te strijden tegen, behalve de terroristische dreiging, grensoverschrijdende illegale migratiestromen, het drugsverkeer en de transnationale georganiseerde wapenhandel.78 De grootmachten bestrijden elkaar ondertussen echter over de noodzaak van democratiepromotie, de continuering van directe Amerikaanse militaire aanwezigheid en over directe toegang tot de olie – en gasvoorraden.

Zoals ook blijkt uit het theoretisch perspectief is de VS te verafgelegen van Centraal Azië om er de dominante actor te zijn en heeft Rusland dus een geografisch voordeel ten opzichte van de VS. Ook de Centraal Aziatische leiders beseffen dit, blijkens de verklaring van de voormalige president van Kirgizië Askar Akajev: ‘God and geography gave us Russia, our main strategic partner’.79 Door de erfenis van de geïntegreerde Sovjeteconomie en het feit dat de Centraal Aziatische landen landlocked zijn80, zijn de landen over het algemeen nog vrij afhankelijk van Rusland als het gaat om het nationale transport-, communicatie- en andere netwerken.81 In dit hoofdstuk worden de machtsrelatie tussen Rusland en de overige geostrategische actoren met betrekking tot de veiligheid van Centraal Azië behandeld. Eén van de assumpties genoemd in het theoretisch perspectief is dat de EU op veiligheidsgebied

77 S. Frederick Starr, ‘A “Greater Central Asia Partnership” for Afghanistan and its Neighbors’, Central Asia – Caucasus Institute & Silk Road Studies Program (Washington / Uppsala 2005) 16.

78 Erica Marat, ‘Soviet Military Legacy and Regional Security Cooperation in Central Asia’ China and Eurasia Forum Quarterly, Vol.5 No.1 (2007) 83-114, 112.

79 Starr, ‘A Greater Central Asia Partnerships’ 11.

(27)

een machtsinstrument van de VS is en over het algemeen een verlengstuk van Amerikaanse belangenvertegenwoordiging in Centraal Azië.82 In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mogelijkheid en de mate van waarschijnlijkheid van een intensieve samenwerkingsvorm tussen Moskou en Brussel (external balancing). In dit hoofdstuk wordt de EU vanwege het ontbreken van een geloofwaardig gezamenlijk defensiebeleid van de EU, de Europese nadruk op soft security issues (promotie van mensenrechten, burgerrechten, etcetera) versus de Amerikaanse nadruk op hard security issues (militair) en de Europese veiligheidsafhankelijkheid van de VS via de NAVO, buiten beschouwing gelaten. Zoals blijkt uit het theoretisch perspectief benadrukt Brzezinski dat de veiligheids- en energierelaties tussen de geostrategische actoren en de Centraal Aziatische landen van doorslaggevend belang zijn. Verder blijkt uit de inleiding en het theoretisch perspecief dat de relaties met betrekking tot energie zich vertalen in pijpleidingendiplomatiek. De nadruk ligt op de mogelijke regionale afzetmarkten (noordwaarts: Rusland, westwaarts: EU en oostwaarts: China) voor Centraal Aziatische energie, in plaats van de wereldmarkt (VS).

Behalve de EU worden ook de energierelaties in dit hoofdstuk dus (grotendeels) buiten beschouwing gelaten. In het volgende hoofdstuk zullen deze uitgebreid behandeld worden. Veiligheid, als primaire bron van structurele macht zoals gedefinieerd door Strange, zal centraal staan in de analyse van de relatie tussen Rusland en de VS in Centraal Azië. Ook de rol van China in het garanderen van veiligheid voor de Centraal Aziatische landen, via de Shanghai Cooperation Organisation (SCO), zal geanalyseerd worden. Voor China is Centraal Azië vanuit veiligheidsperspectief van belang als bufferzone. De geostrategische actor die in de veiligheid van de regio kan voorzien verkrijgt een bepaalde macht in deze regio. Grootste bedreiging voor de nationale veiligheid van de landen in Centraal Azië is het alom aanwezige Islamitische extremisme. Lidmaatschap bij een multilaterale veiligheidsorganisatie kan bepalend zijn voor de nationale veiligheid van staten. De machtsrelatie tussen Moskou en Washington en de rol die Beijing speelt in verband met de veiligheid van de geopolitical pivot Centraal Azië zullen in dit hoofdstuk dan ook geanalyseerd worden aan de hand van het raamwerk van macht dat de geostrategische tegenpolen hebben gecreëerd om de Centraal Azitische landen te beschermen. Bilaterale en multilaterale veiligheidsovereenkomsten en met name directe militaire aanwezigheid van de geostrategische actoren in Centraal Azië zijn beslissende elementen in de machtsstrijd tussen de grootmachten.

(28)

Een voorbeeld van Amerikaanse invloed met betrekking tot de Centraal Aziatische veiligheidsstructuur is de bilaterale relatie tussen Kazakstan en de VS. Kazakstan is qua oppervlakte het grootste land van Centraal Azië (groter dan de overige vier Centraal Aziatische landen tezamen) en deelt grenzen met onder andere Rusland, China, Turkmenistan, Oezbekistan en Kirgizië.83 Bovendien is Kazakstan verreweg het meest welvarende land in de regio, vooral dankzij de energie-export. Uit Amerikaanse beleidsdocumenten blijkt dat: ‘The US should make a point of continuing to engage with Central Asia, especially its major state, Kazakhstan, not only as an important supplier of oil and gas or as a focus of our policy in Afghanistan but as a subject of great geopolitical importance by itself’.84 Dit uitgangspunt heeft zich in de praktijk vertaald naar concrete militaire samenwerking: ‘...U.S. programs that provide assistance to the Kazakh military in military-to-military relations and in training and in the funding of International Military Education and Training (IMET) and Partnership for Peace programs’.85 President van Kazakstan, Noersoeltan Nazarbajev, heeft meerdere malen verklaard dat de bilaterale relatie met de VS een prioriteit is voor Kazakstan. Samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding is een belangrijk onderdeel van deze relatie. Kazakstan beschouwd de Amerikaanse aanwezigheid in Centraal Azië als een stabiliserende factor en is tegenstander van het gebruik van de SCO of andere organisaties als tegengewichten voor de VS en NAVO.86

Een voorbeeld van Russische invloed met betrekking tot de Centraal Aziatische veiligheidsstructuur is de directe militaire aanwezigheid van Rusland in Tadzjikistan. Sinds de interventie van het Russische leger om de burgeroorlog in Tadzjikistan in 1997 te beëindigen, is Rusland continu militair vertegenwoordigd gebleven in deze voormalige Sovjetrepubliek. Tijdens een bezoek van Poetin aan de Tadzjiekse hoofdstad Doesjanbe in april 2003 benadrukte hij het belang van het veiligheidsaspect in de bilaterale relatie tussen Moskou en Doesjanbe. Poetin verklaarde: ‘Russian-Tajik border interaction is an irreplaceable element in the joint struggle against international terrorism and international drug trafficking (…) and Russia is determined to maintain a sizeable [military] presence in Tajikistan’.87 De militaire

83 Zie Bijlage I.

84 Michael Rywkin, ‘US Interests in Central Asia and US – Kazakhstan Relations’, National Committee on American Foreign Policy Report (augustus 2006), 10.

85 Rywkin, ‘US Interests in Central Asia and US – Kazakhstan Relations’ 7. 86 Ibidem, 5.

87 Vladimir Socor, ‘Russia’s Military Presence in Tajikistan to be Legalized and Diluted’, Eurasia Daily Monitor, Vol.1 No.100 (oktober 2004) op:

(29)

basis in Tadzjikistan is de grootste buitenlandse basis voor Rusland: tegenwoordig zijn er ongeveer zevenduizend Russische soldaten gestationeerd.88

Bovenstaande voorbeelden dienen slechts ter illustratie van de voortdurende machtstrijd tussen de geostrategische actoren in Centraal Azië. Met betrekking tot de betrokkenheid van beide geostrategische spelers in beide Centraal Aziatische landen had ook gekozen kunnen worden voor tegenovergestelde voorbeelden: beknopte uitleg over de (militaire) invloed van Rusland in Kazakstan en de Amerikaanse invloed met betrekking tot veiligheid in Tadzjikistan. In dit hoofdstuk zal aan de hand van een vergelijkende analyse tussen de Russische en Amerikaanse invloed op de veiligheidsstructuur in Centraal Azië een (sub)conclusie worden getrokken. Hoewel de Russisch-Amerikaanse relatie centraal zal staan, zal, zoals eerder gememoreerd, ook de rol van China in dit hoofdstuk worden meegenomen. De aangehaalde voorbeelden van de situaties in Kazakstan en Tadzjikistan zullen echter niet centraal staan in dit hoofdstuk, hetzelfde geldt voor Turkmenistan.89 De landen Kirgizië en met name Oezbekistan zullen uitgebreid behandeld worden, omdat er direct na de terroristische aanslagen op de VS in september 2001 (9/11) in beide landen directe militaire Amerikaanse aanwezigheid werd gerealiseerd. Hierdoor is de situatie in deze landen een goed referentiekader voor de algehele machtsrelatie tussen Moskou en Washington met betrekking tot veiligheid in Centraal Azië.

Allereerst zal de Russische strijd tegen Islamitisch extremisme in deelrepubliek Tsjetsjenië behandeld worden. Vervolgens wordt de samenwerking met betrekking tot internationaal terrorismebestrijding, die na 9/11 ontstond tussen Rusland en de VS, geanalyseerd. Convergerende nationale belangen en het Russische streven naar een multipolaire wereld met Rusland als één van de stakeholders in een dergelijk systeem zijn verklarende factoren voor de (kortstondige) samenwerking op het gebied van veiligheid tussen beide grootmachten. De convergerende belangen van Moskou en Washington resulteerden onder andere in stationering van Amerikaanse troepen in Kirgizië en Oezbekistan. Niet alleen de VS is militair vertegenwoordigd in Kirgizië, ook Rusland nam er in 2003 een militaire basis in gebruik. De machtsstrijd tussen beide grootmachten in Kirgizië wordt geanalyseerd aan de hand van de gesloten overeenkomsten tussen enerzijds Moskou en Bisjkek en anderzijds Washington en Bisjkek. Daarna zal eenzelfde analyse plaatsvinden van

88 RIA Novosti, ‘Russia-Tajikistan talks on military base ‘positive’ – minister’ (26 oktober 2009) Op:

http://www.globalsecurity.org/military/library/news/2009/10/mil-091026-rianovosti04.htm. Geraadpleegd op: 29/12/2009

(30)

de (veiligheids)situatie in Oezbekistan. Vanwege de importantie van Oezbekistan voor de regio is de analyse opgesplitst in de periode voor 9/11 (waarin Oezbekistan nadrukkelijk de rol van regionale hegemoon nastreefde) en de periode na 9/11. In eerste instantie blijft Oezbekistan in deze periode een dominante rol in de regio nastreven (ten koste van Rusland), maar het neerslaan van een opstand in de oostelijke stad Andizan betekende een ommekeer in het Oezbeekse beleid. Voordat de (sub)conclusie aangaande de machtsstrijd tussen het Kremlin en het Witte Huis met betrekking tot de veiligheidgaranties in Centraal Azië wordt weergegeven, wordt de rol van de NAVO in de regio behandeld. Ook zal de bilaterale relatie tussen de NAVO en Rusland worden geanalyseerd. Vervolgens zullen de regionale multilaterale organisaties, de Collective Security Treaty Organisation (CSTO) en de SCO, behandeld worden. Vier van de vijf Centraal Aziatische landen zijn zowel lid van de CSTO, waar Rusland de leiding heeft, en de SCO, waar Rusland de leiding deelt met China. Doelstellingen van beide intergouvernementele veiligheidsorganisaties en de rol van de geostrategische actoren in deze organisaties zullen uitgebreid geanalyseerd worden.

De bindende factor: 9/11

‘Terrorism is the greatest threat to world peace in the twenty-first century’.90 Dit citaat is niet afkomstig van George W. Bush of Tony Blair, maar van Vladimir Poetin en dateert al van voor de terroristische aanslagen van elf september 2001 op de Verenigde Staten van Amerika (9/11). Ver voor 9/11 vocht Rusland namelijk al zijn eigen strijd tegen Islamitisch terrorisme. Tijdens de eerste jaren van zijn presidentschap benadrukte Poetin meerdere malen dat de grootste dreiging voor Rusland vanuit het zuiden kwam, doelend op Islamitisch radicalisme in de Kaukasus en Centraal Azië.91

Gelegen in de noordelijke Kaukasus, is Tsjetsjenië al decennia lang een bron van onrust voor Rusland. Na drie jaren van relatieve rust (in 1996 kwam er een einde aan de eerste burgeroorlog) brak in oktober 1999 de tweede burgeroorlog uit in de Russische autonome deelrepubliek Tsjetsjenië. Directe aanleiding waren de terroristische aanslagen gepleegd in september dat jaar op meerdere appartementencomplexen, onder andere in Moskou.92 Al gauw werden de opstandige Tsjetsjeense Islamitische rebellen beschuldigd en repressief

90Chris Abbot, Paul Rogers and John Sloboda, ‘Beyond Terror: The Truth about Real Threats to Our World’

(Londen, 2007) 5.

91 Dmitri V. Trenin, ‘Southern Watch: Russia’s Policy in Central Asia’, Journal of International Affairs, Vol.56 No.2 (2003) 119-131, 121.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit kan bereikt worden door technologische maatregelen of door aanpassing aan de drogere omstandigheden.. 2p 16 Geef zowel een voorbeeld van een technologische maatregel als

Door de aandacht voor de strategie en tactiek per risico laten we onze opdrachtgevers zien dat zij de voor de realisatie van de strategie of de doelen afhankelijk zijn van de

Communicatie is een continu proces. Het is ook twee richtingsverkeer. Actief communiceren leidt ook tot meer betrokkenheid en goed ideeën, waar gemeente en waterschap gebruik

reactions to the new political and economic Situation (Moskou 1992) 19. Cijfers afkomstig uit Economie Intelligence Unit, Country Report Kazachstan, first quarter 1994. Om

Volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) bedroeg de inflatie in Nederland 2,8 procent.. Dat is 0,1 procentpunt lager

roept de regering van Turkmenistan op, een onpartijdig en diepgaand onderzoek in te stellen naar alle vermeende gevallen van foltering en mishandeling van gedetineerden, met

De bevindingen in paragraaf 3.1 hebben betrekking op de gerapporteerde wachtlijstcijfers aan minister Rouvoet in het kader van de afspraken met de provincies, dat eind 2009

Verder dient er sprake te zijn van minimaal één fysiek inlooppunt per gemeente, waar ouders/verzorgers en jeugdigen terecht kunnen voor al hun vragen op het gebied van opvoeden