Tilburg University
Omtrent het dekunstrueren van kennismanagement
van Oorschot, M.
Publication date:
2002
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
van Oorschot, M. (2002). Omtrent het dekunstrueren van kennismanagement: Over de praktijk van
samenwerkende mensen en organiseren. De Oplichterij.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Illialillizaiilliflilililimilsist. lili irti1kliF illilililit
< A
Ilia
t-- <FiI/-1""
I -=-Ir...%.---".. -,3/lill,Or/93'Miplimolemill"
S'2: Ljort.,L
1&.".2:--.-.-#- Fli./Flull'.74 . &.... 19....f
T.4,3/21#Zillilli:i6/,19861*1*45*-6,£.*./ue,/"ibr/
IL.<ta.'m-' ft,r
a-2 i «'mig#1
..F-ji. ...: 7.41 -: 5.... F.21':S, ..5;E . ., ..,3 19 ,«.I -e :
#.CS
.'iheep / K.U.B.
BibliotheekTilburg I
OVER DE PRAKTIJK
VAN SAMENWERKENDE
OMTRENT
HETDEI<UNSTRUEREN
MENSEN
ENORGAN/SEREN
VANKENNISMANAGEMENT
Paintings
Alex Meidam, 2002 Cdte d'or serie nr 1 tot en met 7, op dit boek geinspireerd.
Sponsoring:Kent-organisatie-adviseurs, Omvat 105, 1096 HR Amsterdam, tel. 0204637492
ISBN 90-806310-3-5
Ontwerp: Straver grafisch ontwerp.
© De Optichterij, 2002
Witte de Withstraat 488, 3012 BR Rotterdam, tel. 010 4115662, www.de-optichteril.nt
Alle rechten voorbehouden. Niets uitdeze uitgavemag worden verveelvoudigd, opgestagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand,of openbaargemaakt, in enige vorm ofopenigewIJze, hetzij elektronisch, mechanisch, door
foto-kopiean, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artiket 168 Auteurswet 1912j het
Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoats gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artiket 17
Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijke verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht [Postbus 882,1180AW Amstelveen}. Voor hetovernemen vangedeettelnl uit dezeuitgave in
OVER DE PRAI<TIJK
VAN SAMENWERKENDE
oMTRENT HETDEI<UNSTRUEREN
MENSEN
ENORGANISEREN
VAN KENNISMANAGEMENT
Proefschrift
Proefschrift terverkrijging van de graad van doctor aan de Katholieke Universiteit Brabant
op gezagvan Rector Magnificus prof. dr. RA. van derDuyn Schouten
in het openbaarteverdedigen ten overstaan
van een doorhet college voorpromotiesaangewezen commissie
in de aula van de Universiteit
op vrijdag 28 juni 2002 om 14:15 uur
door
MartijnvanOorschot
Prornotor
Voor Meret, Rutger, Donna, Storm en Marie-josd
Zonder Hanneke was dit proefschrift er nooit gekomen. Zonder Michiel was dit proefschrift nooit geschreven. Zonder Arie was dit proefschrift nooit gereedgekomen.
Zonder Ton waren de meest leuke finesses onbesproken gebleven.
' 02 8 & liblpi./1/.9-46.'.9.4 .//M.1
/All. ...1,
-A.-9 , 1,· 1 . :.*,- '* ' 19i r- t :*
1, 1 --0'.4. L.42' 1 ablimb'.10'17.P-- 1
f81' te
.1.id, ...,7 *04: ...ll
16:99,/1
*.GLI .. na¥ *1:4 44
1 3 1.'*0.6, Extlf: A 4*A t:ZAB 6,£-*1*f „*- m -*1
41,<b,> w . wif 3%*Ellf:4: ri#*i -, t 1
9 , ji. i
r'1 9,/37 1 '.r
"47 ck
, JJ Ay/ .9 . Fgh 1,-*, il ti,n ir 2,IM - 1
'2.3. N 1/1,$/1,/4: E,41510=.
-
/.21./All"A'. '-4/".P*1//6<3
11 .,aT#,;. r- w .„,.... k --..=, -.EI2< I.: )->, . .
/r.. //7 ///////A7 /// al"k 61.- S / ////
Inhoudsopgave
PROLOOG 10
Inleiding 11
De toonsoort 11
De melodie 16
Hoe ik
vastliep in mijn
eigenvalkuil 18
Kan het ook
anders? 19
Kennis?2 22
Kennissysteem als
metafoor. 23
Gegevens 24 Redeneerregels 24
Redeneermechanisme 26
MONOLOOG:
Een onderzoek naarde grondstagen vankennismanagement 28
De
vanzelfsprekendheden
voorbij 29
Grote verhalen bestaan nog
steeds 31
Kennismanagement
enrefficeren 34
Abstraheren 35
Intentionatiteit 36
Reificeren 37
De werkelijkheid alseengegeven 39 De werkelijkheid als in de tijdonveranderbaar 40
Imperatieven voor hethandelen 40
Volstrekte samenhang 41 Kennismanagement
gederedkeerd 43
De organisatie 43 De doelstelling 44 De kennis 47Nou an.... 49
Kennismanagement en demachinemetafoor 51
Lijden aanje eigen
oplossing 51
Kennismanagement als deet van het probleem 52
Mechaniseren 52
Inhoudsopgave
Een mechanisch mens 53
Lijden aan kennismanagement 53
Nouen. 56
Kennismanagement
binnen eenpositivistische
traditie 58
Grote
vertelling en kteine vertelling 58
Kennismanagement ats
een grootverhaal 59
Irrationaliteit 63
Nouen. 63
Het
begrip kennismanagement als
eenlineair begrip 65
Lineariteit 65
Lineariteit
enkennismanagement 68
Lineariteit
encirculariteit 72
Nouen. 73
Samenvattin9 75
DIALOOG: En
toenbleek het
ook anders tekunnen. 76
Consequenties 77
Bronnen, oorsprong en
invtoed 80
Watzlawick en
depragmatiek van
hetcommuniceren 84
Een beschrijving van het
denken 84
Axioma 1. Hetisonmogelijk om niet te communiceren 88
Axloma2. Allecommunicatiebevateen inhouds- enbetrekkingsaspect, waarbijdetaatstedeeerstebepaait 89
Axioma3. Interpunctie 92
Axioma4 Digitaleenanatoge communicatie 92
Axioma5. Symmetrische encomplementaire communicatie 93
Watztawick en
organiseren 94
Weick en zijn
sociaal-psychologische organiseertheorie 96
Een beschrijving van het
denken 96
Dubbelinteract 99
Inhoudsopgave
Cycli van koppetgedrag 100
Collectievestructuur 100
- Organiserenrondmiddelen 103
Multiple inclusie 104
Organiseren als sociaalcultureleevolutie 107
- Stap 1.Ecologische verandering 107
- Stap2.Variatie 108
-Stap3.Selectie 108
- Stap4. Retentie 108
De betekenisvan Weick ats onderwerp van een procesvan betekenisverlening 109
Van Dongen en het sociaal
constructionisme
114Een kort overzicht van het denken 114
Verschillen in verscheidenheid 117
EPILOOG:
Jedenseits vonwissen und kennen... 130Om opnieuw te beginnen 131
Over
verschil
maken 131Overde dominantie van volgorde 131
Over het
verschil
tussen groot en groot 132Overde aanname dat
alles verhaal
is 133Over mijn methodevan kijken 136
Over complexiteit in de besproken teksten 137
Over gebruik van
taal
138Over een mensbeetd 138
Over metafysica 139
Over methode om over methode te spreken 140
Tot
slot
144Summary
146Literatuurlijst
149PROLOOG
Het verhaal gaat dat er eens een antropoloog in de binnenlanden van Afrika was die werkte aan /61 van de vele studies die antropologen zo plachten uit te voeren. Op een goede dag werd hem audientie ver-leend bii de hoogste Marabout (Afrikaans korangeleerde) op dat moment bekend in Afrika. Na de vele
pliclitplegingen en rituelen van beleefdheid zoendde de Marabout zich tot de antropoloog. Hij sprak: " Als men alle kennis die er bestaat in tweeEn deelt, wat is dan het grootste deet daarvan?" Mij enigszins
ver-plaatsend in de antropoloog, kan ik mij voorstellen dat hij wat van zijn stuk was: "Ik weet het niet",
schijnt hij gezegd te hebben. "Juist", zou de Marabout gezegd hebben, "ik weet het niet, is het grootste
deel vanalle kennisop aarde.
Inleiding
ledere schrijuer heeft recht op een inleiding. De lezer heeft het izawoord.
Nietzsche
De toonsoort
Een boek schrijven waarvan dehoofdtitet: 'Omtrenthet dekunstruerenvankennismanagement" heetenwaarin
ken-nismanagement slechts als metafoor en hetwoord dekunstrueren in hetgeheel niet voorkomt, zou het meest recht
gedaan hebben aan het begrip dekunstrueren.Eitaas, -zoiets doet men niet", "wij willengraag weten watu bedoelt",
"kunt u onswetticht nader informeren omtrent uw methode", waren vragen die deze methode opriep, juist de
ver-keerde. Immers, de mens die zich laat inspireren heeft geen uitleg nodig maar schept zijn eigenwereld als
eclec-tisch dilettant. gebruikend wat hem voor devoeten komt en juist daarmee bepalend wat hem zoal voorde voeten
komt. En net zoats Desiderius Eramus in zijn eigen Lof derzotheid, de zot, de nar schielijk laat vertrekken op het
moment dat Godsgedrag. Godsmethodetersprake komt, zo had ik mij na het schrijvenvandezetekstschielijk
wit-ten terugtrekken. Erwerd genoeg gezegd. zo er at iets gezegd isl En niet in het minst isvan betang dat Desiderius
zijnwerk schreef. gezeten op de rug van een Ezell
Eilaas, de nar werd betrapt op zijn schielijkvertrek enter verantwoordinggeroepen, voor het blok gezet toch te
spre-ken. hetgeen in zijn dagen toch geheel iets anders betekent dan nu. "Het werkwoord dekunstrueren is slechts een
schertsterm", riep hij vertwijfeld uit, "ik had het willen laten prikketen tot kritiek. In Kantiaanse zin dan wel te
ver-staan! Het is eenschertsterm, eenwoord dat in deconstructiezijn eigenvertraging oproept. zijn eigen verschit. Een
verklaarde ironie isgeen ironie meerl Een uitgelegde grap is niet meergrappig! Een pastiche verliestzijn werking
als wedie kennen! Hoeanders kan hetwerkwoord totbetekenis komen dan in dehoofden van hendie tezen. Van hen
diehet uitspreken. Heeft u dan geen fantasie?
Het blok kwam dreigend nader."Het maakt te zwaar-, riep de nar vertwijfeld uit. "Zie naar het lichtvoetige van mijn
werk, ikwitde het laten dansen. Dezetheoretischevraag die u mij stettmaakt dit werkonnodig zwaar. En zwaarte is
juist datgene wat ik het werk heb willen ontnemen. U vraagt mij verantwoording afte teggen over hoe ik Derrida
gelezen heb. Uwittweten hoe het woord dekunstrueren zichverhoudt totdeconstructie en nog belangrijker tot
dif-ferance, tot versgit'. Is zwijgen dan niet vele maten beter, dan te vervatten tot een negatieve theologie om door
steedseen negatief antwoordte geven op devetevoorstellen die algedaanwerden: "Is het dit of is het dat, nee, dat
is het niet".te zeggen? U verzoekt mij hettewillenvastzetten. Heeft Vestdijk ons niet geleerd dateen gedicht is als
een glanzende kiemcel. Alles wat hetkanworden, ligt verschoten indekiemcel en die kan,maarhoeft nooit tot bloei
te komen, het ligt daar slechtsals aanbod; als voorstel. Slechts wachtend op vruchtbare aarde en een iets of een
iemand die hem daar brengt. En is ude bilbelse parabel van dezaaier nietgenoegzaam bekend? En het doet er wet
degetijk toe dat Vestdijk dezetezing schreef toen hij opgesloten zat in st Michietsgestel van 1942 tot 1943,de
omstan-digheden zijn uwelbekend."
De gang naar het blok stokte. ' ls het dan wellicht mogelijk dat u met ons deelt watvoorbeelden er bij u opkomen
wanneer u het woord gebruikt? Zodat er wellicht letsvan discours ontstaat, van dialoog." ' Mij best", sprak de nar.
nauwelijks ontkomen aan dewurgende greep, "ats u met discours maar niet de rationalist Habermas introduceert
en zekergeen togica en consistentie van mij verwacht.
Laat ik beginnen met het declameren van een gedicht van Lucebert:
ik trachtop poatische wijze
datwitzeggen
eenvouds verlichte waters
de ruimte van hetvolledig leven
tot uitdrukkingte brengen
ware ik geen mens geweest
gelijkaan menigte mensen
maar ware ik die ik was
de stenen of vtoeibare engel
geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt
de weg vanvertatenheid naar gemeenschap
de stenen stenen dieren dieren vogets vogets weg
zou nietzo bevuild zijn
als dat nu te zien is aan mijn gedichten die momentopnamen zijn van die weg
in dezetijd heeft wat menaltijd noemde
schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand
zij troost niet meerdemensen
zij troost de tarven de reptieten de ratten
maar de mens verschrikt ziJ
en treft hem met het besef
een broodkruimet te zijn op de rok van het universum
niet meeralleen het kwade
dedoodsteek maakt onsopstandig of deemoedig
maarook het goede
de omarming taatons wanhopig aan de ruimte
morrelen
ik hebdaarom de taat
in haar schoonheid opgezocht
hoorde daar dat zij nietmeer menselijks had
dan de spraakgebreken van de schaduw
dan die van hetoorverdovend zonlicht
Dit gedicht wordt beschouwd als program van de experimentele poazie waarvan de dichter Lucebert een
woord-voerder was. Het mag ats een van de inspiratiebronnen van hetwerkwoord dekunstrueren gelden. De aarzeling die
onsde differantieaanbiedt, door onstewijzen op deSaussuriaanse stelling dathet teken niet overeenkomt met dat
waar het teken voor staat, het betekende, en daardoor zoals Derrida 11995:30) stelt: "lisl Het teken dus de
uitge-stelde, gedifferentieerde tegenwoordigheid-, dieaarzeling vraagt om aandacht en geduld, om uitstet en om herhaling
Tegelijkertijd echter bemerk ik dat bijelk woord dat ik spreek het betekende als het ware zich naar achterendringt.
het tracht uit het gezicht te blijven. Met behulp van een etymologische of. zo u witt, filotogische studie het gedicht
duiden, laat steeds het onbehagelijke gevoel achterdatdatgenewaaromtrenthetgedicht onswitintichten. wijkt. Ook
contextualiseren heeft geen zin of een historischestudie, waarin wellicht maar at te helderwordtdat Lucebert ook
maar Malarma 'over'schreef, doet er maar ten dele toe. -De ruimte van het volledig leven tot uitdrukking te
bren-gen" en daarmeewellicht betekende, teken, betekenaaren betekenis tetaten samenvallen is voor hemeen poging
die "ons wanhopig aan deruimte laat morrelen."
Eendergelijk Derridiaansbemerken heeft voor mij verstrekkendegevolgen. Indepraktijk vandestudievan mensen
en hun gedrag lijkt mij de weg van de rationalist hiermee inderdaad wanhopig. En ook in mijn praktijk atsadviseur
past in veel gevalleneerdereen zwijgen dan een krachtdadig woord. Elk woord dat aande codexwordttoegevoegd
doet het betekende wijken. Dat klinkt niet als vooruitgang maar als vernietigen. Het voorstel dat het werkwoord
dekunstrueren dan ook in zich bergt, iseen vraag naarpoazie. Bestaat het datde studie van de mens. de
antropolo-gie, ons toestaat om de poazie "die momentopnamen zijn van die weg- toetelaten en rationalisatie zijn ptaats te geven
en niet als dominante eistestellen?
Maar wat beluister ik...hoe nu.. hier tijkt mij sprake van een paradox. Want hoewel ik mij terdege bewust ben van
deze uitnodiging tot zwijgen van Derrida, ontdek ik tegelijkertijd in mij een soort zekerweten. At deze
voorzichtig-heid is niet vitaatl In mijn dagelijks werk als interventiekundige komen interventies op mensen en systemen niet
voort uitvoorzichtigheidl Hetblijkt achteraf elke keer weerde meest precieze messteek die aangewezen kan
wor-den atsde belangrijkste interventie! Als we uiteindelijk achterbtijven met stechts wanhoop noem ik dat decadentie,
dan wordthetnihilisme als we daar in blijven steken. Waartoe dan nog teschrijven,tespreken,te ont-moeten,
waar-toe "ruimte van het volledig leven tot uitdrukkingte brengen?" Het brengt mij op eentweede inspiratiebron van het
werkwoord dekunstrueren. Nietzsche 11887:501 schrijft in De geneatogie van de moraat: "Kiezen we ons standpunt
daarentegen aanheteindpunt van het gewetdige proces, daar waar de boom ten slotte zijnvruchtenlaat rijpen. waar
de samenleving en haar zedetijkheid van de zede tenslottedatgene aan dedag Leggenwaartoezijslechts een middel
waren: dan vinden we als rijpste vrucht aan de boom van de samenteving het soevereine individu,het stechts aan
zichzelf gelijke, weer van de zedelijkheid van de zede losgekomen, autonome, bovenzedelijke individu twant
'auto-noom' en 'zedelijk' sluiten elkaar uit), kortom, de mens met een eigen onafhanketijke verreikende wit, die beloften
mag doen - en in hem een trots. atzijn spieren doordrenkend bewustzijn vanwatdaarten slottebevochten en in hem
betichaamd is, een werkelijk machts- en vrijheidsbewustzijn, een gevoelvan voltooling van de mens in het
alge-meen.
Wanhoop en desoevereine individu. Het 'de' in dekunstrueren en hetvitate scheppende 'kunst' in dekunstrueren, in
het werkwoord wel te verstaan; want zoats dewanhoop de kunst lijkt te scheppen. zo vitaliseert de kunst de
wan-hoop en wordt wanhoop een vitatiserend JA zeggen in plaats van een voorzichtig grenzenaftastend proces. Anders
geformuteerd, daar waar Derrida hetrisico van eennegatieve theotogie metzichmeebrengt len Watztawick leert ons
dat eennegatiejuist een bekrachtiging wordtl een metafysica, eenverwijzen naar het buitenmenselijke en dat in het
postmodernedenken op sommige plaatsen tot decadentie enverwording heeft geleid, biedt Nietzsche 11887:511 ons
dezetfde zijde van de medaille aanen roept op om vanult onszetfteweten; een geweten, zoats hij dat noemt, te
ont-wikketen: "Voor zichzelf in te kunnen staan en met trots, en dat betekent ook tegen zichzelf la te mogen zeggen.
Maar we[ dezetfde zijde van demedaille, geen antinomiean intermen van Kant en Hegel. geen diatectiek intermen
van dezelfden ofnog erger van demarxist Baudrillard die in altes een dialectisch historisch besef inbouwt. Nee, het
is een dans met toevattige partners. een tango.eenmerengue, waarin somsdeaandachtdie Derrida ons vraagt, teidt
en soms de vitaliteit die Nietzsche ons bijna opdringt en soms een van de partners doet verruilen vooreen ander.
Ziedaardepsychologie die hetwerkwoord dekunstruerenons vraagt. En datdeze bekentenis en dezebetekenis
wel-tichtte zwaarvoelt voor zo 'n tichtvoetigen dartel boek alsdezestudie? Het ware betergeweest om te zwijgen?
Eenkiemceldiestechtseen betekenis toetaat; dat wordteenbonenstaak. Uit mijn aantekeningen toen ik op dit
werk-woord kwam bleek nog veel meer. Wat te denken van de herfrasering ontkunstelen' En daarop direct volgend:
demasque'?ontmaskeren in de zin van hetwegnemen vanhet masker Ikunstmatig) datdeAnder mij aanbiedt, maar
ook het masker Ikunstmatig} waar achter ik mij verschuil?Veet kritiek op mijn collegae adviseurs en dan niet in
Kantiaanse zin maarecht bedoeld als; dit vind ik deverkeerde weB is het gekunstelde in hun werk. Hun methoden
zijn bedachte maaksels en lijken teworden gebruiktom zoiets als zekerheid te scheppen ofeen ktant te behagen.
De kritische noot dieik hiervoor heb, klinkt door in dehete tekstvan dezestudie. Een kritischevraag die ik elke keer
weer stel ook in deze studie. is de vraag naar het kunstmatige. En daarmee wordt het werkwoord een prachtige
hyperbool van zichzetf. Ik kon me bijna geen gekunstelder woord voorstelten dan dit. Hiermee werd het woord de
negatie van zijn eigen telos. En ook hierontstaateen spanning een dans. Op een gekunste[de wilzedeAnder vragen
niet te gekunste[d te doen. Of weer anders. de pragmatiek van taal speett een belangrijke rot in deze studie. Deze
studie heeftop indirecte wijze de pragmatiek van de taat tot onderwerp. Vorm doet ertoe. Lucebert schrijft:
ik ben met de man en de macht
die een karkas hakken in de blinde muur
met de ogen dicht
dit is kunst
koud en dorstig te verdampen
te verstenen van hongeren hitte
dat is een oog dit is een oor
t r i l t e n e r i s
kunst
Dat 'hakken doet Lucebert wet met woorden. Woorden die ik in ruimere zin als communicatie opvat. vroegen mijn
aandacht. Dit resulteerde tildenshet schrijven vandestudie in eenargwaan tegen het reificerende karakter van taal.
Woorden zoals 'moeten' en 'zijn', heb ik uiteindelijk zoveet mogetijk gemeden. En daar waar ze bteven, heb ik ze
gemarkeerd indien ze reificeerden naarmijn mening. Het indefiniete 'we' hebik zoveetmogelijk vermeden en door
het gebruik van het woord 'ik' heb ik getracht in detekst meer dynamiek te brengen. Of dacht u dat die 'ik', ik, mij
was? Zelfs expliciterende lidwoorden zoals 'de' en 'het' heb ik beoordeeld ophun pragmatiek enwaarnodig
vervan-gen door 'een' of zelfs als het kon. weggelaten. En watte denken van het gebruik van O.T.T en O.V.T. door elkaar?
En heeft Erickson 119831 ons niet geleerd dat er taalgebruik bestaat die mensen hypnotiseert, ze in zichzetf doet
keren. tot dagdromen verteidt en dat metandertaalgebruik juisthet tegenovergesteldewordtbereikt. Hetvoerde mij
te verom constituerende woorden zoals management en organisatie at te hard aan te pakken, alhoewel ook dat
woorden zijn die een geur bij zich dragen van eenwortd out there. Wat heet; een geur!?
Pragmatiek, wat doet taal, heeft mij tijdensdestudie beziggehouden en doet datnogsteeds. Veelmeerdandevraag:
wat betekenen de woorden, de inhoudelijkheid van de communicatie. De vraag die voor veel adviseurs en
weten-schappers van veelmeer betekenis is: "kunt u mij een definitiegeven van. heeft voor mij een veel minder
promi-nente plaats.
Taal verteidt tot reificeren, schrijf ik in deze studie. Taalgebruik heeft mij als methode beziggehouden. Ik wit taal
uiterstzorgvuldig gebruiken. In een paar woorden bieden wij elkaar een kooi aan en tralies zo dik dat geen
gespreks-partner aan een ontkomen durft te denken. Het is andersom ook mijn gevoeligheid voor de kooi die de Ander mij
aanbiedtin communicatie.Soms Ivaak?1 intervenieer ik al natwee woordenop lemand. "Wij moeten..."; "Oh ja,
joh.-Een impliciet uitgewerkte vraagstelling is derhalve hoe te schrijven. hoe te communiceren. En dat vraagt een
Watzlawickachtige aanpak. Of anders, Watztawick was een inspiratiebron ats het gaat om de verschuiving van de
inhoud naarpragmatiek.
Het werkwoord dekunstrueren heeft nog een derdewerking gehad op deze studie die ik wit noemen. Dat is een
bewustwording van de afwezigheidvan esthetiek in dewereld om mij heen. Of ik nu kijk in de wereld van de
advi-seurs,dewereld van de bedrijven. de wereld vandeoverheid, of indewereld vandewetenschap,esthetiekstaat niet
hoog op de agenda. Een vraag die wet aanwezig tijkt in de kunst. Het werkwoord de-kunstrueren kan dan hertaald
worden naar 'de kunsteen plaatsgeven',de esthetiekals wegend principe een plaats geven in de wereldenwaarin
zeer niet meer toe doet. Het iseen derde dans die ik zie, een dans van drie partners wette verstaan: vorm, inhoud
en bewustzijn.
Ik heb daarbij drie opvattingen over'kunst' die ik er voor deze studie toe vind doen. Esthetiek is voor mij eenvraag
naar vorm, naar inhoud en naar bewustzijn. Bewustzijn wat de vorm kandoen,kan aanrichten. En in dat bewustzijn
keuzes maken. En ook het bewust vinden vaneenverhoudingtussen vorm en inhoud. Dat hetresultaat van dat
han-delen schoonheid of telijkheid genoemdwordt, acht ikvan minderbelang.
Esthetiek, en daar kom ik bij mijn tweede punt, zie ik niet als een referentie aan een Platoons en dus metafysisch
ideaatvanschoonheid enletijkheld. Esthetischevoorkeur heeft daarvoor voor mij eente sterk hier-en-nu-karakter.
zie ik teafhankelijk vandecontext die door mijzetf en deAnderwordtgeschapen en diewijzelf tegelijkertijd
schep-pen. Ten derde wit ik ver weg blijvenvan niet-idiosyncratische oordeten. Ik vind iets mooi of telijk en allegradaties
van dien. ik vind ergens iets van, maar om dat te verheffen tot algemeen geldend, gaat mij te ver. Of bent u van
mening dat er maar 6#n Mona Lisa bestaat?
De melodie
Dezedrie dansen, de dans van dewanhoop metde vitaliteit, de dans van het gekunstelde met het ongekunstetde en
de dans van devorm,de inhoud en het bewustzijn zou ik metaforischdetoonsoortwillen noemenwaarin ik het werk
geschreven heb. Met deze spanningen vanverschillende aard heb ik het werk keer op keer herschreven zonder er
expliciet deaandacht opte vestigen.
De melodie, zeg maar de inhoud van het werk, toopt via een andere lijn. De metafoor die bij mij opkomt. is die van
een expeditie; vertrekkendevanuit een mij bekende, positivistische wereld ben ik het voor mij onbekende land van
wat Johnson en Duberty 120001 de wereld van de conventionalisten. de wereld van de postmodernen.de weretd van
de kritische theorie en dewereld van de pragmatisten noemen, ingetrokken. Deze auteurs hebben een eigen
inde-ting gemaakt van deverschillende epistemologische vertrekpunten diete vinden zijn in de studievan bedrijfskunde
en organiseren. Van die rels doe ik verslag. En teruggekomen van mijn eerste reis heb ik onder woorden kunnen
brengen wat mijn onbehagen was toen ik nog deetnam aan het positivistisch project. Dat is het eerste deel: mijn
beschrijving van en kritiek op de vele positivistische boeken en uitingen over de zoveelste managementhype:
ken-nismanagement. Dat ik daarvoor kennismanagement hebgekozen, is louter situationeetentoevallig. ITen tijde van
het schrijven van mijn studie was dat dehype. een paarjaareerder was hetde kwaliteitscirketen business process
redesign en nu heet het customer relationship managementl. Na dezeexercitie emigreerde ik naar deze
buitenge-westen en koos zetf vooreen ander, vooral niet-positivistisch standpunt. Ter ondersteuning van deze emigratie en
ter ondersteuning van mijn polemiekop kennismanagementomzodoendete laten zien dat eralternatieve manieren
van kijken ontwikkeld werden enworden, heb ikgekozen om een beschrijving en tegelijkertijd kritiektemaken van
die standpunten die het meeste invloed op mij hebben gehad. Van wat Johnson en Dubertey de conventionatisten
noemen.hebikeennader onderzoek gepteegd naarWatztawickenWeick. Vande postmodernenwashetVan Dongen
die de meest indruk heeft gemaakt.
Van eenverkenningvan Habermas en zijn kritische theorieen Rorty metzijn pragmatisme heb ik indeze studie
afge-zien. Habermasomdat zijn rationalisme te ver van mijaf staat en Rortyklinkt al voldoende doorin stukjes van deze
studie Wat nietwegneemt dat veel vanwat Rorty geschreven en gezegd heeft, weer voldoende stof oplevert om een
kritische studiete schrijven op deze studie.
Er zit nog eenanderverband tussen deze drie inspirators. Dit taat zichals votgtparafraseren:Weick gaf mij de notie
dat de bouwstenenvan organiseren interacties zijn.Watzlawick metdde mij dat deze interactieshun eigen
constitu-erende eigenschappen hebben bij organiseren en verbreedde mijn focus naar elke Imenselijkel interactie. Van
Dongenwaarschuwde voorhet diadischekarakter van dezedenkersenstelde mij voor om decontext in de vorm van
een 'company ofmany' serieuste over'wegen. Hiermee werden Weick enWatzlawick in een nieuwlicht gezien,
het-geeneendirecte vertaling inmijn beschrijving vanhen heeft gegeven. Hierbij wordt overigensopgemerkt dat de
the-orievan Berne overdetransactionete analyse eigentijk niet buiten beschouwing getaten magworden. Maar ook hier
geldt, net als voordefitosofievan Rorty, dat dit om economische redenen niet gedaanwordt. Berne tokt me ook te
veel op glad ijs, hij schrijft alseen positivisten moralist pur sang maar hij helpt mijwel begrijpetijke taatte
ontwik-kelenomtrentdeinhoud vande proceskant vandeinteractie. Berne hertaten naar een meerrelativistisch standpunt
tijkt me een tourde forceop zich, maar welzeerinteressant.
Een derde verband dat niet onvermeld getaten mag worden, is dat Watzlawick en Weick van betekenis zijn in de
wereld vanVan Dongen. Van Dijk heeft een voor mij gezaghebbende studie geschreven overWeick en reificeren en
De LaatheeftWatzlawick aangedragen.
Als laatste valt over dit deel vande studie nog op te merken dat detempi nogal verschillen. Dit heeft veelte maken
met het bewust vinden van een balans tussen vorm en inhoud. Watzlawick ontvangt een gracieus moderato; niet in
de laatste plaats omdat een nadere kritiek op zijn werk bijna niet uitte voeren valt binnen het bestek van deze
stu-die. Want die is er wet, maarvergt een uitgebreide en grondige analyse van het hele PaloAlto denken en daar was
het in mijn studie niet om te doen. Weick ontvangt al meer een allegretto, wat hij tochook dankt aan het voorwerk
van Van Dongen.
Een belangrijk 'versgil' dat ik zelfervaar metVan Dongen is dat ikWeick hebgelezen alseen exponent van het
con-ventionalisme en niet alseen postmodern auteur. Uit niets blijkt mij zijn affiniteit met het postmoderne zodat een
aantal notities die hij aanbrengt door mij platter wordt ervaren dan doorVan Dongen. Met een puzzel bedoelt hij
gewoon een puzzet met adn Ijuiste!) uitkomst enzijn equivocality heeft weinig van doen meteen postmoderne
poly-semie.Van Dongen inspireerde mij toteenallegro maestoso. Het onderwerpteende zich er ook wet voor, de
centra-le thematiek heetEen kwestievanverschil en gaat over wet en niet functionele conflicten. De vorm van mijn vertoog
biedt hier meer aangrijpingspuntenvoor commentaar opVan Dongen dan de inhoud.
Watmij restte was een serie nieuwe vragen: vragen naarhoe vragen te stellen, vragen naar grenzen, vragen naar
consequenties, vragen naar verbinding. Dat werd mijn epiloog: geen antwoorden, slechts vragen.
Hoe
ik
vastliep in
mijn
eigen
valkuil
... Over de man die om de tien seconden in zijnhanden klapt.
Als iemand hem,marde redenvraagt poor
dit
merkwaardigegedrag geeft hij als verklaring: "Dat is om de olifanten weg te jagen." "Olifanten?... maar er zijn hier tock helemaal geen olifanten?"
Waarop hij zegt: "Nou, zie je zoel dathet werkt!"
Getuk is ook niet alles. Watztawick. 1983
Kan het ook
anders?
" Prair . prevelde hii, "dat is goed gezegd, me,i moet de massti tertigbrenge,1 tot enkeli,igeit. Een etikete
persoon kaii ouder worden, maar de massa blijft een tzpaalfjariger. Der Schiml lieeft recht!"
Tom Poes en het huilen van Urgle. 1962
Het begrip 'kennismanagement' speelt een Igrotel rot in het eerste deel van devoorliggende studie. Een
inhoude-lijkheid die, wat mij betreft, even wittekeurig vervangen had kunnen worden door een andere. Kennismanagement
als kapstok voor mijn denken. Kennismanagement als voorbeeld vanmijnkijken naar organiseren van en door
men-sen. Op mijn pad gekomenen toevallig lof nietl terug blijven komen op veet van deterreinen waarop ik mij begeef.
Maar laat ik mij beperken tot hetterrein van de wetenschap. Het begrip kennismanagement', met inbegrip van de
vele betekenissen diehetkreeg. bood mij talvanoverpeinzingen envoorbeelden; het hietp mij om ideeanen
gedach-ten onder woorden te brengen. Dat werd dan ook de rot die ikhet begrip in mijn studie hebtoebedeeld; een
inhou-detijkheid die het mogelijk maakt om mijn kijken, mijn denken, mijn ervaren en mijn gedragen. taal te geven. En
daarbij rijkelijkte putten uit de vele voorbeelden in de Iwetenschappelijke) literatuur, uitde praktijk van het
organi-seren en uit mijn ervaringen. Waarbij kennismanagement exemptarisch werd voor wat ik 'die' wetenschap en 'die'
praktijk zie doen. Of, anders gezegd, exemplarisch voor wat ik mij zelf zie doen. En wat daarin toevalwordtgenoemd
latles. niets en wat daar tussen zit} ben ik attang kwijt. Ook dat is maar de bril die ikopzet, die bepaa[t wat ik zie len
ook dit isslechts een metafoorl.
Het vinden van een verbinding tussen zienen doen, heeft mij geholpen om meer taal te ontwikkelen. Was het
ada-gium heel sterkeerst kijken endan doen,was organiserenin eerste instantieeen kijkvraagstuk, de verhouding
tus-sen kijken en doen, is voor mij nu problematischergeworden dan eerst. In mijn praktijk ga ik er nu van uit dat wat
ik ziebepaalt wat ik doe en wat ik doe bepaalt wat ik zie. Devotgordetijkheid isverdwenen en heeft plaats gemaakt
voor het bewust spelen met deze paradoxateverhoudingl
Wie weet er nog watte verstaan onder het begrip kennismanagement?
Edn van de mensen dieiktegenkwam l'een' klantl zeiooittegen mij: het begrip kennismanagement dat iseenzwart
gat,daar passen zoveel olifanten in, je houdt geen olifant meerover. Misschien een beetje rare uitdrukking en toen
vond ik het maar niets wat hij zei. maar inmiddels heb ik daar wat meergevoel bij. IT-specialisten,
management-consultants, organisatieadviseurs, databasespecialisten, marketingspecialisten. strategen. bibliothecarissen,
wetenschappers, agogen. onderwijskundigen, biologen. managers, bedrijfskundigen, bestuurskundigen.
communi-1 Deleuze11965:241herkadertdezeverhouding alshijspreektoverNietzsche: ...deeenheidvandenkenenleven... Het levenwakkerthetdenken
aan en op zijnbeurtbevestigt het denken het leven."Ofzoals Oosterting 11996:270} dat in zijn studie net weerevenandersoverNietzsche zegt: "Levenwordt in enals denkeneenexperimentmetzichzelf inderuimste zin vanhetwoord . Het isgeenexperiment in de vorm vaneen
gecon-troleerde toepassing terverificatieenfalsificatievan opgedaneinzichten, maar een esthetischeervaring van een dynamischepathos, dat zich het
denken alseenvoortdurende veranderingaandient. Leven blijkteentuimeling, die door een bepaalde blik richtingen betekenis krijgt."
catiedeskundigen, epidemiologen, personeelsfunctionarissen, andragogen, ledereen heeft zijn eigen definitie van
kennismanagement en iedereen weet hoe het zit. Ik weet het allang niet meer.
Zoveet boeken. zoveel betekenissen. Zoveel bedrijven, zoveel invullingen. Zoveet mensen. zoveel definities. Wetticht
een van demeest besproken onderwerpen in deafgetopenjaren. Althans indeweretd van het bedrijfsleven. En toch
weet nog niemand precies wat het betekent of hoe te beginnen metde inrichting van lets als kennismanagement.
Hoeveet mensen houden zich op dit moment niet op de 6dn of andere manier bezig met het inrichten van een
ken-nisafdeting, het bouwen van een kennissysteem, het verkopen van kennis: verzin het maar. Een nieuwe hype met
nieuvvemanagementgoeroes? Ofgaat het hier om een onderwerpleenmaniervan kijken,een manier
vanorganise-ren} dat lets kan bijdragen aan deproblemen die wedagelijkservaren in ons werk. thuis, of waar dan ook? Het begrip
heeft in ieder gevat betekenis gekregen. Alleen at de constatering dat het nog steeds bestaat getuigt hiervan. Een
vraag die ik stel is: welkebetekenissen heefthet begripgekregen? Nietom uitputtendtewilten zijn, maar om te zien
of we meteen aantal van die betekenissen ietszichtbaarkunnen maken datwellichtvoor anderen nogverborgen is.
En bovendien om devraag testellen hoedie betekenissen tot stand komen. Of:waarom bepaalde betekenissenjuist
niettot stand komen. Welkeorganiserende principes komen wetegen? Wat doet mijn kijken en handelen en dat van
anderen daarin? Gaan we dan niet zozeer op zoek naar mogelijke 'persoontijke' betekenissen2. maarnaar
beteke-nissen in communicatiegedragtussen mensen. Endaar weereenstapje achter,naardeconsequenties van het
bete-kenis geven lof dit nu opgevatwordt als een persoonlijke dan wet een sociale betekenisl.
Als organisatieadviseurkreeg ik,alweerenigejaren geleden, temaken met mensen die de opdracht hadden
gekre-gen om uit te zoeken of kennismanagement iets was voor de organisatie waarin ze werkten. Tegelijkertijd werd ik
overstelpt metboeken en congressen endaarmee evenveet ideedn overhoe ermee om te gaan. Indejar-en die
vo[g-den heb ikallertei projecten meegemaakt.opteidingen gevotgd, boekengetezen endiscussies georganiseerd. Jezou
haast denken dat alles at gezegd en geschreven is wat te bedenken is rond een thema ats kennismanagement. En
toch blijven we met een aantalvragen zitten. Om er maar een paartenoemen. Waarom lopen zoveel projecten vast?
Hoe komt het dat er nog steeds geen methoden gevonden tijken die terecht aanspraak maken op bruikbaarheid of
algemene geldigheid?Wat maakt het dat het begrip nog steeds zoveetbetekenissen heeft en eigentijk
ondefinieer-baar lijkt?
De praktijk blijkt moeitijker dan de boeken mij doen geloven. En de theorie lijkt vast te topen in steeds
ingewikkel-der modetten en abstracties. Het tijkt atsof we met zijn allen een weg hebben ingestagen, die steeds zichtbaarder
wordt als een dood[opende weg. Maar denkt iedereen erzo over? En kunnen we niet door er op een andere manler
mee om te gaan, of er op een andere manier naarte kijken tot inzichten komen die ons helpen bil het oplossen van
de vraagstukken waar we meeworsteten?Vraagstukken die wat mij betreft gaan over het hier en nu en de praktijk.
En niet over allerlei grote en ingewikkelde vraagstukken waar de meeste managementboeken in grossieren.
2 Dat iemanderalspersoonstatusaanontleent omdat hij/zijalsexpert wordtgezien, of dat iemand erbehoefteaanheeftalle boeken van dit
onder-werp In zijn/haar kast te hebben staan, ofwaarom ikzo nodigwil promoveren endebetekenis die kennismanagement op die manier voor mil
krijgt, vraagt naareen 'individueel'. zo men wit psychologischniveau,waar ik slechtsinmetaforen overkan spreken.Deillusie dat wij oolt 'weten
wat er zich ineen persoonafspeelt, lijktmijvergezocht Inet zo goed als dit geldt voor het 'kennen' van de wereld omons heenj. Overigens kan
dezelfde vraag ookintermenvan sociate processen beantwoord worden.
Vraagstukken die inmiddels zover van depraktijkstaan datveten van ons erniets meermee kunnen. Wattedenken van: middle-up-down management process for knowledge creation en Cross-levelling of knowledge within the division:11
Weet u nog waar het over gaat of waarte beginnen?
Men zou kunnen zeggen dat allertei mensen vastlopen in de praktijk, maar ook in devele boeken entheorie6n die
over dit vakgebied worden geschreven. Dit laat overigensonverlet dat er Izoals altijdlvoldoende personen rondlopen
die vertellen dat zijwetweten hoe het zitof zeggen dat het project bij hen wel succesvol is. Zij die weten hoe het zit.
zijn hier aan het verkeerde adres. Zijdie echter een of meerdere vraagtekens hebben, kunnenwellichteen andere
maniervankijken apprecawn.
Wat ga ik dan doen in dezestudie, of althans pogen?
Om een metafoorte gebruiken: defundamenten. Ik wil kennismanagement bij dewortets4 pakken; wortels die weer
een ander zicht geven op wat er gebeurt in at die projectendie kennismanagement heten, zichtbaar maken wat er
gebeurt als weeen probteem inde praktijk tegenkomen dat metde huidigetheoriedn niet op te tossen tijkt.
We lopen al te lang incirkets rond binneneen paradigma dat kennismanagement heet. Omeen alternatief beeld te
plaatsen naastdeoverheersende maniervandenken, stap ik er even uit. Toen iker uitstapte werd voor mijpas
zicht-baar watwe aanrichten als we letsalskennismanagement eenorganisatiein brengen. Tegelijkertijd biedt dit
aan-grijpingspunten om de praktijkvan altedag anders te zien en ermee om te gaan.
Voordegenen onder ons Idegelukkigen! dienog nooit van hetbegrip kennismanagement hebben gehoord en zich zo
tangzamerhand beginnen aftevragen waar ik het eigenlijk over ga hebben,een introductie. Met het gevaar daarmee
het begrip at zo vastte defini6ren dat ik de rest vanmijn studie nodig heb om er weerwatlosser inte komen zitten.
Losser bijvoorbeeldintermenvanalternatieve beetdenendaarmee anderemogelijkheden voorhet omgaan met het
begrip kennismanagement. Ik geef dan ook geen definities, maar schets eenverhaal over 'een oorsprong' van het
begrip. En ook dit is stechts 6dn verhaat. Het construeren van een verleden herbergt dezelfde 'gevaren' in zich als
het vastzetten van een definitie. Een ieder zateen eigen verhaal kunnen maken overzijn ontdekken van
kennisma-nagement. Ik heb voor onderstaandverhaalgekozen. omdat ikhet regelmatig terugkreeg ats 'het' begin. Een
domi-nant verhaal.Althans in wat iktegenkwam en zelfcrederde. Het is bovendien eenverhaal geworden dat een aantal
van de door mij lin de navolgende hoofdstukken) naar voren gebrachte ideean in zich herbergt. Als kennismaking
met het begrip kennismanagement en ter introductie op de navolgende hoofdstukken beschouw ik het als een
waardevol verhaal. Leest u zetfenoordeel later.
3 NonakaenTakeuchi 119951.
4 Wortelsenfundamenten,alsmetafoor voora-priori'sen vooronderstetlingen.Demetafoor gaat fout ophetmomentdathierineenvolgorde
domi-nant zouworden, eerstde wortets en dan de rest,eerstdevooronderstellingen en dan de rest. In deparadoxaleverhoudingtussen kijken en doen
Zitdie votgorde geenszins.
Kennis??
"Het is hier eeii bende!", riep de magistrant itit, "wat moet dat, nict die Prolizespersoileit op iii)ge poste,i? Gee„ wonder, dat alles ilit de lia,id is gelope,i! Kil,1 ik dall iziet (,Clls nict'i eel; ve/ic'ime dit'listn'is
make,1, zonder dat itillie de boel iti het hoittlerd draaieil?
Heer Bommel en de trullenhoedster. 1966
Het zoeken naar kennis is al zo oud als de weg naar Rome5. Kennismanagement als begrip in de wereld van het
managementdenken bestaat paseen Iretatief) kortaantat jaren. Ook hetwoord 'management' bestaat nog niet eens
zo [ang. Hoe het heeft kunnen ontstaan en wie de eerste was die er over dachtof schreef. is voor mij niet meer te
achterhalen. Verschillende schrijverswijzenverschillendebeginpunten aanb en velen zutten erophun eigen manier
mee in aanraking zijn gekomen. Ik kies hier voor het verhaat van de kennistechnotogie. Niet omdat at het denken
hieruit is ontstaan, en niet omdat ergeen andere beginpunten of oorzaken zijn aan tewijzen. In veelvan dehuidige
kennistheorie6nzijn echter kenmerkenteherkennenvanvergelijkbaremethodieken. Vele zijnontwikkeld door
men-sen met een achtergrond in de kennistechnologie of door mensen die beide takken van sport nog combineren.
Hiermee benadruk ik ook datveet kennisprojecten IT-gedreven zijn. Een uitspraak die op meerdere manieren
gein-terpreteerd zou kunnen worden. De illusie bestaat dat techniek het mogetijk maakt om anders met kennis om te
gaan. Veel van de mensen die betast Ilettertijk of figuurlijk} worden met kennisprojecten hebben een IT- of
techni-sche achtergrond. Of nog anders gei'nterpreteerd: inveet kennisprojecten ontstaat at gauwde betekenis dat het een
project is van de IT-afdeling. Een betekenis waarin de sociate dimensie at vtug een rotspeelt. Waarin bijvoorbeetd
dediscussie gevoerd kanworden overwieverantwoordetijkis Ide gebruikersofde IT-afdeting71. Een inhoudetijkheid
die in mijn ervaring bijna altijd over het sociate gaaten zelden overde inhoudelijke vraag zelf.
Laat ik ats metafoor om te kunnen spreken over kennismanagement een voorbeeld uit de kennistechnotogie wat
nader onder de loep nemen. We zulten niet diep de techniek induiken. Het gaat mij om de onderliggende
or-gani-seerprincipes en niet om de techniekze[f8
5 Kopland 119931omschreet dit ineen titel van een vanzijngedichtenbundels al eens als volgt: Hydie vindt,heeft nietgoed gezocht. Zoeken zou Je
bijvoorbeeldkunnen beschouwen atsmethode lenetke methode heefthaar consequentiesendaarmee waardel of als achterafgegeven
interpre-tatie van leigenlgedrag.
6 Zie onderandereDrucker119931, Morgan119861, Nonaka119951.Peters119931, Quin119941,Weggeman119971. Wiig 119931, Den Hertog120001 en
Van der Spek119951
7 Een dichotomie waarmee de toon isgezet. Elke keer weer alsIkgevraagd word omteadviseren ineenproject waarin IT eenrolspeett,blijkt het
talig onderscheidtussengebruikersenIT'ers diepergeworteld dan jezouveronderstellen.Erwordt verschilgemaaktlaangeduidl met soms ver
gaandeconsequenties.Hetvervangen van het woord'gebruiker' door 'collega' Ibijvoorbeeld indee-maitdieverstuurd wordtl, blijkt in die
geval-teneenfundamentele len moe,zaamtot standkomendel interventie te zijn.
8 Zie vooreenuitgebreide studie vandetechniek van dekennistechnologie: Lucas & Van derGaag119911
Kennissysteem
als
metafoor
De kennistechnologie wordt door veten gezien atseen boeiend onderdeet binnen de informatietechnologie. In een
ultieme poging om computers meer op ons Imensenl te laten lijken, werd het functioneren van de hersens en het
geheugen uitgebreid onderzocht. Dat heeft onder meer geteid totontwikkelingen in de robotica. spraakherkenning.
patroonherkenning enhet bouwen van expertsystemen dn kennissystemen. Dit taatste, het kennissysteem, gebruik
ikalsmetafoor om ietste zeggen overkennismanagement.
Een kennissysteemwordt opgebouwd rond drie elementen:een redeneermechanisme, redeneerregelsen
variabe-ten. Dezedrie samennemend zou je kunnen zeggen: een redeneermechanisme laat allertei redeneerregetswerken
over variabelendie aangeboden worden.
Een voorbeeld: stel dat jewitt beslissen of je op vakantie wittnaar Spanje of niet. En stet dat je daarbij twee
ats/dan-regels inje hoofd heb:
Ats ik voldoende geld heb dan ga ik met vakantie.
Als mijn vrouw wit dan gaan weopvakantie.
Daar zitten dan twee variabelen in. Ten eerste 'voldoende geld' en ten tweede 'mijn vrouw wit'. Tevenswordt er in
een kennissysteem een verband tussen deze twee regets gelegd. Je gaat alleen op vakantie als je voldoende geld
hebt enjevrouw wil. In sommige gevallen kiest iemand voor of, maar dat lijkt mij persoonsgebonden en vatt buiten
de bespreking van dit voorbeetd. Het redeneermechanisme legt het verband tussen deze twee regets, verzorgt de
votgorde en nog watzaken die geregeld kunnen worden. Deregels Als. dan... heten redeneerregets en de gegevens
die aan dit 'expertsysteem aangeboden worden hetenvariabelen: 'voldoende geld' en 'mijn vrouw wit'.
Deze methodiek van het kennissysteem leek mijalsmetafoor bruikbaarbijvragen als:Watwordt er allemaal
opge-vat als kennis in de meeste titeratuur die over kennismanagement gaat? Is het redeneermechanisme kennis? Zijn
de redeneerregels kennis? Zijn de gegevens kennis? Elk van de mogelijk betrokken deskundigen noemt een ander
stukje 'de kennis'. Voor de databasespecialisten ziter kennis in devariabelen en wordt er gedatamined9in
bestan-den om dezekennis naarbovente haten. Voordeadministratieve organisatie laol-deskundigen10 zitde kennis in de
redeneerregels. Alsje precies opschrijft wat je doet en je past daareen kwaliteitscirket op toe om alles up-to-date
te houden dan heb je de kenna vam de organisatie te pakken. Voor agogen en onderwijskundigen is dat
redeneer-mechanisme weer interessant. Hoe gebruiken mensen al die regels nu precies en hoe kun je leren en teren om te
teren en leren om leren te leren? Laten we ze alledrie - de variabelen, de redeneerregels en het
redeneermecha-nisme - eenswat verderuitwerken.
9 Een samentrekking vanhet woord data en het woordmining: letterlijk vertaald: gegevensmijnbouw
10 Laatstkreeg ikeene-mail vaneenaccountant, edp-auditor, metals commentaar op een vanmijn boeken: "Het is tochheet eenvoudig, alleen zaken dieoppapierstaan, zijn kennis, derestbestaat gewoonweg niet. Wat is hierop uwcommentaar?
Gegevens
Een voorbeetd van eenactiviteit waarin de gegevenscentraat staan, heet databasemarketing. In databasemarketing
worden gegevens opminimaat twee manieren gebruikt. Teneerste ats directe kennis van de ktantopbasis waarvan
actie ondernomenkanworden. Bijvoorbeeld gegevens als woonlocatieenteeftijdblijken dan belangrijk. En ten
twee-dede mogelijkheidom doetgroepentesetecteren opbasisvananalyse vaneengroep bestaande ktanten. Stel je voor
dat je op basis van een analyse ontdekt dat een product voornamelijk wordt gekocht door mannen van 28 jaar, die
getrouwd zijn en in de Randstad werken. Je kunt Jemarketing dan richtenop mensen met eenzetfde profiet die het
product nog niet hebben.
Redeneerregels
Volgen we de metafoor van het kennissysteem verder, dan bestaan erook optossingen - met het predikaat
kennis-management- waarin de redeneerregels centraalstaan. Het gaatom regels van het type: als dit 'waar' is, moet dat
gebeuren. Als dit 'onwaar' is, moetdat gebeuren. Dit gaat om het opbouwenvan ervaringen en hetzorgen dat deze
ervaringen binnendeorganisatie blijven. Inkennismanagementtaalwordt hier vaak hetwoord borgen
voorgebruikt.
Het borgen vande kennis bij groepen mensen lorganisaties} die daar baat bij hebben.
Hetexpliciet maken van dezeervaringsregels omdaarmeevan alles en nog wat te doen, heeftde aandacht van heel
wat schrijversvansociaal-wetenschappelijkeen bedrijfskundige literatuur. Het blijkt heet lastigom ervaringsregels
te vinden. Veel van dit soort kennis is aan verandering onderhevig, is moeilijk expliciet temaken. kan soms
veran-deren in zijn tegendeelof heeftde statusvan vuistregel.
Initiatieven diezich bezighouden methet opbouwenvandergelijke regets zijn tevindenbijNonaka 119951 in zijn boek
over kenniscreatie. Eenvoorbeetd van hem gaat overdeontwikkeling vandeautomatischebroodbakmachine. Dat is
een machine waarinje meel. melk en gist doet en waarenige tijd daarna een vers brood uitkomt.Die machine werd
niet in een week gemaakt. Etk beginmodet leverde brood dat je zetfs niet aanje schoonmoeder zou aanbieden. Na
allerlei vormen van onderzoek, hebben toen een paar ontwikkelaars van de machine bij echte broodbakkers
rond-gekeken. Daar teerden ze dat de bakkers met een zeer specifieke stag van draaien en trekken het deeg kneden.
Nadat ze dezeervaringsregel hadden ingebouwd.werkte de machine stukken beter en nu wordt
hijwereldwijd
ver-kochtll
Toch tijkthetwerken met redeneerregets aleen stuk ingewikkelder danhetwerken met gegevens. Zoats gezegd zijn
de regelsAls...dan.. te beschouwen als de redeneerregels van het kennissysteem. Deze zeggen iets over de
varia-beten en gaan een stapje verder. Waardevariabelen ogenschijnlijk12 redetijk eenduidig tijken, btijkt dit met de
rede-neerregels nog veet minder het geval. In mijn voorbeeld had het ook kunnen zijn Als miln vrouw wet wit. dan ga ik
niet.
Terwijl in mijn voorbeeld de redeneerregets zeer eenduidig en makketijk te begrijpen tijken Ize liggen dicht bij wat
de meesten van ons ervaren als normaall blijkt het vaak een kwestie van zoeken naar regets die nog niet eerder
bekend waren. Denk weer aan de marketing. Op basis van allertel enquates en onderzoeken worden de variabeten
11 Hoeverleidetilk, zo'n mool verhaa[I Maar of het zo ook ging')
12 Het is hier at datdemetafoor verschilt vanmljn denken. eenduidigheld past goed in een wereld van kennistechnocraten, maar is voor mij een
enketvoudig a-priori dat ik nietwerkbaar vind en waarikjuist ambiguiteit en singulariteit als alternatief verhaalnaastgebruik
bekend. Maar hoe zietderelatie er uit? lemanddieveel geld besteedtaan wasmiddelen, besteedt dieookveel geld aan
schoonmaakmiddelen?Ofjuist andersom?Voorbeide redeneerregels zou een logische verktaringte bedenken zijn:
lemand is netjesen geeft dus veel getd uit aan schoonmaakmiddeten in het algemeen.
of
lemand heeft een beperktbudget en kan dus geen geld meer uitgeven aanschoonmaakmiddelen als er at dure
wasmiddelen gekocht zijn.
Welke reget nemen we nu? In ieder geval kunnenwe concluderen dathetvinden van de redeneerregels een stapje
ingewikkelder blijkt dan hetvinden van devariabelen.
Er zit nog een anderaddertje onder het gras. Stel dat we dejuiste 1?1 redeneerregetshebben gevonden. Als...dan.
i.p.v. Als. dan niet.. In welke gevallen gaan die dan op? Of met andere woorden: voor wetke variabeten tevert dit
bruikbare informatie? Ik geef hier slechts een illustratie. Ikgrijp eventerug naareen bekendvoorbeeld uit de
klas-sieke logica13:
Mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens. Socrates is sterfetijk
In dit geval levert: Ats... dan...,een bruikbare conclusie;
Als Socrates een mens is, dan is hij sterfetijk.
Eenander voorbeeld, de gelijkschaketing gaat nu overhet tweede lid vande regels:
Gras is sterfetijk Socrates is sterfelijk.
Socrates isgras.
At lezend zulje besluiten dat deze opbouwvan als/dan-regels niet deugt. Toch betoogt de antropoloog en biotoog
Bateson 119801 dat de evolutie van de natuur en de ontwikkeling van de omgangsregets tussen mensen barst van
dergetijke syllogismen. Je ziet veel mensen zeer druk op zoek naarheteerste type regels en detweedesoortafdoen
alsonbruikbaar. Daarmee ontkennenwevolgens Bateson miljoenenjaren ontwikkeling.
13 Hetisdezezelfde logica dieals meetsysteem overstudies alsdeze neergelegdwordt enopbasiswaarvandeuitspraakgedaanwordt: hetis goed
Het is waar! Hetisdezetfde logica dieleidt tot een verdinglijking van onze digitate taat.
Redeneermechanisme
Het redeneermechanisme legthetverband tussen deregels,verzorgtdevotgorde en nog watzaken diegeregeld kunnen
worden. Voorsommigen zit hier dan ook de daadwerketijke kennis. Niet alleen de variabeten en ook niet de regets zelf,
rnaar wat een persoon lonbewust} voor mechanismen hanteert om totdejuiste conclusiete komen, wordt in dat geval
kennis genoemd. Ditvereist eenmeeractieveopvatting van wat kennis genoemd wordt. Kennis is actief, het handeten en
Interpreteren van de betrokkenen is wat uitgezocht wordt. Een kteinvoorbeeld omdit standpunt teverduidelijken.
De variabelen: man, niezen, rode ogen. De regets: ats... en als... dan.
Met alleen de regels ende variabeten zegtdit niets. Alleen een persoon met kennis Ibijvoorbeeld een arts) kan van
deze data informatie maken. Zo zou het in ditvoorbeeld kunnen:
Als een man veel moet niezen en daarna tast krijgt van rode ogen dan is de oorzaak in de meeste gevatten
hooi-koorts.
Zoats uit het voorbeetd btijkt gaat het in hetgevat van het redeneermechanisme ommeerdan de regetsen
variabe-len alleen. Wat we er vervolgens zetfmee doen. doet er ook toe. Inde boeken overkennismanagement wordt
hier-voor ook weteensgebruik gemaakt van de term tacit knowtedge14.
Veel initiatieven gaan in op het verstevigen van dit redeneermechanisme bij mensen. Van den Broeck 119951 noemt
in zijn boekverschiltende voorbeelden, zoatshet creeren vandeterende organisatie.Zo beschrijft hij bij 3Mdecasus
van de 'stommiteit van de maand' Elke maand worden binnen dit bedrijf alle mislukkingen geinventariseerd. De
meest leerzame wordt over het bedrijf verspreid en dient als input voor alter-lei discussie en leerervaringen. Het
grote succes van 3M, dePost-it note. zou zo zijn ontstaan. Het ging omhet ontwikketenvan snetklevende lijm en het
werden de gete stickers. Anderevormen heten het opbouwenvan discussiefora over praktijkcases in de organisatie
of het opbouwen van kwaliteitscirkets in bedrijfsprocessen.
Deze maniervan naarkennismanagement kijken, biedt weereen geheelanderperspectief. Hetis vergetijkbaar met
wat Argyris 119961 third loop tearning noemt: het leren om terente teren.
Ik begon met een Iredelijk simpele} bes[issing: wet/niet op vakantie. En met behulp van verschittende invalshoeken
hebik deze bestissing kunnen analyseren. Alleen blijkt nu dat er niet alleen verschittende methoden bestaan. maar
ook nog eens dat het vinden vandejuiste regets envariabeten tastiger bleek dan het voorbeetd deed vermoeden. In
de standaard managementboeken zegt men dan: hoe onbekenderhet Ikennisldomein, hoe moeilijkerhet
achterha-ten vandejuistheid van de analyse15.
14 Deze term is voorheteerstuitgewerktdoor Polanyi119661
15 Nietzsche indevrolijke wetenschap11882:2211: "..daarbijvroeg ik mij af:watverstaat het volk eigenlijk onderkennis? Wat wit het,wanneer het
kenniswit,7Niets anders dan dit: letsvreemds moet totletsbekends herteid worden..
Laat ik even teruggaan naar mijn uitgangspunten. Ik heb niet willen aantonen wat de beste methode is. Inmiddels
zie ik zoveel verschillende disciplines bezig met hetgeen we kennismanagement noemen, dat dit een onmogelijke
opgave lijkt. Ik heb ook niet willenaantonen wat de besteanalyse is van mijn lof enig anderl voorbeeld. Wat ik wel
heb willen doen,is beschrijven dat meerderemethoden lin dit geval alleennog rnaar vanuit de gedachte van de
ken-nistechnologiel even goede of even slechte analyses opleveren. Of, met andere woorden, even goede betekenissen
kunnen geven aan de oorspronketijke data en informatie. Voor mij zit de kneep hem in het woordje 'meerdere' De
woorden goed en fout zijn wat mij betreft niet meer op hun ptaats.
Ats uiteenIkennislanalyse16 slechts dZnmogelijke betekenis naar voren komt.dan begin iktetwijfelen. Meestal zegt
dit iets over de doordeanalist gebruikte methode en niet over debeschikbare informatie enkennis. Het openstaan
voor andere betekenissen biedt niet alleen meerdere mogelijkheden die kunnen bijdragen aan het doel van het
onderzoek Ibijvoorbeeld meer producten verkopen), maar maakthetbovendienmogetijkomin discussie te gaan met
at dieanderen dieandere methoden gebruiken17. Tot nu toe is mij elke keer weer gebleken dat hetvinden van
ver-schil Itussen de interpretaties! en het taten bestaanvan dezeverschilten tot zeer interessante resultaten teidde. In
atte gevatten bleek mij dathet proces van eenduidigheid naarverschitenverscheidenheid een voller beeld
oplever-de en datdeeenduidige vraag naar monadische kennis binnen decontext van de vraagstelling naarde achtergrond
verdween.
16 Het begrip analyse,instukjes opbreken, komt voor mij uiteendomeinwaarinddnkenbarewerkelijkheid verondersteld wordt. Logisch dat er uit
een analyse eenantwoord komt?
17 Vraag eens aan10verschillende mensen hoe zij 29 maal 14 uitrekenen en je zult verstetdstaan van dediversiteit.
MONOLOOG
Een onderzoek naar
degrondslagen
vankennismanagement.
De werkelijkheid...
Velen praten er doodgemoedereerd over alsof ze Item kennen.
Laten we eenseenstukje kaas, een stuk brie, neme„.
Als ik
dat schilder, kan inen dan nog volhouden: "Dat is een stuk kaas7"Probeer maar eens om het op te eten, om u te overtuigen.
De
vanzelfsprekendheden voorbij
"Niet te zilug" zei heer Bommel met bevende mond. "lij bent nog te jong om te begrijpen hoe gevaarlijk dat is. Men raast langs de zoege,1 eii lant ee,1 spoor uan vernietigde rijzuielen achter, zodat de spijt op
mijn gevoelig gestel geslagen is.
Heer Bommet en het spijtlijden. 1980
In zijn boekOrganisationat analysis as deconstructivepractice gaat Chia 11996:2 e.v.1 uitgebreid in op wat hij upstream
thinking en downstreamthinking noemt. Onder downstream thinking verstaat hij:
'The further we move downstream the more grooved and clearly defined are the river banks and the more likely that sub-sequent streams of water will continue to follow along the path carved out of the rocks. Much of what I call downstream thinking follows the same tendency.
Upstream thinking. zostelt hij daarentegen, blijft vragen stellen naar de legitimiteitvan deze stroom van gedachten
die net iets tegemakkelijk hunweg vinden:
"a view which promotes intellectual inquiry as anti-foundational, deconstructive and edifying rather than foundationat, constructive and systematic.. "
Chia zelf formuleert in het vervolg van zijn boek allerlei bezwaren tegen het downstream denken en pleit voor het
upstream denken. Voor hem is upstream thinking beter18. Zover wit ik niet gaan. Of het adn lupstream) nou beter is
dan het ander Idownstreaml is mijn inziensgeen interessante vraag. Van beide zouje kunnen zeggen dat ze tot de
mogelijkheden behoren en beide methoden hebben consequenties.
Ik raak hetspoorechter bijster als ik zijn veronderstelling volg dateen wijziging upstream leidt toteen verandering
downstream. Bestaat ereen togisch verband tussen de manierwaaropeen rivier ontspringt en hoedeze uiteindelijk
'traag door laagland gaat19.? Eerder zou ik zeggen dat het onderscheid. zoals door Chia aangeboden, mij twee
methoden biedt om met het dagelijks leven om te gaan of te interpreteren20.
Het onderscheidverwoordtuitdagende processen van steedsweerkijken achterdevanzelfsprekendheden van
alle-18 Terwill hij toch warempel zelf zegt 11996:11: "Inthisregard, it Ismorefruitfultoconceiveofthese two modes ofthought, not In traditional
oppo-sitionat terms, but ratherinterms ofalogicofsupplementary IDerrlda 19761 whereby thepresence oftheOther IsImplicitly recognized as the
very condition of the articulation of the One.
19 Gedichtvan Marsman11980}