• No results found

Jaarverslag 1997

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaarverslag 1997"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Inhoud

Voorwoord 4

Ten geleide 6

Hoofdstuk 1 Het wettelijk kader 8

1. De OPTA-instellingswet 8

2. De Telecommunicatiewet 9

Hoofdstuk 2 Marktontwikkelingen 12

Hoofdstuk 3 OPTA aan het werk 18

1. Een overzicht 18

2. Toezicht 20

3. Interconnectie 26

4. Machtigingen, vergunningen, registraties 30

5. Nummers 32

6. Bezwaar- en beroepsprocedures 34

7. Internationale activiteiten 36

Hoofdstuk 4 Organisatie en ondersteuning 38

1. De organisatie van het bureau 38

2. Verzelfstandiging 39 3. Financiën 39 4. Personeel en organisatie 40 5. Huisvesting 41 6. Automatisering en informatievoorziening 42 7. Communicatie 43

Bijlage 1 OPTA in wording 46

Bijlage 2 De ondernemingsraad 51

(4)

4

Voorwoord

Voorwoord

Voor u ligt het eerste jaarverslag van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA), ingesteld op 1 augustus jl. in verband met de volledige liberalisering van de telecommunicatiemarkt in Nederland. Op die datum werd de directie Toezicht Netwerken en Diensten (TND) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat verzelfstandigd en aan de leiding van ons college toevertrouwd. Nederland liep daarmee vooruit op de verplich-ting in de Europese Unie om, uiterlijk op 31 december 1997, voor structureel onpartijdig toezicht op de tele-communicatiesector zorg te dragen.

Net als de zusterorganisaties in de andere lidstaten vervult OPTA de rol van nationale toezichthouder op de geharmoniseerde liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt. Ook zijn de toezichtstaken van de Minister van Verkeer en Waterstaat op de Nederlandse postmarkt en de concessiehouder (PTT Post) overgegaan naar OPTA.

De telecommunicatiemarkt overschrijdt grenzen en jurisdicties op meer ingrijpende wijze dan andere netwerk-gebonden economische sectoren: dankzij digitale elektronische signalen gebeurt verplaatsing van informatie én kapitaal immers met de snelheid van het licht en zonder transportverliezen. Een zeventigtal lidstaten van de WTO sloot in 1997 een handelsverdrag over mondiale liberalisering van telecommunicatiediensten. Het verdrag trad op 5 februari jl. in werking en omvat nu reeds circa 93% van de mondiale omzet van telecommunicatie-diensten. Duidelijk wordt dat de telecommunicatiesector steeds meer kenmerken met de financiële sector deelt dan alleen zijn onstuimige groei: toenemende liberalisering van transacties onderworpen aan sectorspecifiek, doorgaans niet-politiek toezicht, supranationale coördinatie en harmonisering van markten. De snel afnemende betekenis van transportkosten en andere geografische factoren versterken de wedijver om de beste vestigings-plaatsen voor internationale bedrijvigheid te bieden in de vorm van gunstige en vooral voorspelbare nationale toegangsvoorwaarden voor telecommunicatie. OPTA hoopt aan de goede positionering van Nederland in dit snel uitdijende krachtenveld van marktwerking bij te kunnen dragen, in samenhang met haar primaire zorg voor consumenten en andere partijen op de Nederlandse telecommunicatie- en postmarkt.

(5)

5

Voorwoord

Een doorzichtige werkwijze van OPTA - met openbare consultaties, alvorens gebruik te maken van de aan het college in de wet verleende bestuursruimte - heeft bijval bij de meeste belanghebbenden geoogst. Op grond van ervaringen en voorbereidingen in 1997 is in de eerste maanden van 1998 hiermee verdergegaan op andere, voor de ontwikkeling van marktwerking, cruciale gebieden.

1998 lijkt een bijzonder jaar in de telecommunicatie- en postsectoren in Nederland te worden. De opsplitsing van de Koninklijke PTT Nederland NV en de aanvaarding, inwerkingtreding en implementatie van de nieuwe Telecommunicatiewet zullen de veranderingen markeren. De telefoontarieven voor consumenten en grootgebrui-kers worden in overeenstemming gebracht met de EU-richtlijnen hiervoor. Tezamen met de snel groeiende con-currentie zal dat vooral tot lagere gesprekstarieven leiden. In het belang van marktpartijen hoopt het college de doorlooptijden van de procedures bij OPTA te kunnen verkorten als de bezetting van het bureau op de beno-digde sterkte is gekomen, ook voor de toezichtstaken die voortvloeien uit de nieuwe wet. Voorts is het onze bedoeling procesreglementen en protocollen voor samenwerking met collega-toezichthouders voor te bereiden en te publiceren, zodra de parlementaire behandeling van de genoemde wet helderheid biedt over de toe-komstige taken en bevoegdheden van het college.

Vooruitlopend op de nieuwe Telecommunicatiewet waarin de huidige machtigingen en vergunningen niet meer voorkomen heeft OPTA het bureau aangepast. Een eerste, bescheiden uitbreiding van de personeelsformatie is ingezet om de bestaande wettelijke taken het hoofd te kunnen bieden in de nieuwe nationale en internationale omstandigheden. De ervaringen van buitenlandse toezichthouders - bezwaren c.q. beroepen van partijen tegen de meeste beslissingen rondom marktopening - deden zich ook in ons land voor. Daarnaast heeft OPTA ter voorbereiding van de nieuwe taken in 1998 de bijbehorende wetsontwerpen en lagere regelgeving getoetst op uitvoeringsaspecten. Dat gebeurde ten behoeve van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en met het oog op een tijdige planning van een meer op de toekomst gerichte structuur van het OPTA-bureau. Wij danken onze directeur en medewerkers voor hun grote inzet. Dankzij hen heeft OPTA, onder een nieuwe leiding en ondanks grote werkdruk, in korte tijd veel tot stand gebracht.

Den Haag, 31 maart 1998

Mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You

Jhr.mr. H.A. van Karnebeek, vice-voorzitter

(6)

6

Ten geleide

Ten geleide

Dit eerste jaarverslag van OPTA is in meerdere opzichten een bijzonder jaarverslag. OPTA bestaat pas vijf maanden, dus het verslag van werkzaamheden gaat alleen over de periode augustus - december 1997. In veel gevallen zal overigens blijken dat werkzaamheden en procedures al voor de officiële oprichting van OPTA waren begonnen. Een harde scheidslijn is daarom niet altijd aan te geven. Waar cijfermateriaal beschikbaar is, maken we zoveel mogelijk een onderscheid tussen het totaal in 1997 en de gegevens over de OPTA-periode.

In de eerste maanden van haar bestaan kreeg OPTA direct te maken met een groot aantal nieuwe kwesties. Steeds meer marktpartijen richtten zich tot de toezichthouder, met vragen, problemen en geschillen. Niet alleen voor OPTA was 1997 een jaar vol veranderende taken en werkzaamheden, ook de markt ontwikkelde zich in hoog tempo. Nieuwe bedrijvigheid en dienstverlening vroegen de aandacht. Het college van OPTA heeft er daarom voor gekozen, naast de noodzakelijke cijfers, in dit jaarverslag uitvoerige beschrijvingen te geven van de OPTA-werkzaamheden. Omdat veel ontwikkelingen, ook internationaal gezien, nieuw zijn, heeft OPTA tal van procedures, beoordelingssystemen, enz. vanaf het nulpunt zelf moeten ontwikkelen. Het leek ons daarom van belang in dit verslag inzicht te geven in de belangrijke zaken die zich dit jaar hebben aangediend.

Een ander aspect maakt dit jaarverslag ook bijzonder. We kunnen niet onvermeld laten dat in 1997 de OPTA-instellingswet tot stand kwam en dat een belangrijke aanloop werd genomen naar de nieuwe

Telecommunicatiewet. Een wet die tal van OPTA-taken en bevoegdheden nader beschrijft of definitief invult. Rond het verschijnen van dit jaarverslag behandelt het parlement deze Telecommunicatiewet; pas daarna is echt duidelijk welke taken OPTA er nog bijkrijgt.

(7)
(8)

8

Het wettelijk kader

1. De OPTA-instellingswet

OPTA is er als gevolg van de OPTA-instellingswet die de eerste kamer op 1 juli 1997 heeft aangeno-men. De wet trad op 1 augustus in werking. Hij regelt de taken en bevoegdheden van OPTA.

De wet legt in de eerste plaats vast dat er een college is. Het college bezit rechtspersoonlijkheid. Het collegebestaat nu uit drie door de minister benoemde leden, en dat zouden er op grond van de wet maximaal vijf kunnen worden. Het lidmaatschap van het college is onverenigbaar met belangen bij instel-lingen of bedrijven in de post- of telecommunicatiesector. Ook kamerlidmaatschap, lidmaatschap van een provinciaal of gemeentelijk bestuur, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een minister zijn onverenigbaar met het lidmaatschap van het college.

De wet legt ook de mogelijkheid vast dat het college geassocieerde leden benoemt, die wel beperkte belan-gen kunnen hebben in de relevante sectoren. Dit is mogelijk gemaakt om de in de sector schaarse expertise ten volle te kunnen benutten.

Dergelijke geassocieerde leden, die overigens in 1997 niet zijn benoemd, mogen niet bij zaken betrokken worden waarbij zij belang zouden kunnen hebben.

Het volgens de wet voorgeschreven bestuursreglement heeft het college in zijn eerste vergadering vastge-steld. De minister heeft, zoals eveneens voorgeschreven in de wet, dit reglement vervolgens goedgekeurd. Het college moet jaarlijks een begroting, een meerjarenraming en een tarievenvoorstel vaststellen, die de minister moet goedkeuren. Verder moet het college jaarlijks aan de minister van Verkeer en Waterstaat een financieel verslag uitbrengen, en biedt de wet voor de minister een grondslag om regels te stellen over de inrichting van de begroting, het financieel verslag en de accountantscontrole.

De wet regelt verder de overgang en rechtspositie van het personeel, maar ook de overgang van vermogens-bestanddelen, archiefbescheiden, wettelijke procedures, rechtsgedingen en uitvoeringstaken.

Hoofdstuk 4 van de wet geeft in paragraaf 1 een regeling voor de onderlinge verhouding tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en het college. In deze paragraaf is de verplichting opgenomen voor het college om jaarlijks een verslag op te stellen zoals u dat hier voor u hebt. In dat hoofdstuk is ook de grondslag gelegd voor het informatiestatuut. De minister kan het college geen specifieke maar wel algemene

aanwij-Het wettelijk kader

OPTA-instellingswet

College bezit rechtspersoonlijkheid

Bestuursreglement

Rechtspositie personeel

(9)

Het wettelijk kader

zingen geven met betrekking tot door het college uit te oefenen taken. Tot slot is voorzien in een taakver-waarlozingsregeling.

Paragraaf 2 van dat hoofdstuk regelt de onderlinge verhouding tussen het college en andere diensten. Op grond van de daar opgenomen bepaling kan het college bijvoorbeeld dossiers uitwisselen met de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa).

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft zich in deze wet vastgelegd vierjaarlijks aan de Staten-Generaal een evaluatie van OPTA te zullen sturen. OPTA moet aan die evaluatie meewerken.

Het grootste deel van de wet bestaat uit de wijzigingen van de Postwet, de Wet op de telecommunicatie-voorzieningen (Wtv) en de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur. Die waren nodig om in de verschillende relevante passages van die verschillende wetten de bevoegdheden die eerder bij de minister van Verkeer en Waterstaat lagen, neer te leggen bij het college.

Bij de instelling van OPTA was afgesproken dat de wijzigingen van genoemde wetten zich ook daartoe zou beperken. Met name zou de wetgever niet op de voorgenomen integrale wijziging van de Wtv vooruitlopen. Een van de weinige veranderingen was de introductie van een beroepsgang in twee instanties. Vóór de instelling van OPTA kon tegen besluiten van, toen, de minister alleen geprocedeerd worden bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) in eerste en enige instantie. Bij instelling van OPTA is hier een rechter bijgekomen, namelijk de rechtbank in Rotterdam. Tegen besluiten van het college, maar ook tegen besluiten van de minister, moet dus vanaf 1 augustus 1997 eerst beroep worden ingesteld bij de rechtbank in Rotterdam, waarna hoger beroep mogelijk is bij het CBB. Dit sluit aan bij de systematiek die ook voor de NMa is gekozen.

2. De Telecommunicatiewet

Op het moment dat dit jaarverslag verschijnt behandelt het parlement het ontwerp van de nieuwe Telecommunicatiewet. Deze wet regelt een groot aantal zaken die voor het functioneren van OPTA belang-rijk zijn. In dit hoofdstuk kijkt OPTA alvast vooruit.

De geliberaliseerde markt, waar deze wet van uitgaat, is geen streven van de Nederlandse overheid alleen,

9

Tot voorzitter van het college van OPTA is benoemd prof.dr. J.C. Arnbak. De heer Arnbak heeft veel ervaring en kennis op het OPTA werk-terrein, mede door zijn participatie in de com-missie Steenbergen, de Raad van Advies inzake Post en Telecommunicatie en de Inter-departementale Commissie Informatiebeleid. Hij is vier dagen per week werkzaam bij OPTA; een dag per week is hij nog actief als deeltijd-hoogleraar in de tele-informatietechniek aan de TU Delft.

Als vice-voorzitter van het college is jhr.mr. H.A.

van Karnebeek benoemd. De heer Van Karnebeek

is plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Bestuur van Akzo Nobel NV en bekleedt een aan-tal commissariaten. Deze activiteiten geven hem bij uitstek inzicht in het reilen en zeilen van het Nederlandse én internationale bedrijfsleven. Als derde vaste lid van het college tenslotte is mevrouw mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You

benoemd. Zij was van 1971 tot 1973 werkzaam in Paramaribo bij het Ministerie van Algemene Zaken als assistent van de minister-president. Van 1973 tot 1994 werkte zij, aanvankelijk in Suriname en vanaf 1984 in Nederland, als advo-caat met bedrijfsjuridische specialisatie. Zij is vice-voorzitter van de Commissie Gelijke Behandeling en voorzitter van de Programmaraad van de Nederlandse Programma Stichting.

(10)

Het wettelijk kader

10

de liberalisatie-ontwikkeling is ook binnen de gehele Europese Unie een feit. Monopolies worden of zijn sys-tematisch afgeschaft. Meer concurrentie op alle onderdelen van de telecommunicatiemarkt op Europese schaal moet leiden tot een betere kwaliteit/prijsverhouding en de ontwikkeling van nieuwe diensten ter bevordering van de economische groei, werkgelegenheid en concurrentiekracht.

De inhoud van de nieuwe Telecommunicatiewet bepaalt ook in grote mate de activiteiten en bevoegdheden van OPTA. In overleg met de ontwerpers van de wet bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft OPTA regelmatig aangegeven welke punten voor het functioneren van de toezichthouder van doorslaggevend belang zijn. De wensen en gedachten van het OPTA-college zijn nog eens verwoord in een brief aan de minister.

Brief aan de minister

Op 17 oktober 1997 heeft het college van OPTA een brief aan de minister van Verkeer en Waterstaat gestuurd met daarin zijn commentaar op de ontwerp-telecommunicatiewet die bij de Tweede Kamer is inge-diend. Het college stelt dat het tot dan toe niet bij de voorbereiding van de wet is betrokken terwijl de nieuwe wet absoluut bepalend is voor de taakuitvoering van OPTA in de komende jaren. Immers in de instel-lingswet OPTA heeft de wetgever ervoor gekozen alleen de instelling van OPTA als bestuursorgaan te regelen en dat los te koppelen van materiële wetgeving die de bevoegdheden van OPTA moet vaststellen. Bij de behandeling van de wet OPTA door de regering is ook vastgesteld dat een aantal cruciale keuzen met betrek-king tot het karakter en de bevoegdheden van OPTA nog worden gemaakt bij de vaststelling van de

Telecommunicatiewet. In de brief geeft het college niet alleen de hoofdlijn van zijn commentaar, maar ook een aantal uitgewerkte voorstellen tot verbetering van het wetsontwerp. Daarnaast doet het college nog enkele voorstellen die niet direct aan de hoofdlijn van het commentaar zijn ontleend, maar die om andere redenen zo belangrijk zijn dat ze aandacht verdienen.

Het college stelt dat bij de oprichting van OPTA onder meer in het parlement de verwachting is uitgespro-ken dat Nederland een regulator krijgt die zich kan bezighouden met competition engineering. Dat wil zeg-gen dat deze regulator op soms onorthodoxe manier de vrije concurrentie in de telecommunicatiemarkt kan bevorderen. De bestuurlijke figuur van regulator stelt aan de wettelijke grondslagen op basis waarvan hij

In 1997 is het college 11 keer in vergadering bij elkaar gekomen. Als uitgangspunt voor de vergader-frequentie is gekozen voor gemiddeld één vergadering per twee weken, dus ongeveer 2 keer per maand. De allereerste vergadering van het college vond al plaats enkele dagen na de wettelijke afkondiging van de ZBO-status van OPTA, namelijk op 4 augustus 1997.

In de daarop volgende vergaderingen in 1997 zijn onder andere de volgende onderwerpen aan de orde geweest:

● Tarieven in telefooncellen op NS-stations. ● Het (gratis) aanbieden van voice mail door KPN. ● Interconnectiegeschil EnerTel - KPN.

● Peer review accountant KPN. ● Kortingsregelingen.

● Ontwerp-Telecommunicatiewet en lagere regelgeving. ● Nummerportabiliteit.

● Verhouding tussen algemeen en specifiek toezicht in Nederland. ● Begroting, meerjarenraming en tarievenvoorstel van OPTA voor 1998. ● De Otto-zaak

● Kostentoerekeningssysteem interconnectie (EDC). ● Artikel 21 machtigingen t.b.v. kabeltelevisiemachtigingen. ● 0800/090x problematiek.

(11)

Het wettelijk kader

11

zijn werk doet speciale eisen:

formele wet- en regelgeving moet kaderregelgeving zijn ● de regulator moet een ruim mandaat krijgen

● de wet moet zo min mogelijk tijd- en techniek gebonden zijn

● de instrumenten moeten niet versnipperd zijn over verschillende instanties

Het college van OPTA beseft dat een regulator op deze basis zowel voor Nederland als voor tal van Europese staten een nieuw fenomeen is. De brief aan de minister was vooral bedoeld om inzicht te geven in een aan-tal belangrijke keuzes die bij het vaststellen van de Telecommunicatiewet gemaakt moeten worden.

OPTA’s kraamvisite

De brief van het college komt ook aan de orde op de startbijeenkomst (uitgestelde kraamvisite) van OPTA op 22 oktober 1997. Minister Jorritsma geeft een stevige reactie op de stellingnames (de ketting van een goede waakhond heeft een afgepaste lengte) van het college en verwijst onder andere naar de aanwijzingen voor zelfstandige bestuursorganen die door het kabinet en het parlement uitdrukkelijk zijn vastgesteld. In het belang van de parlementaire democratie zijn regelgevende taken, aldus de minister, geen bevoegdheden van een ZBO. Dat past niet in het Nederlandse stelsel.

Op de startbijeenkomst van OPTA licht collegevoorzitter Arnbak de knelpunten rond de positionering van OPTA nog eens toe. Arnbak, die OPTA graag ziet als dirigent van het orkest, gaat vooral in op de gedetail-leerdheid van het wetsontwerp. Er bestaat een kans dat daardoor vooral een juridisch gevecht zal ontstaan dat de doelstelling, een verandering van de telecommunicatiemarkt van monopolie naar open concurrentie, alleen maar in de weg staat. Vooral ook de technologiegebondenheid kan een struikelblok vormen nu het onderscheid tussen vaste en mobiele telecommunicatie en tussen analoog en digitaal snel verdwijnt. Gezien de razendsnelle ontwikkelingen op dit terrein kun je je afvragen of het aanbrengen van een dergelijk onder-scheid wel toekomstbestendig is en of er wel voldoende gedacht is aan Internet. De nieuwe wet zal aldus Arnbak in hoge mate het karakter en de mogelijkheden van OPTA bepalen: Worden we dirigent, repetitor, of kaartjescontroleur?

Bij invoering van de Telecommunicatiewet zullen bepaalde aanbieders van diensten en exploitanten van netwerken zich moeten laten registreren bij OPTA.

Registratie is vrijwel drempelloos. Naast gegevens als naam, adres en woonplaats vraagt OPTA alleen die gegevens waarover een bedrijf in de meeste gevallen al beschikt op basis van zijn bedrijfsplan, eventueel aan-gevuld met gegevens die de minister nodig heeft in het belang

van de veiligheid van de staat, de handhaving van de rechtsorde of buitengewone omstandigheden.

In de nieuwe Telecommunicatiewet moeten marktpartijen zich laten registreren voor:

● openbare telecommunicatienetwerken ● openbare telecommunicatiediensten ● huurlijnen

● omroepnetwerken (nu genoemd kabeltelevisienetwerken) ● voorwaardelijke toegangssystemen

Worden we dirigent, repetitor,

(12)

Marktontwikkelingen

1997 is het jaar geweest waarin de volledige liberalisering van de telecommunicatiesector haar beslag heeft gekregen. Tot 1989 was de situatie in de telecommunicatiesector erg overzichtelijk: het staatsbedrijf der PTT had zowel op de markt van de randapparatuur als op de markt van vele tele-communicatiediensten en telecommunicatie-infrastructuur een (de facto) monopolie. Naast de lan-delijke vaste en mobiele infrastructuur van PTT waren er de lokale kabeltelevisienetten en de gemachtigde bedrijfsnetwerken van vooral nutsbedrijven. Sinds 1989, het jaar waarin de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv) van kracht werd, is de liberalisering van de telecommunicatie-sector ingezet.

De liberalisering is begonnen met de vrijmaking van randapparatuur en toegevoegde waardediensten. In 1993 volgden de liberalisering van datadiensten en niet-openbare spraaktelefonie, en een jaar later mobiele telecommunicatie. Vooral de Europese interpretatie van het begrip (niet-)openbare spraaktelefonie bleek diverse mogelijkheden te bieden om buiten PTT Telecom spraakdiensten aan te bieden aan grote gebruikers. Een volgende belangrijke stap was de liberalisering in 1996 van de kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur. Ook konden in dat jaar kabeltelevisienetten gebruikt worden voor alle inmiddels geliberali-seerde telecommunicatiediensten. In 1997 tenslotte volgde, vooruitlopend op de volledige herziening van de telecommunicatieregelgeving, en een half jaar eerder dan in de meeste andere landen van de Europese Unie, de opheffing van het monopolie op het aanbieden van openbare spraaktelefonie. De instelling van OPTA in datzelfde jaar hangt nauw samen met de liberalisering: OPTA moet als onafhankelijk toezichthouder het liberaliseringsproces begeleiden.

Het opheffen van monopolies leidt niet automatisch tot concurrentie. Nieuwe aanbieders moeten in vele opzichten nog een marktpositie opbouwen: ze moeten investeren in bedrijfsmiddelen, ze moeten hun dienstverlening ontwikkelen, en ze moeten een klantenbestand opbouwen. Dat kost soms veel tijd. In Europees en nationaal verband is dat onderkend. Daarom rusten op PTT Telecom als gevestigde ex-monopo-list sterke verplichtingen om zijn net open te stellen voor concurrenten. Ook zal PTT Telecom moeten mee-werken aan interconnectie, zodat gewaarborgd is dat klanten van nieuwe aanbieders van telefonie abonnees van PTT Telecom kunnen bellen. OPTA speelt daarbij een belangrijke faciliterende rol.

12

Marktontwikkelingen

liberalisering telecommunicatiesector

vaste en mobiele infrastructuur

(13)

Marktontwikkelingen

Van groot belang voor de nieuwkomers is dat zij toegang kunnen krijgen tot de ruim 8 miljoen aangeslote-nen op de telefoondienst van PTT Telecom. Het fijnmazige aansluitnet van PTT Telecom is daarbij voorlopig onmisbaar. De prijs die PTT Telecom daarvoor vraagt is dan ook een belangrijke factor voor de levensvat-baarheid van de dienstverlening door nieuwe aanbieders. Dit tarief (het tarief voor bijzondere toegang) is dan ook een belangrijk onderwerp geweest in 1997 voor OPTA. Nog steeds is de discussie daarover niet afge-rond.

Ondanks het door veel partijen als te hoog ervaren tarief voor bijzondere toegang heeft het vrijgeven van de telefonie er toch toe geleid dat een groot aantal nieuwe partijen zich als aanbieder op de Nederlandse markt heeft begeven of al bestaande activiteiten op het gebied van spraaktelefonie heeft uitgebreid.

Door aan het kiezen van een nummer een carrierselectiecodevooraf te laten gaan, kan een gebruiker zijn telefoongesprek laten afwikkelen door een andere telefonie-aanbieder dan PTT Telecom. In al deze gevallen hebben de nieuwe aanbieders geen eigen aansluitlijnen om het verkeer bij hun klanten op te halen: hun klanten blijven abonnee van PTT Telecom. Overigens blijft deze vorm van concurrentie tot nu toe vooral beperkt tot concurrentie op internationaal verkeer. De hoge kosten voor bijzondere toegang die concurren-ten aan PTT Telecom moeconcurren-ten betalen, in relatie tot de eindgebruikerstarieven van PTT Telecom zelf, laconcurren-ten feitelijk alleen op het internationale verkeer voldoende ruimte om te concurreren. Dit leidt ertoe dat tot nu toe vooral zakelijke gebruikers met veel internationaal verkeer profiteren van de liberalisering. Particuliere gebruikers merken er nog weinig van. Op bescheiden schaal bieden nieuwe bedrijven via alternatieve infrastructuur telefonie aan, vooral via kabeltelevisienetten. Plannen om eigen telefonienetten aan te leg-gen bestaan wel: behalve aan PTT Telecom heeft OPTA aan zeven andere (potentiële) aanbieders geografi-sche telefoonnummers toegekend. Veel van de nieuwe aanbieders verrichten internationale telefonie. Van oudsher is door de traditioneel hoge internationale tarieven, op dit marktsegment de concurrentie het grootst geweest. Naast PTT Telecom hebben in 1997 tien andere partijen Internationale signaleringscodes (ISPC) toegewezen gekregen. Een ISPC is een adrescode van een internationale centrale. Operators gebruiken deze codes bij de afwikkeling van internationale gesprekken.

13

In de periode 1 augustus 1997 tot 31 december 1997 heeft OPTA 16 carrierselectiecodes toegekend (in totaal zijn er 30 carrierselectiecodes), 38,2 miljoen geografische nummers toegekend en 1,8 miljoen geografische nummers voor aanvragers gereserveerd, 1 miljoen nummers voor mobiele telefonie toegekend, negen nummers voor de dienst Virtual private network (VPN) toegekend en één nummer daarvoor gereserveerd, 30.000 num-mers voor de dienst persoonlijk nummer toegekend en 110.000 persoonlijke numnum-mers gereserveerd en 3,8 mil-joen nummers voor semafoondiensten toegekend.

Daarnaast heeft OPTA tussen 1 augustus 1997 tot en met 31 december 1997 de nummerreeks 014, bestemd voor test- en routeringsdoeleinden, toegekend aan PTT Telecom B.V. De 014 reeks wordt echter niet exclusief aan één partij toegekend, zodat deze reeks ook beschikbaar blijft voor andere partijen.

24 nummers voor de dienst Videotex en toegang tot andere datanetwerken en 71.003 nummers voor telexdien-sten heeft OPTA toegekend, alle aan PTT Telecom B.V. Tenslotte heeft OPTA 40 nummers voor pakket- en cir-cuitgeschakelde datadiensten (1/10 DNIC’s) toegekend, alle aan Unisource Business Networks Nederland B.V. en elf Internationale signaleringspuntcodes (ISPC’s).

(14)

Marktontwikkelingen

Opvallend is de sterke stijging van het aantal ISDN-abonnees. De speciale acties van PTT Telecom, vooral gericht op particulieren (Internetgebruikers), hebben daar ongetwijfeld in belangrijke mate aan bijgedragen. Was het aantal ISDN-aansluitingen begin 1996 ca. 25.000, begin 1997 was dit aantal ruim verviervoudigd. PTT Telecom verwacht een verdere groei tot ca. 500.000 in 1998. PTT Telecom is in 1997 begonnen met ADSL-proeven (asynchronous digital subsciber line), een techniek waarmee over de telefoonlijn, naast tele-fonie, grote hoeveelheden dataverkeer kunnen worden afgewikkeld. Voor Internettoegang, maar ook voor videodiensten lijkt deze techniek veelbelovend.

Het aanbod van diensten door nieuwe aanbieders is niet beperkt gebleven tot spraaktelefonie via carrier-selectie. Nadat Orion Telecom en PTT Telecom eind 1996 begonnen zijn met een persoolijke nummerdienst (PN-dienst), hebben zich in 1997 drie nieuwe aanbieders gemeld die PN-diensten aanbieden. PN-diensten stellen gebruikers in staat via een enkel (persoonlijk) nummer bereikbaar te zijn op een wijze die zij zelf aangeven. Zo kunnen zij zelf een (variabel) schema opstellen hoe zij een oproep die voor hen bestemd is laten doorschakelen (bijvoorbeeld naar een vast of mobiel nummer van hun keuze, een berichtendienst, een voice mailbox etc.). Een ander type dienstverlening dat in 1997 diverse nieuwe partijen hebben aangebo-den, zijn virtual private netwerkdiensten (VPN-diensten). VPN-diensten voegen diverse ‘intelligente’ functies toe aan het telefonieverkeer, zoals het definiëren van eigen nummerplannen. Aan zeven partijen heeft OPTA in 1997 daartoe een VPN-code verstrekt. Eind 1997 heeft PTT Telecom een nieuwe toegangsdienst geïntrodu-ceerd voor VPN-aanbieders: de zogeheten ‘one stage’-toegangsdienst. De verwachting is dat dit het aanbod en gebruik van VPN-diensten zal vergroten.

Voor al deze diensten maken de nieuwe aanbieders gebruik van het telefonienet van PTT Telecom. Het recht daartoe is, eveneens in 1997, in de wetgeving vastgelegd. Over de wijze waarop dit gebruik technisch zijn beslag moest krijgen en over de voorwaarden en tarieven die daarvoor gelden, is intensief overleg gevoerd tussen de nieuwe aanbieders, PTT Telecom en OPTA. Dat heeft inmiddels geleid tot een in hoge mate gestan-daardiseerd aanbod van PTT Telecom, dat voor iedereen kenbaar is. Om gebruik te maken van deze toe-gangsdiensten is registratie vereist. Tot dusver hebben ca. 35 partijen zich laten registeren. Overigens heb-ben twee partijen (Telfort en EnerTel) het oordeel van OPTA gevraagd over de tarieven en voorwaarden die PTT Telecom hanteert bij de koppeling van hun netten/diensten aan die van PTT Telecom.

14

(15)

Marktontwikkelingen

Sinds 1996 worden informatienummerstoegekend aan eindgebruikers. Informatienummers zijn 0800- of 090x-nummers die een abonnee gratis (0800) of tegen vergoeding kan bellen en die toegang geven tot informatie.

Het feit dat nummers rechtstreeks toegekend worden aan gebruikers maakt het makkelijker om over te stappen naar een andere aanbieder (voor het afwikkelen van het verkeer). De gebruikers behouden immers gewoon het toegekende nummer. In 1997 heeft OPTA afspraken met PTT Telecom gemaakt over het door-schakelen van oproepen van PTT-abonnees naar deze nummers, ook als het opgeroepen nummer is aangeslo-ten via een andere aanbieder dan PTT Telecom. Hierdoor is -op enkele uitzonderingen na- nummerportabili-teit voor informatienummers een feit. Op een modern telefoontoestel staan bij elk cijfer ook bepaalde let-ters. Dat betekent dat een bepaalde lettercombinatie, een woord dus, eenduidig vertaald kan worden in een nummer. Informatienummers kunnen daarom weergegeven worden door woorden. Zo staat 0800-BELOPTA voor het nummer 0800-23566782 (N.B.: onder dit nummer is OPTA niet bereikbaar). OPTA verwacht dat de vraag naar herkenbare en voor de informatieleverancier toepasselijke lettercombinaties sterk zal toenemen, in navolging van Angelsaksische landen. Ook zal de vraag naar korte informatienummers toenemen. Die trend is in 1997 al duidelijk zichtbaar: van de korte (gratis) 0800-nummers heeft OPTA al ruim 40% van alle nummers toegekend of gereserveerd.

Op het gebied van mobiele telefonie zijn twee netwerkexploitanten actief: PTT Telecom en Libertel. De groei van het aantal nieuwe (vooral GSM-)abonnementen is ook in 1997 zeer groot geweest. Dat is mede een gevolg van de lage prijs van mobiele telefoontoestellen (vaak worden ze gratis aangeboden bij een nieuw abonnement). De tarieven van mobiele telefonie zijn in Nederland relatief hoog. Ook het bellen met een gewoon toestel naar mobiele gebruikers is duur. Van echte prijsconcurrentie is geen sprake. Wellicht dat daar verandering in komt als nieuwe (DCS-1800) aanbieders op de markt komen.

Diverse partijen bieden Mobiele datadiensten aan. PTT Telecom is de grootste aanbieder en exploiteert semafonie volgens verschillende standaarden (SMF en ERMES). Op het gebied van semafoondiensten zijn ook CallMax en Seiko (in samenwerking met Nozema) actief. Aan deze drie partijen heeft OPTA semafonienum-mers toegekend. Tenslotte exploiteert Ram Mobile Data het mobile datanet Mobitex.

15

(16)

Marktontwikkelingen

In totaal 5 partijen hebben Data Network Identification Codes (DNIC's) gekregen. DNIC’s zijn het equivalent van telefoonnummers voor datadiensten. Al deze partijen bieden geschakelde datadiensten aan.

In de wereld van kabeltelevisie heeft de trend tot concentratie via overnames zich in 1997 onverminderd voortgezet. In 1997 heeft OPTA 950 artikel 21-machtigingen verstrekt aan in totaal 160 rechtspersonen. Meer illustratief voor de concentratietendens is dat de 6 grootste exploitanten samen 85% van het aantal aangesloten abonnees hebben. Veel grote exploitanten zijn partners in het EnerTel-verband, en deze hebben samen ruim 65% van de abonnees in Nederland. Behalve voor omroepdiensten en op zeer bescheiden schaal voor telefonie (zie hiervoor) gebruiken sommige bedrijven kabeltelevisienetten voor alarmeringsdiensten, Internettoegang, interactieve diensten, telewerken en videobewaking. Een belangrijke ontwikkeling in 1997 is de ontvlechting geweest van KPN en Casema, de grootste kabeltelevsie-exploitant. De totstandkoming van daadwerkelijke concurrentie zowel op infrastructuur- als op dienstengebied, is hierbij zeer gebaat.

De tendens tot concentratie heeft als voordeel dat de traditionele versnippering op (kabeltelevisie)infra-structuurgebied tegengegaan wordt. Dat bevordert de slagkracht van de concurrenten. Een nadeel kan zijn dat dienstenleveranciers zonder eigen infrastructuur geen toegang krijgen tot deze gebundelde infrastruc-tuur. Een wettelijke plicht daartoe bestaat immers niet, en is ook niet voorzien. Bovendien zou de verticale integratie vergemakkelijkt kunnen worden. Dit laatste houdt in dat de hele kolom van basisinfrastructuur, geschakelde diensten over die infrastructuur en het aanbod van informatiediensten (waaronder programma’s en andere videodiensten) in één hand komt. De toetreding van nieuwe aanbieders buiten het geïntegreerde verband kan daardoor in het gedrang komen.

Op het gebied van infrastructuur (huurlijnen) is PTT Telecom overigens nog volstrekt dominant. In 1997 heeft PTT Telecom haar aanbod uitgebreid met de CityRing-diensten in stedelijke centra. Naast PTT Telecom is er een groot aantal partijen dat over een eigen net beschikt. Dat heeft echter nog maar op bescheiden schaal geleid tot openbare aanbiedingen. De belangrijkste andere aanbieders zijn Worldcom (dat in een beperkt stedelijk gebied glasvezelringen heeft aangelegd), EnerTel, Telfort en enkele exploitanten van kabeltelevisienetten.

(17)

Marktontwikkelingen

Kenmerkend voor de telecommunicatiesector is de introductie van de Europese telecommunicatieregels. Veel meer dan in de oude regels van de Wtv speelt daarin het aspect van de mededinging een rol. Een goede afstemming met de Nederlandse mededingingsautoriteit is daarom essentieel. De nieuwe principes vragen ook een veel directere betrokkenheid van de toezichthouder dan tot dusverre het geval was. Een voorbeeld daarvan is de regel die vereist dat PTT Telecom kostengeoriënteerde tarieven hanteert in tegenstelling tot het traditionele tariefbeheersingssysteem dat PTT Telecom veel meer vrijheid bood. Waar bijvoorbeeld in het oude systeem PTT Telecom vrij was kortingsregelingen te hanteren, stellen de nieuwe regels daaraan heel duidelijke grenzen.

Tenslotte

1997 is een bijzonder jaar geweest, een jaar waarin de liberalisering van de telecommunicatiesector is vol-tooid. Er zijn geen wettelijke belemmeringen meer om toe te treden tot de Nederlandse markt. Hoe succes-vol en hoe snel die liberalisering daadwerkelijk zal gaan is nog niet goed te beoordelen, daar is het een-voudig nog te vroeg voor. Van groot belang is in deze beginfase het gebruik van het net van PTT Telecom. De hoogte van de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegang is daarbij van doorslaggevende beteke-nis. Dit is dan ook een onderwerp waaraan OPTA in 1997 veel aandacht heeft gegeven en dat ook in 1998 hoog op de agenda zal blijven staan.

Particuliere gebruikers hebben nog niet zo veel gemerkt van de liberalisering van telefonie. Dat is niet zo verwonderlijk, omdat nieuwe aanbieders zich vooral hebben gericht op grote gebruikers die veel internatio-naal bellen. OPTA verwacht dat lagere tarieven voor bijzondere toegang tot PTT’s aansluitnet, zoals OPTA heeft voorgesteld in een onlangs gepubliceerd consultatiedocument, hierin verandering zullen brengen. OPTA verwacht dat dan ook particuliere gebruikers zullen profiteren van lagere tarieven, ook voor het natio-nale verkeer. In elk geval zal OPTA in 1998 beoordelen of de telefonietarieven van PTT voldoende kosten-georiënteerd zijn, hetgeen op zichzelf al tot lagere tarieven voor veel gebruikers kan leiden. Ook over dit onderwerp heeft OPTA onlangs een consultatiedocument gepubliceerd.

(18)

18

1. Een overzicht

Allereerst geven wij een overzicht van de belangrijkste activiteiten waarmee OPTA zich bezighoudt. Ook vindt u hier enkele voorbeelden zeer in het kort weergegeven. In de onderdelen Toezicht, Interconnectie, Vergunningen en Nummers zijn veel meer details en toelichtingen te vinden.

OPTA heeft de taak gekregen erop toe te zien dat er eerlijke concurrentie ontstaat op de telecommunicatie-markt. Daarnaast controleert OPTA de plichten die de concessiehouder KPN heeft en let zij erop dat de tarieven van de dominante marktpartij op de Telecommarkt op kosten gebaseerd zijn.

De tarieven van KPN mogen niet te hoog zijn voor de consumenten, en niet te laag, omdat dat concurrentie moeilijk of onmogelijk maakt.

OPTA heeft ook een aantal praktische uitvoerende taken. Zo verstrekt het college vergunningen, machti-gingenen registraties voor infrastructuur (kabelnetten) en dienstverlening.

Ook beheert OPTA de voorraad telefoonnummers in Nederland. OPTA geeft de nummersuit op basis van nummerplannen die de minister van Verkeer en Waterstaat vaststelt.

OPTA aan het werk

OPTA aan het werk

Toezien op eerlijke concurrentie

Beheer en uitgifte telefoonnummers

(19)

OPTA aan het werk

In het hoofdstuk organisatie en ondersteuning staat een nadere beschrijving van het OPTA-bureau. Al snel weten marktpartijen de weg naar het OPTA college te vinden. Zij benaderen de organisatie met vragen, klachten en wensen en vragen het college om uitspraken te doen in geschillen. De werkdruk neemt snel toe. Er valt dan ook niet aan te ontkomen het personeelsbestand uit te breiden om de kwaliteit en snelheid van dienstverlening te handhaven. Het college stelt in de begroting 1998 voor om de formatie met 17 plaatsen uit te breiden (los van noodzakelijke uitbreidingen op grond van nieuwe wetgeving). Vooralsnog heeft dat in 1998 niet geleid tot algehele verhoging van de tarieven die OPTA aan de marktpartijen voor dienstverlening moet opleggen. Als het parlement de Telecommunicatiewet goedkeurt, krijgt OPTA er nog taken bij waardoor het aantal personeelsleden nog zal moeten toenemen.

Concessie

OPTA ontvangt jaarlijks een concessierapportage van KPN. Uit deze concessierapportage blijkt hoe KPN in het afgelopen jaar is omgegaan met haar concessie-activiteiten (wettelijke opge-dragen taken). Zo zijn in de concessierapportage cijfers

opgenomen over bijvoorbeeld het aantal telefooncellen, gespreksminuten, postkantoren of verzonden brieven, maar ook m.b.t. de financiële verantwoording van de concessie-activiteiten.

Kortingen

PTT Telecom biedt diverse kortingsregelingen voor nationaal en/of internationaal telefoonverkeer aan. PTT Telecom mag op grond van de wettelijke regels kortingen aanbieden, maar moet daarbij wel bepaalde regels, zoals de regels van kostenoriëntatie en non-discriminatie, in acht nemen.

Vergunningen en machtigingen

Het college van OPTA heeft 82 art.21-machtigingen ver-leend. In totaal hebben circa 160 bedrijven c.q.

gemeenten 950 machtigingen. Met deze artikel 21 ofwel kabeltelevisiemachtigingen mag een bedrijf een zoge-noemde draadomroeprichting aanleggen, instandhouden, exploiteren of doen exploiteren.

Daarnaast verleende het college van OPTA 37 Art. 23 Wtv machtigingen, ook wel genoemd kabelmachtigingen voor bedrijfsnetwerken. Er zijn ongeveer 20 grote netwerken, zoals die van de spoorwegen en de energiebedrij-ven, en ongeveer 400 kleinere netwerken.

Nummers

De minister van Verkeer en Waterstaat stelt nummerplan-nen vast, waarin de bestemming en de nummerlengte van de diverse nummers voor communicatiediensten wor-den vastgelegd. Op 31 december 1997 waren in Nederland vier nummerplannen in werking, te weten:

Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten;

Nummerplan voor telexdiensten;

Nummerplan voor pakket- en circuitgeschakelde data-diensten;

(20)

OPTA aan het werk

20

2. Toezicht

Het OPTA college heeft naast het uit de regel-geving voortvloeiende toezicht (zoals kosten-oriëntatie van tarieven en verbod op kruis-subsidie) diverse andere vragen en klachten behandeld. De aard van deze klachten liep zeer uiteen, van klachten over tariefwijzigingen en sluiting van postkantoren tot bijzondere toe-gang tot het netwerk van PTT. Een aantal beschreven toezichtzaken liep al voor 1 augus-tus 1997, de startdatum van OPTA.

Financiële scheiding concessie/niet-concessie KPN is wettelijk verplicht om de activiteiten die zij verricht in het kader van de concessie (de wettelijk opgedragen taken) financieel te scheiden van de overige activiteiten. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van een door de minister van Verkeer en Waterstaat, op 27 november 1996, goedgekeurd systeem. De door OPTA aangewezen accountant, Coopers & Lybrand, ziet toe op de juiste toepassing van dit systeem. Coopers & Lybrand is echter ook belast met de controle van de jaarrekening van KPN. Deze dubbele functie is aanleiding geweest om over te gaan tot de benoeming van een tweede accountant.

Een andere waarborg voor de juiste toepassing van het systeem is het benoemen van een aantal zaken waarvoor inzichtelijk moet worden gemaakt hoe het systeem is toegepast. Deze onderwerpen zijn: fax-telepost, AVC pakketten, retourzendingen postor-derbedrijven, chipper, scope card en telebericht (-wekker/-geheugen).

Kruissubsidie-onderzoek

OPTA ontvangt jaarlijks een concessierapportage van KPN. In de concessierapportage zijn

kengetal-len opgenomen over bijvoorbeeld het aantal tele-fooncellen, gespreksminuten, postkantoren of ver-zonden brieven, maar ook de financiële verantwoor-ding van de concessie-activiteiten. Uit de conces-sierapportage 1996 blijkt dat de niet-concessie-activiteiten een negatieve bijdrage hebben geleverd aan het bedrijfsresultaat van KPN. Voor de niet-concessie-activiteiten van telecommunicatie was dit bovendien ook in 1995 het geval. Verliezen ver-talen zich in een negatief rendement op het geïn-vesteerd vermogen. Een negatief rendement kan onder bepaalde omstandigheden een indicatie zijn dat er sprake is van kruissubsidie.

De verliezen op de niet-concessiefunctie zijn voor OPTA aanleiding geweest om na te gaan of de niet-concessie-activiteiten niet op ongeoorloofde wijze worden gefinancierd met winsten die zijn verkregen uit de concessie-activiteiten. Dit onderzoek dat in het najaar van 1997 is gestart, doet OPTA in samenwerking met de Nederlandse

Mededingingsautoriteit.

Tarieven spraaktelefonie

(21)

OPTA aan het werk

21

Kostenoriëntatie houdt in dat de tarieven een afspiegeling moeten zijn van de onderliggende kosten, inclusief een redelijk rendement. Hiervoor moet PTT Telecom een kostentoerekeningssysteem opstellen om de kosten en opbrengsten van de telefoondienst te berekenen. OPTA moet dit systeem goedkeuren. Begin oktober 1997 heeft OPTA dit systeem ter goedkeuring ontvangen en is een start gemaakt met de beoordeling hiervan.

Na de beoordeling van dit systeem zal OPTA (in het voorjaar van 1998) de vertaalslag van kosten naar tarieven beoordelen. Belangrijke vragen hier-bij zijn onder meer: wat is een redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen en hoe verhouden verschillende tariefpakketten zich tot kosten-oriëntatie. Dit soort en andere vragen heeft OPTA opgenomen in een consultatiedocument dat in februari 1998 is verschenen.

Kortingen

PTT Telecom mag op grond van de wettelijke regels kortingen aanbieden, maar moet daarbij wel bepaalde regels, zoals die van kostenoriëntatie en non-discriminatie, in acht nemen. Vooruitlopend op de hiervoor genoemde beoordeling van de tele-foontarieven is er in 1997 een onderzoek gestart gericht op de vraag of, en zo ja, in hoeverre volu-mekortingen te herleiden zijn tot daadwerkelijke kostenvoordelen. Dit werd nodig geacht omdat per 1 juli 1997 het monopolie van PTT Telecom is opgeheven en omdat PTT kortingen vooral daar geeft waar de concurrentie zich ontpopt (internationale telefonie).

De eerste voorlopige conclusie van het onderzoek (juli 1997) was dat de huidige kortingsregelingen niet te herleiden zijn tot daadwerkelijke

kosten-voordelen en daarom niet voldoen aan de vereis-ten van kosvereis-tenoriëntatie en non-discriminatie. Begin oktober 1997 heeft PTT Telecom, als tege-moetkoming aan het onderzoek, haar internationa-le tarieven verlaagd en haar kortingsregelingen aangepast. Tegen deze nieuwe kortingsregelingen had OPTA dezelfde bezwaren als tegen de oude regelingen: PTT Telecom had niet aangetoond welke daadwerkelijk behaalde kostenvoordelen aan de kortingen ten grondslag liggen.

Omdat PTT Telecom ervoor gekozen heeft de kor-tingen te onderbouwen op grond van de ‘tekortop-slag’-methode, is er door OPTA een beoordelings-kader beschreven waaraan de huidige kortingsrege-lingen getoetst dienen te worden. Hierbij geldt als uitgangspunt dat na een zekere hoeveelheid uit-gaande verkeersminuten over een aansluitlijn, de tekortbijdrage voor de dekking van het aansluitnet via de verkeerstarieven als voldoende is te beschouwen. Over het meerdere verkeer kan daar-om de tekortopslag in de vorm van een korting achterwege blijven.

Toetsing van de huidige kortingsregelingen aan het beoordelingskader leidt ertoe dat OPTA een aantal kortingsregelingen niet kan toestaan. Het gaat in het bijzonder om de Termijnopties (lange termijn kortingen), CountryLine (drie landen kor-ting) en de Corporate Plan One-regelingen (admi-nistratief bundelen van verkeer en lange termijn korting). De kortingsregeling Worldline (korting per lokatie op uitgaand verkeer) voldoet wel aan het beoordelingskader. De maximale korting die PTT Telecom op basis van dit beoordelingskader mag geven is 23% (per aansluitlijn).

(22)

aanwij-OPTA aan het werk

22

zing te geven met als strekking dat PTT Telecom m.i.v. een bepaalde datum uitsluitend kortingen mag geven op basis van de tekortopslagmethode. De hierboven genoemde kortingsregelingen (uitge-zonderd Worldline) zijn in strijd met de wettelijke regels en moeten daarom voor nieuwe klanten vanaf een bepaalde datum beëindigd zijn. Voor bestaande klanten geldt een overgangstermijn tot het moment waarop de regelingen afgeschaft moe-ten zijn.

Het Net

In het voorjaar van 1997 is PTT Telecom begonnen met het aanbieden van ‘Het Net’ een besloten vorm van Internet. De plannen voor Het Net hebben vooral bij Internetproviders tot kritische reacties geleid. Ook de Tweede Kamer heeft vragen gesteld over mogelijke oneerlijke concurrentie en kruissub-sidie. OPTA heeft bekeken of KPN de geldende regelgeving (Wet op de telecommunicatievoorzie-ningen) niet overtreedt op aspecten zoals kruissub-sidie en (voor iedereen) gelijke toegang tot de infrastructuur. Op basis van de beschikbare infor-matie is OPTA tot de conclusie gekomen dat Het Net voldoet aan de regelgeving. Wel zal nog de financiering van Het Net in het eerder genoemde kruissubsidie-onderzoek onderzocht worden.

0800/090x

Sinds naast de bestaande 06-nummers ook 0800/090x in gebruik zijn genomen, is het aantal aanbieders van informatiediensten toegenomen. Oorspronkelijk bood alleen PTT Telecom de dienst-verlening om het telefoonverkeer van de PTT-abon-nees bij het door de informatie-aanbieder gewenste punt af te leveren. In het afgelopen jaar zijn ook andere marktpartijen geïnteresseerd geraakt in het afhandelen van het verkeer van de informatiedien-stenaanbieders. Anderen kunnen dit soort platform-diensten alleen leveren als ze van PTT’s net gebruik kunnen maken voor het doorgeleiden van telefoon-gesprekken. Daarbij is het van belang op welke wijze en tegen welke voorwaarden en tarieven dit gebeurt. PTT Telecom heeft hiervoor

een aanbod gedaan voor het leveren van een wholesale basisdienst. Rond dit voorstel heeft OPTA een ronde-tafelbijeenkomst georganiseerd. In dat gesprek hebben de concurrenten van PTT Telecom het aanbod geac-cepteerd. Enkele onderwerpen moe-ten nog nader worden besproken,

onder meer de afwikkeling van explosief verkeer (dat bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door oproepen tijdens t.v.-uitzendingen).

Voicemail

(23)

voice-23

OPTA aan het werk

maildienst strikt gescheiden moeten zijn van de concessiediensten.

Om te voorkomen dat PTT deze nieuwe dienst voor de consument niet zou aanbieden heeft TND na een consultatie van de markt laten weten dat PTT Telecom de voicemaildienst mag aanbieden, mits

aan een aantal voorwaarden vol-daan wordt. Zo moet PTT Telecom aantonen dat de dienst geen verlies maakt. Verder moeten andere marktpartijen onder dezelfde voor-waarden toegang tot het netwerk krijgen. Tenslotte mag er geen kruissubsidie plaatsvinden.

Telefooncellen

OPTA heeft onderzocht of PTT Telecom in strijd handelt met de wettelijke regels door het hanteren van een verhoogd tarief voor tele-fooncellen in NS-stations. In deze cellen moet een toeslag betaald worden op de eerste tik.

Indien PTT Telecom cellen exploiteert onder de concessie, dan moeten deze cellen aan een aantal voorwaarden voldoen. Een van die voorwaarden is dat het tarief in heel Nederland hetzelfde moet zijn. Indien PTT Telecom de cellen in NS-stations onder de concessie wil exploiteren, dan is het ver-hoogde tarief in strijd met de regelgeving. PTT Telecom mag dit verhoogde tarief wel rekenen wan-neer zij deze cellen buiten de concessie plaatst. OPTA heeft PTT Telecom voor deze keuze gesteld. PTT Telecom heeft gekozen voor exploitatie buiten de concessie. PTT moet dan wel de kosten en opbrengsten van deze cellen administratief schei-den van de concessie-activiteiten. Bovendien moet het voor gebruikers voldoende duidelijk zijn dat voor deze cellen een afwijkend tarief geldt.

Vaste verbinding

De tarieven van vaste verbindingen moeten, even-als de telefoontarieven, op grond van Europese regels kostengeoriënteerd zijn. Het kostentoereke-ningssysteem voor de kosten en opbrengsten van vaste verbindingen is door OPTA in 1997 goedge-keurd. Daarbij is vastgesteld dat voorschriften die bij een eerdere (tijdelijke) goedkeuring in 1996 zijn opgenomen in dit vernieuwde systeem zijn ver-werkt. Deze voorschriften maken het mogelijk de tarieven te vergelijken met de kosten op het niveau van de tariefelementen. De tariefelementen zijn het eenmalige aansluittarief, het vaste maandtarief en de vergoeding die samenhangt met de afstand.

Voor de beoordeling is het adviesbureau Aranea Consult ingeschakeld. Dit bureau heeft in samen-werking met Price Waterhouse een advies uitge-bracht over de vraag of het systeem voor goedkeu-ring in aanmerking kwam. Dit advies heeft ertoe geleid dat OPTA nadere voorwaarden heeft gesteld.

Mobiele telefonie

In samenwerking met Libertel en PTT Telecom heeft OPTA een programma opgezet waardoor het moge-lijk wordt de kwaliteit van het mobiele net doorlo-pend te kunnen volgen. Een daarin gespecialiseerd instituut zal toezicht houden op het door PTT Telecom en Libertel uit te voeren meetprogramma. Nu zowel PTT Telecom als Libertel de toegemeten frequentie optimaal gebruiken, komen ook de vast-gelegde normen onder druk. Daarom is het noodza-kelijk strenger toezicht te houden op de in de ver-gunning gestelde normen en voorwaarden.

(24)

24

gesproken. De problemen werden veroorzaakt door het grote aantal meldingen door mobiele gebrui-kers. Om in de toekomst storingen te voorkomen zijn in de loop van 1997 de belangrijkste lijnver-bindingen dubbel gerouteerd en gaan de meldingen niet meer naar de landelijke centrale maar naar de regionale alarmcentrales.

Geschillen tussen de gebruikers van het mobiele net van Libertel en de Service Providers kunnen sinds 1 januari 1998 worden voorgelegd aan de lan-delijke geschillencommissie. De geschillencommis-sie heeft haar reglement aangepast. Libertel heeft zich verplicht haar wederverkopers voor te schrijven zich aan te sluiten bij de geschillencommissie. Klachten over PTT Telecom behandelde de geschil-lencommissie al langer.

VPN/CS

Over de zogenoemde VPN-toegang die PTT Telecom Unisource bood via de korte toegangscodes 0668 en 0669 heeft TND in maart 1997 een ronde-tafel-gesprek gehouden. Deze toegangscodes maken onder andere one-stage dialling mogelijk naar alle buitenlandse bestemmingen. Andere marktpartijen konden alleen gebruik maken van two-stage dial-ling, hetgeen een voordeel voor Unisource kan inhouden.

De discussie ging vooral over de termijn waar-binnen PTT Telecom alternatieve oplossingen kon realiseren. Mogelijke oplossingen, althans voor de meeste partijen, waren de invoering van carrier-selectie en een kortere code voor de VPN-dienst-verlening.

Met ingang van 1 juli 1997 kon PTT Telecom in beginsel aan iedereen carrierselectie leveren. Hierbij geeft PTT alle nationale en internationale gesprekken naar geografische en naar mobiele

num-mers door. Gesprekken naar 0800/090x-numnum-mers zijn geblokkeerd.

Met ingang van 17 november 1997 biedt PTT Telecom, VPN one-stage dialling aan. Toch zijn er nog voordelen voor Unisource. In de VPN one-stage dialling dienstverlening (middels een 6-cijferige code) zijn niet alle internationale bestemmingen bereikbaar, die wel aankiesbaar zijn in de VPN-dienst die PTT aan Unisource levert. Dit komt door-dat het PTT-net maar 17 cijfers kan verwerken. Hierdoor kunnen achter de 6-cijferige VPN code slechts een beperkt aantal internationale bestem-mingsnummers gekozen worden, namelijk die bestemmingen die maximaal 11 cijfers lang zijn. OPTA heeft PTT Telecom verzocht met een impact-analyse aan te geven wanneer deze belemmeringen zijn opgeheven. Deze belemmeringen hebben alles te maken met de beperkte nummercapaciteit van de nummercentrales van PTT. Dit onderzoek is nog niet afgerond.

OTTO

Op 14 juli 1997 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat opnieuw beslist op het bezwaar van KPN/PTT Post tegen de aanwijzing van de minister in de OTTO-zaak.

Het gaat er hierbij om dat PTT Post de zogeheten OTTO-constructie niet mag combineren met extra kortingen voor het vervoer van pakjes voor post-orderbedrijven. Deze combinatie verstoort namelijk de marktverhoudingen. De OTTO-constructie houdt in dat PTT Post voor het vervoer van postorderpak-jes geen vervoersovereenkomst sluit met het post-orderbedrijf zelf, maar met elke individuele klant van dat postorderbedrijf. Het voordeel voor het postorderbedrijf is dat vanwege de vertegenwoor-digingsfiguur geen BTW behoeft te worden gerekend over het vervoer van de postorderpakjes.

(25)

25

Hoewel PTT Post dus geen vervoerovereenkomst met het postorderbedrijf sluit voor alle postorderpakjes die naar haar klanten worden vervoerd, verleent PTT Post wel kortingen die alleen mogen worden gege-ven aan aanbieders van grote hoeveelheden post-zendingen, dan wel aan aanbieders die jaarlijks een aanzienlijk bedrag aan het vervoer van postzendin-gen besteden. Deze combinatie is door de minister, en later ook door OPTA, verboden.

PTT Post heeft tegen de nieuwe beslissing op bezwaar beroep aangetekend. Daarnaast heeft PTT

Post een verzoek om een voorlopige voorziening inge-diend bij de President van het CBB, waarin een verzoek om schorsing van de beslissing op het bezwaarschrift, totdat de rechter op het beroepschrift heeft beslist. De President van het CBB heeft het verzoek van PTT Post ten dele gehono-reerd. De beslissing van de minister is geschorst voor wat het beëindigen van de gewraakte handelwijze in bestaande komsten betreft, maar niet voor nieuwe overeen-komsten. Tenslotte vervalt deze voorziening op het moment dat het CBB een einduitspraak doet in de bodemprocedure of zoveel eerder als partijen tot overeenstemming komen.

Naar aanleiding van het door PTT Post ingestelde beroep moet het CBB nu een beslissing nemen in de hoofdzaak. OPTA heeft inmiddels besloten om een aanvullend verweerschrift in te dienen.

Postbussen

In het najaar van 1997 heeft PTT Post aangekon-digd in de loop van 1998 ƒ 250,- te gaan vragen

voor een postbus. Daarvóór was een postbus altijd gratis. OPTA heeft diverse klachten ontvangen over deze tariefsverhoging. Hoewel postbussen onder de opgedragen dienstverlening vallen, is het tarief van postbussen niet opgenomen in het zogeheten tariefbeheersingssysteem. De regelgeving verplicht PTT Post alleen dat het tarief voldoende bekend moet worden gemaakt. PTT Post heeft aan deze ver-plichting voldaan.

Een andere kwestie over postbussen waarbij OPTA betrokken is geweest betreft de dienst fijnsortering die PTT Post aanbiedt. Dit is een dienst waarbij PTT de post van een bedrijf gesorteerd aanlevert, bij-voorbeeld naar de verschillende afdelingen. PTT Post maakt bij het aanbieden van deze dienst gebruik van postbussen. Daarbij hanteerde PTT Post echter een tarief dat afweek van het gepubliceerde tarief (ƒ 0,-) voor postbussen. Dit was in strijd met het wettelijke voorschrift dat voor opgedragen diensten uniforme, gepubliceerde tarieven moeten worden gehanteerd.

De minister heeft zich in 1996 op het standpunt gesteld dat deze dienst per 1 januari niet meer onder de opdracht mag worden uitgevoerd. Dit betekent dat de kosten en opbrengsten van deze dienst gescheiden moeten zijn van de opgedragen diensten, dat PTT Post vrij is in de tariefstelling van deze dienst en dat er BTW over betaald moet worden. Over het precieze aantal postbussen dat nog wel onder de opdracht mag worden verstrekt, was nog nader overleg nodig. In eerste instantie werd dit aantal beperkt tot 5 postbussen. Inmiddels heeft PTT Post het ter beschikking stel-len van postbussen onder de opdracht met ingang van 1 oktober 1997 beperkt heeft tot 1 postbus per afgiftepunt.

(26)

OPTA aan het werk

3. Interconnectie

Met de inwerkingtreding van de OPTA wet op 1 augustus nam het college van OPTA enkele lopende zaken over van het bureau Interconnectie van de directie TND van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het betrof het geschil van EnerTelmet KPN, het vervolg op het Telfort geschil en de tot-standkoming van de bouw van het Embedded Direct Costs model door KPN.

Daarnaast speelden een aantal procedurele problemen op gebied van de (bedrijfs)vertrouwelijkheid van stukken en van directe betrokkenheid van partijen bij een geschil of bezwaar. Verder heeft een van de marktpartijen via een beroepsprocedure tegen OPTA geëist toegelaten te worden tot een lopend intercon-nectiegeschil.

Interconnectiegeschillen

Op grond van artikel 4c van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv) kan een partij een geschil aanmelden bij het college van OPTA. Na de behandeling van het geschil zal het college een besluit nemen. Hiertegen kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar worden aangetekend bij OPTA. Na een nieuw besluit van het college bestaat de mogelijkheid in beroep te gaan tegen dit besluit bij de rechtbank in Rotterdam. Indien de belanghebbende ook deze uitspraak wil laten toetsen, dan kan hij in laatste en hoogste instantie terecht bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in Den Haag. Met deze laatste procedure heeft bureau Interconnectie geen ervaring.

26

Contracten

PTT Post mag met aanbieders van grote hoeveelhe-den post contracten met afwijkende tarieven en voorwaarden afspreken. Deze voorwaarden hebben dan bijvoorbeeld betrekking op de wijze of het tijd-stip van aanlevering. De voorwaarden leiden bij PTT Post tot kostenbesparingen die zij vervolgens in de vorm van kortingen aan de klanten mogen terugge-ven.

(27)

OPTA aan het werk

Procedurele zaken

OPTA meent dat een geschil en de daaruit voortvloeiende procedureseen kwestie is van twee (potentiële) contractpartijen, die niet (volledig) tot een overeenkomst kunnen komen. Weliswaar kunnen derden een belang hebben bij de uitspraak in dit geschil, maar dit belang kan slechts als afgeleid worden beschouwd. Op basis van dit standpunt laat OPTA derden niet toe in geschilprocedures.

Vertrouwelijkheid van gegevens

Voor wat de vertrouwelijkheid van gegevens in interconnectieprocedures betreft, wil het college in algemene zin stellen dat, ongeacht of OPTA het met de aanduiding ‘bedrijfsvertrouwelijk’ eens is, het met de grootst mogelijke zorgvuldigheid met de overgelegde stukken omgaat.

Het EnerTelgeschil

EnerTel is het niet eens met de interconnectiemogelijkheden en -voorwaarden die KPN aanbiedt. Op 20 augustus vond een hoorzitting plaats over dit geschil waarin EnerTel en KPN hun standpunt konden toelichten. Op 17 december nam het college van OPTA een besluit, waarvan,

op dat moment, enkel het dictum werd vrijgegeven. Het college legde aan KPN een aantal verplichtingen op. Zo moet KPN nummercentrale access aanbieden aan partij-en die epartij-en verzoek hiertoe bij haar indipartij-enpartij-en. (De nummercpartij-entrale is het laagst mogelijke punt, in het geschakelde deel van KPN’s infrastructuur, waarop intercon-nectie kan plaatsvinden.) KPN moet overigens een lager tarief aanbieden dan haar oorspronkelijk voor ogen stond.

Verder verzocht OPTA KPN voor 1 februari 1998 een openbaar referentie-aanbod voor bijzondere toegang tot het aansluitnet te doen. Voorlopig richt de aandacht zich op het verkrijgen van toegang tot de hoofdverdeler. Dit is het rek waarop alle aansluitlijnen van de abonnees worden afgewerkt. Vanuit het rek zitten de aanslui-tingen op de schakelcapaciteit aangesloten. Indien EnerTel op deze manier toegang tot de aansluitlijn van een klant kan verwerven, dan is KPN daarmee niet langer verantwoordelijk voor de afwerking van gesprekken. EnerTel zou deze verantwoor-ding in zijn geheel overnemen. Met het oog op, onder andere, deze problematiek kondigde het college in voornoemd besluit een consultatiedocument bijzondere toe-gang aan voor 1998. Begin 1998 heeft OPTA de openbare versie van het EnerTel-besluit gepubliceerd.

Het Telfort en KPN bezwaar

Op 6 augustus tekende Telfort bezwaar aan tegen de beslissing van de minister, van 26 juni 1997, in het Telfort-besluit. Telfort stelde dat met de door de minister vastgestelde carrierselectie tarie-ven, concurrentie met KPN op de binnenlandse markt onmogelijk van de grond kon komen. Zij had haar standpunt reeds onderstreept door te stoppen met het aanbieden van de carrierselectiedienst voor consumenten en voor binnenlands verkeer.

Een dag later tekende KPN bezwaar aan bij OPTA tegen het Telfort-besluit. Dit bezwaar bleek voornamelijk gebaseerd op juridische argumenten en op de ongelijke behandeling waar KPN aan bloot gesteld zou zijn door de ongelijke verrekeningsplicht.

Op verzoek van beide partijen hebben zij hun standpunten pas toegelicht op de, deels openbare, hoorzitting van 27 november. Het besluit verschijnt in het voorjaar van 1998.

Versatelbezwaar

(28)

OPTA aan het werk

Bij interconnectieprocedures moeten marktpartijen veel als bedrijfsvertrouwelijk aangemerkte gegevens aan OPTA overleggen. Een gevolg hiervan is, dat het, ook in dit verslag, niet mogelijk is volledig op de onder-werpen in te gaan. Alles wat hier over bezwaar- en beroepsprocedures geschreven staat, is dan ook afkom-stig uit de openbare versies van verzoek-, verweerschriften, pleitnotities en besluiten.

Er is dus meer behoefte aan duidelijkheid in deze problematiek. Daarom zal het college in 1998 een proce-dure presenteren, waarin het zich de wijze voorstelt, waarop de beslechting van geschillen moet plaatsvin-den.

De ontwikkeling van een kostentoerekeningssysteem voor KPN

In het Telfort-besluit heeft de minister van Verkeer en Waterstaat onder meer de voorlopige interconnectie-tarieven vastgesteld. Om de definitieve interconnectie-tarieven vast te kunnen stellen, kreeg KPN de opdracht een kosten-toerekeningssysteem op te leveren op basis van Embedded Direct Costs (EDC). Daarnaast gaf het besluit aan dat OPTA, die per 1 augustus de procedure overnam van de minister, zelf een bottom-up (BU) model zou bouwen, bedoeld als referentiemodel voor KPN’s EDC-model. Dit proces was, door de minister, vastgelegd in een ambitieus tijdschema. Ter ondersteuning van dit proces zocht OPTA de hulp van een extern bureau en vond een partner in het Engelse consultancy bureau NERA.

In het uitgegeven consultatiedocument EDC vroeg OPTA de markt te reageren op een aantal standpunten van het college. In deze reactie kon de markt ingaan op de manier waarop OPTA het EDC/BU proces wilde laten verlopen en de inhoudelijke keuzes die het college zich voorstelde.

Tijdens de consultatiebijeenkomst werden twee klankbordgroepen opgericht. In beide namen dezelfde partij-en plaats, als vertegpartij-enwoordigers van de markt. Het betreft, naast OPTA, A 2000, Casema, EnerTel, (epartij-en ver-tegenwoordiger van) Esprit/Global One/Versatel, KPN, Libertel, M-tel en Telfort. In de klankbordgroep EDC wordt het EDC-model besproken dat KPN moet bouwen, terwijl in de BU klankbordgroep alle partijen de bouw van het BU-model ondersteunen door middel van het aandragen van (vertrouwelijke) gegevens. Beide groepen zijn in 1997 vier maal bijeengekomen.

Geschilvermijding

(29)

OPTA aan het werk

Per 1 juli 1998 moet dit hele proces resulteren in een besluit waarin het college de nieuwe tarieven voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten vastlegt, en in een besluit over de terugwerking ervan tot 1 juli 1997.

Grensoverschrijdende interconnectie

Met het vooruitzicht van de liberalisering van de telecommunicatiemarkt in geheel Europa kwam in het najaar van 1997 de interconnectie over landsgrenzen als belangrijk thema naar voren. Deze cross-border interconnectie is in feite de oudste vorm van interconnectie in de telecommunicatiesector. Tussen landen worden, nog steeds, afspraken gemaakt over de tarieven van afgewikkeld verkeer, de zogenaamde ‘accoun-ting rates’. Als gevolg van de liberalisering, met de daarbij behorende introductie van rechten op intercon-nectie over de landsgrenzen voor derden, komt het tariefsysteem onder druk te staan. Niet alleen binnen de Europese Unie, maar ook met de zogenaamde derde landen van buiten de Unie. Deze problematiek heeft niet alleen geleid tot discussies tussen de EU NRA’s, maar ook tot discussies met NRA’s van derde landen.

Naast de ongelijke afbouw van het systeem van accounting rates zijn er ook andere zaken die tot bemoeie-nis van bureau Interconnectie leiden. Een voorbeeld is de zeekabelcapaciteit, waartoe nieuwkomers op de markt toegang willen. De verwachting is dat cross-border interconnectie het komende jaar veel aandacht zal vragen.

29

Internationaal

Brussel is verantwoordelijk voor een groot deel van de spelregels voor de telecommunicatiemarkt. De Europese wetgeving is leidend in hoe de natio-nale wetgeving er uit komt/moet komen te zien. Brussel geeft ook aan welke bevoegdheden een toezichthouder dient te hebben.

Vooruitlopend op de liberalisering van de telecommunicatiemarkt in de Europese Unie, op 1 januari 1998, publiceerde de Commissie haar

‘Recommendation on Interconnection’. Hierin zette de Commissie haar stand-punt uiteen over de wijze waarop de kosten van de aflevering van verkeer (terminating access) moeten worden berekend. Ondermeer dit signaal leidde ertoe dat OPTA in december begon met de voorbereiding van een tweetal consultaties van de markt, te weten over de kostenvergoeding voor het aan-sluitnet bij interconnectie en bijzondere toegang en over bijzondere toe-gang. Hierbij zal het college onder andere ontbundelde toegang tot het aan-sluitnet van KPN aan de orde stellen. OPTA houdt deze consultaties in het eerste kwartaal van 1998.

(30)

OPTA aan het werk

4. Machtigingen, vergunningen, registraties

OPTA verleent machtigingen, vergunningen en registraties. In 1997 zijn bijvoorbeeld ongeveer 950 art.21-machtigingen verleend aan circa 160 bedrijven of gemeenten.

De zogenoemde Interimwet liberaliseert de kabelgebonden infrastructuur. Vanaf het moment van liberalise-ring mogen bestaande netten gebruikt worden voor alle geliberaliseerde telecomdiensten. Ook het gebruik en de aanleg van kabels valt onder de liberalisering. Bestaande kabelexploitanten hebben voorrang bij het verkrijgen van infrastructuurvergunningen.

De bedrijven genoemd onder artikel 21 en 23 van de wet verwierven de meeste vergunningen. Ongeveer 100 bedrijven zijn thans in het bezit van in totaal 1201 vergunningen. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft twee nationale vergunningen verleend, aan EnerTel en Telfort.

Artikel 21 en 23 machtiginghouders kunnen ook kiezen om vaste verbindingen aan derden ter beschikking stellen zonder de rechten en verplichtingen als genoemd onder art. 5, 6 en 25 vergunningen. Er is een (lichte) registratieplicht ex art. 22a respectievelijk art. 23a Wtv. Tot nu toe hebben ongeveer 20 bedrijven en gemeenten zich laten registreren.

Vanaf 1 juli 1997 is de spraaktelefoondienst geliberaliseerd. De Wtv bevat bepalingen die de houder van de concessie (KPN) een wettelijke plicht opleggen om spraaktelefoonnetten te koppelen met de netten en diensten van de nieuwe aanbieders van de spraaktelefoondienst.

Gezien het feit dat KPN op 1 juli 1997 nog als enige beschikt over een vast (landelijk) telefoonnet zal het in het begin van de liberalisering vooral gaan om de koppeling van de nieuwe vaste spraaktelefoonnetten aan het vaste geschakelde net van KPN.

30

Meer dan één machtiging

Het beleid van de minister van Verkeer en Waterstaat is altijd geweest om één artikel 21 machtiging per aangevraagd gebied te verlenen. Feitelijk werden er dus monopolies op doorgifte van radio- en televisiesignalen ingesteld. De reden hiervoor was - onder andere - dat de abonnees verzekerd moesten zijn van een altijd goede levering van die signalen. Vooruitlopend op nieuwe regelgeving heeft OPTA eind 1997 besloten de afgifte van meer dan één machtiging mogelijk te maken.

Gemiddelde doorlooptijden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht, dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons of

ondervraagd over het bestaan van een lijst van gegevens op naam van al de leden van de Rijkswacht, en bijgevolg van een verzameling van die gegevens bij personen die geen lid zijn

Klik op onderstaande link om direct naar de betreffende pagina te gaan om uw keuze te maken:.

Tafeltennis Vereniging Olympia 54, bijdrage aanschaf tafel rolstoelspelers 905 Sport Fryslân, bijdrage voorlichtingsproject Sporten met een handicap: een 4.000 UMCG CvR -

Momenteel levert sparen weliswaar weinig op, maar er hoeft dan ook geen bank‐fee worden betaald  (in  het  mandaat  1%  van  het  uitstaande  vermogen). 

Naar ons oordeel: • geeft de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2019 als van de activa

Vanuit de Stichting bereiden wij een tentoonstelling voor van het beeldende werk van Christiaan Johannes van Geel, die de uitgave van de biografie moet gaan

Per 1 januari 1999 zijn in de provin- cies Zeeland en Zuid-Holland enige reorganisaties afgerond, zodat het aantal participanten uitkwam o p 74: zevenendertig