• No results found

Vooral uitkijken bij de toelating tot postdoctorale opleidingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vooral uitkijken bij de toelating tot postdoctorale opleidingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

84e jaargang SepTemBer

472

Vooral uitkijken bij de toelating

tot postdoctorale opleidingen

michael Corbey

Lezers reageren

Collega Marc Wouters constateert in zijn column dat de toelatingseisen van de postdoctorale opleidingen tot regis-teraccountant en registercontroller in Nederland behoor-lijk specifiek zijn als het gaat om de genoten vooropleiding. Hij vraagt zich af of dit terecht is. Zijn pleidooi komt erop neer dat hij vindt dat het hoge niveau van de postdoctorale opleidingen onverkort moet worden gehandhaafd, maar dat er flexibeler mag worden omgesprongen met de (zij-) instroom. ‘Onderschat niet wat slimme mensen met een andere vooropleiding snel kunnen oppakken’ (Wouters, 2010, p. 226).

Een sympathiek betoog met aansprekende voorbeelden als Jonathan, de Britse accountant met een bachelordiploma in diergeneeskunde. Ik wil er graag op reageren, want in mijn meer dan tienjarige ervaring als directeur van postdoctorale controlleropleidingen (Maastricht, Tilburg) heb ik gemerkt dat ik in het begin hetzelfde idee had als collega Wouters. Ik vond de toelatingsregels erg rigide en vond ook dat deelne-mers die over bewezen universitair niveau beschikten in combinatie met voldoende relevante praktijkervaring, eigenlijk wel zonder deficiënties zouden moeten kunnen instromen. Precies het standpunt waar Wouters voor pleit. Ik ben er echter anders over gaan denken in de loop van de tijd en ik wil graag uitleggen hoe dat zo gekomen is. Ik beperk me hierbij, net als Wouters, tot de registercontrol-leropleiding. Ik zal eerst kort stilstaan bij de feiten door de toelatingseisen samen te vatten. Vervolgens zal ik uitleggen waarom ik denk dat er toch redenen zijn om niet al te zeer af te wijken van het huidige beleid.

Huidige toelatingseisen

Er zijn negen opleidingen tot registercontroller die erkend zijn door de Vereniging van Registercontrollers (VRC).

Deze opleidingen zijn executive masters; dit wil zeggen dat het na-ervaringsopleidingen betreft die parttime en zonder subsidie van de minister worden aangeboden. De opleidingen leiden op tot de titel Executive Master of

Finance and Control (EMFC). Dit betreft een wo-mastertitel

die is geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO, zie www.nvao.net. Na het behalen van dit diploma en de bijbehorende titel EMFC kan de deelnemer zich laten inschrijven in het register van de VRC. Pas na inschrijving in het register is men gerech-tigd om het dienstmerk registercontroller (RC) te voeren; het woord zegt het al. Deze inschrijving kent overigens consequenties; zo is er sprake van een gedragscode en permanente educatieverplichting. Zie verder: www.vrc.nl. De toelatingseisen tot de opleiding zijn inderdaad streng te noemen. Zo eist de VRC dat deelnemers bij aanvang beschikken over een doctoraaldiploma (equivalent: MSc) en

ten minste kunnen bogen op twee jaren relevante

werkerva-ring. Daarnaast dient de deelnemer negen (!) vakken in het doctoraal (MSc) in voldoende mate (aantal studiepunten) succesvol (voldoende eindcijfer) te hebben bestudeerd. Indien men niet alle vakken heeft, dan leidt dit tot de verplichting om vooraf extra tentamens af te leggen (dit zijn de beruchte deficiënties waar Wouters bezwaar tegen heeft).

Tot zover de toelatingseisen in hoofdlijnen; er zijn wel wat uitzonderingen mogelijk, maar niet veel. Ik verwijs naar de website voor het complete toelatingseisendocument: www.vrc.nl/toelatingseisen-executive-master-finance-and-control-emfc-opleidingen.

Reflectie als belangrijk kenmerk van executive onderwijs

Zoals gezegd zat ik in het verleden op ‘de lijn-Wouters’ maar ben ik in de loop van de jaren toch anders tegen de instroomeisen (en met name de deficiënties) aan gaan kijken. En dit heeft te maken met een bijzonder kenmerk van executive onderwijs, namelijk reflectie. Het NVAO-visitatiestatuut hanteert ten aanzien van de oriëntatie wo-Reactie op de column van Marc Wouters, Vooruit of achteruit

kijken bij toelating tot de postdoctorale opleidingen?, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, jrg. 84, nr. 5, mei 2010, pp. 226, 227.

(2)

84e jaargang SepTemBer 473

Ik heb gemerkt dat verschillen in voorkennis dit proces van reflectie in de klas in ernstige mate hinderen. Docenten geven aan dat ze de schaarse tijd in de klas niet willen gebruiken om bepaalde basics uit te leggen aan een deelver-zameling van de groep die niet op niveau is (bijvoorbeeld omdat het deficiëntietentamen niet is opgelegd/gehaald?). Ik heb dit gehoord van deelnemers die me opgelucht meldden dat men blij was dat men van tevoren een defi-ciëntietentamen had afgelegd omdat men anders ‘totaal niet had kunnen meedoen met de discussie’ (lees: dit is nu net de zo essentiële reflectie). Zelfs geven deelnemers aan tijdens de intake dat men ‘voor de zekerheid’ toch maar het deficiëntietraject aflegt, ondanks dat dit strikt formeel soms niet nodig is. Ter informatie: de deficiënties die ik als opleidingsdirecteur verreweg het meest opleg, zijn, in willekeurige volgorde: Administratieve Organisatie, Belastingrecht en Ondernemingsrecht.

Het essentiële proces van reflectie maakt homologatie van de instroom dus noodzakelijk. De vraag blijft of dit zo streng moet als nu via tentamens. Ik ben vooralsnog geneigd te zeggen van wel. Vergelijk het met de perma-nente educatieverplichting: ook dat zou eigenlijk niet (verplicht!) nodig moeten zijn, maar toch.

master het volgende criterium in Facet 1.3: ‘Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist of dienstig is.’ Ik acht het tweede deel van dit facet vooral van toepassing op de RC-opleiding. Ik zie het eerste deel (‘zelfstandig wetenschappelijk onder-zoek te verrichten’) vooral als een kerntaak van initiële wo-masteropleidingen.

Men heeft als RC-instromer met de huidige eisen een masterdiploma inclusief de relevante negen vakken. Deze initiële kennis kan in de postinitiële opleiding ten volle benut worden om, mede aan de hand van de praktijkerva-ring, te reflecteren over de waarde van de wetenschappe-lijke theorieën en concepten voor de beroepspraktijk. Dit belangrijke leerdoel kan veel minder goed bereikt worden in een initiële masteropleiding omdat de studenten daar nog niet beschikken over praktijkervaring en ook pas aan het einde van de initiële opleiding de volledige empirische cyclus hebben doorlopen.

Het onderwijs zal omwille van deze reflectie veel ruimte moeten bieden aan de inbreng van de deelnemers. Zij zullen uitgedaagd moeten worden om reallife cases uit te werken met behulp van (resultaten van) wetenschappelijk onderzoek. De literatuur zal om die reden ook een meng-vorm zijn van wetenschappelijk hoogstaand onderzoek enerzijds en literatuur die de brug probeert te slaan naar de praktijk. Papers en andere toetsvormen dienen bij voorkeur ook op deze manier te worden opgezet. Uiteindelijk moet dit leiden tot het afstudeerwerkstuk (de masterthesis) waarin een realistisch managementprobleem, doorgaans uit de eigen organisatie, wordt gedefinieerd en geanalyseerd met behulp van inter- en multidisciplinaire wetenschappelijke inzichten.

Prof. dr. ir. Michael Corbey is hoogleraar Management Accounting & Control aan TiasNimbas Business School, Universiteit van Tilburg. Hij is tevens Academic Director van de TiasNimbas opleidingen tot EMFC/RC (Tilburg en Utrecht) en Associate Dean van de Business School. Gezien deze reactie is vermeldenswaard dat hij voorzitter is van het landelijk overleg EMFC/RC-opleidingen en lid van de Quality Assurance Committee van de VRC. Hij schrijft hier op persoonlijke titel.

Literatuur

„M.j.F. Wouters (2010), Vooruit of achteruit

kijken bij de toelating tot postdoctorale

opleidingen? Maandblad voor accountancy en Bedrijfseconomie, jrg. 84, nr. 5, pp. 226-227.

„alle genoemde sites zijn bezocht op 25 mei

2010.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eerste Monteur Service en Onderhoud Werktuigkundige Installaties (bbl, mbo).

Eerste Monteur Service en Onderhoud Werktuigkundige Installaties (bbl, mbo).

Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, niveau 4, 2,5 jaar - geschikt voor

Instituut voor Shiatsu Massage Therapie (Qing Bai) Roel Peeters. Postbus 31412 - 6503 CK – Nijmegen t 0485 - 550860 (ma - vr 9:00 - 12:30) e

7.1 Op grond van artikel 8.1.1c lid 2 Web kan het bevoegd gezag voor 1 februari voorafgaand aan het schooljaar opleidingen aanwijzen waarvoor een numerieke toelatingsbeperking geldt

Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, niveau 4, 2,5 jaar - geschikt voor

Eerste Monteur Service en Onderhoud Werktuigkundige Installaties (bbl, mbo).

Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker, niveau 4, 2,5 jaar - geschikt voor