In opdracht van de NMa heeft het Tilburg Law and Economics Centre (TILEC) samen met advocatenkantoor Howrey LLP een onderzoek te laten uitvoeren naar de implicaties van tweezijdigheid voor het
mededingingstoezicht. Om deze implicaties scherp te krijgen heeft TILEC ten eerste een overzicht opgesteld van de relevante economische literatuur (hoofdstuk 1). Vervolgens heeft TILEC de besluiten van verschillende mededingingsautoriteiten, waaronder de Europese Commissie en de NMa, die betrekking hebben op
tweezijdige markten bestudeerd (hoofdstuk 2). De analyse van de literatuur en de beslispraktijk heeft geleid tot een voorstel voor richtsnoeren die gebruikt kunnen worden bij de beoordeling van concentraties op tweezijdige markten (hoofdstuk 3). Om de potentiële gevolgen van het wel of niet onderkennen van tweezijdigheid in de praktijk heeft TILEC tot slot een empirische analyse gemaakt van de mogelijke effecten van een fusie op de Nederlandse dagbladenmarkt (hoofdstuk 4).
De term “tweezijdige markt” zal velen vreemd in de oren klinken. Immers, elke markt lijkt twee zijden te kennen: vraag en aanbod. Met tweezijdige markten bedoelen economen echter een specifieke markt, namelijk een markt waarop bedrijven te onderscheiden typen consumenten met elkaar verbinden. Deze bedrijven fungeren dan als een platform. Door verschillende consumenten samen te brengen wordt waarde gecreëerd.
Voorbeelden van bedrijven op tweezijdige markten zijn creditcardmaatschappijen, winkelcentra, datingsites, veilinghuizen of (gratis) dagbladen. Een bedrijf als American Express brengt transacties tussen consumenten en winkeliers tot stand. Hiervoor moet American Express consumenten overtuigen om hun kaart te gebruiken en winkeliers de kaart te accepteren. Zonder beide zijden van de markt aan boord komen geen transacties via de creditcard tot stand. Een vergelijkbaar verhaal gaat op voor dagbladen. In principe zal een adverteerder meer willen betalen naarmate een dagblad meer lezers heeft. Lezers zijn dus noodzakelijk om adverteerders aan te kunnen trekken. Gratis dagbladen als Sp!ts en Metro spelen hier op in door hun dagblad gratis weg te geven. Andere dagbladen doen dit subtieler, bijvoorbeeld door het uitgeven van speciale katernen over reizen of auto’s die extra aantrekkelijk zijn voor adverteerders. Ook zullen dagbladen bij het bepalen van het abonnementstarief niet alleen inschatten wat een verandering betekent voor het abonneebestand, maar ook hoe dit doorwerkt op het gedrag van adverteerders.
Het gegeven of een markt enkelzijdig of tweezijdig is van belang voor het mededingingstoezicht omdat de gebruikelijke uitkomsten van economische analyses waarop mededingingsbeleid gebaseerd is veelal niet opgaan bij zulke markten. Een prijs onder de marginale kosten hoeft op tweezijdige markten helemaal niet te wijzen op roofprijzen, zoals gratis dagbladen aantonen. Ook voor het concentratietoezicht zijn er potentieel grote gevolgen voor het onderkennen van tweezijdigheid. Wanneer twee bedrijven (ofwel platforms) op een tweezijdige markt fuseren kunnen positieve netwerkeffecten ontstaan. In het geval van bijvoorbeeld een fusie tussen veilinghuizen kunnen mogelijk veel meer transacties plaatsvinden. Onder andere door dit
netwerkeffect zal de beoordeling van een platformfusie mogelijk anders uitgevoerd moeten worden dan een fusie op een enkelzijdige markt.
Op basis van de literatuur met betrekking tot tweezijdige markten zijn de volgende conclusies te trekken:
- Grofweg zijn er twee typen tweezijdige markten: transactiemarkten en niet-transactiemarkten.
Voorbeelden van platforms op transactiemarkten zijn creditcardmaatschappijen en veilinghuizen.
Op deze markten komen fysieke transacties tot stand tussen beide zijden. Op niet-transactiemarkten zoals dagbladen, commerciële tv-zenders of datingsites vinden geen verifieerbare transacties plaats.
- Prijsbeslissingen van platformen kunnen anders zijn dan die van ondernemingen op enkelzijdige markten, omdat winstmaximaliserende platformen rekening zullen houden met (indirecte) netwerkeffecten.
- De gebruikelijke inzichten van het mededingingstoezicht hoeven niet op te gaan voor tweezijdige markten en blindelingse toepassing ervan kan leiden tot besluiten die consumenten of de sociale welvaart benadelen.
- Het tweezijdige karakter van een markt zou moeten worden meegenomen bij het afbakenen van de relevante markt.
- Het gebruik van marktaandelen voor het berekenen van marktmacht op tweezijdige markten is nog problematischer dan bij enkelzijdige markten.
- Fusies op tweezijdige markten kunnen leiden tot toename van de consumentenwelvaart, zelfs als er geen efficiencyvoordelen in productie optreden.
Hoofdstuk 2: een overzicht van de besluiten van verschillende toezichthouders
Het rapport geeft een analyse van 61 besluiten van de mededingingsautoriteiten van Frankrijk, Duitsland, Ierland, Nederland,Spanje, Portugal, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en van de Europese Commissie.
Deze besluiten zien op uiteenlopende tweezijdige markten, zoals tijdschriften, radiostations en bloemenveilingen. In verschillende besluiten werd tweezijdigheid onderkend, in andere weer niet. Ook wanneer tweezijdigheid werd onderkend, is dit op verschillende manieren meegewogen in de beoordeling.
De Europese Commissie en de NMa lijken een van de eersten te zijn geweest die de onderliggende economische principes van tweezijdige markten hebben toegepast bij fusiebeoordelingen. Tegenwoordig doen vele mededingingsautoriteiten dat ook in hun fusietoezicht op tweezijdige markten, maar vaak hebben ze nog geen rekening gehouden met de onderlinge verbanden tussen de twee zijden van de markten.
Mededingingsautoriteiten bakenen doorgaans een ruime markt af, waarbij beide zijden van het platform worden meegenomen, indien het platform actief is op een transactiemarkt. Op niet-transactiemarkten worden vaak aparte markten gedefinieerd voor iedere zijde.
Bij het afbakenen van één of twee met elkaar verbonden markten, hebben mededingingsautoriteiten meestal beide zijden van de tweezijdige markten in ogenschouw genomen. In het rapport zijn er echter voorbeelden gegeven waarin de fusie de concurrentie op één van beide zijden had kunnen verminderen – ofwel direct dan wel via de effecten aan de andere zijde – en waar de mededingingsautoriteiten desondanks geen oog hadden voor deze zijde van de markt
Een veelgebruikte methode om een relevante markt af te bakenen is de SSNIP toets. In het geval van een mogelijk tweezijdige markt moet deze SSNIP toets worden aangepast. De reden is dat het hypothetisch verhogen van de prijs van één zijde van de markt gevolgen heeft voor de andere zijde. Slechts in één besluit (Bloemenveilig Aalsmeer/FloraHolland) is het probleem van het toepassen van de SSNIP test op een tweezijdige markt specifiek benoemd. Ondanks dit probleem heeft de NMa geen aangepaste SSNIP toets gebruikt, omdat aangenomen werd dat als op een enkelzijdig afgebakende markt geen
mededingingsprobleem waarschijnlijk is, dat ook niet zal zijn op een tweezijdig afgebakende markt.
Hoofdstuk 3: aanbevelingen voor toezichthouders hoe om te gaan met tweezijdige markten
Een beoordeling van een voorgenomen concentratie op een mogelijk tweezijdige markt zou moeten beginnen met het beoordelen van de mate van tweezijdigheid van de markt. Welke typen consumenten kunnen er worden onderscheiden, zijn er (indirecte) netwerkeffecten tussen deze groepen? In veel gevallen kan op basis van een kwalitatief onderzoek (op basis van interviews bijvoorbeeld) een eerste inschatting gemaakt worden van de waarschijnlijkheid van tweezijdigheid.
Wanneer prijselasticiteiten bekend zijn van beide zijden van de markt, kan een inschatting gemaakt worden van de mogelijke gevolgen van de concentratie op de prijs. Hiervoor wordt vaak een critical loss analysis (CLA) gebruikt. In principe kan deze toets op dezelfde manier worden uitgevoerd als op een enkelzijdige markt.
Immers, wanneer een fusie niet zal leiden tot prijsverhoging op basis van een enkelzijdige toets, dan zijn prijsverhogingen zeker niet aannemelijk wanneer beide zijden worden beschouwd.
Bij een concentratiebeoordeling is het van belang onderscheid te maken tussen transactiemarkten en niet- transactiemarkten. Op een transactiemarkt moet de transactie tussen beide zijden worden gezien als de relevante markt. Op een niet-transactiemarkt kunnen twee aparte markten worden afgebakend, waarbij beide zijden wel in onderlinge samenhang bezien moeten worden.
Op tweezijdige markten zijn beide zijden van de markt altijd eindgebruikers, zelfs als op één van de zijden bedrijven actief zijn die verkopen aan consumenten op de andere zijde. Het consumentensurplus is de toegevoegde waarde voor deze beide eindgebruikers. Het producentensurplus is grofweg de winst voor het platform. Als een mededingingsautoriteit de keuze maakt voor consumentensurplus als maatstaf om een fusie te beoordelen, moet dus idealiter worden gekeken naar het surplus van beide typen eindgebruikers.
Dit hoofdstuk geeft een inkijkje in de moderne kwantitatieve methoden om fusies op tweezijdige markten te simuleren. De methoden zijn toegepast op de Nederlandse dagbladenmarkt. Met behulp van een
logitvraagmodel is het effect van een hypothetische fusie tussen Telegraaf Media Groep en NRC ingeschat.
Deze fusie zou op basis van deze analyse een zeer beperkt effect hebben op prijzen en consumentenwelvaart.
De effecten van de fusie veranderen licht wanneer tweezijdigheid niet wordt onderkend.