• No results found

WAT IS ER MIS MET HET MANIFEST NEDERLANDS OP SCHOOL?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WAT IS ER MIS MET HET MANIFEST NEDERLANDS OP SCHOOL?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

36

Levende Talen Magazine 2016|3

‘Veel leerlingen vinden Nederlands saai’, beweren de Meesterschapsteams (LTM 2016-1, p. 28). Theo Witte noemt het in een interview in het Dagblad van het Noorden (20-1-2016) ‘het saaiste vak op school’. En alle media praten het na.

Johannes Visser, leraar Nederlands en winnaar van de Nationale Prijs voor Onderwijsjournalistiek, deed in De Correspondent van 4 februari een fact- check. Hij beoordeelt de uitspraak van de Meesterschapsteams als ‘volledig onjuist’. In het Taalpeilonderzoek van de Taalunie uit 2007 staat Nederlands op de leerlingenranglijst van ‘leuke vak- ken’ op de tiende plaats van negentien, halverwege dus. Slechts vijf procent van de leerlingen vindt Nederlands het minst leuke vak. Ook in onderzoek van Qompas uit 2012–2013 onder bovenbouwleerlin-

gen scoort Nederlands redelijk op de ranglijst van interessante vakken, zij het meer bij de meisjes (tweede plaats van achttien) dan bij de jongens (elfde/

twaalfde plaats).

Uit het Taalpeilonderzoek van 2007 blijkt bovendien dat leerlingen Nederlands een van de nuttigste vak- ken vinden (Engels 53 procent, dan wiskunde en economie met 33 procent en Nederlands met 32 procent). Maar daar hoor je de Meesterschapsteams niet over. Er moet immers een probleem geschapen worden, dat alleen met hun hulp kan worden opgelost.

Valse suggestie van eensge- zindheid

De Meesterschapsteams doen alsof ze spreken namens het hele veld van docen-

ten Nederlands. Op hun symposia waren

‘ruim honderd neerlandici’, maar onver- meld blijft hoeveel daarvan docent waren.

Op de HSN-conferentie 2015 reageerden tachtig aanwezigen op de stellingen van de Meesterschapsteams, ook hier het aantal docenten onbekend. (De stelling dat docenten Nederlands saai onderwijs geven, was daar overigens niet bij.) Voor een reëel perspectief: er zijn in ons land ten minste 6.000 docenten Nederlands (6003 fte’s in 2015 volgens Centerdata).

Kwalijker nog is de suggestie van de Meesterschapsteams dat zij geheel belangeloos de onvrede verwoor- den die komt vanuit de docenten Nederlands. Vragen naar het belang dat de Meesterschapsteams zelf hebben bij hun missie worden in ieder geval door Peter-Arno Coppen niet op prijs gesteld.

opinie

WAT IS ER MIS MET HET MANIFEST NEDERLANDS OP SCHOOL?

WAT IS ER MIS

MET HET MANIFEST NEDERLANDS

OP SCHOOL?

(2)

37

Levende Talen Magazine 2016|3 Die duiden op wantrouwen en ‘onder-

mijnen het gevoel van eensgezindheid’

(LTM 2016-1, p. 31). Terwijl wanneer acht universiteiten geld uittrekken voor ‘een impuls aan de versterking van de vakdi- dactiek in de geesteswetenschappelijke schoolvakken’, het toch niet vergezocht is daar ook een eigen belang in te ver- moeden. Gelukkig is Theo Witte in het eerdergenoemde interview duidelijker:

‘Ze [de leerlingen, HB] moeten weer ple- zier krijgen in het vak, zodat ze belang- stelling krijgen voor de Nederlandse taal en literatuur en weer Nederlands willen gaan studeren. Dit aantal is in de afgelo- pen jaren drastisch afgenomen.’

Het Manifest is een grabbelton Veel pakjes bevatten oud nieuws. Observe- rend leren, samenwerkend leren, onderzoekende houding, creativiteit, integratie – docenten en didactici Nederlands hadden hier echt al lang over gehoord voordat de Mees- terschapsteams zich manifesteerden. En iedere docent Nederlands kan ermee ex- perimenteren in zijn huidige schoolexa- menprogramma; de eindtermen bieden daartoe alle ruimte.

Sommige pakjes bevatten oud nieuws in een nieuw jasje. Bewuste taalvaardigheid kennen we in de vakdidactiek Nederlands al sinds Griffioen het in 1975 introduceerde onder de naam reflectie. Literaire competen- tie werd als begrip gedefinieerd door Lily Coenen in de jaren tachtig.

Er is een pakje Schrijfvaardigheid terug in het centraal examen. Daarbij stellen de Meesterschapsteams als voorwaarde ‘dat panels van beoordelaars het werk nakijken en u (de docent) er dus geen extra werk aan heeft’ (LTM 2016-1, p. 29). Uit niets blijkt dat

zij op de hoogte zijn van de pilot schrijfvaar- digheid die kort geleden is uitgevoerd onder auspiciën van het College voor Examens, en die door OCW is afgeblazen vanwege de onmogelijkheid van een betrouwbare én betaalbare beoordeling van leerlingteksten in het centraal examen. Deze voorwaarde is wel de minst gelukkige manier om de discussie opnieuw te openen.

Er is een pakje Werkdruk van de docent.

De eerste klachten daarover zijn geformu- leerd in het Memorandum van de sectie Nederlands van Levende Talen, in 1971;

de CVEN heeft een en ander overgedaan in de jaren tachtig. Zonder resultaat. Wat doet vermoeden dat universitaire bemoei- enis hier voor een doorbraak zou kunnen zorgen?

Twee pakjes zijn volgens mij degene waar het de Meesterschapsteams echt om gaat. Het ene is het pakje Meer kennis bij Nederlands. Het vak Nederlands moet meer gaan over taal, communicatie en literatuur en minder over algemeen-maatschappe- lijke onderwerpen; het moet meer ken- nisinhouden bevatten over het Nederlands zelf. Maar in zijn interview zegt Theo Witte:

‘Bij toetsen krijgen ze [de leerlingen, HB]

vragen als: wat is het verschil tussen een beschouwing en een betoog? Of: is dit een conclusie, een verklaring of een karakteri- sering? Lesboeken zijn zo dood als een pier.

Geen wonder dat leerlingen er niks meer aan vinden.’ Verderop: ‘En dan moeten docenten leerlingen niet meer lastigval- len met vragen als: wat is een stijlfiguur, of wat is het vertelstandpunt.’ Kennelijk is dat allemaal niet (meer) het soort ken- nis waarover het moet gaan, volgens de Meesterschapsteams. Maar wat is dan wel de juiste kennis? De morfologie van

Anneke Neijt? De grammatica van Peter- Arno Coppen? De niveaus van Theo Witte?

Op de HSN-conferentie was dit in ieder geval alles wat de Meesterschapsteams te bieden hadden.

Het tweede pakje is Versterken band uni- versiteit en schoolvak. Als je dit openmaakt, vallen alle andere pakjes op hun plaats. Bij vakdidactische scholing en bij de ontwik- keling van vernieuwend lesmateriaal moe- ten altijd vakwetenschappers betrokken worden, vinden de Meesterschapsteams.

Aan het Platform Onderwijs2032 stellen de Meesterschapsteams voor om ‘bin- nen afzienbare tijd een commissie van vakspecialisten, vakdidactici en docenten de opdracht te geven voorstellen te doen voor een nieuw curriculum en examenpro- gramma Nederlands. De beide vakmees- terteams zouden daar graag bij betrokken worden.’

Kortom, het saaie schoolvak Neder- lands moet helemaal op de schop, alle docenten Nederlands willen immers niets liever, en de universiteit moet een heel grote vinger in de pap krijgen bij deze broodnodige ‘fundamentele herziening’.

Daarvoor is tenslotte al dat geestesweten- schappelijke geld vrijgemaakt.

Dit dan alleen voor de bovenbouw van havo en vwo, want voor vmbo en mbo zijn er geen pakjes in de grabbelton, evenmin als voor tweedetaalleerders. Daar weten de Meesterschapsteams nog minder van.

Nee, het Manifest Nederlands op School zal geen doorbraak betekenen naar een nieuw paradigma in het onderwijs Nederlands. En een terugkeer naar het oude paradigma al evenmin. ■ Helge Bonset

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Aanstelling tijdelijke leraar in 3/22 PWB-uren in het vak Algemeen Beeldende Vorming.

Paulus sprak deze dwa- ling tegen in Galaten 2:15-16: “Wij, van nature Joden en geen zondaars uit heidenen, weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet,

In het mondiale sterren-kapitalisme van voetballers en popartiesten is de relatie tussen prestatie en beloning volledig zoekgeraakt. Dat geldt ook voor ‘het grote graaien’ door de

Bij bunzing is er weliswaar nog geen sprake van inteelt, maar bunzings uit West- Vlaanderen vertonen wel een lagere genetische diversiteit dan bunzings uit Limburg!. Op vlak

21) lezen we ‘Ook blijken nieuwe algoritmische oplossingsstrategien (de zogenaamde kolomsgewijze algoritmen voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) min- der vaak te

Om schade aan beschermde natuur te voorkomen, gaan de waterschappen werken volgens de voorschriften van de eigen, goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet.. volgens de

Alle wateren in Nederland zijn beïnvloed door de mens, maar voor geen enkel type is dit zo zeer het ge- val als voor stedelijke wateren: de grachten en singels in steden.. Ze

den. Een verbod dat enkel bestaat om werknemers te beschermen, werd hiermee opgelegd aan mensen die helemaal geen werknemers hebben. Dat dit vreselijke gevolgen heeft voor